BUITENLAND.
IETS OVER GEZONDHEIDSLEER.
liebbcu het hui» van den regent aangevallen. De aanvaller» zijn
uiteengejaagd."
Iu de gemeente Hapert Noordbrabanthad dezer dagen het
volgende zeldzaam voorval plaatsEen heibewoner hoorde des
nachts het geschreeuw zijuer koe eu eenige kippen. De man springt
het bed uit, ontsteekt het licht en begeeft zich naar den stal. Daar
schiet hem voor dat oogenblik een onbekend dier langs de beenen,
dat de vlugt neemt door de door hein open gelaten deur. Onmid
dellijk daarop hoort hij het geschreeuw zijner vrouwhij ijlt in
haast naar binnen en ziet hetzelfde beest van bed springen. Het
dier, vol angst en benaauwdheid, neemt zijne toevlugt in den open-
staanden bakoven. De man sloot den oven en ging de buren roepen;
deze, met geweren, gaffels, rieken en pieken gewapend, begeven zich
derwaarts. Men opent schielijk den oven en de gewapende mannen
schoten op de zwarte massa, die zij in de oven zagen, een dozijn
kogels en sloten met dezelfde vlugheid den oven weder digt. Nadat
het jammerlijk gehuil en gebrom in den oven ophield en men geene
beweging meer hoorde, werd de oven andermaal geopend en wat
haalde men er uit? een dooden eu deerlijk doorgeschoten vos. Zoowel
de scherpschutters als de huisgenooten waren verheugd eu zeer voldaan
over de jagt.
Graaf de Gourmy, die op een jagtpartij in Luxemburg een
hert meende te schieten, trof een jagtopzigter en doodde hem oogen-
blikkelijk.
De Oostenrijksche rijksraad heeft dezer dagen van een zijner leden
een krachtig protest tegen den ongunstigen toestand van de schat
kist des rijks vernomen. De staatkunde, door het kabinet tot heden
gevolgd, werd mede sterk gegispt; men wilde weerstand tegen het
streven van Pruissen.
Lincoln's herkiezing tot president der Noord-Amerikaansche Unie,
oefent reeds op de beschouwingswijze van den oorlog, ook in Europa,
een merkbaren invloed uit. Nu het Noorden met alle magt den
oorlog wil voortzetten en de afschaffing der slavernij als de groote
leuze in hare vanen geschreven heeft, boezemt deze standvastige
houding algemeen eerbied in. Men heeft eerbied voor eene natie,
die voor zóó een verheven doel de wapens in handen houdt en hare
grootsche plannen, ook met opoffering van goed en leven zoekt te
verwezenlijken. Zelfs ia Frankrijk, waar men aanvankelijk met het
Zuiden sympathiseerde, slaat men thans een geheel anderen toon
aan, omdat men inziet dat er vau het Zuiden toch niets meer te
wachten is.
In Noord-Afrika zijn inwendige rust en vrede nog steeds ballingen.
Berigten omtrent de onlusten in Tunis doen veronderstellen, dat de
verwarring, die er is ontstaan, een permanent karakter verkrijgt.
Weinig schijnt de vreemde diplomatie bevorderlijk, om aan dezen
toestand een einde te maken, daar de Eransche en Engelsche gezanten
elkander daden en bedoelingen wantrouwen.
Mogen ook al eens de zittingen der Kamers in Nederland geken
merkt zijn door warme discussiën, in het naburige België zijn de
Kamer-debatten vaak door nog erger tooneelen gekenmerkt. Dezer dagen
ontstond er eene qusestie over de gevolgen van den afkoop der
Scheldetol voor Antwerpen s handel, tusschen den minister Eogier
eu een der Antwerpsche afgevaardigden, den heer d'Hane, waarbij zij
elkander in de Kamer tot een tweegevecht uitdaagden. Ofschoon
het gerucht was verspreid, dat het duel werkelijk heeft plaats gehad,
blijkt het dat de voorzitter hun echter tot bedaren gebragt en de
toestemming verworven heeft, dat in het verslag der zitting de beleedi-
gende uitdrukkkingen zullen achterwege gelaten worden.
De spanning tusschen de Duitsche Staten, niet het minst de
houding van Pruissen en het vraagstuk van de ontruiming der
Elbe-hertogdommen, verdienen de belangstelling des opmerkzamen
beschouwers. Ofschoon de stand dier aangelegenheden met heel
weinig zekerheid is te bepalen, meent men toch overvloedige redenen
te hebben, om te wanhopen aan de spoedige verwezenlijking van
het aloude droombeeld: Duitschland's eenheid!
