BUITENLAND.
Mei liel schip Anna, kapl. Bok, zijn jl. Woensdag van Batavia
alhier gerepatriëerd 20 koloniale soldaten, meestal vreemdelingen.
De jl. Woensdag in publieke veiling verkochte tuigagie en
gereedschappen, geborgen van het op de Noorderhaaks gestrande
schoonerschip Alpine, heeft opgebragt de somma van bijna ƒ1600.
Met den 1 Maart a. s. worden op Zr. Ms. wachtschip alhier
geplaatst, de scheepsklerken H. M. van der Horst, B. Janse en J.
A. Sonnenberg.
Wij voldoen aati een ons gedaan verzoek door te melden,
dat l)s. J H. Sotistral verhinderd is op a. s. Maandag zijne histo
rische voordragteu te vervolgen.
De heer J. P. Mond, proponent te 's Gravenhage, heeft het
op hem uitgebragte beroep naar de Evangelisch Lulhersche Gemeente
alhier, aangenomen.
Naar men verneemt, is de tooneelmatige voorstelling door
het gezelschap van de heeren van Ollel'en en Haspels, aanvankelijk
bepaald op a. s. Donderdag 25 dezer, wegens ongesteldheid van
twee der leden van het gezelschap, tot nadere aankondiging uitgesteld.
Zr. Ms. korvet Prins Maurits der Nederlanden zal nog eenigeu
tijd te Napels moeten vertoeven, ten einde de averij te herstellen,
geleden door het springen van eene der meerkettingeu, ten gevolge
van den harden wind en zware deining; de korvet is hierdoor
gezwaaid tegen het naast liggende raderstoomschip Archimedes,
hetwelk even zoo zware averij gekregen heeft.
De Staatscourant No. 42 bevat eene oproeping tot een ver
gelijkend examen van jongelieden, die als machinist-leerling 2de kl.
wenschen te worden aangenomen. Er kunueu 6 jongelieden als
zoodanig geplaatst worden.
De wetsontwerpen, tot wijziging der concessie voor de door
graving vau Holland op zijn Smalst en tot herziening der tafel,
betrekkelijk de verdeeling van het Rijk in kiesdistricten (vermeer
dering van het aantal leden der Tweede Kamer), hebben jl. Donder
dag de onderwerpen vau overweging uitgemaakt in de afdeelingen
vau de Tweede Kamer der Staten-Generaal.
Op voorscel van burgemeester en wethouders van Alkmaar,
waarmede de financiëele commissie zich in haar rapport vereeuigde,
besloot de gemeenteraad, in hare zitting van 17 dezer, met 9 tegen
6 stemmen, de plaatselijke directe belasting of hoofdelijke omslag
met 4000 te verhoogen, tot dekking van het vermoedelijk te kort,
door het afschaffen der belasting op de brandstoffen.
Jl. Donderdag heeft aan het lokaal van het Prov. Gouverne
ment te Haarlem, de aanbesteding plaats gehad, bij inschrijving
en opbod, vau het planten van slroo en helm en het stellen van
rietschuttingen op de duinen van het eiland Texel en den vasten
wal van Noordholland, in den zomer en in het najaar van 1864 en
in het voorjaar van 1865, in drie perceelen 1ste perceel aan den
heer W. Hillenius, te Texel, voor ƒ4700; 2de perceel aan den heer
J. Oldenburg, te Bergen, voor 7800; 3de perceel aan den heer
J. Oldenburg, te Bergen, voor 7200.
Het Volksblad en de Nederlandse/ie Industrieel hebben in den
jongsten tijd beschouwingen openbaar gemaakt omtrent liet vleesch-
verbruik te 's Gravenhage. Men heeft dit gebruik, over het getal
inwoners omgeslagen, berekend over het jaar 1862 op 2.14 Ned.U
per hoofd. Wanneer men nu het verbruik van het varkensvleesch
op eene gelijke hoeveelheid stelt, dan krijgt men 4.28 Ned.
Dit cijfer is onrustbarend, want het doet zien, dat door de lagere
volksklasse volstrekt niet aan het vleeschverbruik wordt deelgenomen.
Men vraagt wel eens, waartoe in onzen tijd altoos die opgaven van
cijfers moet dienen, men levert statistieken van alles; thans ziet
men echter duidelijk het nut daarvan in. Immers het is bij zulk
een cijfer niet meer te ontkennen, dat de lagere klasseii der maat
schappij ten eenemale verstoken zijn van degelijk voedsel; met een
woord, dat er, meer dan men denkt, gebrek heerscht, zelfs onder
de arbeidende klasse der bevolking, die zwaar werk verrigten moet
en wel aanspraak mogt maken op versterkende spijs.
