BUITENLAND.
ouvoorzigtigheid een brandenden lucifer daar bij te houden, waarvan
dan ook het gevolg was, dat de olie vlam vattende, een kind dat
er bij stond zoodanig met brandwonden bedekte, dat men voor
zijn behoud vreest.
Een aantal timmerlieden, metselaars en verwersgasten hebben
gepasseerde week te Tilburg een paar bijeenkomsten gehad en daarin
besloten om van hunne bazen een verhoogd daggeld te erlangen of
anders Zaturdag avond het werk te staken. Daar de bazen in hun
voorstel niet wilden treden, hebben den 23 dezer des avonds ver
scheidene werklieden het werk gestaakt.
Jl. Zaturdag is te Tilburg uit 's Hertogenbosch de droevige
tijding aangebragt, dat een notaris aldaar, die een aanvankelijk
deficit in zijne kas had, zich van het leven beroofd heeft, door zich
de keel af te sdijden.
Zekere V., schoenmaker in de Lombardstraat te B er gen-op -
Zoom, trachtte zich met een scheermes den hals af te snijden; hier
mede bezig zijnde, kwam zijne zuster, welke bij hem inwoonde, de
woning binnen en hield hem terug van deze wanhopige daad; hij
had zich reeds dermate verwond, dat de geneeskundige het noodig
oordeelde, dat hij terstond naar het gasthuis vervoerd werd en hij
verkeert thans niet buiten gevaar. De reden, die hem hiertoe aan
leiding gaf, is onbekend.
Als een staaltje van verregaande boosheid diene het volgende:
De landbouwer J. Sterkenburg, onder de gemeente Emmikhoven, bij
Almkerk, bragt in den avond van 21 dezer drie zijner werkpaarden
in eeue hem toebehoorende weide in die gemeente. In den morgen
van 22 dezer, toen hij ze weder haalde om er mede te werken,
was geen een daartoe in staattwee bragt hij naauwelijks meer te
huis. Naar men verneemt zijn deze dieren inwendig zoodanig
benadeeld, dat zij moeten bezwijken. De justitie doet onderzoek,
en het is te hopen dat zij den dader moge ontdekken.
De vredes-voorwaarden, die de Duitsche grootmagten te
Weenen zullen voorleggen, trekken in deze dagen in groote mate de
aandacht van het publiek. Ook in de kabinetten der onzijdige
mogendheden wordt deze aangelegenheid met de meeste zorg gade
geslagen. Keizer Napoleon, die zich tot heden toe weinig of in het
geheel niet heeft gemengd in de Deensch-Duitsche aangelegenheden,
doet thans, door tusschenkomst van zijnen minister van binnenland-
sche zaken, aan Pruissen en Oostenrijk niet onduidelijk verstaan, dat
hunne hooge eischen, tegenover het magtelooze Denemarken, hem
verre van behagelijk toeschijnen. Vooreerst toch wordt het evenwigt
van Europa in gevaar gebragt, wanneer de sleutels tot de Oostzee
zoo maar worden toegeëigend door den Duitschen Bond. Ten anderen
zou de nationaliteit van Deensc/i-Sleeswijk, volgens zijn inzien, behooren
geëerbiedigd te worden. Frankrijk zou, ingeval Sleeswijk wordt
ingelijfd, eene stemming eischen voor Noord-Sleeswijk, opdat de
bevolking vrij worde gelaten in de keuze, welke regering zij voor
het meest verkieslijk acht.
De erfprins van Augustenburg is met dat al nog maar in een
toestand van hoop en vrees. Onderscheidene voor zijne verheffing
gunstige verschijnselen op staatkundig gebied, doen hem met hoop
de toekomst tegen zien; andere verschijnselen, en daaronder het
jongste besluit van den Bondsdag, om zijne aanspraken op de hertog
dommen te onderzoeken, zijn zoovele oorzaken van ernstige bezorgd
heid voor hem. Men verzekert zelfs, dat hij de regtsbevoegdheid
van de Bondsvergadering, om zulk een, met zijn belang hoogst
strijdig besluit te nemen, openlijk zal ontkennen, daar hij zijne aan
spraken als onaantastbaar wettig beschouwt.
Nadere berigten doen vermoeden, dat Denemarken, om de Duitsche
mogendheden te doen bewilligen in den voorslag tot wapenstilstand,
genoodzaakt is geweest om eeue volledige scheiding der drie hertog
dommen, Sleeswijk, Holstein en Lauenburgtoe te staan.
