BUITENLAND
Onder dagleekening van den 23 dezer is door den minister i
van Binnenl. Zaken aan Z. M. den koning een rapport over dc
veeziekte aangeboden, hetwelk zich aansluit «aan dat van den 18
Nov. des vorigen jaars. Het blijkt, dat, sedert het begin der ziekte
tot op den 13 Jan., in Zuidholland en Utrecht aangetast zijn 28,737
runderen, waarvan aan de ziekte gestorven zijn 8775, afgemaakt
6964, hersteld 948(5, terwijl omtrent 3512 dc alloop der ziekte nog 1
onzeker of onbekend gebleven is. Pc besmette streek is, volgens
het rapport van den minister, langzamerhand grooter geworden. I
Daareptegen bevinden zich binnen het cordon verscheidene gemeenten,
die bf nog niet zijn aangetast, bf waar dc ziekte niet meer heerscht.
In de laatste twee maanden is het karakter der ziekte in Zuidholland
steeds goedaardiger geworden, terwijl in Utrecht meer dan de helft
der aangetaste dieren herstelt. Pe opstnlling is de voornaamste
oorzaak geweest van het klimmende cijfer der aangetasten. Het
uitbreken der ziekte is niet zelden het gevolg geweest van de zor
geloosheid der veehouders. Het vervoer van mest en van spoeling,
of spoelingdik, en desgelijks het vervoer van vlceseh, afkomstig van
zieke dieren, heeft de verspreiding der smetstof in de hand gewerkt.
"Van de door de rpgeriug verordende maatregelen tot wering der
ziekte, hebben de meeste tegenkanting gevonden die tot onteigening
en afmaking van aangetast vee. Pe genoraene inentingsprocven zijn
niet bekroond geworden met een gunst igen uitslag. „Hoe groot de
ramp moge zijn (dus eindigt 's ministers rapport), waardoor ons
vaderland wordt geteisterd, mogen wij ons toch gelukkig rekenen,
in vergelijking met onze Engelsche buren. Het goedaardig beloop
der ziekte geeft reden om te gclooven, dat de ramp niet zoo groot
zal zijn als zij in den aanvang scheen, en dat onze, rijke veestapel
op ver na niet zoo veel zal te lijden hebben als in dc epizoötien
van de vorige eeuw."
Men verneemt met zekerheid, dat de ministers Thorbecke en
Olivier aan den koning hun ontslag aangeboden hebben. Ook de
ministers Fransscn van de Putten, Crcmers, Blanken en Huijssen
van Kattendijke hebben hunne portefeuilles ter beschikking vau Z.
M. gesteld.
Pe Indépendance Beige meldt, naar aanleiding van eene depeche
uit 's Gravenhage, dat de zameustelling van een nieuw Nederlandsch
ministerie waarschijnlijk aau den tegenwoordigen minister van
Koloniën zal worden opgedragen, wiens invloed in de laatste tijden
zeer toegenome.n zou zijn. Dat blad neeint aan, dat omtrent sommige
punten verschil vau gevoelen bestaat tusschen dien bewindsman en
het hoofd van het ministerie, den beer Thorbecke, maar is tevens
niet afkeerig van het denkbeeld, dat laatstgenoemden minister, die
thans den ouderdom van 70 jaren heeft bereikt, cenige rust wil
smaken na de uitstekende door hem bewezen diensten. Volgens de
ludépendance, kunnen inmiddels dc voorstanders der liberale begin
selen gerust zijn, vermits buiten cenige twijfel jeugdiger krachten
het werk, 't welk het hoofd der partij zoo schitterend heeft begonnen,
voortzetten zullen. Men zou nu slechts tot een punt van stilstand
zijn gekomen, en mogen verwachten, dat die stilstand geenszins ccn
begin van achteruitgang zal worden.
Z. M. heeft te kennen gegeven, op het verzoek van den kanton-
regter jhr. mr. P. van Foreest, om de betrekking van penningmeester
van den Anna Paulowna polder te mogen aannemen, dat diergelijke
betrekking waaraan beloouing is verbonden, niet vereetiigbaar is met
het lidmaatschap der regterlijke mogt.
Ook i9 de gevreesde veepest in de nabijheid van Wardcr
(Noordholland) uitgebroken, 8 runderen zijn aangetast eu terstond
afgemaakt.
Gisteren avond ontstond er brand in het logement de Linde
boomaan den Burg te Texel, welke echter door de spoedige hulp
der ingezi tenen en der brandspuit is gebluscht.
