IETS OVER GEZONDHEIDSLEER. MARKTBERIGTEN. haar een bouquet van vergeet-mij-nieljes, zamengesteld uit diamanten van het schoonste water. De burggraaf de Terves, afstammende van een der oud-adel lijke geslachten in Frankrijk, die zich door deelneming aan de kruistogten beroemd maakten, is dezer dagen te Sens door policie— agenten als bedelaar aangehouden, en ter zake van het misdrijf van bedelen op den openbaren weg, door de regtbank tot vier en twintig uur gevangenisstraf veroordeeld. Tot zijn verdediging voerde hij aan, dat de eerbied, dien hij aan zijn voorzaten en aan zijn adelijk blazoen schuldig was, hem het verrigten van handen arbeid verbood. Lord Palmcrston vierde den 20 dezer zijn SOstcn verjaardag. Ilij begon zijne politieke loopbaan in 1806 als lord der admiraliteit. Als zoodanig verdedigde hij in het parlement het bombardement van Kopenhagen. Daarna was hij onder vijf ministeriën gedurende 19 jaren secretaris van oorlog. Vervolgens werd hij secretaris van staat voor buitcnlandsche zaken, welke betrekking hij bekleedde tot in 1834. Toen werd hij lid van het Parlement voor Tiverton. In 1846 werd hij wederom minister van buitenlandsehe zaken, tot in 1852 het kabinet Aberdeen optrad, waarin hij de portefeuille van binnenlandsehe zaken aanvaardde. In 1855 werd hij eerste minister, als hoedanig hij in 185 8 door Derby vervangen werd, die in 1859 hem weder zijne plaats inruimde. Hij heeft gediend onder vier souvereinen, was 58 jaren lid van het Lagerhuis en had zitting in 13 Ministericn en 16 Parlementen. Meer dan eens reeds heeft men van hem verhaald, dat hij de regering moede was, maar daarvan is geen zweem gebleken. Integendeel, hij is vol lust en ijver, en, als hij in het leven blijft, zal hij ook het volgende zittingjaar weder in het Parlement verschijnen, misschien wat erger gekweld door de jicht, maar in dezelfde goede luim die hem steeds kenmerkte en die hem vrede doet nemen met de dingen zoo als zij zijn, en waarbij hij opgeruimd en levendig blijft, terwijl menigeen zijner jongere ambtgenootcn ouder de zorgen en werkzaamheden gebukt gaat. Engeland heeft in de eerste acht maanden van dit jaar 11,086,588 gallons wijn ingevoerd, zijnde 2 millioeu meer dan in 1863, en 3 millioen meer dan in 1862. Volgens eene mededeeling in een der weekbladen staat er in boeken van de stad Worcester nog een bedrag van 200 aange- teekend, als kwade schuld voor geleend aan koningin Elizabeth! Het parlememt, zou men zeggen, moest deze schuld, welke trouwens vrij hoog opgcloopen is, (rente op rente berekend), toch maar afdoen of schikken. Een jong meisje te Copton slikte onlangs eene wesp in, welke in een krentebroodje geraakt was en stierf spoedig daarna, na alvorens over het geheele ligchaam te zijn opgezwollen. Er is sprake van een huwelijk tusschen den koning van Griekenland en de oudste dochter van den hertog van Nemourx. Als een les voor verliefden en als eene toelichting tevens dei- bekende dichtregelen: „Die de liefde in 't hart voelt verschijnen, ziet de voorzigtigheid verdwijnen", deeleu wij de volgende aandoen lijke geschiedenis mede: Eenigen tijd geleden wandelden twee jeugdige verliefden langs een grooteu weg: zij leunende op hem. Het was een heerlijke avond en in de liefelijkste stilte fluisterden en minne koosden zij te zaam. Eensklaps ontwaart zij over de heining van een tuin een prachtig rozeubed, „Och, die schoonc rozen," riep zij uit, „hoe gaarne zou ik er een van hebben!" „Waarlijk?" hernam de minnaar. In een oogenblik klimt hij over de heining, daalt af in den tuin, neemt zijn mes, snijdt een roosje af ende veld wachter, die zich op dat oogenblik daar in de nabijheid bevind, grijpt hem stevig bij den schouder. En ziet, onze Bomeo beschuldigd van diefstal bij nacht, met overklimmiug eu inbraak, in een bewoond huis, aan den grooten weg, daarenboven met voorbedachten rade en met wapengeweld, daar ook het mes tot de bewijsstukken behoort. Men verzekert dat het proces zal plaats hebben. Mogt zulks beves tigd worden, dan zou zulks waarlijk orgineel wezen. De wet toch weet van geene transactielevenslange dwangarbeid. Gelukkig dat niet ieder verliefde, die een roosje voor zijn „roosje" gaat rooven, daarvoor levenslang in den kerker moet zuchten. «De spijs geeft ons het bloed, en is het voedsel kwaad, «'t Is zeker dat het lijf in haast te gronde gaat." Cats. (Vervolg van N°. 