255ste STAATS LOTERIJ. DERDE KD^SSE. N°. 17446 25,000; N°. 5677 5000; N°. 7689 en 8402 ieder ƒ1000; N°. 3620, 14152 en 16005 ieder ƒ200; N°. 7510, 7839, 17465, 18061 en 19375 ieder 100. N°. 15316 ƒ2000; N°. 2689 ƒ1500; N°. 18655 ƒ1000; N°. 2184, 3448 en 14890 ieder 400; N°. 18569, 19262 en 19632 ieder 100. MARKTBERIGTEN. DOOR DE NEBERLANDSCHE HANDEL-MAATSCHAPPIJ ZIJN BEVRACHT DE VOLGENDE SCHEPEN: AFLOOP DER VEILING. E R R A T LT M. moge het in de ooren van sommigen vreemd klinken, toeh is de bevrediging van onze nraag eene van de voorwaarden van ons leven en vooral van onze gezondheid. Hoewel er organismen en schepselen zijn, die bijna zonder lucht, j in duisternis en koude leven, hebben zij allen toch voedsel van noode, zoowel het kleinste en nietigste ini'usie-diertje als de olifant, j zoowel het kleine wormpje als de menseh. Gebrek, ongenoegzame of slechte hoedanigheid hiervan leidt tot zwakte, ziekte of dood. Naanwelijks is liet kind geboren, of het zoekt reeds de moeder borst. Zijne eerste bezigheid is ademen, zijne tweede drinken, dat is zich voeden. Geene drift is dan ook heviger en magtiger dan honger en dorst. De menseh eet nagenoeg alles, vooral wanneer hij daartoe door den nood gedrongen wordt. Zooveel verschil als er is tusschen de bewoners van de verschillende hemelstreken, zooveel verschil is er ook in hunne voedingsmiddelen. De gewig- tigste rol spelen vooral het brood, eenige spijzen uit meel bereid en het vleesch, en deze vinden wij daarom overal als trouwe gezellen van den menseh en der beschaving. De beschaving van den menseh schijnt evenredig aan zijne verschillende spijzen en dranken te zijn. Gelijk hij in alles instinctmatig iets meer zoekt dan hij direct behoeft, wil hij ook hier genot en afwisseling. Terwijl de planten en de laagste diersoorten zich alleen voeden met onbewerktuigde stoffen, kunnen de hoogere diersoorten en de menseh zich alleen voeden met bewerktuigde bestanddeelen, die reeds toebehoord hebben aan andere dierlijke of plantaardige lig- chamen. Het levende ligchaam maakt uit dat voedsel wat het noodig heeft. Het lost de spijzen op en herstelt daarmede het verlies. Hierom is het een vereischte, dat zij in een gegeven tijdsverloop overgaan in verbindingen en stoffen, welke gelijkvormig zijn aan hetgeen hersteld moet worden. Zij moeten dus ligt verteer baar en te gelijk voedzaam zijn. Men noemt een voedingsmiddel ligt verteerlaar, wanneer het gemakkelijk in de spijsverteringsorganen oplost en voedzaam, wanneer het rijk is aan stoffen, welke het ligchaam zich kan toeëigenen om het verlies te dekken. Deze beide eigenschappen zijn echter zeldzaam in een ligchaam of stof vereenigd, ja, zelfs sluit de eene de andere meestal uit. Wat in het algemeen het gemakkelijkst verteert, zoo als groenten, aardappelen en meelspijzen, is minder voedzaamdaarentegen vleesch, wildbraad, visch, enz. die langzaam verteeren, zijn zeer voedzaam. In sommige spijzen, zooals eijeren, brood