TELEGRAFISCHE BERIGTEN. Plaatsgenooten! wordt vim gaperig, slaperig. - Zes minuten over twaalven is het spel gewou- nen, en de kastanjes zijn koud, maar liet discours wordt wanu en levendig, we te verstaan over die „mooie positie"; „die onvergefelijke bévue"; „dat verra derlijk trockéreu". De kennis is opgestapt. Eu het laatste woord, dat de gast heer {hij had het spel verloren!) tot zijne vrouw spreekt, die reeds iu haar eerste sluimering ligt, is „ja, dat ééue pionnetjeu heelt het me gedaan''". Ik zeg maar, een gezellig avondjen! „U moet het, eens spoedig hervatten. En nu zou ik ouhuiselijk genoeg zijn oiu te wensclieu dut gij sympathie inoogt gevoelen voor liet schaken? Zeker. Toe liwant dan wist ik vooreerst, dat het u niet vreemd zou zijn mij te liooren noemen don koning en de ko ningin op de twee middelste van het achttal ruiten langs eene zijde van het hord; dan naast den vorst en de vorstin, de beidu ibadsheereuen tusseheu dezen en dé torens of kasteden in den hoek de beide paarden; en deze achtte zumeu op de tweede rij gedekt door een achttal piounen. Maar dan wist ik ten anderen ook, dat het u niet onaangenaam zou zijn een en ander te hooren over een belangrijk spel dat door beroemde schakers gespeeld werd; ja, door geheele genootschappen tegenover clkaftr. Ol' zoo iets iiiUissclieii uiet beter zou tehuis belmoren in een schaakclub, welke nog altijd in deze stad zal tut stand komen, daaraan meen ik niet te mogen twijleleu. En ik ben hier in een vergadering der maatschappij „tot nut van het algemeen" opgetreden. Wil ik dus iets zeggen over dat edele spel, dan mag het wel zoo wezen, dat het goed en nuttig voor allen zij. En daarvoor wist ik niets beters dan ecuige oogcnblikkeu te spreken over de in de guusche kunstwereld bekende en beroemde plaat van den Duilsolier Mortis Helmleen eenvoudige gravure in omtrek, voorstellende „die Sc-huchspieler"wie uwer de geniale omtrekken bij de treurspelen van Shakspeare van genoemden kunstenaar leent, ol' zijue platen bij de Faust van Goetlie, el' bij Selullcr's Lied vou der Gloeko, die is zeker van slonde aan met belaivstelling vervuld voor liet schaakspel, dat hier wordt gespeeld tusseheu den °Satun eu den menseli.. De eerste speelt ooi de ziel van den laatste. De plaats, waar beide zich bevinden, is zoo huiveringwekkend mogelijk; de vorst der duisternis ontvangt zijnen gast onder een somber gewell', dat boogsgewijze rust op zwaar gebouwde kolommen de bogen eindigen iu den vorm van wan gedrochten, welke het lichaam van ecu hagedis, eu den al'ziehlelijkcu kop hall vo,rel, half sprinkhaan, niet de korte eu grijpende klauwen langs den kolom schijnen al' te kruipen, Hét bovenstuk van een doodkistvonnig gedeiikteeken of sarkopkuag dient tot tafel. Links van den toeschouwer troont de satan op ziju zetel, welks leuning van boven '.eu leeuwenkop draagt met opgisperden bek, naar de voorstelling der Schrift „zoekende wie hij verslinden zal"; en van oudéren eindigende ui een klauw, slaande de nagelen 111 eens iiumscheu bekke neel, een zinspeling op den dood als Int gevolg der zoude. De JJuoze zeil, in een wijden mantel gedoken, de baret niet hanenveder op het hoofd, steunt, de rechterarm leunende op ziju zetel, met de lange magcie vingeren Int gelaat onder den kin. Nog altijd is een spoor van adel in de trekken van het gelaat te onderkennen, van dat gelaat eens engels die weleer knielde voor Gods liuon, maar tot het booze vervullen naar een andere indrukwekkende- voorstelling van deuzell'den kunstenaar door den bliksem werd neérgeshugerd uit deu heuiel in de diepte van deu afgrond, met het eeuwig brandmerk des kruises op het voorhoofd. Nog altijd een spoor, maar ook niet uieer dan dat; want al wat dui- volsch is, leugen, valschheid, verraad, en verachting ligt voer het overige over het geheele gelaat gespreid; hoofdhaar eu knevelbaard zijn daarbij wild en ruig en