IETS OVER GEZONDHEIDSLEER.
MARKTBERIGTEN.
MIDDELBURGSCHE MAATSCHAPPIJ VAN STOOMVAART.
BURGERLIJKE STAND VAN DE GEMEENTE HELDER,
van 92, 94 en 97 jaren, die in het bezit zijn van volmaakten wel
stand en onverzwakte geestvermogens. De oudste der zusters leest
zonder bril, een feit waarvan bijna geen voorbeeld bestaat.
Jl. Maandag leverde de Hasenhaide, even buiten de poorteiy
van Berlijn gelegen, het schouwspel van een zonderling tweegevecht
op. De twee duellanten waren jeugdige dames, tot den deftigen
stand behoorende, en die over hare minnaars twist hadden gekregen.
De wapenen bestonden niet in sabels, pistolen of ander moordtuig,
maar in twee buigzame stokken. Elke der duellerende daihes had
een vriendin tot getuige. Pas hadden zij zich in postuur gezet,
pas was het teeken tot den aanvang van den strijd gegeven, of de
woedende juffers wierpen zich als tijgerinnen op elkander. Het
gevecht werd weldra zoo hevig, dat de partijen de stokken wegwierpen
en elkander met vuisten en nagels het noodige toedienden. Alle
bemoeijingen der sekondanten om de vechtende dames te scheiden,
waren vergeefsch; eerst toen eenige mannen er bij kwamen, konden
zij bewogen worden den strijd te staken, nadat reeds bloed had
gestroomd en aan een der dames een oog letterlijk uitgerukt was.
Daar de toiletten der vijandinnen nog al zwaar geleden hadden,
moest men beide in een rijtuig huiswaarts brengen.
Op het dak van des konings paleis te Berlijn worden nog twee
allegorische figuren geplaatst, de waarheid (van den beeldhouwer
Möller) en de trouw (van Schievelbein)de overige beelden die
daarop staan zijn de grootmoedigheid, de welwillendheid, de mild
heid, de dapperheid, de kunst, de industrie, de handel, en de
scheepvaart. Dat bij al deze personificaties van 's konings ver
diensten en eigenschappen, nu ten slotte de waarheid en de trouw
worden bijgevoegd is waarschijnlijk onder den invloed van den geze-
genden Deenschen oorlog.
- Voor 35 jaren verliet een tienjarige knaap met zijnen vader,
belijders der Israelietische godsdienst en doodarm, het bij Dantzig
gelegen grensstadje Strasburg, om naar Oost-Jndie te vertrekken.
Dezer dagen is de zoon teruggekeerd, maar schatrijk (hij is indigo
planter) en christen geworden. Deze dubbele metamorphose heeft
natuurlijk het geheele stadje in opschudding gebragt.
Dezer dagen viel te Breslau een knaapje van 6 jaren, het
zoontje van een zeer bemiddeld koopman, van de Hirschbrug in de
buiten hare oevers getreden Ohlau. Van een wissen dood werd het
gered door een inwoner der gemelde stad, die, niettegenstaande het
groot gevaar, waaraan hij was blootgesteld, bij de poging door hem
aangewend, moedig in de snelstroomende rivier sprong en het kind
redde. De vader, in de nabijheid van de plaats des onheils geves
tigd, was getuige van de redding van zijn kind. Om zijne dank
baarheid te toonen, drukte hij den moedigen man eene belooning
van 5 grosschen (30 centen Nederl. munt) in de hand.
Bij de Deensche mariue worden proeven genomen met gutta-
pereha in plaats van ijzeren pantserplaten. Voorloopig heeft men
ze slechts beproefd met geweerkogels; eerstdaags echter zullen op
Atmak proeven met SOponders er op genomen worden met kruid-
ladingen van 10 pond.
- De heer Stuart, secretaris bij de Engelsche legatie in de
Vereenigde Staten, heeft op grond der olficieuse verslagen door den
Amerikaanschen minister van Financiën in 1861, 62 en 63 uitge
geven, eene mededeeling opgezonden betreffende den staat der
geldmiddelen in de Unie. Daaruit zijn de volgende bijzonderheden
ontleend: De nationale schuld der Vereenigde Staten die in 1860
slechts 13,299,733 was, beliep 30 Junij 1864 346,397,667,
met 12,148,898 rentelast, en zal in 1865 458,302,913 bedragen,
met 17,533,403 rentelast. Die vermeerdering van schuld in 1865
moet door leeningen gevonden worden, in zooverre dit nog niet
gedaan is, want het deficit zal 112,000,000 lieloopen, wanneer
de oorlogskosten voortduren. De mededeeling van den heer Stuart
is zeer uitgebreid en treedt in eene menigte financiële bijzonderheden,
beslaande bijna anderhalve kolom kleinen druk in een Engelseh
dagblad.
