BUITENLAND.
als zoo hopeloos mag worden beschouwd, dat herstel, met gegronde
verwachting op eene gunstige uitkomst, zou zijn af te raden; dat
integendeel de voortreffelijke uitvoering van het metselwerk de ge
volgen van de ramp van September 1S62 veel heeft gematigd en
een herstel mogelijk maakt.
Na te hebben aangewezen wat, naar haar oordeel, zou behooren
te geschieden, verklaart de commissie daarvan de gunstigste ver
wachting tc koesteren, zonder echter, uithoofde van den bijzonder
ongunstigen aard van den grond, een goeden uitslag te kunnen
waarborgen, maar het te zullen betreuren, indien, uithoofde van die
onzekerheid, het ondernemen eener herstelling mogt achterblijven.
De geleerden verzekeren, dat we in 't jaar lS65een staartster
zullen zien, die zoo nabij de aarde zal komen, dat zij die aanraken
of bijna aanraken zal. Men behoeft zich echter niet voortestellen,
dat hierdoor onze aarde in 't minst in gevaar zal worden gebragt,
want 't is reeds als bepaald uitgemaakt, zoo als men dat bij 't
verschijnen van de laatste groote staartster in een wetenschappelijk
tijdschrift vindt aangetoond, dat de zamenstel der kometen uit niets
anders dan een matten lichtgloed bestaat, die men eenigzins zou
kunnen vergelijken met het licht dat men verkrijgt, als men in
den donker lucifers over eenig voorwerp langzaam op en neder
strijkt. De hoogleeraar Newmager van Melbourne verzekert dan
ook, dat zich waarschijnlijk de beide ligchamen, dat is onze aarde,
en de staartster, 'zoo met elkander zullen vereenigen als 2 druppels
kwik. Geschiedt dit niet en blijft de staartster van de oppervlakte
onzer aarde verwijderd en slechts hangende in onzen dampkring,
dan zullen wij in 1865 het prachtigste schouwspel waarnemen,
dat ooit door een menschelijk oog gezien is. Gedurende driemaal
24 uren zullen de nachten dan niet merkbaar zijn, daar zich de
lucht alsdan aanhoudend zal baden in een onzeker licht, veel
schitterender dan dat, veroorzaakt door de zon.
Men schrijft uit Alkmaar:
In het huis van verbetering en opvoeding alhier, dat in 1857
met 44 jongens bevolkt werd, telt men thans 132 opvoedelingen.
Yan de 76 ontslagen jongelingen bevinden zich slechts 4 in hech
tenis; zij werden het slagtoffer der verleiding van de schandelijke
omgeving tot welke zij terugkeerden. Overigens zijn de ontslagenen
schier allen zeer goed geplaatst en gedragen zich naar wensch.
Het verdient opmerking, dat 17 van hen bij land- en tuinbouw
werkzaam zijn en niet minder dan 11 in militaire dienst zijn ge
treden. De resultaten van dit gesticht blijven dus zeer gunstig.
De zeevaartkundige-school in het zeemanshuis te Amsterdam,
telt thans 129 leerlingen, waarvan 60 met goed gevolg zijn geëx
amineerd.
Naar men verneemt, bestaat te 's Gravenhage plan tot het
aanvragen van concessie voor den aanleg van een kanaal, tot ver
binding van de Residentie met de Noordzee. Dit kanaal zou
beginnen bijna aan het eind van den geprojecteerden waterweg van
Rotterdam naar zee, en dus loopen van den Hoek van Holland .tot
aan den Noordwal te 's Gravenhage, waar de havenkom zou gemaakt
iv nuntii AO UClClVdllU Op
uren. Tevens zou met dit plan verbonden zijn eene spoorweglijn
van Scheveningenlangs 's Gravenhage-Leidschendam-Bodegravcn-
Woerden, terwijl langs het kanaal zelf eveneens een spoorweg zal
worden aangelegd, speciaal met het oog op het goederenvervoer bij
besloten water en eene pakketvaart op Engeland. (I). v. 's G.)
Door den raad der gemeente Biervliet is benoemd tot hoofd
onderwijzer aan de openbare school aldaar, de heer A. den Bouw
meester, hulponderwijzer te Alkmaar.
Ia den omtrek van Wijhe is dezer dagen een landbouwer
zonderling van een varken geraakt. Een zeug had jongen geworpen
en de landbouwer droeg de wacht gedurende den nacht aan zijnen
knecht op, zeggende dat, ingeval, de zeug lastig mogt worden, hij
haar den hals maar moest afsnijden. Dit was scherts, doch die
zich evenwel in ernst oploste. Naauwelijks had dc landbouwer
zich ter ruste begeven, of de knecht kwam de keuken binnen, zeg
gende /,boer, hij is er al af." Het gezigt van den boer zonder
varkeu en van het varken zonder kop zullen beiden vreemd ge
weest zijn.