Nog stijgen nu en dan rookwolken uit de puinhoopen van
het Museum Boymans, te Rotterdam, omhoog en flikkeren de vlammen
bij wijlen nog opwaarts, terwijl de muze der kunsten weeklaagt en
jammert bij de bouwvallen van haren tempel. Doch ook verneemt
men van alle zijden krachtige stemmen, die aanmoedigen, om het
verlorene spoedig te herstellen en een nieuwen tempel op te bouwen,
gewijd aan kunst en wetenschap. Daaronder mogen wij wel als de
krachtigste, die van het bestuur der academie van kunsten en we
tenschappen, vernemen, terwijl het niet te betwijfelen valt, of het
gemeentebestuur zal bewijzen wat het vermag, om de wonde te
heelen, die der kunst in zoo korte oogenblikken trof. Dat ook de
stadgenooten, grooten en kleinen, mannen van beschaving en van
kunstmin gloeijende, het hunne zullen bijdragen, om het verlorene
zooveel mogelijk goed te maken, valt niet te betwijfelen. Maar niet
alleen is de ramp voor deze stad onoverkomelijk, zij is dit voor de
kunst in het algemeen en voorzeker mag men de hoop koesteren,
dat het magtige en kunstlievende Amsterdam met zijne kunstschat
ten de pogingen zal willen schragen, opdat, door vereenigde broe
derlijke pogingen, een tempel vol kunstschatten herrijze, tot roem
niet enkel van Rotterdammaar ook van ons dierbaar vaderland.
De vrouw van Jan van Engelen, te Zwolle, is jl. Donderdag
bevallen van 3 welgeschapene dochters. Van Engelen behoort tot
de arbeidende klasse, die bijna uitsluitend met een zoodanig geluk
bevoorregt schijnt te worden.
De wed. R., te Genemuiden, heeft met kerkvoogden der Herv.
kerk een jaar gepleit over een stoel in de Genemuider kerk; zij
heeft haar proces verloren. De stoel, waarop zij nu niet zitten mag,
kost haar ongeveer 600.
Een ongehuwd jongman, die een eigen affaire dreef te Ban-
tumadeel, verliet in het midden der vorige maand het dorp zijner
inwoning, het beheer zijner zaken aan een knecht overlatende, zon
der dat men wist, werwaarts hij zich had begeven. Zijne verwij
dering werd toegeschreven aan de regterlijke vervolging, aan welke
hij vreesde bloot te staan, ter zake, van medepligtigheid aan een
Si. Nieolansgrap, in Dec. 11. te KollutHermuay gepleegd, wuarvan
het gerucht hem betichtte. Thans verneemt men, dat deze persoon
reeds den 17 Jan. 11. te Breinen is aangehoudeu, als verdacht van
strafwaardige bedrijven, daar hij geene papieren kon vertoonen,
noch bevredigende opgaven doen, waaruit zijne soliditeit zou moeten
blijken. Evenwel zullen de desbetreffende informatiën, dezer dagen
reeds oflicieel verzonden, de Bremer regering overtuigen, dat zij in
„Jan Joliaun Eriso" noch met een dief, noch met een moordenaar
te doen hebben en haar nopen, hem te gunnen wat hij zocht:
„vrijheid buiten het vaderland."
In den nacht van Zondag op Maandag jl. heeft men in de
buurtschap Rhienderen, onder Brammen, gepoogd in te breken in
het huis, bewoond door de dames D. De dieven waren reeds bezig
met loopers de deur te openen, toen de dienstmeid, gedruisch hoo-
rende, lievig aan eene bel begon te trekken, hetgeen ten gevolge
had, dat de lastige bezoekers, met achterlating hunner valsche
sleutels, onverwijld het hazenpad kozen. Naar men verneemt, zijn
ook in afgelegene woningen, ouder de gemeente Apeldoorn, derge
lijke pogingen aangewend. Men zegt verder, dat op de huisdeur
eener woning de volgende brutale woorden gevonden zijn:
Wij zijn met ons achten;
Wij stelen allo nachten.
Te lui om te werken,
Plunderen we de kerken.
In de vorige maand werd te Groningen een huwelijk vol
trokken, waardoor de jonge man zwager werd van zijn vader en de
jotige vrouw schoondochter van hare zuster. Ook is diezelfde maand
een zoon geboren, die bij zijne intrede in de wereld reeds oud-oom
was.
