BUITENLAND.
taak liebbeu gekweten, en waarin zij op verdienstelijke wijze dooi
de overige leden des gezelschaps werden ter zijde gestaan. Wij
wenschen voor de directie, dat de volgende voorstelling even zoo
goed als deze mogen worden bezocht, voor het publiek, dat het
even als ditmaal een genoegelijken avond in Tivoli moge doorbrengen.
Omtrent den staat der Nederlandsche zeemagt op 1 Januarij
1864, deelen wij de volgende bijzonderheden mede:
«Met personeel der zeemagt bestond op genoemd tijdstip uit 2 vicc-admi-
raals, 4 schouten-bij-nacht, 20 kapiteins ter zee, 40 kapt.-luitenants ter zee,
116 luits. ter zee 1ste kl., 186 luits. ter zee 2de kl. en 98adelborsten 1ste kl.
liet korps Mariniers telde 1 kommandant (kapitein ter zee), 2 majoors, 4
kapts. 1ste lel., 9 kapts. 2de kl., 15 eerste en 8 tweede luits., 1 luit.-kolouel
militaire iutendant, 1 kapt.-kwartiermeester, 1 eerste luit.-kwartierm., 1 eerste
luit.-adra. van kleeding en 1 tweede luit.-kwartierm. In het geheel telt dit
korps 45 officieren eu 1945 onder-officiereu en minderen. De sterkte van dit
korps is bepaald op 50 officieren en 2104 onder-officieren eu minderen. Alzoo
ontbreken uog I officieren en 159 minderen.
De geneeskundige dienst bestond uit 1 inspecteur, 4 dirigerende officieren,
14 off. vau gez. der 1ste kl., 47 der 2de kl., 28 der 3de kl. en 1 eerste apotheker.
De administratie bij de zeemagt telde 3 inspecteurs, 14 officieren van adm.
der 1ste kl., 29 der 2de kl., 22 der 3de kl., 16 adjunct-administrateurs eu 43
scheepsklerken.
De Marine had met genoemden datum S officieren-machinist en 16 machi
nisten 1ste kl.; verder 18 opperschippers, 7 opperstuurlieden eu 7 opper-
konstabels, allen met den rang van adjudant-onderofficier.
Dij den scheepsbouw waren geplaatst 1 hoofd-ingenieur, directeur van dtm
scheepsbouw, 5 hooi'd-ingeuieurs, 2 ingenieurs der 1ste kl., 4 der 2 kl., 4
aspirant-ingenieurs, benevens 1 hoofd-ingenieur a la suite, de directeur der
Nederlandsche Stoomboot-Maatschappij te Rotterdam.
Ter opleiding voor zee-officieren waren aan het Koninklijk Instituut voorde
Marine geplaatst 35 adelborsten behoorende tot de 1ste afdeeliug, 36 der tweede
afdeelintr en 17 van de 3de afdeeling.
Het materieel der Marine bestond op genoemden datum in: 5 fregatten met
stoomvermogen, 1 stoombatlerij, 2 korvetten met stoomvermogen, 1 transport
schip met idem, 37 schroef-, 12 rader-stoomschepen, 5 drijvende batterijen,
2 linieschepen der 2de kl., 3 fregatten 1ste kl., 4 fregatten 2de kl., 4 korvet
ten der 1ste eu 2 der 2de kl„ 5 brikken, 3 schooncrbrikken, 3 schooners, 1
transportschip, 13 verdedigings-vaartuigen, 33 kanonueerbooten groot- en 2
klein-modcl; eindelijk 1 schip, dienstdoende als exercitie-batterij te Willemsoord.
Van deze oorlogsvaartuigen worden gebezigd voor binnenlandsche dienst 15,
zijh bestemd voor buitenlandsche dienst 3, op reis naar Oost-Indië 4, naar
West-Indië 5, bebooren tot de zeemagt in Oost-Indië 27 en op reis naar Afrikaenz. 2.
De bemanning der in dienst zijnde bodems bedroeg op 1 Jan. 5903 koppen.
Ten vorigen jare was dat getal 6197.
Z. M. heeft herbenoemd tot burgemeester der gemeente Alk
maar den heer A. Maclaine Pont.
Z. M. heeft den heer J. C. van der Veer, commissaris der
loodsen te Harlingen, tevens benoemd tot ontvanger der loodsgelden
en opzigter over de betonning, bebakening en verlichting aldaar.
Het wrak van het schip Joltanna Marchiena, zoo als hetzelve
op de Roode ïonsplaat is zittende, is gisteren te Texel in publieke
veiling gekocht door den heer T. Mets, voor de somma van 27.
Den 3 dezer werd te Hoorn eene dienstmeid in voorarrest
genomen, beschuldigd van een pasgeboren kind, waarvan zij des
nachts heimelijk zou zijn verlost, in een regenput geworpen en ver
dronken te hebben. Naar men verneemt moet zij hare misdaad
reeds bekend hebben.