Levendige debatten hebben er bij de Deensche volksvertegenwoor
diging plaats gehad, ter zake van de optreding van het tegenwoordig
kabinet en de moeijelijke omstandigheden, waarin het land door
den oorlog gebragt is. In het Volksthing (de Tweede Kamer)
heeft de regering, door de aanneming van een voorstel tegen hare
bedoeling, werkelijk eene geduchte nederlaag geleden.
Bij de waarschijnlijkheid, dat eerlang de vrede tot stand komen
zal, wordt de aandacht meer en meer levendig op het bezetten van
den hertogelijken troon van Sleeswijk-Holstein. De pretendenten,
de groothertog van Oldenburg en prins Willem van Hessen, pogen,
nevens den erfprins van Augustenburg, hunne aanspraken zooveel
mogelijk op den voorgrond te plaatsen, nu het zeker is, dat de
vroegere tractaten, ten voordeele van den tegenwoordigen koning
van Denemarken aangegaan, ten eenenmale met voeten worden getreden.
Onderscheidene Duitsche bladen melden, dat Pruissen en Oosten
rijk het omtrent de volgende oplossing eens zijn:
1. Algeheele afscheiding der hertogdommen Sleeswijk, Holstein en
Lauenburg van Denemarken, met uitsluiting der Jutlandsche inham
men in het Noorden van Sleeswijk. 2. Vestiging van een afzon
derlijken staat, onder het gezag van een vorst, wiens regten door den
Bond worden erkend. 3. Pruissen vergoedt aan Oostenrijk de oorlogs
kosten, die voor laatstgenoemde mogendheid 5 a, 7 miilioen kroonen
bedragenhet hertogdom Sleeswijk zal bezet worden door Pruissische
troepen en de financiën van het hertogdom zullen worden beheerd
door Pruissische ambtenaren, tot het meerder bedrag der inkomsten
boven de uitgaven zal zijn aangegroeid tot de som, welke Pruissen
tot vergoeding der oorlogskosten eischt (20 miilioen voor Pruissen
en 7 miilioen voor Oostenrijk). 4. De vesting Rendsburg zal eene
bondsvesting worden, bezet door Pruissische troepen, en B. De
haven van Kiel zal een station voor de Pruissische vloot worden,
die er hare dokken, enz. zal hebben.
Volgens berigt uit Kopenhagen, heeft het deparlem ent van marine
aldaar den 19 dezer bekend gemaakt, dat, tengevolge van den ge
sloten wapenstilstand, de blokkade der Pruissische'havens Colberg,
Cammin, Swinemünde, Wolgast, Greifswald, Stralsund, Barth, Danzig
en Pillau, alsmede die der havens van Sleeswijk en Holstein, opge
heven zal wordeu, te rekenen van den 20 dezer, 's middags 12 ure.
In Amerika nadert de vrede tusschen die van het Noorden en
Zuiden geen enkelen stap. De krachten staan er gelijk en in dezen
toestand is er alleen te wachten verdelging van menschenlevens,
verspilling van schatten en benadeeling van handel en welvaart,
zonder eenig uitzigt op een spoedig einde van zoovele jammeren.
Lord Palmerston heeft, in antwoord op eene tot hem gerigte
vraag, in het Lagerhuis te kennen gegeven, dat de verliezen, die
thans in Amerika geleden worden, zeer te betreuren zijn, maar dat
de tegenwoordige omstandigheden nog geene aanleiding geven om
met goed gevolg eene bemiddeling te kunnen aanbieden.
Nu keizer Max te Mexico is gevestigd, schijnt de toestand er al
dadelijk beter te worden, althans er zullen reeds schepen naar Mexico
vertrekken, om Eransche troepen in te nemen, ten einde die naar
't vaderland te doen terugkeeren.
Jl. Donderdag deed de kapitein-instructeur der onderofficiers
van het 9de linie-regiment in Belgie, de volgende vraag aan de
onderofficieren: „Welk was het best georganiseerde kamp in Frank
rijk?" Dadelijk werd daarop door een onderofficier geantwoord
„Dat was het kamp Robert (Canrobert), want het was omgeven
door wouden (Forey) en boschkaadjes (Bosquet)." De al te geestige
onderofficier moest zijn luimigen inval met vier dagen kamerarrest
boeten.