De Nederlandsche consul-generaal te San Francisco rappor
teert, dat het jaar 1863 voor de vreemde scheepvaart op die haven
zeer voordeelig is geweest, tengevolge voornamelijk van dc voorkeur,
die de Europesche vlaggen genieten boven die der Vereenigde Staten,
tengevolge van den oorlog. Nederlandsche schepen kunnen hiervan
te meer partij trekken, voor de vaart op Chinadewijl zij in vele
gevallen geprefereerd worden voor de verzending, zoowel van goud
en zilver als van handelsgoederen. Bovendien hebben de Neder
landsche schepen een goeden naam onder de Chinezen, die jaarlijks
in grooter getale naar Californië komen en aan boord derzelve beter
behandeld worden dan op de schepen van andere natiën.
Te Montevideo zijn in het vorige jaar 42 Nederlandsche sche
pen binnengekomen.
In de laatste dagen is de aandacht bijzonder gevestigd geweest
op de Britsche kanaalvloot ter reede van Buins. Of haar vereeni-
ging daar ter plaatse een middel is om tegenover Oostenrijk en
Pruissen ontzag te hebben in zake den Deensch-Duitschen oorlog
en alzoo om dien oorlog zoo spoedig mogelijk te doen eindigen,
wordt tegelijk bevestigd en ontkend. Meer goeds echter wordt ver
wacht van Pruissens en Oostenrijks gezindheid om tot herstel des
vredes mede te werken.
De steeds toenemende verwijdering die er ontstaat tusschen de
regeringen van Frankrijk en de Vereenigde Staten van Noord-Amerika,
ter zake der weigering van laatstgenoemde mogendheid om het
keizerrijk Mexico te erkennen, baart in den jongsten tijd ernstige
zorg. De omstandigheid, dat er na het ophouden van den ver-
schrikkelijken burgerkrijg, waardoor de Unie wordt geteisterd, weder
aan een oorlog tusschen haar en Frankrijk kan worden gedacht,
doet vrees ontstaan voor de reeds bestaande verwikkelingen. De
Eransche gezant, die zich met verlof te Parijs bevindt, keert plot
seling naar zijn post te Washington terug, omdat de keizer zijne
tegenwoordigheid in de tegenwoordige netelige omstandigheden,
hoogst noodzakelijk keurt.
Uit Hamburg wordt van den 7 Mei gemeld, dat eene Engelsche
kanonneerboot voor de monding der Elve is aangekomen en zich
ter zijde van de Ooslenrijksche schepen geplaatst heeft. Er worden
nog verscheidene oorlogschepen verwacht. Voorts verneemt men
uit Br est, insgelijks van 7 dezer, dat twee Oostenrijksche oorlog
schepen van daar zijn vertrokken, sturende in noordelijke rigting.
Zij zullen zich bij het Oostenrijksche eskader voegen. Eindelijk
berigt men uit Stokhulm, dat 15 Zweedsche en Noorweegsche oorlog
schepen den 15 dezer te Gothenburg vcreenigd zullen zijn onder
bevel van prins Oscar.
De Londensche conferentie heeft jl. Maandag een wapenstilstand,
of liever een schorsing der vijandelijkheden, voor den tijd van eene
maand aangenomen. Deze belangrijke mededeeiing ontving het
Britsche Lagerhuis Maandag namiddag van sir George Grey, in
antwoord op eene vraag des heeren Ilope Woodde minister kon
echter op dat oogcnblik de voorwaarden dier overeenkomst niet
opgeven, maar beloofde, ze spoedig te doen kennen. Benemarken
heeft toegegeven en de blokkade is geschorst. Benemarken heeft
geen wapenstilstand gewild, maar slechts eene wapenschorsing, die,
op den grondslag van het uti possidetis, voor den tijd van eene
maand is bepaald. De schorsing zal aanvangen den 12 dezer; ge
durende dien tijd zal ook de blokkade opgeheven zijn. De confe
rentie zal morgen (Donderdag) weder bijeenkomen.
Het is met waar genoegen, dat men deze vrucht der geopende
onderhandelingen mededeelt; zeer wordt het evenwel betreurd, dat
deze uitslag niet kon verkregen worden vóór het bloedig spel bij
Buppel werd voleindigd. De halstarrigheid der regeerders is echter
groot en het meerendeels nutteloos vergoten bloed moge op de
hoofden komen van hen, die als een von Bismarck duizenden offers
laat vallen, om aan het misnoegen des volks over zijn jammerlijk
onverantwoordelijk beheer aflëiding te schenken.