„ficdenkt te leveai."
(Vervolg van N°. 71.)
Eenmaal het gevaar kennende, zal men het gemakkelijker kunnen
ontgaan. Uit ligt niet altijd in de magt van een enkel individu.
Door de regering kan in dit opzigt oneindig veel goeds verligt
worden, maar zij, die met aanleg tot klierziekte of tering geboren
zijn, of zij, die zeer ongezonde landstreken bewonen en de bewoners
van holen van armoede en ellende, vermogen tegen dit alles niet veel.
Een tal van ziekten is het gevolg van nalatigheid, ligtzinnigheid
of kwaadaardige bedoelingen.
Wij moeten leven zooals de wetten van onze natuur dit vorderen
en ook alles in het werk stellen, opdat ook de armen evenzoo leven;
hierdoor zal men vele ziekten doen verdwijnen.
Men zal toch niet willen aannemen, dat het eene wet der liefde
rijke Voorzienigheid of der noodzakelijkheid is, dat een vijfde, ja
een derde deel der menschen sterft aan tering, dat 25 pCt. door
typhus ten grave gesleept wordt, kortom, dat slechts 3 a 4 pCt.
de natuurlijke dood, door ouderdom sterft. Evenmin kan het eene
noodzakelijkheid zijn, dat slechts de helft der geborenen den leeftijd
van 10 jaren bereikt.
Zien wij niet hoe overal de natuur aan onze behoeften beant
woordt? Die onverdorvene zuivere natuur kan slechts gezondheid
en een lang leven, geen ziekte, tering en een vroege dood geven.
Van dit alles vindt men de oorzaak in ongenoegzame voeding,
slechte woningen, slechte inrigting van steden en minder gezonden
bodem, dit alles nog in verband met gebreken in leefregel, over
matige inspanning, verdriet, kommer, armoede, ellende, onbeschaafd
heid en zedeloosheid. Het is waar, vele dezer gebreken zijn het
gevolg onzer zaïnenleving, maar hoevele daarvan zou men niet
kunnen wegnemen.
In Londen sterft gemiddeld jaarlijks 1 van 45 inwoners, te
Berlijn 1 van 38, te tVeeuen en Breslau 1 van 25, in New-Orleans
1 van 16; is dit alles toeval? is dit afhankelijk van de geogra-
phische breedte? of zou het niet het gevolg zijn der beschaving
en meerdere welvaart? Te trachten de gevolgen van zulke slechte
levensverhoudingen weg te nemen, is dan meestal ook onnoodig.
De ziekten, die daardoor ontstaan, zullen door den geneesheer niet
of zeer moeijélijk genezen kunnen worden.
Alle middelen, zelfs die van den bekwaamsten geneesheer, ver
mogen hoogstens de hinderpalen van eene natuurgenezing te verwij
deren en de hulp der natuur te ondersteunen en te bevorderen.
De sterfteverhouding bleef, in weerwil van alle geneesmiddelen,
steeds dezelfde. Eerst door de toepassing der regels van de gezond
heidsleer is het gelukt die te verbeteren.
Men heeft berekend, dat de onvermijdelijke sterfje jaarlijks
hoogstens kan zijn 1015 per mille, terwijl die nog is 2050.
Het is volstrekt niet boven onze kracht de gemiddelde levensduur
1525 jaren te verlengen, daar men in staat is door gepaste
maatregelen de vreeselijkste ziekten, zooals typhus, eholeia, geele
koorts, enz. sterk te verminderen.
Velen zullen dit voor eene hersenschim houden, even zoo als
men dit vroeger deed, toen er sprake was van stoommachines,
van locomotieven, stoombooten, telegrapken, photographiën, enz.
Leert men de wetten der natuur, oorzaken en uitwerkselen beter
kennen, dan zal ook dit hersenschim wel verdwijnen.
Elk nieuw denkbeeld en elke natuurwet, hoe moeijelijk ook te door
gronden, welke practisch voordeel kunnen opleveren, vinden spoedig
vlijtige beoefenaars en, na korter of' langer tijd, trekt ook het
algemeen er voordeel van. Kan het anders zijn, waar het het
leven en de gezondheid van duizenden geldt, zelfs al kan men
dit voordeel niet terstond in guldens berekenen?
Houdt elk, zelfs de meest beschaafde, alles voor onverbeterlijk
en de pogingen, door enkelen daartoe aangewend, voor overdrijving,
of voor droomen van een dweeper, dan zal wel elke vooruitgang op
dit gebied onmogelijk worden.
