BURGERLIJKE STAND VAN DE GEMEENTE HELDER, BURGERLIJKE STAND VAN DE GEMEENTE TEXEL, MARKTBERIGTEN. MIDDELBÜRGSCHE MAATSCHAPPIJ VAN STOOMVAART. Men leest in den Moniteur de Province: „Een Engelschman, die zoo even aan de Dannebiêre ontscheepte, wilde zich laten scheren, alvorens zich naar een hotel te begeven. Tan een zwaar lederen zakje voorzien, trad hij de woning van een baardscheerder binnenwelke men hein had aangewezenhij opende het zakje, trok er twee pistolen uit, welke hij in zijne zakken stak, nam een 9toel en ging zitten. „Mijnheer," zeide hij aan den barbier, „ik ben zeer teergevoelig, vooral ten opzigte van den baardik geef u een guinje als gij mij scheert zonder te snijden. Zie hier twee pistolen; indien gij mij snijdt, schiet ik u oumiddelijk door den kop." „Yreest niet, Milord," antwoordde de baardscheerder. Hij schoor den Engelsman met het grootste gemak. „Hoe nu! de pistolen hebben u geerie vrees aangejaagd," zeide Milord verwonderd. „Neen, Milord." „En waarom niet?" „Wel indien ik u gesneden had, zou ik u onmiddelijk den hals hebben afgesneden." Milord stak zijne pistolen in het zakje, en ging plotseling heen, onder het mompelen van de woorden„Die franschen zouden wel in staat zijn het te doen IJ Echo du Pacifique deelt een zeldzaam voorbeeld van vrucht baarheid mede. Vrouw Jose Castro, van Monterey, heeft gedurende haar huwelijk 36 kinderen ter wereld gebragt, die allen nog in leven zijn. De eerste tien keer beviel zij van tweelingen, telkens een jongen en een meisje. De overige kinderen zijn afzonderlijk ter wereld gebragt. Des middags gebruikt het huisgezin een éénjarig kalf met de noodige groenten. Sedert verscheidene maanden heeft men niets meer vernomen van het miniatuurscheepje Vision, waarmede twee waaghalzen van Neic-York in zee staken, om op den oceaan te kruizen. Men vermoedt dat het door de golven verslonden is. De Svonturiers, die op deze wijze een bijna zekeren dood te gemoet gingen, verdienen ongetwijfeld weinig medelijden. Gedurende de vcrloopene week hebben te Londen 1521 sterf gevallen en 1961 geboorten plaats gehad. Volgens een brief uit Rome van den 2 dezer is men aldaar op weg, een schat van bijna 50 millioen gulden (Nederl.) te ontdekken, waarvan de pauselijke regering de helft zal genieten. Zeker Bomeiu vond in een oud handschrift de aanduiding van den schat, volgens welke hij in een gegeven rigting van het Colyseum te graven had, als wanneer hij op een vierkante steen zou stuiten. Op veertig palm onder dien steen zou hij een waterleiding vinden. Daarna heeft hij verder te graven in de rigting naar het midden punt van het Colyseum. De regering heeft hem tot een en ander verlof gegeven, op voorwaarde de helft van den schat af te staan, en de ontdekker is thans zoo ver gevorderd, dat hij de waterleiding gevonden heeft. Het ijselijke harem-drama te Konstantinopel, dat de Times onlangs mededeelde en op gezag van genoemd blad door de pers in alle landen overgenomen, wordt thans in de kolommen van den Times zeiven tegengesproken, overeenkomstig de eischen der advokaten van de Verhevene Porte te Londen. De koning van Ahhjssinie, Théodoros, deor zijn genie, van den laagsten tot den koogsten trap opgeklommen, heeft, door zijne stoutmoedigheid en talenten als krijgsman, verschillende kleine koningrijken onder zijne scepter weten te vereenigen. Maar het is tevens een zonderling man. Hij schreef o. a. aan den onder koning van Egypte een zeer lakonieken brief, waarin hij hem terug vroeg het erfgoed zijner vaderende rijke provinciën van Soudan. „Indien gij het doet," zeide hij, „zijt gij mijn vriend. Indien gij het weigert, mijn vijand. Bedenk u wel. Besluit gij tot het laatste, kom dan zelf in persoon, om met mij te strijden. God zal tusschen ons beiden