Te Veere is den 10 dezer overieden de veteraan van het Ne-
derlandsche leger, Bernard Remmeling, geboren te Paderlorn in
IVest falen, den 3 Julij 1774, en dus bijna 90 jaren oud. Volgens
het bij hem gevonden zakboekje, trad hij in 1802 als soldaat in
Hollandsche dienst bij het 1ste reg. Waldeck, woonde in 1806 en
1807 de veldtogten bij in Oostenrijk en Fmissen, was van 1809
tot 1812 in Spanje, alwaar hij bij den slag van Alltvera. gewond
werd. Vervolgeus in 1814 bij het destijds opgerigt korps veteranen
geplaatst, is hij in gemeld jaar hiermede aldaar in garnizoen geko
men, en bij zijn ontslag uit de dienst in 1843 met der woon in de
gemeente gebleven. Hij was gedekoreerd met de zilveren en bronzen
medaille, het Metalen Kruis en de medaille van St. Helena, en
genoot een pensioen van ƒ91.'s jaars.
In zekere gemeente had onlangs een verhoor voor den regter
over eene vechtpartij plaats. Aan een der getuigen werd gevraagd,
wat de delinquenten in de eerste herberg hadden gebruikt? Getuige:
Vier glaasjes klare! Regter. En toen? Twee glaasjes bitter! En
daarna? Twee glaasjes rum, waarop men aan het vechten is ge
gaan, als het gewone gevolg van het te veel gebruiken van
sterken drank.
Het staatkundig nieuws van den dag bepaalt zich in hoofdzaak
tot den Deensch-Duitschen oorlog. Vooreerst wordt de vraag in
gesprekken en in dagblad-artikelen aan de orde gesteld hoedanig
is de houding der groote mogendheden, ten aanzien van het Lon-
densche protocol van 1852, waarbij de tegenwoordige koning van
Benemarken tot hertog van Sleeswjk, Holstein en Lauenburg is
aangewezen. De hoop wordt nog niet opgegeven, dat gemelde over
eenkomst nog zal worden gehandhaafd, ofschoon door den keizer
van Oostenrijk in de troonrede, waarmede hij dezer dagen de zit
ting van den Rijksdag sloot, volstrekt met over zulk eene verbind-
tenis is gesproken en het bedoelde staatsstuk niet eens is genoemd.
Komt er nu eenmaal eene conferentie der mogendheden tot stand,
dan zal waarschijnlijk, ingeval ten minste Benemarken kan toegeven,
om de constitutie des vorigen jaars voor de hertogdommen in te
trekken, de oorlog spoedig geëindigd en de qumstie voor goed
opgelost worden.
Met zekerheid wordt gemeld, dat de Deensche regering de hulp
van Frankrijk, Engeland, Rusland en Zweden heeft ingeroepen. Men
heeft reden tot het vermoeden, dat deze noodkreet van Benemarken
nog al gevolgen kan hebben.
In Buitschland zelve is de toestand zeer gespannen. Immers zijn
de groote tegenover de kleinere staten zoodanig verdeeld, dat hieruit
niet anders dan nadeelige gevolgen kunnen voortvloeijen. Het
schijnt, dat de kleinere staten, om de grootere te dwarsboomen en
om de wereld een bewijs van hunne zelfstandigheid te geven, zich
zoeken te handhaven en weinig begrijpen, dat zij door de democra
ten, dat zijn de mannen der hevige vooruitgangspartij, worden op
sleeptouw genomen.
Latere berigten doen blijken, dat er nagenoeg volstrekt geen
nieuws, zoo min van het oorlogsveld, als omtrent de diplomatie is
te melden. De krijgslieden vechten niet meer, ten minste men
verneemt niets meer van geplukte lauweren of geleden nederlagen
en de staatslieden nemen geen afdoende maatregelen meer; de Engel-
sche ministers verschuilen zich in het Parlement achter onbeduidende
verzekeringen, dat welligt alles op vredelievende wijze zal worden
vereffend. Zooveel schijnt zeker, dat Pruissen en Oostenrijk door
de andere groote mogendheden wel zijn herinnerd aan de omstan
digheid, dat de hertogdommen, eenmaal aan Btnemarken toegewezen
en die vereeniging voor het evenwigt van Europa nooclig verklaard,
niet dan inet algemeen goedvinden der groote magten daarvan
gescheiden kunnen worden.
Wat betreft de interventie der Buitsche Midden-Staten in Hol
stein openbaart zich eenigermate tegenzin tegen de bemoeijingen van
hen, die in eens anders land komen, om daar de wet te stellen.
In een Duitscb blad leest men: „Beseheidene aanvrage, tengevolge
der Saksische onbeschaamdheden in Holstein: Wanneer zullen wij
Bresden bezetten