BUITENLAND. men aan aan weerszijden op, zoodat de steenen zich gemakkelijk draaijen kunnen als het vee er aan likt. Het Paleis voor Volksvlijt te Amsterdam is gedurende de af- geloopeue week door circa 20,000 personen bezocht geworden. Sinds eenige jaren werden te Alkmaar pogingen gedaan, om, buiten de bestaande marktdagen, eene vette-veemarkt te vestigen. Geen middel mogt baten, totdat in het voorjaar van 1859, de wekelijksche markt te Londen van Vrijdag op Donderdag gezet zijnde, de markt te Alkmaar daarnaar geregeld en op Maandag bepaald werd. Thans is die markt bloeijende en eene bron te meer voor de welvaart dier stad. Gewoonlijk vindt men aldaar des Maandags omstreeks 130 vette kalveren en 700 schapen, benevens cenig ander vee ter markt. Het grootste deel van dat vee gaat, via Rotterdam of via Nieutvediep naar Londen en vereischt daartoe een snel vervoermiddel. Tensrcvolse van die behoefte hebben zich eenige heeren te Alkmaar vereenigd en, met overname van het be staande beurtveer, eene stoombootdienst tot vervoer van vee en goederen tussehen Alkmaar en Rotterdam geopend. In den morgen van 19 dezer lag voor het eerst die stoomboot, Burgemeester van Alkmaaraan de markt te laden en toonden de geburen der markt hunne belangstelling in dezen nieuwen stap op den weg des vooruit- gangs en der welvaart, door het uitsteken hunner vlaggen. Ten 12 ure vertrok genoemde boot, onder en op het dek gevuld met schapen, naar hare bestemming, terwijl duizenden toeschouwers op de wallen getuigen waren van de eerste stoomverbinding van Alkmaar met de wereldstad. Genoemd stoomschip, door den heer J. Swerver te Alkmaar gebouwd, heeft zich doen kennen als een sterk en doel matig ingerigt vaartuig en doet zijnen bouwmeester eer aan. Ten einde land aan te winnen heeft men het voornemen op gevat, om een gedeelte der Zuiderzee van Hoorn tot Fdam in te dijken en droog te leggen. Men heeft bereids de noodige concessie bij de regering aangevraagd. - De raad der gemeente Bakhuizen heeft, in zijne zitting van den 17 dezer, besloten, in de geldleening voor den Noord-Hollandscli Frieschen spoorweg deel te nemen voor honderd duizend gulden. De commissaris van policie te Gouda heeft dezer dagen met eene rijk gekleedde dame kennis gemaakt, die zich bij eene der eerste familiën had ingedrongen, onder voorgeven, dat zij gehuwd was met den jongsten zoon, vroeger in Amerikathans in Oost-lndië verblijf houdende, alwaar hij door dit huwelijk zeer rijk was ge worden. Zij zeide met de landmail te zijn aangekomen, ten einde met de familie kennis te makeu, voor wie zij vele cadeaux had medegebragt. Van dat huwelijk wist de familie echter niets en vond het nu raadzaam, den commissaris van policie met die dame bekend te maken, welke toen bleek reeds eenmaal voor diefstal te hebben gezeten, geen cent op zak te hebben en zeer veel overeen komende met die dame, welke in Januarij 11. eene dergelijke rol gespeeld heeft te 's Hertogenbosch, Tilburg en elders. Daar de zaak van den vnnrtnnligpn prodiUant van Pijn tc Zwolle nu in staat van gpwijodc i», moet er bij den kerkeraad sprake zijn, om over te gaan tot het beroepen van een nieuwen leeraar. Intusschen zal van Pijn op den 8 Oet. e. k. als appellant voor 't Prov. Ger. teregt staan, en gaan de processen van de wed. Pruimers, zoo hier als te 's LLage, nog steeds voort, terwijl beiden zich te St. Gallen bevinden, waar van Pijn, zoo als men zegt, in verzekerde bewaring is, omdat zijne papieren niet in orde waren. Daar de Friesche veestapel in onzen tijd nog al de aandacht trekt, zal waarschijnlijk de medcdeeling der volgende opgaven, die officieel zijn, velen welkom zijn. Tiet getal runderen, wegens long ziekte afgemaakt, was in 1850 slechts 47; het klom tamelijk gelijkmatig tot in 1855, toen 2029 werden gedood. In 1856 steeg het tot 5727 en in 