Naar wij vernemen heeft de heer J. Maij, schout bij nacht
en kommandant ^van Zr. Ms. zeemagt in Indië de som van honderd
gulden toegezonden aan de Hoofdcommissie tot oprigting van een
gedenkteeken in het Willemspark te 's Gravenhage ter herinnering
aan de gebeurtenissen van Nov. 1813. (D. v. 's Gr. en Z.)
In eene vergadering van leden van het te Rotterdam geves
tigde leesmuseum, is besloten om, in navolging van andere groote
Europesche koopsteden, die instelling te hervormen in een handels-
societeit, waaraan aldaar bepaalde behoefte bestaat.
Het volgende curieuse geval houdt thans de justitie te
's Hertogenbosch onledig. Dezer dagen vervoegde zich ten huize
van den heer A. L. eene dame van middelbaren leeftijd, voorge
vende uit Rotterdam te komen, waar zij een paar dagen vroeger
uit Oost—Indiii was gearriveerd en te zijn de zuster van de aan
staande vrouw van den zoon van A. L., die in Indie woont en
aldaar zeer goede handelszaken doet. Bedoelde dame bragt zijden
geschenken mede voor de vrouw en dochters des huizes en kwam
uitsluitend naar Nederland om de familie L. af te halen, om zich
van hier met der woon naar Indie te begeven. Daar de heer L.
buiten betrekking was en in kommervolle positie verkeerde, was
deze familie, en niet zonder reden, opgewonden van blijdschap over
het geluk, dat hun te beurt viel en het besluit was spoedig geno
men, om bepaald de reis te ondernemen. Aan geld ontbrak het
niet, hoewel de koffers nog te Rotterdam waren, waar, zoo als de
dame verhaalde, men haar nog 1600 had ontstolen. In Tilburg
was haar, door een brand in een der logementen, waar zij logeerde,
ruim 3000 ontvallen, doch dit was nog alles niets. Zij gaf voor,
dat hare kleederen meest verbrand waren, en daarom ontving zij
van mej. L. kleederen, enz. en natuurlijk een buitengewoon onthaal.
De weldoenster toonde kapitale wissels en acceptatiën op groote
huizen te Amsterdam en Rotterdamkortom, de geheele geschiede
nis had alle blijk van waarheid. De dame gaf voor, 18 jaren
geleden, naar Indie te zijn vertrokken met hare zuster, die, weduwe
zijnde, thans in het huwelijk zou treden met den zoon van L.;
hare ouders woonden in Cleve, waarheen zij, na eenige dagen hier
gelogeerd geweest te zijn en de familie L. te hebben opgewonden,
vertrok, belovende te zullen schrijven, wanneer de dochters van L.
bij haar te Cleve moesten komen logeren. L. ging in persoon de
dame te Cleve opzoeken, doch het besluit dezer wonderbare roman
tische scène was, dat de dame onbekend en de geheele geschiedenis nul is.
De echtgenoote van den apotheker B. te Tilburgis dezer
dagen op 46jarigen leeftijd van haar 21ste kind bevallen. Van deze
zijn er nog 14, negen jongens en vijf meisjes, in leven.
Men leest in de Zwolsche Courant, dat de zaak tegen ds. van
Rijn niet op 15 dezer behandeld zal worden en schijnt het dat die
behandeling onbepaald is uitgesteld. Voorts verneemt men, dat
mevr. de weduwe Pruimers een verhoor voor den regter-kommissaris
heeft ondergaan, den 1 dezer van 10 tot 3 ure en den 2 dezer van
10 tot 4 nre.
Als een bewijs hoe de slaven in 1}'est-Indie volkomen ge
ëmancipeerd zijn, wordt uit Paramaribo gemeld, dat bij de jongste
nieuwjaarsfeesten eene groote mate van pracht en weelde door de
vrijgemaakten, die voor 't eerst als zoodanig een nieuwen tijdkring
intraden, werd tentoongespreid. De vrouwen waren gedoscht in
gele en blaauwe zijden kleederen met zwarte en witte kanten doe
ken de mannen in het zwart gekleed met gelakte laarzen en glacé
handschoenen.
De jongste berigten uit Oost-Indie vermelden, dat het in de
Zuid- en Ooster-afdeeling van Borneo meer en meer rustig begint
te worden. Rust en orde keeren langzamerhand weder terug en
onderscheidene oproerlingen onderwerpen zich weder aan het Neder -
landsch gezag.
Met het oog op de staatkundige vraagstukken van den jongsten
tijd is het ook waar, wat men in gewone eu dagelijksche zaken
gewoon is te zeggen: „alles heeft zoo zijn tijd." Let slechts op
de zaak van Italië. Hoe werd zij, als een hoogst belangrijk Euro-
peesch vraagstuk, de algemeene aandacht in hooge mate waardig
geacht. Garibaldi, hoe was zijn naam niet op aller lippen, hoe
werd hij door een overgroot deel zijner landgenooten als op de
handen gedragen. Hij werd overwonnen door de troepen van den
koning, die aan hem eenige millioenen nieuwe onderdanen te danken
had enthans spreekt men slechts weinig over den ongelukkigen bal
ling van Caprera en worden zijne buitensporige plannen gevreesd
of bespot. Zijn roem is door den tijd verbleekt, zijn luister getaand!