oordeelen." Théodoros wacht nog. Said-Pacha desorganiseerde de schoone provinciën van Soudan en keerde, zonder strijd te voeren met zijn van oorlogsvuur blakende vijand, naar de Nijl terug. Vlug en behendig is Théodoros in hooge mate. Op zekeren dag verzocht hij een Europeesch officier om met hem te batonneeren. De officier steeg te paard, chargeerde met zijn wapen zoo krachtig mogelijk, maar Théodorus gaf met zijn stok van bamboes hem zoo geducht een slag op zijn sabel, dat de officier in een oogenblik ontwapend werd. Als hij audiëntie geeft dan ontvangt hij de personen, terwijl hij zit op een schitterenden troon, de kroon op het hoofd, links en regts van hem twee ontzaggelijke groote leeuwen en daarom heen zijne soldaten, half naakt, met de sabel in de vuist en een schild aan den arm. Hij zelf rust met elke hand op een der leeuwen koppen en in die houding wacht hij, totdat de bezoekers zich voor hem hebben ter neder gevleid tusschen deze beide beesten, waarnaar zij, zoo als te denken valt, zeer schuchter opzien. In moeijelijke omstandigheden weet hij een buitengewonen moed aan den dag te leggen. Zoo wilde hij eens het meer Dembea laten droogmaken en daarvoor een zeker aantal krijgsgevangenen gebrui ken. Toen de last daartoe gegeven was, hadden de soldaten geen lust in dat werk, wijl in Oostersche landen de arbeid van dien aard gewoonlijk door de laagste klassen verrigt wordt. Toen de keizer dit hoorde en men hem zelfs sprak van een mogelijken op stand, verliet hij onmiddellijk zijn paleis, toog naar het meer en sloeg zelf handen aan het werk. Toen hij een poos bezig was ge weest en de soldaten vol ontzetting den keizer hadden zien werken, rigtte hij zich tot hen en, met vlammende oogen hen aanziende, zeide hij: „Wie uwer nu denken moge, dat hij edeler is dan zijn keizer, ga met de armen in elkander staan en aanschouwe hoe hij werkt." Deze toespraak ontgloeide de soldaten zoo zeer, dat zij dadelijk handen aan het werk sloegen en met zulk een ijver werk ten, dat het meer, binnen korter tijd dan men berekend had, geheel droog was gemaakt. Op de etiquette is de keizer in hooge mate gesteld. Een zijner ministers, de heer Bardel, een Eranschman, wien hij zeer genegen is, werd eens door een zijner collega's bij den keizer aangeklaagd, als hebbende hij hem in het paleis des keizers deerlijk aangevallen en mishandeld. Dadelijk klaagde deze hem bij den keizer aan en zeide, na een verhaal van het gebeurde gedaan te hebben„Dat is in uw paleis geschied; daarom heb ik mijne handen t'huis gehou den." Dadelijk liet de keizer den heer Bardel voor zich brengen en gelastte hij, dat hij in ketenen, waaronder hij nog zucht, zou geslagen worden. In de maand Mei jl. liet hij de schoonste wijk van zijne hoofd stad Gondar, alleen bewoond door Muzelmannen, door zijne troepen omringen en al de Mahomedanen, mannen, vrouwen en kinderen, op een der pleinen bijeenkomen, waarna hij hen, onder bedreiging, liet doopen. Des avonds waren er in Gondar niets dan Christenen. Deze korte trekken zijn voldoende om dien keizer eenigzins van nabij te leeren kennen. Deze week is met de Amerikaansche mail een brief aangebragt, geadresseeerd aan het bureau van het Birmingham Journal. Deze brief was geschreven op ijzer, en wel zoo dun, dat het gewigt daarvan slechts het dubbel der zwaarte van een vel postpapier van dezelfde grootte bedroeg. Naar hetgeen daaromtrent nader wordt medegedeeld, is de kwaliteit van het ijzer uitmuntend en hadden onderscheidene deskundigen verklaard, dat in Engeland zeker zulk een dun plaatje nog nooit te zien was geweest. Bij onderzoek en proefneming bevond men, dat de dikte het duizendste gedeelte eener Eng. duim bedroeg, hetgeen als te meer opmerkelijk werd beschouwd, omdat van een plaatje Belgisch ijzer, hetwelk