1857 zelfs tot 7557. Toen daalde het cijfer, tot dat het in het vorige jaar niet meer bedroeg dan 604. In hoeverre de inenting tegen de longziekte als voorbehoedmiddel nuttig is, zullen wij niet beslissen; alleen vermelden wij, dat 2876 runderen, die in 1862 ingeënt werden, gezond bleven en slechts 107 als verdacht zijn opgegeven, terwijl in 1863 er 2603 gezond waren tegen 21 verdacht. Den 16 dezer, omstreeks 9$ ure 's morgens, is te Brouwers haven eene vreeselijke misdaad gepleegd. Eene eenige dochter van fatsoenlijke burgerlieden, aldaar woonachtig, die twee dagen te voren met haren minnaar nog de Zierikzeesche kermis had bezocht en in die stad ook nog een bal had bijgewoond, is door een pistool schot van het leven beroofd. De justitie heeft reeds een onderzoek in loco gedaan. Naar men verneemt, heeft de moordenaar, haar gewezen minnaar, aan wien zij eenige oogenblikken te voren hare liefde had opgezegd, toen hij zijne gruweldaad had gepleegd zich- zelven van het leven trachten te berooven, door zich den tweeden loop van de pistool in den mond te brengen, die echter, door het niet afgaan der slaghoedjes, herhaaldelijk weigerde, en daarna door in het water te springen, waaruit hij nog is gered geworden. De mare van den moord was spoedig verbreid en reeds had zich eene volksmenigte rondom den moordenaar verzameld, die hare woede jegens hem lucht gaf. Door tusschenkomst van den kantonregter is hij in verzekerde bewaring genomen en door de justitie naar Zierikzee getransporteerd. Nader wordt berigt, dat hij, die van deze daad wordt verdacht gehouden, is geheetcn Herman Koert, ambtenaar bij 's Pijks belas tingen te Haamstede, die steeds met ijver en trouw zijne dienst- pligten vervulde en zeer bij zijne superieuren gezien was. De ver- slagene heet Kaatje Lokker, oud 21 jaren. Als aanleiding tot dien moord noemt men minnenijd. Het onderzoek der justitie zal weldra nadere bijzonderheden doen kennen. Omtrent Italië schijnt het nog maar niet tot rust te willen komen Gedurig wordt er op gewezen, dat den een of anderen tijd er nog eens weder ernstige gebeurtenissen zullen te wachten zijn. Thans is er weer ernstig sprake van het vertrekken der Fransche troepen uit Rome. Men verzekert, zelfs, dat van wege Frankrijk een termijn voor die ontruiming aan het gouvernement te Rome zal aangekon digd worden. Tegelijk zal er dan eene verzoening worden bewerkt tussehen den paus en koning Victor Emmanuel, welke laatste dan de beschermer zal moeten worden van het pauselijk gezag. Het is echter te vreezen, dat Garibaldi, op het vernemen van dat berigt, niet stil op zijn eiland kan blijven, maar zich geroepen zal gevoelen om mede handen aan het werk te slaan en tegelijk aan de Italiaan- sche broeders in Venetië te denken. De vredesonderhandelingen tussehen Benemarken en Pruissen en Oostenrijk gaan zoo langzaam als het maar eenigzins mogelijk is. Men wil, dat de wapenstilstand nu weder tot den 15 December a. s. is verlengd, dus op die wijze is er tijd genoeg om nog lang te dralen. 'Één ding is zeker, men kan die mogendheden onmogelijk verwijten, dat zij overijld te werk gaan. De spreuk van keizer Augustus: Haast u langzaamhebben zij voorzeker tot hunne leuze gekozen. Eene der oorzaken waarom de zaken te TPeenen zoo langzaam vorderen is ook daarin gelegen, dat de aangelegenheden der preten denten 'een naauwlettend onderzoek vorderen. Wat de groothertog van Oldenburg betreft, deze heeft het berigt ingezonden tot heden toe verhinderd te zijn om de bewijsstukken, waaruit zijne reglen op de hertogelijke kroon moeten blijken, te kunnen indienen. Eerst over eenige. weken zal de groothertog gereed kunnen zijn met de familiepapieren, enz. die hem welligt een nieuwe kroon zullen bezorgen. Omtrent de vredes-onderhandeling verneemt men, zoo uit Weenen als uit Kopenhagen, dat vooral de