GEMEENTERAAD.
BIJBLAD, beboerende lot; de Ueldersche en Nieuicedieper
Courant van Donderdag 26 Januarij 1865, N. 8.
Zitting van Woensdag den 25sten Januarij 1865.
Voorzitter de beer Burgemeester.
Tegenwoordig 13 leden.
Afwezig de heeren Papïneau, Slebc, Haremaker en Strootman, de
laatste met kennisgeving van verhindering.
De aanteekeningen van het verhandelde iu de vorige zitting
worden gelezen en goedgekeurd.
Er wordt gelezen eenc missive van den heer W. Krijnen, hulp
onderwijzer aan de gemeente-school No. 6, waarin hij, wegens
benoeming tot hulponderwijzer aan de school voor Christelijk Nati
onaal Schoolonderwijs te Jloogeveen, verzoekt om uit zijne, tegen
woordige betrekking met 15 Januarij 1865 te worden ontslagen.
Op voorstel van het Dagelijksch Bestuur wordt besloten, dit
ontslag eervol te verleenen, in te gaan met den lsteu Maart a. s.,
of zooveel vroeger als zijn opvolger in die betrekking kan treden.
Tot vervulling dezer vacature wordt, na gehouden overleg met
den Districtsschoolopziener en den hoofdonderwijzer L'urbanus.
door het Dag. Best. de volgende voordragt van kandidaten den
Baad aangeboden: Gatsonidcs, hulponderwijzer te Snede, 11. Dekker,
hulpondcrw. te Amsterdam en H. Selliorst, hulp onder w. te Schuurt.
Dc heeren de Lange en Graat maken bij deze en de volgende
stemmingen met den Voorzitter het bureau van stemopneming uit.
Gekozen wordt de hulponderwijzer Gatsonides met 11 stemmen,
terwijl de overige 2 stemmen worden uitgebragt op den hulponder
wijzer H. Dekker.
Na gehouden overleg met den Districts-Schoolopzicner en den
hoofdonderwijzer van der Ilaar, wordt de volgende voordragt door
B. en W. ingediend, ter vervulling der vacature van lstcu hulp
onderwijzer aan de gemeente-school No. 3H. Zwart, te Zaandijk,
R. Nolet, te Stolwijk, E. Brons, te Groningen en P. Louwerse,
te Dirksland. Uit deze nominatie wordt de hulponderw. Zwart met
11 stemmen gekozen, 1 stem wordt uitgebragt op den hulponderw.
Brons, terwijl 1 briefje in blanco was ingekomen.
Dc Voorzitter deelt mede, dat door tusschenkomst van den Com
missaris des Konings in deze provincie een antwoord is bekomen
van Z. Exc. den minister van Binnenlandsche Zaken, betreffende de
verplaatsing van den tol nabij den ingang van het Helderseh kanaal.
De minister heeft tegen die. verplaatsing geen bezwaar. Wegens de
verlegging van den Kanaalmond wordt echter van wege het Depar
tement, van Financiën voor den verkoop van benoodigden rijksgrond
een koopprijs van 800 per vierkante roede gevorderd. Overigens
wordt door den minister van Binnenl. Zaken geëischt, dat het
ontwerp voor de brug over den Kanaalmond aan zijne goedkeuring
worde onderworpen, dat die brug goed onderhouden worde ten
genoege van 's Rijks Waterstaat, en eindelijk erkenning van den
eigendom van het Jaagpad, als behoorende aan het Rijk.
De Voorzitter deelt mede, dat dit stuk is behandeld in eene
zitting van B. en W. met de Commissie voor de Onderhoudswerken, dat
dc prijs te hoog is geacht en dat het voorstel is gedaan, om in het aan
bod des ministers tot aankoop van den rijksgrond niet te treden.
De heer de Breuk voert hierover het eerst het woord. Hij wijst
op den fabelachtige» prijs van S per vierk. el voor onbebouwden
rijksgrond. Hij wil er echter niet zoo dadelijk van afzien, omdat dit
nadcelig kon zijn en wil nog eene poging hebben gedaan, om het gevraagde
voor minderen prijs te verkrijgen. Hij zou het daarom wenschelijk
Ourdeelen, als er eenc nieuwe correspondentie geopend of eene com
missie naar 's Gravenhage werd afgevaardigd, ten einde den minister
te bewegen den zoo zeer benoodigden grond, voor een zoo nuttig
doel, tegen een meer billijken prijs af te staan. Hij rekent cr op,
dat de minister door de te geven inlichtingen zal worden bewogen,
om aan het dringend verzoek van den Raad te voldoen.
De heer Graat komt op tegen het gesprokene van den heer de
Breuk. Hij twijfelt er aan, of zulk eene poging wel gunstige
gevolgen zal hebben en vreest, dat dit eene nieuwe vertraging zal
veroorzaken aan eene zaak, die zooveel spoed eischt. Hij wijst op
den uiterst slechten toestand van de tegenwoordige brug over den
Kanaalmond.
