Met den Piuksterstorm was de hoogste winddruk 117 pond op de vierk. el en met den storm van 14 November 1S61 122 pond. De storm, die jl. YVoensdag en Donderdag op onze kust woedde, heeft verschrikkelijke zeerampen tengevolge gehad. Jl. Donderdag sloeg van de reede alhier de schooner de Zwaluw, kapt. E. R. Schut, van zijne ankers weg. Men is nog in het on zekere omtrent het lot van dit vaartuig en vreest het ergste voor de opvarenden, waaronder ook behoort de vrouw van den kapitein met drie kinderen en de zeeloods. De Pruissische brik Paul Gerhard, kapt. Hing, is mede van onze reede verdreven naar de kust van Wieringen. In de haven liep een loodsvaartuig tegen den steiger, werd lek en na van het volk verlaten te zijn, is het gezonken. Van onder scheidene schepen, in de haven liggende, braken de trossen en liepen gevaar van ernstige averij te bekomen. De Engelsche schooner Oitiz kwam gisteren morgen, door den storm voort gezweept, over de banken van de Haaks heen en werd door de sleepstoomboot Amsterdam behouden in de haven gebragt. Een ander vaartuig, dat men van Kijkduin kou waarnemen, on derging een ongunstig lot, het verging, terwijl men buiten staat was om met goed gevolg redding aan te brengen. Een Zweedsehe schooner, die denzelfden gevaarlijken weg over de banken van de Haaks had genomen, bcreikie gelukkig onze haven. De loodsboot No. 3, schipper C. Griek, was zoo voorspoedig in haar pogen tot redding geslaagd, dat zij gisteren avond de beman ning van de Russische brik William, kapt. Croeze, uit 11 personen bestaande, hier binnen bragt. Het vaartuig lag toen masteloos in het Westgat voor anker en is heden morgen alhier door de loods- O O vaartuigen binnengesleept. Nabij Kaaphoofd dreef op den dag een vat klapperolie aan. Mede werd des avonds ten acht ure door loodsboot No. 10, schipper C. Buis, alhier aangebragt de equipage van het Noordsehe barkschip Mercitvr, van Galais in ballast naar Arendahl; de equi page bestond uit 12 man, die allen door genoemden schipper zijn gered. Heden morgen zijn alhier nog binnengevallen met averij, de vol gende schepen Een Engelsche visscherskotter, zonder zeilen en verschansingen. De schipper en twee man der equipage waren door een stortzee over boord geslagen. De Hannoversche bark Clio, met zware averijde kapitein was over boord geslagen en verdronken. Zijn vrouw en twee kinderen waren aan boord. De Engelsche brik Endearour, kapt. Magnus, met verlies van aukers en kettingen. De Noordsehe brik Eric, kapt- Hendrikse, met verlies van dek last en sloepen. Tot zooverre de vermelding van hetgeen aan de kust en op het water voorviel. Ook op het land rigtte de storm verwoesting aan. 't Was een zware beproeving voor de huizen en vooral voor schoor- steenen en daken. Bijna geen huis of het heeft min of meer geleden. Inzonderheid hadden ook de lantaarnpalen veel te lijden; 't was j onmogelijk de gaslichten, daarop geplaatst, des avonds aan te hou den, niet minder dan 12G waren er uitgewaaid. Dit veroorzaakte bij de donkere lucht en den vreeselijken wind een akelig gezigt als men naar buiten zag. Overal op de straat ontmoette men den vol genden morgen stukken van pannen of schoorsteenen, onderscheidene daken waren zwaar beschadigd, en de metselaars hadden tijd noch rust. De telegraaflijn was gebroken. De jaagschnit en de stoom boot kwamen niet aan en de postkar van Haarlem arriveerde hier eerst 's namiddags 4 in plaats 's morgens 7 ure. Gelukkig hoort men niet van ernstige ongelukken hier voorgevallen; enkele per sonen die in 't water vielen werden nog tijdig aan 't gevaar ontrukt. Maar niet zonder ijzing denkt men aan 't lot van zoovele schepe lingen, die nabij deze kust hun dood in de golven vonden en die welligt zooveel treurende betrekkingen achterlaten. De weemoed over zulke