BUITENLAND. voor het nemen van een proef om een bunder land te draineren, waarvan de uitslag zoo gunstig was, dat velen dat middel, tot afvoer van het water, in praktijk bragten. Omtrent den teelt van tarwe en rogge wordt gemeld, dat op Texel 4S6 bunders met tarwe en 1111- bunders met rogge werden beteeld. Te Zijpe waren die getallen 283 en 236. Wieringen telde 100 bunders rogge. Van den Helder wordt opgegeven, dat aldaar op 85 bunders haver werd verbouwd; de opbrengst was 30 mud per bunder; in 't geheel 2550 mudden, goede kwaliteit. De veestapel aan den Helder bestond in het vorige jaar in 233 paarden, 867 runderen, 2077 schapen en 60 varkens; te Texel in 780 paarden, 2383 runderen, 35612 schapen en 656 varkens; te Wieriugen in 226 paarden, 1211 rundereuen 10000 schapen; te Zijpe in 772 paarden, 1027 runderen, 15153 schapen en 185 varkens. Te Helder werden uitgevoerd naar Engeland 1091 run deren en 22181 schapen. Ter markt te Schagen werden aangevoerd: 658 paarden, 5395 runderen, 37236 schapen en 4331 varkens; te Alkmaar 871 paarden, 4937 runderen, 27148 schapen en 5885 varkens. Te Alkmaar werden 53401 18 boter en 3922572 18 kaas en te Schagen 37000 a 40000 16 boter en 9000 16 kaas ter markt gebragt. De hoeveelheid wol op Wieringen uitgevoerd wordt geraamd op 10000 16. Op Texel werd 69635 16 gewasschen en 4321216 vette wol gewonnen. De prijzen waren op 'Texel f 1.85 voor gewasschen en 1.35 voor vette wol, op Wieringen ƒ1.20, te Zijpe f 1.50. In het Hoofdstuk, handelende over Jagt en Visscherij, wordt opgegeven, dat in 1862 de waarde van ter afslag aangebodene visch, welke buitengaats gevangen en door elders wonende visschers aangebragt was, heeft bedragen ƒ44,758. De palingvisscherij met de zeileger op Texel heeft zoo goed als niets opgeleverd. Er werden 7000 16 gevangen. Van de wiermaaijerij worden opgegeven de volgende cijfers Te Oude Schild op Texel 70000 18, tegen 5.75 a 6.de 100 -2.25 10016. - 5.75 a 6. 100 18. 16000 18, ii Oosterend op Texel 210000 18, Helder1100 <8, 21 et. het 18. Te Wieringen was de handel in wier zeer bloeijende en werd zij op gelijke wijze als vroeger gedreven. De schelpenvangst te Huisduinen was ongunstig. Uit de bewaarplaats van oesters te Helder werden ongeveer 600000 stuks verkocht tegen gemiddeld 14. per 1000. Hoofdstuk XVI van het Verslag handelt over Handel en Scheepvaart. Het aantal schepen voor de biunenlandsche vaart bedroeg in de gemeente Helder 99 met 4031 tonnen inhoud. In dezelfde gemeente zijn in genoemd jaar ingeklaard 19 Nederlandsche en 256 vreemde schepen; te Alkmaar 7 Nederlandsche en 20 vreemde. Uitgeklaard werden te Helder 16 Nederlandsche en 258 vreemde vaartuigen; te Alkmaar 3 Nederlandsche en 19 vreemde. Te Helder werden in 1862 22 schepen minder ingeklaard en 38 minder uitgeklaard dan in 1861. Te Alkmaar 15 minder in- en 22 minder uitgeklaard dan in het jaar te voren. Aan het slot van dit Hoofdstuk wordt melding gemaakt van de noodlottige ramp, die 19 September jl. aan het nieuwe dok te Willemsoord is overkomen. De Nieuice Noordbrabanter van den 6 dezer zegt, in staat te zijn, de stellige verzekering te geven, dat het gerucht nopens de arrestatie van drie vrouwen, in zake de poging tot moord op den aartsbisschop van Utrechtvan allen grond ontbloot en louter uit de lucht gegrepen is. Uit 's Hertogenbosch wordt gemeld, dat bij dejustitie hoegenaamd niets van den dader of daderes bekend is en zelfs deze voedt wei nig hoop, dat men ooit daaromtrent iets meer dan thans bekend is geworden zal te weten komen. In het Volksblad leest men het volgende: „De lezers van dagbladen kunnen niet genoeg gewaarschuwd worden tegen de be- rigten uit Polen. Het Engelsche dagblad de Times, dat zeker niet kan verdacht worden anti-poolschgezind te zijn, heeft een corres