BUITENLAND.
van Amsterdam en vooral door den heer v. B., uit Edam, die twe
eenvoudige liedjes van Claudius allerkeurigst voordroeg. Van de
stukken, op 't programma voorkomende, was een fragment van
Franeisca di Kimini, door D. O. G. te Amsterdam, wel geschikt,
om de aandacht te hoeijen, terwijl de Baad der Wijsgeerendoor
Vendel te Zaandam, de lachspieren in beweging bragt.
De gezamentlijke voordragten, luide toegejuicht en afgewisseld
door zeer goede muziek van Apollo, leverden een genotvollen avond.
Na afloop der vergadering vereenigden vele afgevaardigden en
leden zich aan een souper, waaraan de verslaggever, wegens beperkten
tijd, geen deel kon nemen en dus niets weet meê te deelen.
Hij durft echter gerust de veronderstelling nederschrijven, dat
daar, onder meer soliede kost, eene goede dosis uijen werden
voorgediend.
Op den 8 October a. s. zal onder anderen, van wege de
Vereeniging tot viering van den gedenkdag van Alkmaars. ontzet in
1573 en tot beicaring van andere geschiedkundige herinneringen dezer
stede, de verzameling, betreffende de stad Alkmaarsedert den jare
183S door den heer C. P. Bruinvis bijeengebragt, op de bovenzaal
van den Ouden Doelen worden tentoongesteld. Het is natuurlijk
onmogelijk in een kort bestek, een duidelijk denkbeeld van deze
belangrijke verzameling te geven, die bij liefhebbers en oudheid
kenners gunstig genoeg bekend is. Zij omvat Topographie, Bestuur
en Verdediging der stad: Marktwezen en Nijverheid; Godsdienstige
Gezindheden; Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen; Liefdadige
Instellingen; Geschiedenis en Geschiedkundige personen. Nagenoeg
alles wat er Alkmaar betreffende in druk- en graveerwerk het
licht heeft gezien, vele oorspronkelijke teekeningen, eenige schilde
rijen, een aantal belangrijke handschriften van vermaarde personen
of over gewigtige voorvallen handelende, eene reeks van zegels,
gedachtenis- en gildepenningen, benevens verschillende andere voor
werpen en curiositeiten, zullen alzoo ter bezigtiging gesteld worden
en daarenboven verschillende proeven der uiting van den volksgeest
in 1813, als eene inleiding tot de aanstaande gedachtenisviering
van Neèrlands herstel uit de Fransche overheersching. Met grond
mag men verwachten, dat deze tentoonstelling, geheel onderscheiden
van die, welke over twee jaren den worstelstrijd van Spanje om
vatte en zooveel bijval vond, niet minder belangstelling onder
vinden zal.
Deze tentoonstelling zal op Donderdag den 8- Oct. a,s., ten half
twee ure, voor het publiek toegankelijk zijn en tot en met Zondag
daaraanvolgende geopend blijven.
De ministeriële bladen deelen de volgende bijzonderheden om
trent de in te dienen Staatsbegrooting mede:
„De ontwerpen betrekkelijk de Staatsbegrooting voor 1S64 zijn
thans door den Baad van State afgedaan en ter drukkerij. Zaturdag
a. s. zal de indiening der begrooting waarschijnlijk plaats hebben
en met groote krachtsinspanning zullen de omvangrijke stukken en
toelichtende staten dan tevens gereed zijn om te worden rondgedeeld.
Het vermoedelijk koloniaal batig slot voor 1863 wordt begroot
op 19 millioen. Dientengevolge is het mogelijk geworden in
hoofdstuk YH A Nationale Schuld) een post op te nemen tot
amortisatie van ruim 6 millioen gulden, zijnde overschotten van
vroegere dienstjaren.
Aan de openbare werken zal in 18G4 met grooter kracht dan
vroeger worden gearbeid. Voor den aanleg van Staats-Spoorwegen
is toch ruim 15 millioen aangevraagd en voor den waterweg van
Botterdam naar zee 1 millioen.
Door directeuren der Maatschappij tot bevordering van Nijver-
heid is een adres aan den koning gezonden, waarin de aandacht
van Z. M. wordt gevestigd op den arbeid der kinderen in de fa
brieken en voorziening wordt gevraagd tegen ergerlijke misbruiken,
die het geluk van velen verwoesten, de algemeene welvaart onder
mijnen en de toekomst van het vaderland bedreigen.