85 Onze voeding moet verder niet alleen bestaan uit plantaardig en dierlijk voedsel, maar moet ook geschieden met eene zekere afwisseling, dat is, niet alle dagen hetzelfde. Sommige spijzen, zooals brood, eijeren en meelspijzen, maken hierop echter eene uit zondering. Men geve ze daarom in verbinding en afwisselend met andere spijzen, anders gaan zij ons tegenstaan en, hoe voedend op zich zelve ook, wij verteren en verdragen ze niet meer. Juist door dit gebrek aan afwisseling hebben de herdersvolken der oud heid, de soldaten van groote legers en de bemanningen der schepen dikwijls zooveel geleden aan allerlei ziekten. Zouden de kwaadsap pigheid, de verschillende ziekten en de grootcre sterfte dei- gevangenen voor een groot deel ook niet toe te schrijven zijn aan de eentoonighcid in hunne voeding, gepaard met te spaarzaam vleeschgebruik Men geeft hen, zoowel als de bewoners der liefda- diglieids-inrigtingen en der kostscholen, wel genoeg om zich te verzadigen, dat is de maag vullen, maar niet om zich te voeden, vooral geeh vleeschvoedscl genoeg en daarbij eene gebrekkige af wisseling. Het spreekwoord: „vlecsch maakt vleesch," is bijna letterlijk waar. Daar ons ligchaam grootendcels uit spieren, bloed en eiwithoudende stikstofrijke declen bestaat, is dierlijk voedsel het minst te ontberen. Om] b. v. aan het ligchaam zooveel voedsel, namelijk eiwithoudende bestanddeelen, te geven, als in één pond vleesch aanwezig zijn, moet men ongeveer vier pond brood of erwten en boonen, meer dan veertien pond aardappelen en ongeveer dertig pond kool verteren. Men ziet hieruit, hoe moeijolijk aardappelen en groenten alleen, zelfs brood en meelspijzen, eene vleesehvoeding kunnen vervangen, en dit vooral bij arbeiders of gedurende den sterksten ligchaamsgroei Wij kunnen ons daarom niet vereenigen met de bewering van Dr. Beins, vervat in eene dezer dagen in het licht verschenen brochure, dat namelijk vleesehvoeding voor den mensch zoo niet nadeelig, althans als overtollig te beschouwen is. Gebrek aan en overmaat van voedsel, zoowel als moeijelijke verteer baarheid, doen het ligchaam onberekenbaar veel nadeel. Hoe onnatuurlijk handelen in dit opzigt niet vele, vooral meer vermogende lieden. Het stillen van den honger en de voeding van het ligchaam is het hoofddoel der natuur, de smaak het middel om dit gemakkelijker te maken. Zij maken echter van het middel het doel. Men laat zich de spijzen niet goed smaken om den honger te stillen, maar men eet om den smaak te prikkelen. Aangezien zulke menschen nu zoo lang eten, als het hunne tong en gehemelte goed doet, en daarom ook telkens een meer prikke lend voedsel op het voorgaande laten volgen, eten zfj ligt te veel Overlading van de maag, onvolkomen spijsvertering, gebrekkige verandering in voedingstof (assimilatie), afname in voeding, kwaad sappigheid, verzwakking en ziekten van allerlei aard, zijn hiervan de natuurijke gevolgen. De verschillende stoffen, zoo in de maag gebragt, worden niet in het maagsap opgelost, maar gaan onderling verbindingen aan, waarvan het eerste produkt is een menigte gaz- soorten, welke maag en ingewanden uitzetten, en allerlei pijnen, maagkramp, koliek, enz. veroorzaken. Behalve die gazsoorten vormen er zich nog verschillende vloeistoffen, welke maag en darmen ziekelijk veranderen eu tot onregelmatige werking aanzetten, zooals braken, diarrhoe, koorts, wormziekten, gebrek aan eetlust, opzetting van den buik, hoofdpijnen, verharding van verschillende organen, waterzucht, tering, enz. Wij