en melk, zijn beide eigenschappen tamelijk wel vereenigd; andere zijn moeijelijk verteerbaar en toch slecht voedend, zooals oesters, kreeften, sommige visschen en vooral vette zelfstandigheden. Bij onze spijzen komt het nog minder op ligtverteerbaarheed en groote voedingskracht aan, als wel, dat zij behoorlijk opgelost, verteerd en opgenomen worden. Daarom is de smakelijkheid, de toebereiding en eene behoorlijke afwisseling van zooveel gewigt. De maag is een uiterst luimig ligchaamsdeel en met regt zou men kunnen zeggen, alleen dat, wat de tong streelt, voedt ons. Deze ondervinding heeft men zelfs bij dieren opgedaande varkens b. v. kan men gemakkelijker vet mesten met gekookt dan met raauw voedsel. Eiwit, kaasstof en zetmeel zijn zeker zeer voedzaam. Wilde men deze echter op zichzelve nuttigen, dan zouden zij slechter verteren dan in eijeren, in gebakken of in groenten, en men zou ziek worden en kwijnen. Ditzelfde zou plaats hebben bij het uitsluitend gebruik van brood en van peulvruchten, in weerwil van hunne groote voedzaamheid. De verteerbaarheid en voedings kracht van onze spijzen hangt daarenboven nog af van onze persoon lijkheid, van honger, van gewoonte, van klimaat, enz. Hetzelfde voedsel zal bij iemand, die in het zweet zijns aanschijns werken moet, geheel anders verteren dan bij iemand, die een zittend leven heeft. Bij deze ook weder anders in den zomer dan in den winter, bij een vrolijk opgeruimd gemoed dan te midden van kommer en ellende. Wij willen nog opmerken, dat onze behoefte aan voedsel afhan kelijk is van de ademhaling, van de grootere inspanning en van den warmtegraad van den dampkring. Iemand, met eene ruime borst kas, zal in het algemeen meer voedsel noodig hebben dan een schraal menscli. Iemand, die hard werkt, meer dan iemand, die niets uitvoert. Terwijl de Arabier en de Bedouïn, in het warme klimaat van Afrika, even als hun. paard dagen lang kan vasten, zou een bewoner van het koude Hoorden, na zulk eene lange onthouding, omkomen. Hetzelfde vindt men terug bij dieren. Lijsters, spreeuwen en andere vogels, bij welke de bloedwarmte en de bewegelijkheid zeer groot is, eten op eenen dag meer dan hun geheel ligchaamgewigt bedraagt; terwijl daarentegen de koudbloedige dieren, zooals cle slangen, dikwijls weken lang zonder voedsel kunnen blijven voortleven. Hoe verschillend intusschen ook onze behoefte aan voedsel zij, altijd moet de dagelijksche toevoer van spijzen evenredig zijn aan het dagelijkscli verbruik, anders toch moet het ligchaam te gronde gaan. Een kind, in zijn krachtigsten groei, behoeft meer voedsel dan een volwassen menseh. Zeker is het, dat het niet op de verbruikte massa, maar op de bestanddeelen en de meerdere of mindere graad van voedzaamheid bij onze voeding aankomt. Het is eene grove dwaling te gelooven, dat het genoegzaam zij onze maag te vullen. Wij moeten zorg dragen, niet dat wij dagelijks zooveel gewigtsdeelen spijs gebruiken, maar dat daarin