„Het behoort (dus leest men o. a. in het adres) tot den roem
Uwer Majesteits regering, dat de slavernij in uw overzeesch gebied
is afgeschaftmaar die slavernij, hoe gruwelijk ook, werd toch ge
temperd door het belang der eigenaren, hetwelk hen dwong althans
te zorgen voor den ligchamelijken welstand hunner slaven. De kin
deren in de fabrijken hebben dat voorregt niet; zij worden niet door
eenig belang hunner gebruikers beschermd. Door de gebruikers en
helaas ook dikwijls door hunne ontaarde ouders gedreven tot aan
houdenden arbeid, ver boven hunne jaren en krachten, worden zij,
uitgeput, gemakkelijk door anderen vervangen, terwijl hun dood in
het gezin tot winst gerekend wordt. Die aan zulken vroegtijdigen
dood ontsnappen, blijven een ziekelijk ligehaam omdragen, om bij
verstompten zin een last te zijn voor het algemeen, of hardere sla
vernij te verduren dan in Oost of West immer aan een vreemd
ras werd opgelegd." Directeuren houden zich overtuigd, dat Z. M.
niet zal dulden, dat een gruwel blijve voortwoekeren, welke eene
beschaafde natie onteert en hare krachten verspilt.
Het Algemeen Weekblad bevat de volgende opmerkingen,
geteekend door „Yit, Hekelaar en Co."
„Wij lazen in de couranten van Noord-Amerika., dat een stad,
Charleston, van de Zuidelijken, door de Noordelijken gebombardeerd
is, en dat de bommen vielen van uit de verre verte tot midden in
de stad; en dat die bommen waren gevuld met grieksch vuur,
waardoor al wat er mee in aanraking komt vernield en verbrand
wordt en dat de Zuidelijken daarover hun beklag inleveren, ja
moord-brand roepen over dit, zoo heet het, onmenschelijke vernie
ling stuig
Nu vragen wij in gemoede, zoowel aan de vrienden van den vrede,
als aan de voorstanders van moord en doqdslag kortom aan alle
menschen of er een vernieliDgswerktuig te verzinnen zou zijn, dat
men zonder gewetenswroeging den naam van mensehelijk, d. i. in
den goeden zin eerlijk, christelijk, zou durven geven... die 't weet
mag 't zeggen, maar ons komt 't voor, dat de uitdrukking onmen-
schelijk oorlogstuig ongeveer klinkt als dubbele portebrisee-denr.
Eu als 't toch eenmaal op vechten, porren, schieten en vernielen
aankomt, dat 't er dan ook bitter weinig toe doet, of je een zoo
genaamde menschelijke kanonskogel dwars door de buik voelt kuije-
ren, of dat de kogel onmenschelijk hol is, en in 't voorbijgaan jc
lessenaar in brand steekt, waaraan je bezig waart om je balans op,
te maken."
Het geheele einde van de Grieksche qurestie nadert thans met de
reis van koning George I, die, uit Kopenhagen vertrokken, ver
schillende hoven bezoeken zal, om daarna kroon en scepter te
Athene te aanvaarden. Het heeft, naar luid der berigten uit laatst
genoemde stad, eenigen schijn, dat de nieuwe vorst een goede toe
komst te gumoet gaat, want alles voorspelt een voorspoedigen gang
der regering. De nationale garde schijnt zich ten taak gesteld te
hebben, om de troon des konings te schragen, door iedere wanor
delijkheid met kracht van wapenen tegen te gaan.
De aangelegenheden in Mexico gaan niet of onmerkbaar vooruit.
Tusschen de Fransche regering en het kabinet van Washington be
staat over de oplossing van dat vraagstuk nog al eenig verschil
van gevoelen. Tengevolge hiervan schijnt de Fransche keizer zich
zooveel mogelijk als geheel onbaatzuchtig voor te stellen en meent hij
op die wijze alle reden te hebben, op de ondersteuning van Amerika,
Engeland en Spanje te mogen rekenen. Tegenover die schoone
verzekering staat de vrees, die zich bij belanghebbenden bestendig
openbaart en door die schoone beloften nog niet schijnt te bedaren,
dat keizer Napoleon toch zeker wel zijne plannen heeft, die hem
aansporen, om zoo alle eigenbelang op zijde te zetten. Nevens die
vrees staat de afdoende uitspraak der Amerikaansche regering„wij
willen niet, dat aan eenig volk op Amerikaansch grondgebied eene
regering met geweld of kuiperij worde opgedrongen." Van niet
gering belang in deze zaak is de tegenwoordigheid van Juarez, de
voormalige president der Mexicaansche republiek, te Washington,
waar hij reeds onderscheidene conferentiën met president Lincoln
gehad heeft. Men onderstelt, dat er onderhandelingen plaats grijpen,
ten doel hebbende, om aan Juarez hulp te verkenen, ten einde zich
weder aan 't hoofd der republiek in Mexico te stellen.