Venetië en Rome, vroeger de wachtwoorden van den dag, worden
thans slechts met alle behoedzaamheid op de lippen genomen, uit
vrees vau Oostenrijk of het hoofd der kerk te schaden.
Niet minder heeft de tijd het aanzien der Poolsche verwikkelingen
doen veranderen. De regeringen en natiën hieven in der tijd luide
den noodkreet aan: „Polen wordt schandelijk vertreden!" Aan alle
zijden was men afkeerig van het dwangjuk, door de Russen den
Polen opgelegd, en meermalen 'scheen het, of het zwaard door
gansch Europa heen zou worden uit de schede getrokken, ten einde
de ongelukkige Poolsche natie in het genot van vrijheid en onaf
hankelijkheid te herstellen en de gruwelen en wreedheden der
Russen met kracht en geweld tegen te gaan. Verschillend waren
de motieven, aangevoerd om zulk een strijd tegen Rusland te regt-
vaardigen; hier gaf eene geloofsovertuiging, daar de beschaving der
eeuw aanleiding, dat men zieli ernstig om het lot der arme Polen
bekommerde En nu; slechts weinige maanden zijn sedert die
luid geopenbaarde gezindheid verstreken en de Poolsche verwikke
lingen worden bijna vergeten, en 't is of het vergoten burgerbloed
niet meer even zoo goed als voorheen ten hemel schreit om wraak.
Dezelfde opmerking geldt in niet mindere mate van den Ame-
rikaanschen oorlog. De partij van het Zuiden won aanvankelijk de
syrhpathie van de regeringen van sommige Europesche staten en
van allen, die belang hebben bij den handel met dit voormalig
deel der Unie. In de jongste veldslagen evenwel hebben die van
het Zuiden bestendig de'nederlaag geleden, hunne zaak verachlert
en wordt hopeloos, en wat doen nu de vroeger gunstig gestemde
regeringen of handelaars? Men schijnt vergeten, hoe men vroeger
met 't Zuiden sympathiseerde en behaalt morgen het Noorden eene
beslissende zegepraal, welnu, dan zijn zij, die kort geleden zich vóór
het Zuiden verklaarden, in getrouwe aanhangers van de aloude
Unie herschapen. Waarlijk, 't is ook in de staatkundige geschiedenis
der wereld eene waarheid: „Alles heeft zijn tijd"
Uit Slee-stcijk, dat thans door de legerscharen van Pruissen
en Oostenrijk wordt betreden, verneemt men berigten van den uit
gebroken krijg. Herhaalde malen zijn de indringende Duitschers
reeds inet de verdedigende Denen strijdende geweest; herhaaldelijk
heeft reeds bloed gestroomd, vergoten voor de onafhankelijkheid
der hertogdommen.
De jongste berigten van het oorlogstooneel luiden als volgt:
Den 3 Eebr. hebben de Pruissen en Oostenrijkers de buitenste
schanslinie van Busdorf ingenomen. Zij verloren ongeveer 500 man.
Kolonel Benedeck is gekwetst. Velen zijn krijgsgevangen gemaakt.
De Denen streden zeer dapper; de wegen zijn onbegaanbaar. Van
de Denen is tot dusverre alleen de artillerie iii het vuur geweest
en is geen ernstig gevecht geleverd. Er loopt een gerucht, dat de
hertog van Augustenburg te Eckernförde, op de openbare markt, tot
souvereinen vorst uitgeroepen en het hoofd van het gemeentebestuur
aldaar verjaagd is.
De troonrede, namens koningin Victoria uitgesproken, geeft geen
grond om te verwachten, dat Engeland met kracht van wapenen
Denemarken zal bijstaan. De koningin verklaart hare bemoeijingen,
in het belang van den vrede, te zullen voortzetten; meer leeren wij
uit de troonrede niet.
Koning Leopold van Belgie heeft in de laatste dagen een
belangrijk besluit genomen. Op voordragt van zijn minister van
Binnenlandsche Zaken, heeft hij eene commissie van letterkundigen
benoemd, belast met een onderzoek naar de in de laatste jaren aan-
gebragte wijzigingen in de Vlaamsche spelling, om daardoor tot
de noodige eenparigheid te geraken. Ongetwijfeld zal dit besluit
welkom zijn bij de Vlaamsche letterkundigen en bij het talrijk deel
der bevolking van Belgie, die in deze taal spreekt en schrijft.
Tc Ilarnoncourt, een dorpje in het kanton Virton Belgisch
Luxemburg), heeft zich het zeldzame geval voorgedaan, dat den 15,
16 en 17 der vorige maand drie vrouwen, ieder van drie levende
en welvarende kinderen, verlost zijn.
Het eerste nommer van het Journal des Cochers heeft te Parijs
het licht gezien. Het wordt uitsluitend door koetsiers geredigeerd,
hetwelk minder te verwonderen is, wanneer men weet, dat zich
onder deze veel studenten bevinden, die hun loopbaan niet
konden voleindigen.