Bij Helgoland heeft een gevecht plaats gehad tusschen de Oos
tenrijksche en Pruissische en de daar aanwezige Deensche oorlog
schepen. De Denen hebben de zegepraal behaald.
De telegraphische berigten van het geleverde gevecht laten wij
hieronder volgen
Londen9 Mei." Blijkens eene in het Lagerhuis door lord Grey
gedane mededeelir.g, heeft de Britsche regering telegrammen uit
Helgoland ontvangen, volgens welke nabij dat eiland een gevecht
had plaats gehad tusschen het Oostenrijksch smaldeel, bestaande uit
2 fregatten en 3 kanonneerbooten en 3 Deensche oorlogschepen. De
Oostenrijkers, van welke een fregat in den brand geschoten werd,
zijn "mslasen en hebben zich gehaast om HAgnlnnd te bereiken.
Helgoland9 Mei, ten 4 ure." Er heeft gedurende l-§ uren een
hevig gevecht plaats gehad tusschen 3 Deensche fregatten en het
Duitsch eskader. Een Oostenrijksch fregat schijnt in den brand te
staan; al de Duilsche schepen deinzen naar hier af, terwijl de Denen
Noordwaarts stevenen.
„Ten 5 ure." De Duitsche schepen liggen achter het Zandeiland
ten anker. De brand op het Oostenrijksch fregat is gebluscht; het
heeft de fokkemast en boegspriet verloren. De Denen blijven in de
nabijheid, ten Oosten van dit eiland.
rtjleu 9 ure 's avonds." Het gevecht tusschen het Oostenrijksch-
Pruissische smaldeel en drie Deensche schepen (2 fregatten en 1
korvet) heeft 14 uren geduurd. Het Oostenrijksch fregat Schwar-
zenberg werd in brand geschoten en verloor de fokkemast en boeg
spriet, benevens 100 dooden en gekwetsten; het fregat Radetzkg
had 25 dooden en gekwetsten. De Pruissische vaartuigen zijn be
houden. Het smaldeel ligt thans onder de duinen ten anker. De
Denen schijnen sterk geleden te hebben en stevenen noordwaarts.
Bij het vervoer van het stoffelijk overschot van Meijerbeer
van het sterfhuis naar het spoorwegstation was een onafzienbare
menschenmassa op de been. Sedert den zegevierenden intogt der
fransche troepen na den Krimveldtogt heeft Parijs zulk een schouw
spel niet opgeleverd; het was geen geestdrift die onder de zaam-
gevloeide menigte heerschte, maar diepe aandoening die allen beving.
Op verscheidene punten langs den weg was de circulatie versperd.
Om de lijkkist heen wapperden banieren; een peloton der nationale
garde opende en sloot den trein. De stoet was zamengesteld uit
alles wat Parijs op het gebied der wetenschappen, letteren en schoone
kunsten uitstekends bezit, en waarbij zich vele der voornaamste en
hooggeplaatste personen hadden aangesloten; o. a. de Pruissische
gezant en zijn eerste secretaris; maarschalk Vaillant, minister van
het huis des keizers en der schoone kunsten; maarschalk Magnan
graaf Bacciocchi, intendant der schouwburgen; al de leden van het
instituut; de hh. Rothschild, Pereire, Bischoffsheim, Mellinet, enz.,
alsmede de Israëlitische geestelijken. De slippen van het lijkkleed
werden gedragen door de heeren Auber, baron Taylor, de Saint-
Georges en Brandus, den uitgever van Meijerbeers werken en wiens
hand hij in het laatste oogenblik zijns levens nog drukte. De muziek
der nationale garde speelde op den geheelen weg stukken uit de
voornaamste compositiën von den overledene. Op het spoorweg
station zongen de opéra-artisten eenige gedeelten uit le Prophete
en de artisten van de opóra-comique de koren uit le Pardon de
Ploërmel. Het geheele terrein was met zwart behangen. Lijkrede
nen werden uitgesproken door de hh. Beulé, de Saint-Georges,
Perrin, baron Taylor, Camille Doucet, Etnile Ollivier en den opper
rabbijn Isidor.
Ofschoon de keizer ontevreden is over de bepaling van den af
gestorvene dat zijn overschot te Berlijn moet worden begraven, en,
naar men verzekert, alleen daarom geen hofrijtuig bij de lijkstaatsie
werd gezien, hoeft Napoleon toch op andere wijze zijnen eerbied