Laten wij toch ophouden alles aan den Staat, aan de plaatse
lijke regering, of zelfs aan het toeval over te laten, maar liever
met Franklin zeggen: „God helpt die zich zelf helpen."
Hoe staat het met de maatregelen voor de openbare gezondheid
in onzen tijd, nu wij ons beroemen op vooruitgang en meerdere
beschaving?
Wat weet de massa, zelfs onder de meestbeschaafden, nog van
de lucht welke zij inademt, van het voedsel dat zij zoozeer behoeft,
van den bodem waarop zij woont, van hunne huizen, steden,
landen, enz., in weerwil dat hiervan grootendeels hun korter of
langer leven afhangt. Wordt er iets meer stiefmoederlijk behan
deld dan juist de zorg voor onze gezondheid? Men laat die
geheel aan het toeval over en leert eerst dan hare waarde kennen,
wanneer zij verloren is gegaan. Hoevelen hebben reeds hunne oogen,
hunne maag, ja hun geheele ligchaam bedorven, alvorens zij het
zelf bemerkten, want zij dachten er nimmer aan.
Men gaat door het leven, blootgesteld aan duizende gevaren en
nadeelige invloeden, tegen welke hare kennis, gepaard met verstan
dige omzigtigheid, hadden kunnen behoeden.
Van dubbel belang is dit vooral voor diegenen, van wier
inzigten zoo dikwijls het welzijn van duizenden afhangt, zooals
wetgevers, regeringspersonen, bestuurders van openbare inrigtingen,
van fabrieken, enz. van leeraars, van geneesheeren, en van hooge
militaire ambtenaren. Hoe dikwijls beslissen zij niet over maat
regelen en wetten, welke voor de gezondheid en het leven van
duizende menschen, gedurende vele jaren, tot regel moeten ver
strekken, zonder met hare waarde voor de gezondheid bekend te zijn?
Hoe weinig denken zij daaraan, want eigendomsregten of regten
van enkelen wegen dikwijls zwaarder dan de gezondheid en het
leven van allen. Wordt vervolgd.)
SCHIEDAM, 1 September.
Jenevek f 11,50 a 12,per vat contant bij partij. Moutwijn f 8.25.
LONDEN, 1 September.
Heden waren ter VEE-markt aangevoerd: 1730 Runderen, S740 Schapen,
95 Kalveren en 758 Varkens. De prijs der Runderen was 5 sh. 2 d., van
Schapen 5 sh. 6 d., van Kalveren 5 sh. 0 d. en van Varkens 4 sh, 6 d.
De prijzen der laatste markt waren.
Runderen 5 sh. 2 d., Schapen 5 sh. 4 d., Kalveren 5 sh. 4 d. en
Varkens 4 sh. 6 d.
au MIDDELBURG 5, 6, 8, 9 en 10 Scpt. 's morg. 6 ure. 11 Sept. 's
morg. 7 ure.
Van ROTTERDAM: 5, 6 en 7 Sept. 's morg. 10 ure 30 min. 9 en 10
Sept. 's middags 12 ure. 11 Sept. 's middags 2 ure.
van 26 Augustus tot 2 Seftembek 1864.
ONDERTROUWD: A. Kwast, lichtwachter, 26 jaren en A. de Beurs, 21
jaren. J. II. Vogel, zonder beroep, 37 jaren, weduwnaar van J. C. Neef en
1'. Verel, 32 jaren.
GEHUWD: J. W. Tilleman en A. van der Donck. A. van Eekcn en J.
E. Schooubcrgen.
BEVALLENK. Heijkoop, geb. van Brcdcrode, (Z.). A. Grande, geb,
Govers, (Z.). S. F. Ebbinkholf, geb. Verboom, (Z.). J. A. Harkes, geb. Rijkers,
(D.). L. Kwast, geb. Bruin, (Z.). M. Londou, geb. Steeman, (Z.). C. H.
Goedkoop, geb. Trumpi, (Z.). K. J. Strikker, geb. Flens, (D.). T. Blaukman,
geb. Hoogeudijk, (Z.). V. M. Weckesser, geb. Lemmens, (D.). A. C. Govers,
geb. Brandt, (Z.). F. Heijselaar, geb. de Zee, (D.). C. C. Riemers, geb.
Klooster, (Z C. Konijn, geb. Kroon, (D.). P. Dcrksen, geb. Hendriks, (Z.).
E. M. de Carpentier, geb. van de Lande, (D.).
OVERLEDEN: N. van der Wal, geb. Hassing, (4S jaren). E. C. Filmer,
(IS maanden). A. K. Visser, (1 jaar). A. Alberda, (42 jaren). Ambtshalve
ingeschreven 2.