tot nu toe voor het dunste werd gehouden, dat ooit gefabriceerd was, slechts 666 stuks op elkander konden liggen, om het stapeltje de hoogte eener Eng. duim te doen bereiken. De verhouding valt nog meer in het oog, wanneer men bedenkt, dat naar die maat 400 vellen gewoon schrijf papier dezelfde hoogte opleverden als 1000 plaatjes ijzer van den bedoelden brief, die thans als eene merkwaardigheid in het museum van het Midland Institute is gedeponeerd. Wat den inhoud betreft, zoo is de brief gedateerd 6 Nov. en strekt tot kennisgeving, dat dit plaatje in de Sligo Iron-works te Pittsburg, in Pensylvanië, opzettelijk is vervaardigd als eene nieuwe proeve der Amerikaansche ijzer-industrie. VAN 9 TOT 16 DECEMBER 1864.. ONDERTROUWD: K. Koning, werkman, 23 jaren en A. de Boer, 23 jaren. L. Springer, matroos bij de Marine, 31 jaren en J. M. Voet, 23 jaren. GEHUWD: J. Gijbeis en G. Moerbeek. BEVALLENJ. Platvoet, geb. Rooseboom, (D.). A. M. P. van Es, gcb. Janzen, (Z.). A. van Twisk, geb. Dijkborst, (Z.). II. M. Nagelhout, geb. Pott, (Z.), F. Korper, geb. Korper, (Z.). T. Kuiper, geb. Smit, (D.). M. Houtkoop, geb. Faber, (Z.). C. Harrijvan, geb. Gramberg, (Z.). A. E. Barba- rini, geb. Emmiuck, (D.). A. A Hendrikse, geb. Smit, (Z.). M. L. van Oordt, geb. Bruijn, (Z.). J. M. Akkerman, M. van Wijk, (Z.). E. Suhren, "geb. Hogerheijde, (D.). A. Snooij, geb. Kunst, (Z.). A. E. Valken burg, geb, Ilenkes, (Z.). J. W. F. Koppen, geb. Morssink, (Z.). OVERLEDEN: Y. de Haan, (8 maanden). J. B. Janzen, (30 jaren). G- van Es, (39 jaren). T. Meijer, (63 jaren). P. G. van der Pauw, (3 weken). B. Steenman, (4 maanden). Ambtshalve ingeschreven 2. van 2 tot 16 December 1S64. WONDERTROUWDPieter Dros, zeeman, 23 jaren en Pieternella Tanis, 23 jaren. GEHUWD: Geene. GEBORENj: Leentje, dochter van Jan Arend van Putten en Annetje Zee dijk. Heintje, dochter van Maarten Kuiter en Martje Lange. Cornelis, zoon van Gerard van der Kooi en Grietje Zeilemaker. Maria, dochter van Jacob Schaap en Pieternella Ocqué. Neeltje, dochter van Cornelis Dogger en Cornclia Hemelrijk. Trijntje, docüter van Krijn Breen en Neeltje Visser. Jau, zoon van Arie Vermeulen en Jacoinijntje dé Vogel. Lodowijntje, dochter van Gerrit Gz. Kikkert en Lodowijntje Bruin. OVERLEDENJohannes Antonius Brasser, weduwnaar van Neeltje Gielis, (66 jaren). Aafje Brouwer, (3 jaren). HOORN, 12 December. Aangevoerd: 2 Kocijen. 5 Kalveren, 73 a 93 c. per N. p. 21 Schapen, f 26 a 31. 15 December. Aangevoerd: 33,655 N. p. Kaas, hoogste prijs f59,50 per 50 N. p. SCHAGEN, 15 December. Aangevoerd: 4 Paarden, f 12 a 60. Magere gelde Koeijen, f 40 a 90, vette f135 a 220. 12 Vaarzen, f 30 a 50. 9 nuchtere Kalveren, f5 a 12. 1250 Overhouders en magere Schapen, f 10 a 26, 260 vette, f23 a 36. 12 Bokken en Geiten, f 1 a 1,50. 22 magere Varkens, f 8 a 10. 86 Biggen, f 5 a 7. Konijnen 10 a 50 c. Kippen f35 c. a f 1,10. Eenden 30 a 80 c. Duiven 10 a 15 c. Boter f 1,13 per N. p. Kaas 20 a 40 c. per N. p. Kip-Eijeren f 4, Eend-Eijeren f 4,50 per N, p. SCHIEDAM, 15 December. Jenevei: f 10,25 a 10,75 per vat contant bij partij. Moutwijn f 7.25. LONDEN, 15 December. Heden waren ter VF,e-markt aangevoerd: 2360 Runderen, 4S60 Schapen, 450 Kalveren en 260 Varkens. De prijs der Runderen was 5 sh. 10 d., van Schapen 5 sh. 10 d., van Kalveren 5 sh. 8 d. en vau Varkens 4 sh. 10 d. De prijzen der laatste markt waren: Runderen 5 sh. 10 d.. Schapen 5 sh. 10 d., Kalveren 5 sh. 6 d. en Varkens 4 sh. 10 d. bij open water Van MIDDELBURG: 20 en 22 Dec. 's morg. 7 ure. 24 Dec. 's morg. 7 ure 30 min. 25 Dec. 's morg. S ure 30 min. Van ROTTERDAM: 19 Dcc. 's morg. 8 ure. 20 en 21 Dec. 's morg. 8 ure 45 min. 23 Dec. 's morg. 10 ure 15 min.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1864 | | pagina 3