stekelig; de lippen vol bitterheid als zaaingeperslen de oogeu onafgewend als vuur stralende naar den jongeling, die tegenover hem gezeten is. Deze, forsch en breed gebouwd, het gezonde bloed krachtvol door de aderen slroomcnd, het lier eu edel hoold eau weelderige lokken zwaar, deze zit met aandacht, met ernst, starend, turend op het spel; en met" de hand steunt hij het peinzend hoofd, terwijl een trek van weemoed de lippen plooit. Maai nog weemoediger het gelaat van dien seraf achter den sarkopbaag tusseheu di;n Satan en den jongeling; liet gelaat van dien engel des lichts, iu een rein wit kleed, met ontplooide vleugelen eu gevouwen handen. Dien beschermengel van den ineusch kuu de .Booze niet verwijderenalleen de mciisch zelf heeft het 111 zijne macht dien goeden genius ontrouw te worden, eu hein heen te zenden. Ik zeidc: nog wee moediger hel gelaat van dezen hemelbode, die met hall' afgewende gestalte den dreigenden eu beslissendeü slag voorziet. Eu geen wonder. Beschouwen we slechts nauwkeurig dun stand van het spel. Maar neen, eerst het spel zelf eeus naderbij gezien. Gij weet reeds dat bij deu aanvang aan iedere zijde ecu Koning en een koningin staan eu zes officieren als raadsheereu, paarden eu torens, eu daarvoor acht pionnen. Zeker heeft de Satan zwart (zijn rijk is du nacht), en de jongeling wit (die kleur is liet licht). Beginnen wij met du stukken des ccisten. De koning stelt den duivel zelvou voor, den Mepliistopheles-lype iu Wijden mantel gedoken, en met de baret met hanenvederde koningin is hel beeld der wellust, een zinnelijke vrouwengestalte met ontblooten boezem, en deu beker der bedwelming in do baud; reeds is zij dóórgedrongen lot het gib'ud van de tegenpartij. Inde zes otlieioreu herkennen wij terstond de hoolilzoiidon die deu menseli trachten te verderven; vooreerst de luiheid, een luggc, plompe, veigciaeslo gestalte met den kop van een zwijn, met mismaakte armen eu korte dikke beunenten audeien de toorn, een in overijling voortstoruieud wezen, met den kop van ecu kalkocnsclien liaan, met vinnig uitgeslagen vleugels, en op hals eu rug de scherpe stekels toonendevervolgens de hoor/moed, die trutsch en ver waten de borst niet het ridderlint versierd zoo hoog mogelijk draagt, en met de pauwenstaart zich tooit; de valschheid iu een tijgerachtige gedaante inct den kop van een kat, die schijnbaar vriendelijk de ooren achterwaarts wendt, en met de verzekering van onderdanigheid het vlak van de eene hand naar de borst keert, eu te gelijk iu de nudero achter den rug een gil'tïgen dolk gereid houdt; de gierigheid eu de nijd in een persoon, een gebogene magere figuur zich bijtende op de dorre vingers, on een kistjen ouder den arm dragende; en eindelijk het ongeloofdut met de haudeii in de zijden op drieste wijze voortstapt, en het kruis als liet symbool des evangelies vertreedt. Voegt daarbij de acht pionnen, voorstellende den. twijfel, als gedrochtelijke harpijen met vleder- muisvleugclen, en ik vraag uwe bewondering vour het talent van den man, die dat alles op écu, twee duim papier met meesterlijke hand wist te schetsendie den geest der wereld in al hare boosheid iu die weinige bceldjens zoo eenvoudig als indrukwekkend kon doen spreken. Dubbel welkom moge na de beschouwing van deze sombere gestalten het vriendelijk licht ziju, dal van du andere 10 stukken u tcgmslraalt. Ook hier het eerst de koning, het beeld van den ineiiseh in den edelste» zin van het woord, met vlindervleugelen aan de seliouuers; het ruim gewaad, dat hein zal bedekken voor de bezoedeling van liet lichaam, met vastheid maar toch ook met bezorgdheid om de leden slaande; de koningin als de godsdienst met haar rijzige, verhevene, mnjestucusc gestalte, de eene liand beschermend uitgestrekt, in de andere het tecken der verzoening; de officierenzij zijn de hoop met het anker, waarop zij vusl de waarheid met haar lichtende iakkil eu haar spiege lend schild; de vrede met deu palmtak in de hand; de ootmoed met gibogen hoofdde onschuld als bet knaapjen, dat gaiiscli argeloos ontbloot, zoo lieftallig de arinpjens naar ieder uitstrekteu de liefde in het, beeld vau twee kinde ren die elkander omstrengelen, terwijl één ster op beider hoofd is gedaald. Eindelijk bet achttal pionnen, allen biddende engcl.