BUITENLAND. Te Hoorn werden in 1863 ter mark gebragt 377,850 kippen- en 126,672 eenden-eijeren, de eerste a ƒ3,25, de tweede h 3,22^ de 100. Te P urmerend werden verkocht 1382 zwanen en 6805 ganzen, De waarde der op de markt te Alkmaar aangevoerde veldvruch ten, behalve de aardappelen, beliep tegen middelprijzen, ongeveer 4£ ton gouds. Te Haarlem werden ter markt gebragt 91.000 stuks bloemkool. Te Hoorn ruim 17,000 mud appelen en peren. Te Amsterdam 17,474 manden kersen, 73 schuiten met aardbeziën en 1439 vaar tuigen met bloemen en heesters. Men schrijft uit Texel, dd. 29 Julij: „De hooibouw is op dit eiland door de aanhoudende droogte heel slecht uitgevallen. Er zijn landlieden, die te naauwernood een derde gedeelte hooi wonnen van andere jaren. Het grasgewas wordt daar tot buitensporig hooge prijzen verhuurd, zoo zelfs, dat een geladen wagen hooi op vijftig gulden komt te staan. Bij dezen stand van zaken is het te begrijpen dat veel landlieden hun hoornvee verkoopen. De afvoer van vee naar den vasten wal is thans ook heel druk." Jl. Maandag morgen is in de Eijerlandsche Gronden gestrand een Pruissische sehooner, geladen met steenkolen. De equipage is door Cocksdorper visschers gered. Ds. C. Schwarz, predikant bij de Yrije Schotsche Kerk te Amsterdam heeft het beroep naar Londen aangenomen. In het „Verslag der Commissie, in 1863 belast geweest met een onderzoek naar den staat, waarin zich het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam toen bevond, aan den minister van Binnenlandsche Zaken," leest men o. a. het volgende: „Het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam beslaat, gelijkvloers, eene oppervlakte van 6750 vierkante el. Kekent men, zoo als wel niet veel van de waarheid zal afwijken, dat daarvoor 1,250,000 besteed is, zoo komt de vierkante el op 185 te staan. Het Paleis voor Volksvlijt nadert zijne voltooijing en kan-zeker in den aanstaanden zomer gereed komen, althans zoo verre dat het voor tentoonstellingen of andere doeleinden bruikbaar zal zijn. De inwendige versiering zal dan welligt nog niet geheel voltooid zijn en zeker zal het park nog in staat van wording verkeeren, terwijl de onmiddelijke omgeving nog niet geheel van belemmerende of althans hinderlijke gebouwen zal bevrijd zijn; doch dit behoeft het gebruik van het paleis niet te doen uitstellen." De Hoornsche Courant vermeldt het berigt, dat door de heeren W. J. C. Adriaau van Hasselt en G. Monteban van Zwijndreeht, den 24 Julij jl. concessie is aangevraagd tot inpoldering van gronden, gelegen tusschen Hoorn en Edammet een zeedijk, ter lengte van ongeveer 23,000 el. Keeds zijn te Hoorn zoogenaamde Sint-Lourensperen ter markt aangebragt, en zijn wij wel onderrigt dan zal in de volgende week de verzending naar Engeland een aanvang nemen. Onder begunstiging van zeer fraai zomerweder werd den 31 Julij te Enkhuizen het eerste volks-concert uitgevoerd, door het geheel uit heeren dilettanten zamengestelde muziekgezelschap de Harmonie van Enkhuizen, dat zich daartoe van 54 uur 's namiddags tot 's avonds 8 uur in hare muziekschuit bij een der stads plantsoenen onledig hield. Eene aanzienlijke schare wandelende toehoorders woonde deze eerste uitvoering bij, terwijl dit volksfeest in alle op- zigten naar wensch afliep. Maandag voormiddag ten ongeveer 11-j ure bevond zich op de Schedeldoeksche Haven te 's Ilage een hond verkeerende in staat van dolheid. Hij vlugtte in een daarbij gelegen openstaand huis, vloog door een raam op een binnenplaats, alwaar hij razend rondliep. Inmiddels werd de hulp van den zich daar bevindenden agent van politie van der Linden ingeroepen, die met behulp van andere personen den hond heeft afgemaakt. Zoo verre bekend is heeft hij geene andere schade of onheilen te weeg gebragt. Zondag jl. was het voor de Ned. Hervormde Gemeente te Schiedam een feestelijke dag. De bestaande vacature, veroorzaakt door