financiële regeling den loop dei- onderhandelingen vertraagt. Te Parijs zegt men, dat Pruissen genegen zou zijn voor een deel Noord-Sleeswijk aan Benemarken te laten verblijven. Dat moet echter betwijfeld worden, ten zij, gelijk zeker Duitseh blad te rade geeft, men te Berlijn Frankrijk in den arm wille nemen om de aanhechtingsplannen te kunnen verwezen lijken. Frankrijk echter zou zijne ondersteuning in deze zeker niet om niet verleenen. Men verhaalt te Parijs, dat prins Napoleon zich beijverd moet hebben om zijn schoonbroeder, prins Humbert, alles van die stad te laten zien. Z. Keiz. H. gaf ter zijner eerc een maaltijd op het Palais-Royal, waarbij verschillende zijner vrienden tegenwoordig waren, o. a. de heeren Pénan, Guéroult, Havin en Darimon. Een volgenden dag gebruikten zij het diner in het Café Piche, op den Boulevard des Italiens, even als twee lions. Daarna bragt prins .Napoleon den jeugdigen kroonprins van Italië naar de Groote Opera, waar zij natuurlijk ook toegang achter de schermen hadden. Eindelijk liet hij hem ook den bekenden Jardin Mabille zien, den bevalligen, sierlijk verlichten tuin met zijn bal champêtre, d'e ge liefkoosde verzamelplaats van lorettes, bon vivants en vreemdelingen. Intusschen verneemt men niet, dat prins Humbert in de Fransche hoofdstad eenig bewijs van vrijgevigheid heeft achtergelaten, want hoegenaamd niemand heeft het geringste geschenk van hem ont vangen. Trouwens, hij zal van Engeland nog weder in Parijs komen. Intusschen maakt men de opmerking, dat zijne handelwijze een hemelsbreed verschil oplevert met die van den Spaanschen prins gemaal, die zeer rijke geschenken gaf en met waarlijk vorstelijke mildheid ridderorden rond zich verspreidde. Zelfs beweert men, dat deze een honderdtal brevetten in blanco bij de Spaansche legatie zou hebben achtergelaten! Onder de gedecoreerden noemt men de gebroeders Emile en Isaac Pereire, die grootkruis der orde van Isabella la Catholica zijn geworden. Dat klinkt wel eenigzins vreemd, maar men herinnert zich daarbij, dat ook de heer von Pothschild, die evenzeer Israëliet is, grootkruis der Christus-orde van Portugal is. Het Parijsche dagblad le Siècle, het bekend republikeinsch hoofdorgaan, de opening van de jagt vermeldende, maakt de aan- mérking, dat van al de heilzame ligchaarasoefeningen bijna alleen de jagt is overgebleven en het dan ook daarom is, dat zij behoort te worden behouden. „In onze zoo druk bezige maatschappij '(dus leest men in dat blad) is men, wat het werken met het hoofd aan gaat, alle grenzen overschreden; alle krachten worden door intel lectuele inspanning uitgeput, te midden van het commerciële, industriële of wetenschappelijke gewoel. Aan rust, ontspanning of tijdelijden stilstand kan niet worden gedacht. Tussehen de hersenen en het ligchaam is het evenwigt verbroken en, terwijl dit laatste verzwakt, geraken de hersenen het spoor bijster. Vandaar al die vreemdsoortige ziekten, die thans de wanhoop der medische faculteit uitmaken. Het is tegenwoordig aller streven om, ten koste van alles, zelfs van de gezondheid, die wordt opgeofferd door te zwaren arbeid met het hoofd, rijk te worden en, ten einde dat doel te bereiken, verhaast men het oogenblik van zijn dood. Een beroemd geneesheer heeft gezegd, dat men nog spreekt van de hartstogten en driften der jeugd; dat die aan het voorgeslacht moeite kunnen hebben gegeven, maar dat thans drie vierden der door de genees- heeren behandelde ziekten het gevolg zijn van dorst naar goud en daaruit voortvloeijenden gedwongen arbeid." Volgens le Siècle, mag dit wel in het oog worden gehouden door allen, die rijk willen worden. De voorbeelden van wraaknemingen door paarden zijn weder i met een vermeerderd. Een palfrenier van een rijtuighouder in de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1864 | | pagina 2