verschrikkelijke rampen, wordt slechts getemperd door 't geloof aan eene hoogere beschikking van 't lot en 't leven der menschen en door de aangename blijken van opofferende liefde, daar onze loodsen en zeelieden niet moede worden om, waar 't eenigzins mogelijk is, met Gods hulp uitkomst en redding aan te brengen. Van Texel berigt men ons de volgende zeerampen, die aldaar hebben plaats gehad: Gestrand achter de Westen: een Zweedsch schip, de équipage, bestaande uit 11 man, is gered. Achter de Koog-, een Hamburger bark, geladen met tabak; de kapitein, 6 man der equipage en 1 passagier zijn gered. Twee stuurlieden en 5 man zijn omgekomen. De kapitein heeft met een reddingboei de wal bereikt. Achter de Slufter: Een belgische vischsloep en een Noordsehe bark; van de eerste is de équipage, bestaande uit 6, van de tweede uit 11 man, door de reddingboot aan wal gebragt. In de Eijerlandsche gronden gestrand: een Zweedsehe bark, ge laden met deelen, van de Oostzee naar Gibraltar bestemd; en een Engelsche of Dceusche bark, komende van Bordeaux en bestemd naar Hoorwegen. De equipagiën van beide schepen zijn door de visschers van de Cocksdorp gered. Op de Steenplaat, nabij de Eijerlandsche Gronden, is een schip aan stukken geslagen, de equipage heeft men slechts gedeeltelijk kunnen redden. Almede in de Eijerlandsche Gronden is een Bremer bark gestrand, waarvan de equipage, uit 22 man bestaande, door de visschers van de Cocksdorp is gered. Uit de haven van Texel is weggedreven een tjalkschip, waarvan men tot dusverre niets heeft vernomen. Zoo ook zijn achter Oost drie vaartuigen weggestormd, omtrent wier lot men nog in het onzekere is. Behalve dat heden morgen de postschuit tusschen Texel en Vlie land nog werd vermist, verneemt men ook nog, dat eenige kleinere vaartuigen tegen de stecnen verbrijzeld en vol water geloopen zijn. Jl. Woensdag avond werd in de Nieuwe Kerk der Hervormde Gemeente alhier, door den wel-eerw. heer J. II. Sonstral, het Jaar verslag gedaan van het Nederlandsch Bijbelgenootschap. De ver slaggever sprak naar aanleiding van 1 Petri I vb. 25, ITet tcoord des IIeer en blijft, tot in eeuwigheid," eene opwekkende rede uit en bepaalde de aandacht zijner hoorders bij 't kenmerkende van het bijbelwoord, als onvergankelijk; bij 't werk des Genootschaps als een middel tot verspreiding er van en bij de roeping des Christens tot ijverige medewerking. Uit de mededeelingen des sprekers bleek, dat de geldmiddelen van het Genootschap gunstig zijn, en dat het voortgaat om den Bijbel te vertolken in vreemde talen en allenvege te verspreiden. -Hit Departement Ilelder der Maatschappij Tot Nut van 't Algemeen hield gisteren avond hare derde buitengewone vergadering in dit saizoen in het lokaal Tivoli alhier. Hoewel, ten gevolge van het ruwe weder, deze vergadering niet zeer druk werd bezocht, ge- looven wij toch niet te veel te zeggen, wanneer we beweren, dat door de aanwezigen deze avond genoegelijk werd doorgebragt. De werkzaamheden bestonden in eene redevoering van den heer E. Haversehmidt. Wat het onderwerp des sprekers was, vermelden we niet; de aanwezigen toch hebben, zoo wij opmerkten, met ge noegen gehoord en welligt menige nuttige lt-s mede naar huis ge nomen, en voor wie er niet zijn geweest is een enkel woord onvol doende om het gehoorde eenigermate weer te geven. De heer J. G. 11. Vos leverde de eerste bijdrage in de voordragt van het dichtstuk: nOp de kermis," van Jan van Besrs; de heer D. Dekker leverde eene Nntsbijdrage, die we gaarne dien naam toekennen, met den wensch er meerdere in dit genre te hooren; en eindelijk reciteerde de lieer G. E. Bron een keurig gedicht van J. J. L. ten Kate, getiteld: „Vit het, leven." De Voorzitter, de heer L. V. Ledeboer Az., besloot deze verga dering, de laatste in