pondent naar Polen gezonden en deze heeft een zeer lezenswaardig verslag van zijne bevinding gegeven, waarin o. a. voorkomt, dat wel de Russische berigten dikwijls onwaar zijn, maar dat de berigten van Poolsche zijde geheel kunstmatig verzonnen worden, om de sympathie in Europa op te wekken, zoodat veldslagen vermeld worden op plaatsen, waar de opstand geheel niet plaats vindt. Sommige berigten dragen dan ook zoozeer de kenmerken van ver dichtselen te zijn, dat men al zeer onnoozel moet wezen, om ze voor waarheid aan te nemen." Onder het opsehrift „Be Vrouw in betrekking tot de Nijverheid," bevat de Nederlandsche Industrieel de volgende opmerkingen: „Het zou een sprekend getuigenis zijn van toenemende beschaving onzer maatschappij, wanneer er, buiten de enkele voorbeelden, die daarvan op kleine schaal bestaan, flinke instellingen in alle gewes ten des lands mogten verrijzen, voor de vorming van vrouwelijke dienstboden en werklieden. Doch het aantal meisjes, hetwelk voor die opleiding lust en geschiktheid bezit, zal altijd oneindig geringer zijn dan dat van haar, die, op goed geluk af, slechts een dienst zoeken of, erger nog, hunnen ouders en der maatschappij tot last blijven. Bij eene (geschikte opleiding zouden ongetwijfeld zeer vele van deze in verschillende vakken van nijverheid met voordeel kun nen worden geplaatst. En, bij de meer natuurlijke gevatheid, vaar digheid en stiptheid, die in het algemeen de vrouw van den man onderscheidt, zou de uitkomst spoedig leeren, dat de vrouwelijke werklieden den arbeidenden stand tot eere kunnen verstrekken; dat zij even zoo goed, zoo niet beter, in menig vak een ruim loon kunnen verdienen; dat zij alzoo van lastposten posten van voordeel kunnen worden; dat zij spoediger een gelukkig huwelijk kunnen aangaan en zelve het grootste deel bijdragen tot verbetering der stoffelijke en zedelijke welvaart van het groote volkshuisgezin. En nogtlians zijn het niet de dochters uit den laagstcn en lageren stand, wier toekomst de meeste zorg aan de ouders baren moet, het zijn de dochters uit den lageren en laagsten middelstand, van wie men bijna met zekerheid kan zeggen, dat de ouders niet weten, wat er van haar worden moet. Hier toch worden de meisjes nog met zekere aanspraken opgevoed; zij bekomen eene meer weten schappelijke en niet zelden ook eene meer beschaafde opvoeding, maar weike haar voor den onfeilbareu strijd en de stormen haars levens ongeschikt maakt." Bij den gemeenteraad van Rotterdam bestaat het plan en is een ontwerp aanhangig, ter uitbreiding van die stad door raiddel van een te bouwen vaste brug naar Fijenoord, aan de overzijde van de Maas. De brug zou worden aangelegd van het zoogenaamde Bolwerk, aan liet Oosteinde van de Boompjes, naar den overkant. Het grondgebied van Fijenoord en Katendrecht zou in drie afdee- lingen verdeeld en door twee kanalen doorsneden worden. Den 6 dezer is te Delft in eene sloot, loopende langs de zoogenaamde Houttuinen, achter den constructie-winkel, in een doek gewikkeld gevonden het lijkje van een pasgeboren kind van het mannelijk geslacht, hetwelk reeds in gevorderden staat van ontbinding verkeerde. Den 5 dezer had te Jaarsveld aan de Lek een droevig onge luk plaats. Een ijverig man, vader van een talrijk gezin, woon achtig te Ameide, die daar had gewerkt, was met zijn zoontje door den veerman overgezet. Na zich te hebben ontkleed, begaf hij zich, zooals meermalen zijne gewoonte was, te water, om in de rivier te zwemmen. Na eenige oogenblikken gezwommen te hebben, zonk hij, zeer nabij den oever, voor het oog van zijn kind, dat niet bij magte was zijn vader te helpen, terwijl er geene andere hulp aan wezig was, in de diepte weg. Kort daarna is zijn lijk opgevischt. In het dorp Hierden, nabij Harderwijk, is dezer dagen