het vertrek van een hooggeschatten leeraar naar Amsterdam, werd vervuld door de intrede van ds. E. Ilaverschmidt, beroepen van den Helder, die des avonds zijn dienstwerk aanving naar aan leiding van 2 Cor. XII 195: HWij spreken in de tegenwoordigheid Gods in Christus; en dit alles, geliefden! tot uwe stichting." Hij maakte van deze woorden gebruik om over het doel, den geest en de kracht zijner prediking te spreken en zich alzoo aan de gemeente te verbinden. De bevestiging was verrigt door zijn voorganger aldaar, ds. E. C. A. Pan-tekoek, volgens 1 Cor. IX19. Zoowel des morgens als des avonds was een zeer talrijke schare in het kerkgebouw opgekomen. In den gemeenteraad te Amersfoort is dezer dagen een klagt geuit over den drukkenden last der inkwartiering, meer bijzonder van manschappen, die naar en van het kamp te Millingen marcheren. De voorzitter van den raad zeide, dat B. en W. zich hadden ge vleid, dat de minister van Oorlog die militairen door middel van spoorwegen zou doen overvoeren, dat zij zich te dier zake reeds tot den commissaris des konings van de provincie hadden gewend en dat hij aan het Dag. Best. in overweging zal geven om, met het oog op den terugkeer dier troepen, nader op eene wijziging der reisroute aan te dringen. In Gelderland worden nu, tegen mogelijke overstroomingen, vlugtheuvels opgerigt. De aannemer van den nieuwen schouwburg te Arnhem heeft een vioolspeler geëngageerd, om zijne werklui wat op te vrolijken en hun werk vlug van de hand te doen gaan. In de Middelb. Cour. van 30 Julij staat de volgende adver tentie: „Gedurende de kermisweek eiken avond van 8 tot 10 uur zamenkomst voor belangstellenden op het koorkerkhof A. No. 118, gewijd aan de bespreking van een hoogere en meer bestendige vreugde dan de kermis kan schenken, waarin door verschillende sprekers het woord zal worden gevoerd." Den lsten Julij jl. was het een jaar geleden, dat de slavernij in onze West-Indische koloniën had opgehouden te bestaan. Deze verjaardag werd, blijkens de jongste van daar ontvangen berigten, met vreugde gevierd en, ofschoon, vele bewoners van plantages te Paramaribo waren aangekomen om mede feest te vieren, is de rust in het geheel niet gestoord. Naar luid der Javasche Couranten, tot en met den 14 Junij 11., is de gouverneur-generaal, aau boord van de Bromo, van Batavia naar Samarang vertrokken, ten einde aldaar tegenwoordig te zijn bij de inwijding der werkzaamheden aan den spoorweg naar de Vorstenlanden. Z. E. zou vermoedelijk zeer feestelijk worden ontvangen. Eene oproerige beweging te Maoek, welke echter in geen verband stond met eenig staatkundig doel, is zonder bezwaar dadelijk bedwongen. De vorsten zijn voor een groot deel op reis en naar de baden. Ook daar is voor hen nog geen rust, maar achtervolgen hen de politieke zorgen. Ten dezen opzigte zegt een dagblad: „Wij leven werkelijk in den ijzeren tijd der spoorwegendie de menschen gebruikt als machines, waaraan noch rust noch duur gegund wordt. Zelfs de grooten der wereld, onze beheerschers, bukken voor de ijzeren wet van onzen tijd. Onverpoosd aangespan nen voor den wagen, die Europa's lief en leed in snelle vaart voert, sleuren zij, altijd beladen met den trein hunner zorgen, hun gejaagd leven van de eene plaats naar de andere voort. Voorheen hadden vorsten en staatslieden evenzeer vacantie als professoren en studenten. Zij verlieten hunne residentiën, sloten de bureaux, legden de zaken op zij, en wierpen zich gedurende eenige maanden in een dolce far niente, als waren zij eenvoudige renteniers, die hun ledigen tijd en hunne volle beurzen aan de badplaatsen kwamen slijten. Kom daar thans eens omO ja, nog bezoeken vorsten en staats lieden bad- en lustplaatsen; maar niet vrij van arbeid en zorgen. Integendeel. Het gareel der staatspligten volgt hen overal. En zoo al eenige bureaux in de hoofdsteden gesloten zijn, het komt omdat het gansche