-itkopjcns nier ontplooide wiekjens aan de schouders. Hoe dichterlijk, hoe n-in, hoe waar deze opvat ting! Kan men in het gewone schaakspel ten verloren oliicier herwinnen, zoo dra een pion do laatste ruit aan de zijde van de tegenpartij bereikt, zoo kan ook door het aanhoudend, volhardend gebed bij wijlen iu het leven menig gees telijk verlies hersteld, herwonnen worden. Wat dunkt u, Toi-hI van zoodanige symbolische voorstelling; 011 wederom zoo duidelijk als onberispelijk van vormen vindt gij dat alles op een, twee duim papier 1 Eere den denker, die zulk eui rijkdom van goede gedachten lot één harmonisch geheel vereeuigde; eere deu gemalen kunstenaar, die zoo de Leokenstil't hanteerde. En nu de sland van het spel: de wiust eu het verlies vallen terstond inliet oog; heelt niet de satan door het wegnemen vau een vijftal pionnen (meer dan de helft!) de kracht viyi liet gebed zeer verzwakt; zijn niet vier der officieren gesneuveld; hebben niet do onschuld, die nog de aimtu uitstrekt naar deu Vgl, den tekst van C. Borr, v. Miltitz. jongeling, de liefde en de ootmoed allen btl Lord verlateneu houdt niet de duivel liet beeld des vredes tusseheu de lange magere vingers geklemd? Eu wat won de tegenpartij? één enkele» pion (één der achtde gedrochtelijke harpij met haar twijfel; en hoe lijn door den kunstenaar gezieu! één officier: namelijk de blinde drift en verbolgenheid, die iu ziedenden toorn hel doel, dat zij beoogt, voorbijsnclü en mist. Op liet bord zeil' is liet uiet veel beter gesteld voor deu metischeen harpij bedreigt de waarheid, en zal met het verdrijven van haar de hlinde drift, haar eigen officier, herwinneneen dubbele slag ter ver nieling. Zuo staan ook twee harpijen (twee zwarte pionnen) tegenover twee engelenkopjcns (twee witte pionnen) eu doet de twijfel het gebed zonder vrucht zijn. Maar dat alles is nog niet het bcslisseudu dat den genius, lot wicn wij nu tcrugkecren, weemoediger dan ooit inet haar gestalte zicli huif doet afwen den van den jongeling, maar die toeli nog met liet gelaat den strijd blijft volgen. Ziet, de Koningin, eu twee officieren vau den satan ziju tot liet gebied vnnjden tneiisch doorgedrongen eu zetten de koningin der legcnjiai tij seluiak de wellust, de nijd eu de trots, zij In lagen de godsdienst, die niets dan één biddend engeltj n aan bare zijde heeft. Eu deze koningin staat vlak voor baron koning; verliest deze, die li-, i beeld des iiienselu ii is, liet leven iu gemeenschap met God (de godsdienst) alles heeft' hij dan verloren. Zoo werd ziju val beslist, eu groot was zijn vul. Eere den kunstenaar in den monsch, die zoodanig ziuncbecldig kunst gewrocht schiep; ce-rc deu menseli iu den kunstenaar die, met zoo lijn gescherp te-» blik, bet leven van zijne goede en zijne booze zijde wist waar te ïicincu. Dat schaakspel is bet beeld vau den strijd tusseheu deugd en ondeugd; geloof en ongeloof; godsdienst en goddeloosheid. Tot nut eau. het algemeen zou het zijn, indien ieder reeds vroeg zich oefende iu dat spel; de kracht van elk stuk leerde kennen; dc lisiige zetten der tegen partij wist te berekenen; en zijne eigene officieren en piouneu zoo te richten, dat koning en koningin tegen iedcreu aanval waren beschuttot nut vau het algemeen, indien ieder /oó triomfeerde over de macht van den Booze, dat geen trek vau weemoed het gelaat van den goeden genius plooide, en deze bescherm- engel den mensch trouw bleef tot het einde! 