Tusschen de regeringen van Rusland en Oostenrijk bestaat nog
steeds eene spanning, die versterkt wordt door het voornemen, dat
aan de Oostenrijksche regering wordt toegedicht, om, met Frankrijk
de Polen als oorlogvoerende partij te erkennen. Een der Weener
dagbladen staat zelfs het gevoelen voor, als zou het noodig zijn en
wenschelijk, om Polen in naam van Europa te bezetten, ten einde
het voor de wreedheden der Bussen te beveiligen. Van eene andere
zijde spreekt men weder van een dezer dagen opgemerkte toenade
ring tusschen beide regeringen.
De aanstaande verkiezingen in Pruissen houden voortdurend liet
oog van gansch Europa op zich gevestigd. De progessistischo partij
heeft het volgend programma openbaar gemaakt. Zij verlangt: her
stel der drukpers-vrijheid, eene wet op de ministeriële verantwoor-
delijkheid, eene periodieke aftreding der leden van het Heerenhuis,
de feitelijke erkenning van het regt der vertegenwoordiging om de
begrooting vast te stellen, regeling der militaire qumstie in haar
zin en bijeenroeping van een Duitsch Parlement, uit directe verkie
zingen voortgevloeid. Van de zijde der behoudende partij wordt
intusschen voorspelt, dat de regering de herkiezing der oude leden
als eene bepaalde oorlogsverklaring tegen haar beschouwen zal,
welker gevolgen zich van zelf zullen leeren kennendat bij haar
een vast plan bestaat, om naar te handelen bij de keuze van eene
haar vijandige meerderheid en dat eene schorsing der constitutie
gedurende zes jaren als het middel wordt aangezien, om het lijdende
staatsligchaam nieuwe en gezonde krachten te schenken.
De Patrie zegt dat het schrijven van den Bussischen czaar,
waarbij hij aan generaal Murawiefï, als bewijs van zijne bijzondere
tevredenheid over diens diensten, de orde van St. Andreas-Apostel,
zijnde de hoogste onderscheiding, toezond, eens- algemeene afkeuring
heeft ontmoet. „Een land," zegt liet blad, „welks souverein zicli
verpligt acht aan de openbare zedelijkheid en het mensehelijk gevoel
zulk eene beleediging aan te doen, door zulk een man te decoreren,
staat buiten de beschaafde natiën. De czaar heeft Murawieff willen
vereeren; wij twijfelen of hij daardoor ook de orde van St. Andreas-
Apostel vereerd heeft. Het is niet de krijgsman, dien men gedeco
reerd heeft, kit is de beul."
Een Fransch blad verhaalt het volgende.- Twee dronkaards
hadden in den hoek cener herberg kennis met elkander gemaakt,
en bij slot van rekening waren zij zulke goede vrienden geworden,
dat de een den ander, die het ergst beschonken was, wilde naar
huis brengen. Zij begaven zich al waggelende op weg en na vele
wisselvalligheden kwamen zij eindelijk aan huis. Maar nu werd de
taak van den vriend eerst regt moeijelijk; want zij moesten vijf
verdiepingen opklimmen en op eiken trap verklaarde de dronkaard
te willen blijven liggen. Eindelijk kwamen beiden, na een geheel
uur werkens, op den laatsten trap. „Wij zijn eindelijk boven," zei
de vriend, zijn zweet afvegende; „nu zal ik u nog te bed leggen,
en als gij dan zult uitgeslapen zijn, zult gij bekennen dat ik mij
als een vriend, ja als een broeder gedragen heb." Dit zeggende,
opende hij in het donker een paar gordijnen, nam met veel moeite
zijnen vriend op, en paf! daar wierp hij hem, naar hij dacht, op
het bed. Bij het heengaan, riep hij nog: „slaap wel!" Fier op
zijne goede daad, sukkelde hij naar beneden. Op de open plaats,
stootte zijn voet tegen iets. Hij bukt er naar, tast toe en bevindt
dat het zijn vriend is, dien hij zoo even heeft te slapen gelegd.
„Zoo," zeide hij, „zijt gij weder beneden gekomen? des te erger
voor u, want ik heb nu de magt niet meer om u op nieuw naar
boven te helpen. Blijf hier dus maar liggen! Goeden nacht!" En
I hiermee ging hij zijne eigene rustplaats opzoeken, 's Morgens vond
men op de binnenplaats van het huis een lijk liggenwant de