De Voorzitter geeft den heer de Breuk ter dezer zake nog cenige
inlichtingen en drukt de meeniug uit, dat men met afdingen op
den gesleldcn koopprijs niet ver zal komen.
Dc lieer Zur Mühleii verklaart zich voor het voorstel van den
heer de Breuk en gelooft, dat eene commissie, tot den minister af
gevaardigd, wel kans van slagen heeft.
De heer Janzen doet uitkomen, dat vele ingezetenen er belang
bij hebben, dat het voorstel van den heer de Breuk wordt aange
nomen, ten einde er nog eene poging worde gedaan om een nieuwen
Kanaalmond daar te stellen. Hierdoor zou de vaart niet behoeven
gestremd tc worden, zoo als bij het verbeteren van de tegenwoordige
monding cn het maken van eenc nieuwe brug op de plaats van de
oude wel zal geschieden.
De heer Bakker ondersteunt mede het voorstel door den heer de
Breuk gedaan en wijst er op, dat langs dien weg ten minste iets
kan tot stand komen, dat zeer iu het belang der gemeente is,
terwijl er bij verbetering van den tegenwoordigen Kanaalmond altijd
een mingoedc invaart in het Kanaal zou behouden blijven.
De heer de Breuk doet. opmerken, dat liij niet kan gelooven dat
de Minister van Financiën zijn ciscli zou volhouden, wanneer hem
van deze zijde degelijke inlichtingen werden gedaan. Hij wijst op
den ongehoord hoogen prijs van 80,000 per bunder. Hij meent
van de loyaliteit van den Minister van Financiën tc mogen ver
wachten, dat er een nieuw voorstel tot overeenkomst worde gedaan.
De lieer de Lange verklaart zich tegen liet voorstel van den lieer
dc Breuk. Hij herinnert, dat ook vroeger dc vaart op het Hel
derseh kanaal wel eens cenige weken is gestremd geweest en
betwijfelt, of de minister zich wel veel aan het aanzoek van den
Raad zal storen. Hij erkent, dat verbetering van de bestaande brug
hoogst noodzakelijk is, doch gelooft dat er ook, wanneer men zich
met den minister nader zoekt te verstaan, een groot deel van den
zomer kan voorbij gaan, eer er afdoende maatregelen kunnen geno
men worden.
De Voorzitter meent, dat men de zaak wel met ernst mag over
leggen, want dat het hier geldt een werk, waaraan eene som van
f 30,000 zal moeten worden ten koste gelegd. Dc aanbesteding
zou niet voor Maart a. s. kunnen plaats hebben, al ging overigens
alles met den grootsten spoed.
De heer Rccringh zegt, dat het voorstel tot liet kenbaar maken
van eenc afwijzende beschikking is gedaan uit vrees, dat dc
poging om betere voorwaarden te verkrijgen zou mislukken en dat
er te veel kostbare tijd mee zou verloren gaan. Hij is overigens
niet tegen liet. gedane voorstel, maar dringt aan op spoed, daar de
toestand van dc brug aan den Kanaalmond zeer dringend verbete
ring eischt.
Na nog eenige woordenwisseling, wordt met 9 tegen 4 stemmen
het voorstel van den lieer de Breuk aangenomen. Tegen stemden
de heeren de Lange, Graat, Maalstecd en de Voorzitter.
Er wordt, vervolgens goedgevonden, dat de Commissie, die zich
tot den Minister zal wenden, zal bestaan uit twee leden van den
Raad, met een der leden van het Dagelijksch Bestuur. Tot leden
dier Commissie worden benoemd dc heeren de Breuk en Strootman.
Aangenomen voor kennisgeving werden daarop de volgende mede
deel ingen
a. Eene missive van het Bestuur van het Departement Helder
der Maatschappij Tot Nut van 7 Algemeen, houdende kennis
geving, dat de toegekende jaarlijkschc subsidie ten behoeve
eener op te rigten Bewaarschool, voorloopig wordt aangeno
men, terwijl de hoop wordt gekoesterd, dat, ook ten gevolge
van dc nog aanhangige beslissing van het Hoofdbestuur der
Maatschappij, eenc goedeBew aar school worde tot stand gebragt.
b. Eene kennisgeving van den heer H. Slot, dat hij de her
benoeming tot Commissaris van het Ziekenhuis aanvaardt.,
met eene niededeeliug des Voorzitters, dat aan den heer Slot.
tegelijk weder het voorzitterschap van het Bestuur over liet
Ziekenhuis en de Apotheek is opgedragen.
c. Eene inededeeling, voorkomende in het Prov. Blad, bevat
tende liet besluit van Z. M. den Koning van 12 December
1864, waarbij wordt goedgekeurd het voorstel van Gedep.
Staten dezer Provincie, tot nadere regeling der jaarwedden