dezen jaarkring, met eene gepaste toespraak, die onderscheidene malen met bijvalsbetuigingen werd begroet. Ongetwijfeld zal deze bijeenkomst eene aangename herinnering hebben achtergelaten. Z. M. heift Mr. J. T. Buijs, met 1 Jan. 1864 voor den tijd van drie jaren op nieuw benoemd tot secretaris van het collegie voor zeevisscherijen. Z. M. de koning heeft aan den hoogleeraar van Oosterzee, den dichter Withuijs en den componist Lubeck, die hunne uitste kende talenten zoo krachtig hebben aangewend tot opluistering onzer Nationalef eestviering op 17 November jl., prachtige geschenken in zilver aangeboden. Naar men verneemt, bestaat er gegrond vooruitzigt, dat jonge lieden, die zich voortaan tot dienstneming bij het instruetie- bataillon te Kampen zullen aanmelden, niet meer, zoo als tot nu toe het geval is, geruimen tijd op plaatsing zullen behoeven te wachten maar binnen vier of vijf maanden na hunne aanmelding opgeroepen zullen worden. Zr. Ms. schroefstoomschip 4de kl. Kijkduin is in den na middag van 2 dezer van 's Rijks werf te Amsterdam met goed gevolg te water gelaten. Men verneemt, dat Zr. Ms. schroefstoomboot Djambi, den 8 Oct. jl. ter reede van Hongkong is aangekomen en den 15 daaraan volgende van daar naar Japan zou vertrekken. Alles wel aan boord. In de zitting der Tweede Kamer van 3 dezer, is Hoofdstuk VI der Staatsbegrooting voor 1864 (Marine) met 37 tegen 25 stemmen aangenomen. De wel-eerw. heer T. C. van der Knik, hulpprediker bij de Hervormde Cemeente te Bussum, heeft het op hem uitgebragte beroep naar Oosterend op Texel aangenorten. In het Algemeen Handelsblad las men dezer dagen de volgende curieuse advertentie: „Ach, ik ben geen Nachtegaal, onwelluidend is mijne taal, anders zong ik schoon en teer, tot der Bozen lof en eer, waar ik in een kunstloos lied, thans der Boos mijn hulde bied. Liefderozen geuren zoet, brengen hoofd en hart in gloed, teedre harten trekken aan, wie kan Engelen weerstaan? Amor treedt met pijl en boog, allengs nader voor mijn oog, en de pijl wordt niet geweerd, als geen Engel hem bezweert. Sprak ik reeds uw namen uit, zeg mij hoe uw vóórnaam luidt, en wat ik u dringend smeek, antwoordt mij nog deze week." Volgens het Utr. Dagbl. zag men bij de illuminatie van 28 Nov. jl. daar ter stede een chassinet, 't welk voorstellen moest Koning lYillem I en de Hollandsche Maagd, staande bij een Oranje boom. De schilder, die stellig met het costuum verlegen was, had echter de plaat uit den Statenbijbel, uitgave van Keur, tot voor beeld gekozen en trouw Adam en Eva bij den paradijsboom nage schilderd. Het omschrift helderde echter op wat hij bedoeld had. Voor ccnige dagen werden op de markt te Zwolle een oud paard en een jagthond aangetroffen, welke bleken zonder eigenaar te zijn. Toen deze zich ook later niet opdeed, is het gemeente bestuur er toe overgegaan, die dieren publiek te doen verkoopen. De verkoop van den rosinant heeft zoo weinig opgebragt, dat er nog ruim 3 uit de stadskas moest worden bijbetaald, om de gemaakte onkosten te dekken. Door de dezer dagen onverwacht ingevallen, nu reeds weder verdwenen, vorst, was de binnenvaart te Blokzijl reeds dadelijk gestremd en reden jl. Dingsdag tusschen die plaats en de Ruinze reeds een paar mannen op schaatsen. Als eene bijzonderheid wordt gemeld, dat ten huize van den heer van Heyst., bierbrouwer te Waspik, te zien is een Oranje- cocarde van 1740, gedragen ten tijde van prins Willem Karei Hendrik Eriso, waarin is gedrukt in antiek schrift: Vivat OranjeII40." Men leest in de Staats- Courant: j Cnler dagteekening van den 14- Oct. 1863 hebben wij de na- i vo'gende opgaven ontvangen van de bewegingen der schepen, uit- makende het Nederlandsch eskader in Oost-lndië.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1863 | | pagina 2