Sedert eenige dagen zijn niet minder dan 40 matrozen van
het ter reede van Antwerpen liggende fregat Niagara gedeserteerd.
Eerstdaags ziet men in Frankrijk de verschijning van een
decreet te gemoet, krachtens hetwelk alle fabrieken, die zich van
stoom als drijfkracht bedienen, gehouden zullen zijn om de machines
zóó in te rigten, dat de rook verbrand worde. Daardoor ontstaat
voor de fabriekanten eene niet onbelangrijke besparing van brand
stoffen, en wordt in het belang der openbare gezondheid voorkomen,
dat de atmospheer voortdurend wordt bedorven door kolendamp.
Gedurende de verloopene week hebben te Londen 1677 sterf
gevallen en 1944 geboorten plaats gehad.
Een Engelsch werktuigkundige, George Ellis, heeft eene verbe
tering gebragt in de inrigting van stoombooten. Hij heeft de raderen
vervangen door schroeven, aan weerszijden van het schip op dezelfde
plaats waar de raderen anders zijn, met dit gevolg dat de boot 60
pCt. in snelheid wint, terwijl bovendien de schroeven minder plaats
wegnemen dan de raderen.
Den 29 Nov. is het 50 jaar geleden, dat de snelpers in
werking kwam. De Times van dien dag gewaagde er van in een
uitvoerig berigt. Dat blad sprak toen van het afdrukken van
1100 vel in één uur. Thans kan men 20 a 25,000 vel in één
uur drukken en daarbij zijn de vellen veel grooter. De Uitvinder,
een Sakser van geboorte, de heer König, heeft zelf den 29n Nov.
1814 als den geboortedag van de snelpers aangenomen.
Den 30 Nov. jl. heeft te Weenen de plegtige intogt plaats
gehad der van het oorlogstooneel teruggekeerde troepen. De veld
maarschalk-luit. vou Gablentz bevond zich aan de spits. De
bevolking heeft de troepen met vreugdekreten begroet. De keizer
sprak het corps officieren ongeveer als volgt toe: „De troepen van
bet zesde legercorps hebbes aan mijne verwaohtingen voldaan, onze
vanen hoog opgehouden, haar in zegepraal gedragen, eu iu volharding
en dapperheid gewedijverd met de troepen van mijn doorluchtigen
bondgenoot. Met weemoed herdenk ik de op het veld van eer
gevallenen. Tot uwen dapperen leider, en tot u allen van de land
en zeemagt, die aan den veldtogt hebt deelgenomen, rigt ik met
waren trots mijn dank en dien des vaderlands."
Dat men iu Rusland het duelleren naar waarde schat, blijkt
uit een vonnis, waarbij een kolonel, die in een tweegevecht een
officier doodde, werd veroordeeld tot 12 jaar dwangarbeid in de mijnen,
en de getuigen, twee officieren, tot 12 jaar vestingopsluiting. De
keizer heeft de straf veranderd; de kolonel moet als gemeen soldaat
in dienst treden en de getuigen 3 maanden vestingstraf ondergaan.
Blijkens een telegram, gedagteekend 25 Oct. 11., melden de te
Shanghai ontvangen berigten uit Japan, dat de handel te Yeddo
weder levendig is en dat de Daïmios er in hebben toegestemd daar
verblijf te houden. Wat den prins van Nagato betreft, deze zou
hebben geweigerd de hem opgelegde schadeloosstelling te voldoen.
Uit New-York meldt men weder een van die bijna ongeloofe-
üjke gebeurtenissen, zoo als alleen in Noord-Amerika plaats hebben.
Thans is het een roof, zoo als zeker in de criminele regtspleging
onbekend is. Honderd vijftig personen vau het slechtste gehalte
hadden te Yerseij City in den trein plaats genomen, om op de
grenzen van Connecticut en New-York eene worstelpartij bij te wonen.