Men leest in de Amst. Cl. dd. 25 dezer:
„Veel werd in den laatsten tijd iu ons blad geschreven over de
ongelukkige postverbinding van het eiland Texel. En inderdaad, er
wordt niet ten onregte geklaagd. Zoo deelt ons thans een geachte
hand van daar mede, dat brieven uit Winschoten vroeger van daar
naar Texel twee dagen liepen, en die reeds niet korte termijn is nu,
verlengd tot drie dagen. Een brief van Winschoten naar Oude-
Schild op Texel is, niettegenstaande de spoorweg van Zwolle naar
Amsterdam reeds zoolang gereed is, drie dagen onder weg. In den
tijd dien een brief noodig heeft, om van Winschoten naar Texel per
post te komen, kan een reiziger heen en terug gaanNog eens,
Texel klaagt niet ten onregte cn een zooveel beteekeuend deel des
Itnds, zoo handeldrijvend, in zoovele dagelijksche en belangrijke
relatiën met het overige, heeft regt te verlangen, dat het niet op
dergelijke wijze als geïsoleerd blijvc."
De schrijver van dit artikel verzekert echter, dat deze vertraging
in het brieven-vervoer geenszins moet worden toegeschreven aan
de dienst tusschen het eiland en het Nicuwediep.
Naar men verneemt zal de gemeente Schagen nu ook weldra
met eene gasverlichting begiftigd worden. Men meent het er voor
te mogen houden, dat die verlichting met 1 Oct. a. s. tot stand
zal komen.
Voor de regtbauk te 's Hage stonden jl. Donderdag teregt
twee boeren. De een had geen veearts op zijne hoeve willen toe
laten, omdat deze toch niets tegen de ziekte vermogt; de eisch tenen
hem was 8 dagen tot 2 maanden gevangenis, en geldboete van 25
tot ƒ200. De ander had van zijn 23 kopijen 19 verloren, het.
vleesch van het eerste beest had hij gevraagd voor eigen gebruik
te mogen zouten, maar het daarna aan de armen uitgedeeldhet
vleesch vau de andere 18 gestorven beesten had hij verkocht; uit
vrees voor oproer had de burgemeester zieh hiertegen niet durven
verzetten; de eisch was 2 tot 6 maanden gevangenis en ƒ50 tot
250 boete.
Jl. Donderdag overleed te Utrecht de gep. luit.-gen. der Genie
C- F. Gey van Pittius.
Gedurende het afgeloopen jaar is te Meppel ter markt gehragt
<}e aanzienlijke hoeveelheid van 1,390,000 Ned. p. boter, 10,180
mudden boekweit, 12,900 mudden aardappelen, 9650 schapen en
lammeren, 4830 vette eu 3350 magere varkens, 7250 biggen.
De Asser Courant zegtAl de gevederde landverhuizers komen
de eeu na de andere weder binnen onze landpalen. Hier en daar
staat een ooijevaur op écu been en bekijkt met wellust het kikvor-
s -henland; de eksters nestelen reeds en zijn zoo druk, alsof zij twee
maal kraamvisite wilden houden en de spreeuwen houden hare vun
ouds bekende inatiuées-vocales iu de boomen der Prculsche hoofdstad.
Volgens berekening wordt er voor een damcskleed tegenwoordig
minstens 3 ellen slof meer gebruikt, dan toen er geen crinolines
gedragen werden. Frankrijk alieeu verbruikt jaarlijks 20 ruillioen
irouwenrokkeu waarvoor dus CO millioeti ellen goed meer vereischt
worden. Iedere el goed gemiddeld op 1 gulden gerekend, maakt
dus (50 inilliocu gulden uitgaaf meer. Ook kost, volgens dezelfde
berekening, ieder der twee onderklecden, waarvan de el slechts op
55 cents gesteld wordt, 60 millioen gulden tueer. En de crinoliues
zeiven kosten bij een duur vau 2 jaar naar berekening 75 millioen
gulden per jaar. Aldus veroorzaakt de crinoline aau de Franschen
alleen eeu buitengewone uitgaaf van 195 millioen gulden, dat is
een som, die gelijk staat met het vijfde gedeelte van het gohecle
bedrag der staatskosten.
Iu den ouden tijd zeide men van een dronkaard, die voorbij
waggelde: hij heeft den keizer gezien. Te Kort wijk zegt men: hij
heeft zijns vaders laarzen aante Kousselaare: hij heelt, een sabel
aau; te Beveren (bij Koussehiare)hij heeft strooije beeuen; te
Brugge: hij is gouverneur; te Turuhout: hij komt vau het stad
huis of van Jans sermoonte Dixniunde: hij heeft een stuk iu ziju
kraag; en te AuLwcrpen zegt men hij heeft den reus gezien.