een 14jarig meisje van een welgeschapen zoon bevallen. De jeugdige moeder en de jonggeborene bevinden zich wel. Het ontbreekt in de laatste dagen, nevens de verschillende ge ruchten van oorlog, tevens niet aan verzoenende stemmen, die met genoegen doen uitkomen, dat er altijd nog eenige hoop overblijft op het behoud van den vrede. De Oostenrijksche regering, ofschoon gebonden aan de alliantie met Frankrijk en Engeland, schijnt zeer naar toenadering te neigen. Ook Engeland trekt zich gaande weg meer terug. In ieder geval is het openbaar, dat het groote moeite kost de verbondenen tot een eenstemmig antwoord te bewegen. Men verkondigt thans zelfs luide, dat er uitzigt bestaat op eene bepaalde verbetering der bestaande alliantie; dat Engeland en Oostenrijk slechts deelden in hetgeen er is geschied in het belang van Polen, om Europa voor een gevreesden krijg te behoedenen dat, nu bij verderen voortgang op de hellende baan er gevaar zou ontstaan om de bestaande goede vriendschap met Rusland te verbreken, dat Frankrijk nu wordt alleen gelaten door zijne bondgenooten. Overal in Europa moet het gewigt der Poolsche aangelegenheden ernstige bezorgdheid baren; zelfs wordt verzekerd, dat de Porte al hare aandacht wijdt aan de verdedigingswerken des lands. Madagascar is weder door eene meer of min belangrijke omwen teling verontrust. Bloed heeft er ditmaal echter niet gestroomd. De beide partijen in den staat schijnen elkander voortdurend te bestrijden. De eene wil het tegenwoordig gouvernement volstrekt niet erkennen. In Amerika wordt de krijg steeds voortgezet. Men voorziet binnen korten tijd weer een veldslag. In het Noorden begint zich het verzet tegen de conscriptie hoe langs hoe meer te openbaren. Tengevolge eener minnelijke schikking tusschen Frankrijk en Rusland, zal het stoffelijk overschot van de Eransche officieren en soldaten, voor Sebastopol gesneuveld en op de verschillende kerkho ven van den Chersonesus verspreid, verzameld en vervolgens vergaard worden in een groot graf-monument, hetwelk op de plaats van het oude hoofdkwartier zal worden opgerigt. De namen der officieren, zoowel te water als te land, wier overblijfselen in dien vreemden grond rusten, zullen op het gedenkteeken gebeiteld worden. Er zullen te Cherbourg op het gepantserde schip Magenta proeven worden genomen met een stuk geschut, dat van achteren wordt geladen; dit stuk is vervaardigd naar eene teekening van den keizer. De Eransche Moniteur meldt dat koning George I van Grie kenland zijne dankbaarheid voor het besluit, waarbij hij mondig is verklaard, heeft betuigd. Hij zou gaarne naar zijn volk vertrekken, doch wil eerst de annexie der Ionische Eilanden afwachten. Dit antwoord op genoemd besluit is in de Grieksche taal gesteld. Gedurende de verloopene week hebben te Londen 1514 sterf gevallen en 1941 geboorten plaats gehad. Den 4 dezer heeft te Londen een geestelijke van de Angli- kaansche kerk, de heer Blackenoy,, eene lezing gedaan over Polen en de redenen van zijn verval. I)e heer Newdegate, lid van het Parlement, presideerde de zitting, /ipreker zeide o. a.. dat het oude Polen steeds het tooneel van godsdienstvervolgingen was geweest. Een Poolsche uitgewekene, de heer Zahn, heeft hierop geantwoord en gezegd, dat integendeel Polen steeds de schuilplaats was van de slagtoffers der godsdienstvervolging. Op den spoorweg tusschen Ilinstanton en Lynn had een ernstig ongeluk plaats, doordat een jonge stier op den weg stond, toen de trein aankwam. Zes wagens zijn omvergeworpen, waardoor vijf personen omkwamen en twaalf deerlijk werden gekwetst. Onder de zeldzame drukwerken, die thans in de concertzaal van den Koninklijken Schouwburg te Berlijn zijn tentoongesteld,

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1863 | | pagina 2