In den trein waren nog twee honderd andere passagiers. Zoo als
men weet, zijn de wagens der Amerikaansche treinen niet geheel van
elkander afgescheiden en kan men zich van het eene rijtuig in het
ander begeven. Van die omstandigheid hebben de boosdoeners
gebruik gemaakt, om al hunne medereizigers uit te plunderen, en
de afschuwelijkste mishandelingen te doen ondergaan. Wie zich
verzette werd vermoord en uit den trein geworpen. Door den
telegraaf onderrigt, dat de trein onmiddelijk naar Yersey City terug
zou keeren zonder zich ergens op te houden, vereenigde zich aldaar
eene groote policiemagt, men hoopte al de booswichten te gelijk in
hechtenis te nemen. Deze echter maakten gebruik van een oogen
blik vertraging bij het doorrijden van een tunnel en sprongen de
wagens uit. Slechts een twintigtal werd er gevangen genomen.
Lincoln is niet de derde, ma'ar de zesde president der Unie,
wien de eer eener herkiezing te beurt valt: Washington 17801787,
Jefferson 18011809, Madison 18091817, Monroe 18171825,
en Jackson 18291837.
Bij gelegenheid der verkiezing in Amerika van een nieuwen
president verscheen op het stadhuis te Storesbridge in Massachusetts
den 8 Nov. 11. de heer Philips, oud 104 jaren, vergezeld van zijnen
zoon, kolonel Philips, thans in zijn 80e jaar, om hunne stemmen
uit te brengen. De heer Philips werd op een stoel in het midden
der zaal gedragen, en allen stonden op om den ouden krijgsman
der revolutie te verwelkomen. Hij verklaarde gestemd te hebben
voor Washington, bij de eerste presidents-verkiezing, en vervolgens
bij elke verkiezing, behalve bij die in 1860 (zijn honderdste jaar),
toen hij te ziek was om op te komen.
Het gouvernement der Vereenigde Staten heeft volgens berig
ten uit New-York van 18 Nov., de óp 1 Jan. a. s. verschijnende
rentecoupons ten bedrage van 9 millioen dollars, reeds dadelijk
betaalbaar gesteld.
„De spijs geeft ons het bloed, en is het voedsel kwaad,
»'t Is zeker dat het lijf in haast te gronde gaat."
Caïs.
(Vervolg van N°. 97.)
Betreurenswaardig is het, dat in de meeste landen het grootste
deel der staatsinkomsten nog verbruikt wordt voor enorme staande
legers, ontzaggelijke oorlogsbodems en groote kaders van ambtenaren
In die landen kan op dit pnnt geen vooruitgang zijn en blijft
slechts de wensch overig, dat zij, -die door hunne groote magt of
wil oneindig meer vermogen dan de zwakke stem der wetenschap
er zich op mogen toeleggen aan dezen hoogst ongelukkigen toestand
een einde te maken.
Op de groote vraag: „wat eene regering voor de volksvoeding op
directe wijze kan doen" hebben de grootste staathuishoudkundigen
niets kunnen antwoorden, dan„niets doen, in elk geval niet
belemmeren". De staat kan alleen door goede wetten de productie
van het volk indirect bevorderen.
In tijd van duurte van levensmiddelen, zelfs van groote nood,
is het veel beter alle invoerregten en belastingen op het graan op
te heffen, dan den uitvoer te beletten. Eranklin zeide zeer teregt
„dat daar waar de handel vrij en de koopman heer en meester
zijner waren was, het nimmer aan aanvoer zou ontbreken". Vele
bekrompenen van geest kunnen echter nog maar het valsche denk
beeld niet van zich werpen, dat in dergelijke gevallen de staat,
den prijs der voornaamste levensmiddelen moet bepalen en te
gelijkertijd den uitvoer verbieden, of dat zij die in het groot moet
inkoopen, of boeren en grondbezitters moet dwingen om hunne waren
te verkoopen.
Door dergelijke maatregelen worden óf de levensmiddelen veel
slechter of de prijs ten laatste veel hooger en zoo doende de ellende
van het volk grooter, terwijl productie en handel nog bovendien
verlamd worden.
Wij betreuren het, dat men dikwijls bij beschaafde mannen, zelfs
regeringspersonen, nog zulke valsche begrippen aantreft, welke geheel
in strijd zijn met eene gezonde staathuishoudkunde.
Hoe kan men nog een oogenblik denken aan het bepalen van
prijs wanneer men eenmaal weet in welk eene hoogst ingewikkelde
verboudiug vraag en aanbod dikwijls tot elkander staan. De vrije
concurrentie regelt den prijs als van zelve. Deze is afhankelijk van
dekosten van productie, indiendus de producerende persoon bij verkoop