Het voornaamste punt van bespreking voor de dagbladen is thans
de troonrede van keizer Napoleon. Vrij algemeen toont men zich
daarover gevoelig te zijn. Men is teleurgesteld over den min bctec-
kenenden inhoud van dat staatstuk, dat zoo min aan de vrijheids
vrienden, voor de binnculandsche staatkunde iets goeds bi-looft, als
nieuws mededeelt omtrent de buitenlaudschc politiek. Teleurstelling
en wrevel zijn dus de eenige gevolgen van de rede des keizers, die
zijn best schijnt gedaan te hebben om in alles kleurloos te blijven
en zijne gedachten te verbergen. Napoleons tact om op voortreflelijke
wijze zijne denkbeelden in een buhagelijken vorm te gieten komt
helder uit als men zijne troonrede met eenige aandacht leest. Wel
is waar behandelt de keizer de buitenlandsche staatkunde op eeue
ordelijke wijze, paragraaph voor paragraaph, maar de mannen van
de politiek komeu er niets nieuws door te weten, zij zijn als zij de
troonrede gelezen of gehoord hebben even wijs als te voren. De
Frausche volksvertegenwoordigers, die zich niet van 's keizers on
genade willen verzekeren, hebben dus maar te zwijgen op de mede-
deelingen, die hun zijn gedaan en geen onbetamelijke vragen te doen
naar hetgeen hen toch niet zal worden geopenbaard. Meergenoemde
rede zou zeer goed met vraagteckens achter ieueren volzin kuunen
worden gedrukt, want niets verzekert ons, dat de keizer, die haar
uitsprak en opstelde, niet geheel iets anders bedoelde dan hetgeen
hy ter neer schreef en aan de wereld hooren deed. Zooveel is zeker,
dat de Fransche natie nog niet rijp wordt geacht voor het genieten
der vrijheid en dat zij zich in het vervolg maar te onderwerpen
heeft aan haren heer en meester, de keizer!
De laatste berigten uit Japan bevestigen dat de mikado de
verdragen met dc vreemde Mogendheden heeft bekrachtigd, zooda
de daarbij genoemde havens inet 1 Jan. zouden geopend worden eh
i het tarief weder iu kracht zou treden. Onder de Daimios heerschte
iu den aanvang groote ontevredenheid, zoodat de mikado en de taikoen
eenmaal zelfs in groot gevaar verkeerden; toen de bekrachtiging
echter eens verleend was, ging alles weder goed.
Een Brusselsch blad meldt het volgende: Den 30 Dec. 1853
woedde te Brussel een orkaan van sneeuw en ijzel; in de straten
zag men een jongeling, in een mantel gewikkeld, de koninklijke
plaats opstappen. Weinig menschen waren op de slraat, en zij,
die er zieh op bevonden, waren als verblind door de sneeuw, die
de wervelwind hun in het aangezigt joeg. Op dit oogeublik liep
eene vrouw met een kind in den arm, hetwelk zij poogde met de
uiteinden van een armzalig doekje, dat zij om had, te dekken,
tegen den jongeling. Deze bleef staan, wierp de oogen op de scha
mele kleediug der vrouw en zeide: „Gij moet het wel koud hebben
vrouwtje, ouder dat dunuc kleedsel, dat naauwelijks uw kind tegen
deu wind en de sneeuw kan beschutten." „Helaas, mijnheer," ant
woordde de vrouw met schaamte, „de winter is hard en streng, en
wij zijn dikwijls verpligt te kiezen tusschen de koude en den honger."
Een traan kwam in dc oogen van den jongen heei. Hij onder
vraagde de vrouw en vernam, dat haar man een goed decoratie
schilder, doch sedert twee maanden zonder werk was. Daardoor
was men genoodzaakt geweest eenige kleederen in de bank van
leening te zetten cn nu ging de moeder haar laatste kleed verpanden.
De onbekende heer sprak nog eenige woorden met de jonge vrouw
men zag zo daarop beiden naar een magazijn van gemaakte vrouwen
kleederen gaan, en toen zij van daar kwamen, was de vrouw in het
nieuw gekleed met een warmen mantel, terwijl het kind in eenen
dikken doek was gewikkeld. De jongeheer gaf nog zijne welge-
vulde geldbeurs aan het kind, en de moeder bedankte al weenende
den jongeling; maar deze trok den kraag van zijn jas omhoog en
verwijderde zich spoedig, de vrouw aan nare onuitsprekelijke blijd
schap overlatende. Deze jongeheer was de hertog vau Brabant,
thans koning Leopold II.
Bij de plegtige opening der wetgevende zitting dezer dagen
was keizer Napoleon 111, voor de eerste maal bij zulk een gelegen
heid, vergezeld van zijnen zoon, die aan de regterzijde van den troon
stond; ter linkerzijde zat prins Napoleon cn op de treden bevonden
zich de prinsen Lucien Bonaparte en pater Bonaparte, deze laatste
in geestelijk gewaad.
Dc coi respondent van de Engelsche „Morning Star" deelde onlangs h< t
volgende mede over liet leven van het Franscli-keizerlijk echtpaar te Coinpiègne.
Wanneer eene nieuwe reeks gasten verwnelit wordt, geilt de muréchid du logie
i aan deu chef des huissiers zooveel kaarten als het aaulul verwacht wordend»