alle bestanddeelen gevonden worden, welke voor ons voortdurend onderhoud noodzakelijk zijn. De hoofdbestanddcelen onzer voeding zijn de eiwit- en de stikstof- houdende zelfstandigheden. De eerste moeten ongeveer één vierde of één derde deel der tweede bedragen, en daarom moet een gezond en volwassen menseh ongeveer een half pond dierlijk voedsel, tegen anderhalf of twee pond plantenvoedsel, in het etmaal gebruiken. Kinderen hebben dagelijks minstens een vierde of een derde pond dierlijk voedsel noodig. Blijft dit achterwege, gelijk helaas! te dikwijls, vooral bij de armere volksklasse, plaats heeft, dan geraken zij ook spoedig in hunne groei en krachten achterlijk en worden ten laatste bloedurin, bleekzuchtig, klier- en teringachtig- Bergbewoners, landlieden en sommige handwerkslieden zijn dikwijls zeer gespierd en krachtig, hoewel zij weinig vleesch voedsel gebruiken. De gewoonte van de jeugd af en het zelf voortbrengen van het ligchaam schijnen grooter rol te spelen, dan de scheikundigen wel willen erkennen. Bij overmatig plantaardig voedsel kan, onder gunstige omstandigheden, ons ligchaam ook gezond en sterk genoeg zijn. Dit is echter zeker, dat het voedsel, om ons te kunnen voeden en onderhouden, ook de verschillende bestanddeelen moet bevatten, welke voor onze voeding noodig zijn, want die bestanddeelen kan het ligchaam zelf niet scheppen. 'Wordt vervolgd ERESTE LIJST. TWEEDE LIJST. ALKMAAR, 15 October. Aangevoerd: 8 Paarden f 12,50 a 100. 11 Koeijen f 50 a 150. 911 Schapen f 7 a 45. 60 magere Varkens i 12 a 16. 361 Biggen f 4 a 7. Nuchtere Kalveren f 12 a 14. Boter 75 a 85 e. per kop. HOORN, 15 October. Aangevoerd: 11 mud Rogge, f 6,75. 76 mud Garst, f 6,25 a 5. 93 mud Haver, f4 a 3,50. 74 mud Erwten, witte f9,25 a 8, groene f 11,50 a 10, graauwe f 11,75 a 10, vale f 10,50 a 8. 93 mud Boonen, bruine f 10,50 a 9. Paardenb. f 7 a 6. 36 Paarden, f 37 a 175. 9 Kalveren, f 6 a 18. 640 Schapen, f 12 a 22,50. 460 Varkens, f8 a 16. 17 Zeugen, f9 a 39. 775 Biggen, f2,50 a 7. 365 Kippen, 25 a 95 e. 3500 Kip-Eijercn, f3 a 3,10, 750 Eend-Eijeree, f4, per 100 stuks. 1900 kop Boter, 65 a 70 c. per kop. 630 mud Aardappelen, f 1,60 a 2,20. 1300 manden Appelen, 30 e. a f 1 en 950 manden Peren, fl a 2,20 per mand. 1600 N. p. Hazelnoten, (15 a 10 per 100 N. p. Nog op monster verkocht 145 mud Mosterdzaad, f 13,50. PliRMERENDE, 18 October. Aangevoerd: 24 Paarden en 2 Veulens. 351 Runderen, handel stug. 70 Vette Kalveren, 65 a 68 c. per N. p., handel vlug. 23 Nuchtere Kalveren, f 13 a 22, vlugge handel. 11S Vette Varkens, 35 a 43 c. per N. p., handel vlug. 45 Magere Varkens, f 8 a 13, en 518 Biggen, f 2,25 a 4,25, handel minder vlug. 1730 Schapen en Lammeren, iiandel flaauw. 160 Ganzen, f 2 a 2,25. 10 Zwanen, f5. 