Een Franschman, de heer Herschell, behoorende bij de Keizer
lijke marine, en Ae Engelsche kapitein W. PI. Patten Saunders,
hebben jl. Zaturdag een weddingschap aangegaan, wie hunner het
vlugst het Engelsche kanaal zou overzwemmen. De twee concur
renten hebben zich dapper gehouden en hoewel de weddingschappen
waren ten gunste van den Engelschman, scheen, toen beiden twee
mijlen ver gezwommen hadden, de kans gunstiger voor den Franschman
Toen werd er weer anders gewed en wel tegen aanzienlijke sommen,
maar de Franschman was met te veel drift begonnen. De Engelsch
man, meer voorzigtig, had zijne krachten gespaard en haalde zijn
mededinger, wiens krachten blijkbaar verminderden, spoedig in. Toen
rezen de weddingschappen weêr, 3 tegen 1 ten voordeele van den
Engelschman. En, inderdaad, de Franschman verzwakte zoo in
zijn zwemmen, dat de stuurlieden der booten, die hen volgden, hem
aanboden hem aan boord op te nemenmaar hij weigerde
zulks. Te midden van zulke omstandigheden was de overwinning
voor den Engelschman geen oogenblik meer twijfelachtig. Hij
bereikte dan ook het eerst den oever en wel in 1 u. 56 min. en
28 sec. Nimmer is in zoo een korten tijd de overtogt al zwem
mende van Calais afgedaan. Bij hunne aankomst waren de beide
zwemmers doodelijk vermoeid en kwamen eerst bij, na de noodige
voorzorgen te hebben genomen.
Men leest in een Parijsch blad
Een voornaam geleerde, de heer Thémines, sprekende van de
uitmuntende studie van dr. Blatin over de hondsdolheid, haalt een
geval van genezing aan, waarvan hij persoonlijk de waarheid waar
borgt. Men liet namelijk een persoon, door een dollen hond gebe-
tes, eenvoudig gedurende langen tijd bladen van notenboomen
kaamven en dompelde den patiënt herhaalde malen in zeewater.
Daar men niet altijd in de nabijheid der zee is, kan men ook
baden van een surrogaat nemen; ook kan men, wanneer men geen
versche notenboombladeren heeft, zich bedienen van extracten of
afkoolsel. Het gaat altijd, zegt de heer de Thémines, dat de per
soon, op wien men dit middel toepast, volkomen geneest.
Te Brigliton is een hotel opgerigt, dat 1,800,000 heeft ge
kost, men berekend 240,000 huur van de kamers te zullen kunnen
maken, behalve de winst op de verteringen.
Een maand ongeveer geleden stierf te Brest een man, die
omstreeks 60,000 frs. naliet. Hij had slechts een erfgenaam, een
eenvoudig bediende, zijn neef, die niets bezat, daar hij gewoon was
des Zondags de gedurende de week verdiende gelden te verteren.
Na het overlijden van zijn oom haastte de jongeling zich om te
onderzoeken, of er ook een testament aanwezig was, hetgeen na
drie uren zoekens bleek niet het geval te zijn, zoodat de erfenis
aan hem als wettig erfgenaam verviel. Hij was daarmede natuurlijk
zeer ingenomen, zeide dadelijk zijne betrekking op en gaf zijn
voornemen te kennen, om Parijs nu eens op zijn gemak te gaan
bezien. Eene oude dienstbode, die den overledene 20 jaren trouw
had gediend en die thans over diens overlijden bedroefd was,
troostte hij, door haar een jaargeld van 400 frs. rente te beloven.
Vervolgens nam hij 5000 frs. mede, welke zijn oom in de lade had
laten liggen en vertrok onmiddelijk naar Parijs. Eenige dagen
later vond de oude dienstbode, bij het afrekenen met de waschvrouw,
in het linnenboek een in vieren gevouwen papiertje, waarin zij tot
universele erfgename haars meesters werd benoemd, als eene beloo
ning harer trouw. Zij zeide niets anders dan: het zou mij wel
zeer verwonderd hebben, als de brave man mij vergeten had. Be
daard begaf zij zich naar den notaris en legde bij authentieke akte
aan den neef haars overleden meesters een jaarlij ksche rente van
500 frs. toe, terwijl zij de door hem reeds medegenomen 5000 frs.
hem. ten geschenke gaf. Hoe de neef zich onder deze lotwisseling
gehouden heeft, wordt niet gemeld.
De tentoonstellingen van dieren zijn te Londen thans aan de
orde van den dag. Eerst had men expositiën van rundvee, van
schapen, van pluimgedierte, later ook nog van honden en van
paarden, doch nu wordt ook nog aangekondigd eene tentoonstelling
van {balkende?) ezels, in Augustus te houden in den Agricultural-
Hall te Islington, Een liefhebber heeft tevens reeds een plan voor
gesteld tot het houden eener tentoonstelling van katten.
Het Cooking Dépot van Newent vindt groote belangstelling te