personeel met vermeerderden arbeid is overgeplaatst naar buiten. Zoo is de vacantie dit jaar een tijd geworden van arbeid, waartoe de badplaatsen, voorheen uitspanningsoorden, de gelegenheid verschaffen. Zoo keert onze harde tijd de zaken om en bedriegt hij groot en klein, allen en alles in overspanning werpende, terwijl hij, onder den schijn van een vermaak, drukkende inspanning van zorgen aanbiedt." Het schijnt nog maar zoo heel gemakkelijk niet om te Weenen eenstemmig te worden over het stellen van voorwaarden tot verkrij ging des vredes. Denemarken is daartoe ook al te zeer aan zijne Duitsche erflanden gewoon en zal, ook bij het dragen der schuld, die een gevolg is van den gevoerden oorlog, al te zeer missen de geldelijke inkomsten van Sleestcijk en Holstein. De wapenstilstand is dus 7erlengd voor den tijd van drie maanden. Volgens een te Berlijn ontvangen telegram uit Weenen van den 1 dezer zijn in den avond van dien dag de vredesprseliminairen onderteekend en een wapenstilstand voor drie maanden gesloten, welke laatste na verloop van zes weken van beide kanten opzegbaar is. De heffing van belastingen in Jutland wordt gestaakt; de in beslag genomen goederen, voor zoover zij nog niet verkocht zijn, worden teruggegeven. De afstand der hertogdommen is in de prmliminairen geenszins zonder voorbehoud, maar alleen in beginsel vastgesteld. Oostenrijk en Pruissen schijnen nog maar bij voortduring in de beste verstandhouding met elkander om te gaan. Men had nog al gevreesd, dat het gebeurde te Rendsburg, waar de Pruissen geheel buiten medeweten en goedkeuring van hunnen bondgenoot, de Bondstroepen hebben verdreven, om zelf die vesting in bezit te nemen. Maar de voortduur der vriendschap van beiden is te ver klaren Pruissen beoogt zijn voordeel bij den tegenwoordigen krijg en Oostenrijk is in het geheel niet onverschillig ten aanzien van een bondgenoot, die in tijd van nood zijne Italiaansche en Hongaarsche en Poolsche provinciën helpt beschermen. De berigten uit Noord-Amerika, hoewel bij voortduring oorlog zuchtig, doen toch ook wel eens met belangstelling vragen of er nog geen teekenen worden gezien van het naderen van de ster des vredes. Het antwoord luidt thans bevestigend, want men verneemt, dat daar ernstig wordt gesproken van pogingen om tot herstel des vredes te geraken. De blijdschap over het vernemen van eene zoo gunstige tijding wordt echter aanmerkelijk getemperd door de tijdingen: 1. dat president Lincoln op nieuw 500,000 man onder de wapenen heeft geroepen; 2. dat de jongste dagen weder ernstige gevechten hebben doen zien in Virginit, waarbij de Zuidelijken min of meer zware verliezen hebben geleden. Op den 16 April 1861 vorderde genoemde president Lincoln 75,000 man, 4 Mei 64,748, Julij en Dec. 500,000, 1 Julij 1862 300,000, 4 Aug. 300,000, Aug. en Junij 1863 300,000 en in 1864 1 millioen man, zoodat van 't begin van den oorlog niet minder dan 2,539,748 Noord-Amerikanen onder de wapenen ge roepen en grootendeels ter slagtbank gevoerd zijn. Er is sprake van om aan de Eransche troepen, die uit Mexico terugkeeren, een punch" aan te bieden, gelijk aan dat hetwelk door den admiraal Kussel, kommandant der Engelsche zeemagt, den 25 October 1694. te Lissabon aan al de officieren en verdere equipage der vloot werd aangeboden. Het feest had toen plaats in een prachtigen tuin, in het midden waarvan zich een groot marmeren bekken bevond, waarin de punch werd gereed ge maakt. De volgende ingrediënten werden daarvoor gebruikt: 600 flesschen brandewijn, 1200 ff. Malaga-wijn, 600 fl. rum, 25,000 citroenen in stukken gesneden, 3 ton kokend water, het sap van 26,000 citroenen, 600 pond suiker en 200 stuks geraspte muscaat- noten. Een hemel, boven het marmeren bekken aangebragt, diende als voorzorgsmaatregel tegen den regen. Een scheepsjongen, zeer

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1864 | | pagina 2