166 stapels Kleine en 14 stapels Middelbare Kaas. Boter fl,20 a 1,30 per N. p. Kip-Eijeren f3,50, Eend-Eijeren f3,30, per 100 stuks. LEIDEN, 15 October. Boter 1ste kwal. f 1,50 a f 1GO, 2de kwal. fl,40 a f 1,473 per N. p. SCHIEDAM, 17 October. Jenever f 11,a 11,50 per vat contant bij partij. MoutvviJn f 7.75. LEEUWARDEN, 7 October. Boter f 58,- LONDEN, 17 October. Heden waren ter VEE-markt aangevoerd: S150 Runderen, 29740 Schapen, 377 Kalveren en 620 Varkens. De prijs der Runderen was 5 sh. 2 d., van Schapen 5 sh. 2 d., van Kalveren 5 sh. 0 d. en van Varkens 4 sh. 10 d. De prijzen der laatste markt waren; Runderen 5 sh. 2 d.. Schapen 5 sh. 6 d., Kalveren 5 sh. 6 d. en Varkens 4 sh. 10 d. Voor Amsterdam: Cornelia Geertruida, kapt. G. G. A. Wielcma. Voor Schiedam: Henriette Elisabeth Susanna, kapt. A. Meijboom. Aangekomen schepen te Bata via vóór September. Zes Gezusters, kapt. Rutgcrs: Drie Gebroeders, kapt. Wehdcmeijcr; Wille- mina Clara, kapt. Abrahams; Louise, kapt. de Boer; Nicolaas Mitsen, kapt. Portengen en Ystroom, kapt. Hansen, alle 6 van Amsterdam. Gijsbert Karei Graaf van Hogendorp, kapt. Fabritius; Johanna, kapt. Verduin; Mercator, kapt. van der M'oude; Zepliir, kapt. Wemmerus; Brouwershaven, kapt. Huizer; Landbouw, kapt. Kleijnenberg; Kinderdijk, kapt. Zwanenburg; Graafstroom, kapt. de Boer; Kosmopoliet, kapt. Koning; Nova Zembla, kapt. Mammes en Jacoba Cornelia, kapt. Jansen, alle 11 van Rotterdam. Stad Middelburg, kapt. Ouwehand, van Middelburg. Wildeman, kapt. Driest, van de Kaap de Goede Hoop. Bantam, kapt. Claassen, van Singapore. Sophia Amalia, kapt. Lourens, van Shanghai. gehouden door den Notaris IV. J. Hl DDE BOK, op Maandag 17 October 1S64, in het locaal Tivoli. 1. Een perceel Grond, Helderschen polder, ƒ159, J. B. L. Simon.6. Een dito, ƒ140, P. Steeman. 12. Een dito, ƒ124. D. Steeman. 13. Een dito, ƒ112, Dezelfde. 14. Een dito, ƒ96, T. Seldcrbeek. 16. Een dito, ƒ82, P. Spruit, 17. Een dito, ƒ60," L. Greiner. 19. Een dito, ƒ109, V. Hoogcndijk. 21. Een dito, ƒ92, Dezelfde. 2R Een dito, ƒ74, D. Steeman. 23. Een dito, ƒ82, Dezelfde. 24. Een dito, ƒ82, Dezelfde. 25. Een dito, ƒ86, Dezelfde. 27. Een dito, 84, N. J. Prins, 28. Een dito, 77, J. van der Mroude. 29. Een dito, 75, Dezelfde. 30. Een dito, ƒ73, Dezelfde. 31. Een dito, ƒ74. V. Hoogcndijk. 32. Een dito, 73, P. Groen qq. 33. Een dito, S0, Dezelfde. 34. Een dito, 86, Dezelfde. 35. Een dito, S2. A. Fiorani. De overige pcrceclen zijn opgehouden. CARGALIJST. Aangekomen van 1519 October ter losplaats IIELDER, om aldaar te lossen, de volgende schepen, gekomen van NEWCASTLE. Ilart, J. Cloak. 128 cb. Steenkolen. Tiedcman Mijnsscn, te Amst. SUNDERLAND. Ilopc, W. Thaxtcr. 230 tons Steenkolen. Wurfbaiu C., te Amst. FREDERTKSTADT. ftoleue, J. Gill. Lading Hout. Eindhoven Zn., te Zwolle. In de advertentie van den Hot ar is W. J. HIDDE BOK, „Publieke Verkooping Huismanswoning en Landerijen," voorkomende in het nummer van jl. Zondag, staat abu- sivelijk, dat de verkoop zal plaats hebben op Zaturdag 20 October 1864, dit moet zijn: DONDERDAG 20 OCTOBER 1864.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1864 | | pagina 3