11c heb gezegd. Jons. 1). BURGERLIJKE STAND VAN BE GEItMEHTllilÜjïiü van 512 Janiiarij 1806. ONDERTKOUWD: II. II. Fuukc, smid, 26 jaren en M. Kreiner, 24 jaren, wonende beiden thans alhier, onlangs te Amsterdam. GEHUWD. J. C. Dorsman en G. dc rooincn. II. StolIc en M. Krijucn. BEVALLEN: S. Meijer, gel). Schoi-sij, (Z.). E. Post, geb. Piolcrseu. (D.). M. Smuk, geb. Snip, (Z M. Luijlze, geb, van der Hulst, (1 7. en 1 D.). A. Bell, geb. Keltjes, (D.). A. M. Kuijl, geb. van Kciitergem, (Z.). A. Koning, geb. de Boer, (Z.). F. Goedkoop, geb. Westeriuk, (LU). A. Neef, geb. van der Vliet, (Z,). A. li. Biscliolï, geb. Bruijn, (Z.). G. Otter vanger, geb. van der Hoeven, (DJ. Kos, geb. Brakenholl', (Z.). A. Scheepbouwer, (Z.). W. Blokker, geb. Bood, (D.). OVERLEDEND. Jonker, geb. Pelten, (79 jareu). L II. S. Wajon, (33 jaren). A. Baardwijk, geb. Blok, (45 jaren). J. II. de Haas, (G dagen). G. Luppers, (1 jaar en 11 maanden). J. G. Trap, (bijna 3 maanden). J. van Moten, (-1-1. jaren). M. C. Volding, geb. ll'hnnaiid, (75 jaren). T. Brandt, geb. Klom, (72 jaren). P. Krijii.cn, (GO jaren). Ambtshalve ingeschreven 2. SéÜRLIJKE S~T AND~VAN~0E GEMEENTE TEXEL, van 512 Janunrij 1866. ONDERTROUWD: Gecuc. GEHUWD: Gcenc. GEBOREN; Jan, zoon van Louwc Halsema en Martje Dijker. Dieuwertje, dochter vau Hendrik Timmer eu Trijntje Keijzer. Sinioii, zoon vau Reijcr Daalder en Jannetje Ku.uip. OVERLEDEN Heudrica Maas, 3 maanden, dochter van Jan Maas en wijlen Dieuwertje Reij. Pietcr Eclman, 21 jaren, zoon vau Jacob Eclman en Pictcrtjc Tuiudcr. Janus Kalf, 44 jaren, gehuwd met Geertje Boon. 259ste STAATS-LOTKRIJ. EERSTE KLASSE, DERDE LIJST. No. 16808 en 10400 ieder 1500; No. 1446 1000; j No. 4590 en 15189 ieder f 400; No. 2194, 5038, 7829, 1 16879 en 18390 ieder 100. VIERDE LIJST. No. 4016 en 15426 ieder 100. M A RK T B KIU GTEN SC 11 AGFA'11 Jauuarij. Aangevoerd: 9 nuchtere Kalveren, 1' 5 a 9. 34 magere Schapen, f 12 a 26. 35 vette dito, I'30 a 3G. 105 Overliouders,. f 20 a 25. 18 magere Varkens, f 10 a 18. 86 Biggen, f7 a 10. Konijnen 20 a 50 c. Kippen en Eenden I'0,50 u 1. Boter- 1' 1,20 per N. p. Kaas 25 a 40 e. per N. p. Kip-Eijoreu f 2,50 a 3 per 100 stuks. SCHIEDAM, 11 Janiiarij. Jenkvkk I" 13,75 n 14,25 per vat contant bij partij. Moutwijn f 10 75. rrionELBURLSCHE maatschaphTvm stoomvaart. Van MIDDELBURG: 16 Jan. 's morg. 11 ure. 18 Jan. 's niorg 5 ure. 20 Jan. 's morg. 6 ure 30 min. 21 Jan. 's rnorg. 7 ure. Van ROTTERDAM: 15, 1G eu 17 Jan. 's morg. 7 ure. 19 Jan. 's morg. 8 ure 30 mm. Heden Zaturdag- den 13 Januarij 1866. Beurs van AMSTERDAM: 5pCt.oudeMetaUiek56^a|, OpCt.Noord-America(1882)69|, II lino is Gert. 8 6, 3pCt.Mexico(oudc21 ®a22, Id.Conp.Bew.10, 3pCt.Binn.Spanje34, 5pCt.Turkeno9i, 5pCt.Brazilie72ipCt. i Goud 2^ en Wissel 3 pCt. beter. Fonds nagenoeg hetzelfde. 1 Illinois li pCt. lager. Geld, kleinigheden aangeboden. I Een allertreurigst ongeluk had eergisteren, des morgpiis vroeg, in onze gemeente plaats. I Do persoon van JAN VAN VLOOTEN, een oppassend werkman en als machinist der stoom-uioddennolcii bij het verbroeden der Binneninnen werk» zaain, had het' ongeluk om, door de duisternis misleid, van het vaartuig iu liet - water te vallen eu jammerlijk tc verdrinken, eene weduwe met acht kinderen, waarvan het jongste nog geen tien weken telt, onverzorgd iu kommervolle omstandigheden achterlatende, j Begaan niet het treurige lot der ongelukkige vrouw en kinderen, vooral met 1 liet oog op dit' jaargetijde, hebben dc oiulergeteelcendcn zich vereeuigd en bereid j verklaard de giften, die voor dil huisgezin mogteu worden afgezonderd, in out- vangst te nemen. Geeft dus, plaatsgcnootcuen bedenkt dat spoedige hulp de beste is. Iedere gift, hoe gering ook, zal met dankbaarheid wordeu aangenomen. Helder, 13 Jauuarij 18<i6. Mevr. PELS BIJCKEN. Mevr. STAKMAN BOSSE. 111 DDE BOK. Mevr. de Wed. BERGHUI IJS. 1 Mevr. de Wed. LASTDRAGER. Mevr. GOEDKOOP.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1866 | | pagina 3