willen de gevolgen van te veel eten niet verder schilderen, even min als van het hongerlijden. Opmerkelijk is het echter, dat fouten of gebreken in onze voeding zoo dikwijls nog tamelijk goed verdragen worden, hetzij door de gewoonte, hetzij door dat de schadelijke invloed gedeeltelijk onschadelijk gemaakt wordt door andere gunstige omstandigheden. Zoo is het mogelijk dat iemand, met ondoelmatig voedsel,Ngezondcr blijft in de open lucht, dan een ander, met het beste voedsel, in bedorven kamerlucht. Een opgeruimd en vrolijk gemoed en een rustig gelukkig leven zijn voor onze spijsvertering dikwijls van meer belang, dan de soort van voedsel of de toestand van het maagsap. Ontbreekt er echter aaii alles wat, zooals zoo dikwijls bij de lagere volksklasse het geval is, dan blijven de gevolgen ook niet lang uit. Als eerste gevolg vindt men eerst verzwakking en bloedarmoede. Omstandigheden van meer ondergeschikten aard veroorzaken dan of spijsverteringsstoornissen, diarrhoe en later klierziekte, tering, scheurbuik, waterzucht, enz. öf typhus, dysenterie, enz. Wel is waar is de gebrekkige voeding hiervan niet alleen de schuld, maar is toch zeker eene van de hoofdoorzaken. Hierdoor toch wordt een toestand van zwakte en uitputting geboren, welke den mensch dubbel vatbaar maakt voor alle mogelijke schadelijke invloeden, zooals diëetzonden, uitspanning van allerhanden aard, overmatige I arbeid, kommer en ellende, verpestende uitwasemingen in steden en huizen. Vooral wordt dit in hooge mate waargenomen bij diegenen, wier voeding van der jeugd af aan het slechtste was. Slechte weersgesteldheid, ongezonde leefwijze, slechte woningen, enz. I mogen hierbij een hoofdrol spelen, op gezonde, krachtige, goed gevoede menschen zou dit niet zulk eenen invloed hebben. Mag men nu nog, na al het verhandelde, van den geneesheer vergen, dat hij deze gebreken door drankjes of pillen zal genezen 5 Waarom meent men dan ook niet, dat door zulke middelen verloren gegane armen of beencn weder aangroeijen Te veel verwacht men, onzes erachtens, nog van geneesmiddelen, te weinig van doelmatige voeding. Zouden de frappante genezingen der j homoeöpathie niet veel meer toe te schrijven zijn aan den voorge- schreven streng omschreven leefregel, dan aan de oneindig kleine giften van geneesmiddelen? Van een goeden maaltijd, van het gebruik van koffij en thee, zelfs van het matig en omzigtig gebruik van sterke dranken behoeft men geen kwaad te vreezen. Bij onbedorven natuur kan een ieder in dezen vertrouwen op zijn instinct, eetlust en verzadigings-gevoel. Het moet voor ons steeds een vaste regel zijn, dat wij ons, zooveel in ons vermogen is, onthouden van elke prikkeling, zoowel van ligchaam als van geestzij het dan ook door spijzen en dranken, of door hitte, inspanning of hevige gemoedsaandoeningen. Want hierop volgt even gemakkelijk groote uitputting en ernstige ziekte, als op datgene, wat ons onmiddelijk verzwakt, als honger, dorst, koude en ellende. Wordt vervolgd.) ALKMAAR22 October. Aangevoerd: 6 Paarden, f 40 a 100. 12 Koeijen, f 35 a 150. 575 Schapen, f 7 a 40. 26 Magere Varkens, f 10 a 16. 45S Biggen, f 5 a 11. Nuchtere Kalveren, f 11 a 14, Boter 77 a S5 c. per kop. HOORN, 22 October. Tarwe f 8,50, Rogge f 7,25, Garst f 6, Haver f 4,50, Bruine Boonen f 11, Paardebooneii f 7. Graauwc Erwten f 11, Vale dito f 10, Groene dito f 11, Mosterdzaad f 13,50, Karweizaad f 14,50. Aangevoerd: 28 Paarden f 25 a f 125. 19 Kalveren f 8 a 19. 540 Schapen f 13 a 27. 206 Varkens f S a f 17. 19 Zengen f 16 a 42. 450 Biggen f 1,50 a 7. 510 Kippen 25 c. a fl,30. 3050 Kip-Eijcren f 2,S0 a 3,50 en 500 Eeud-Eijcren f4 per 100 stuks. 1850 kop Boter 70 a 74 c. per kop. 1400 mud Aardappelen f 1,50 a 2,50 per mud. 1900 manden Appelen 30 a 70 c. en 1000 manden Peren f 1 a 2,25 per mand. 3500 N. p. Hazclnooten f 15 a 16 per 100 N. p.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1864 | | pagina 3