TOT NUT VAN 'T ALGEMEEN. DE TONG. ling voorval plaats gehad Een peter, nieter eu baker waren naar de kerk gegaan met een kind, om het te laten doopen. In het naar huis keeren hadden zij, gelijk dit aldaar dikwijls gebeurt, wat te veel gedronken, en toen zij bij de moeder kwamen, konden zij niets anders dan het dooppak geven, want zij hadden het kind verloren Groot «misbaar! Men ging aan 't zoeken, en gelukkig vond men het, maar geheel naakt, aan ecne doornhaag liggen. Iloe was dit gebeurd? Om den koristen weg te nemen, was men door eene doornhaag gekropen; het dooppak was daarbij losgegaan en het kind op den grond gevallen, zonder dat men het had gemerkt. Eerstdaags zal de Franachc minister van marine te Parijs een gemaskerd bal geven, dat door de koningin Emma vau dc Sandwich-eilanden zal worden bijgewoond. Alle kleederdragten der wereld zullen gezien worden. Een der salons zal de groote kajuit van een oorlogschip voorstellen. Op het jongste gemaskerde bul op de Tuileriën droeg keizerin Eugénie een in 24 uren tijds vervaardigd costuum, gelijk Maria- Antoinette dat gedragen heeft, van ponceau fluweel cn wit satijn, met goud geborduurd; de gravin de Noc stelde voor de arke Noachs. Haar japon was met de afbeeldingen versierd van alle schepsels der wereld, die zich naar de, coquet op 't hoofd geplaatste, arke zich voortbewogen; md. Erlangcr gaf het schoone weder en hare zuster deu regen te aanschouwen; raad. de Metternich, gepoederd cn gekapt om te stelen, droeg een schoone rotting in de hand, geheel met wit fluweel omgeven en met een van diamanten omgeven knop. Het leven der crinoline wordt ernstig bedreigd. De keizerin van Erankrijk en hare hofdames droegen er bij de jongste leesten en dinees gccne meer. Zegt het voort. Op het aanstaande „marine-bal" te Parijs zal een quadrille van vier wcrelddeelen geformeerd worden. Azië, Europa, Amerika en Afrika zullen daarin vertegenwoordigd zijn. Prins Napoleon heeft dezer dagen Parijs verlaten en 7.ieh naar Toulon begeven, waar bij aan boord zal gaan van zijn stoomjagt Ie Princc Jéróme. Voor het oogenblik bepaalt dc prins zich tot een togtje in de Middellandsche Zee, doch van verschillende kanten wordt verzekerd dat hij in de eerste dagen van Maart a. s. naar het verre Oosten vertrekken zal. Onder de wilde dieren in eene menagerie te Parijs, merkt men thans een prachtigen koningstijger uit Cochinchina op, die in de beste verstandhouding leeft met een hond vau middelmatige grootte met geelkleurig haar, die tot geen enkel bepaald ras schijnt te behooren. De goede verstandhouding tusscheudeze twee ver tegenwoordigers van het honden - en kattengeslacht - twee geslachten, die elkander van nature vijandig zijn - wordt nimmer door iets gestoord. Als zij te eten krijgen bedient dc hond zich ferm het eerst, onder het oog van zijn makker in de gevangenschap, die zijne klaauwen slechts uit te steken en zijne tanden op elkander te zetten heeft, om hem te vernietigen, Eene andere merkwaardigheid in deze menagerie is eene Afrikaansche leeuwin, die ook in de beste harmonie leeft met een klein hondje, waarmede zij vreedzaam speelt en stoeit. Meermalen overigens heeft men hier leeuwen genegenheid zien opvatten voor honden, die men in hunne kooi had geplaatst en waarvan zij niet te scheiden waren. In den Franschen MonUeur leest men dat zeker persoon Judas genaamd, aanzoek heeft gedaan dezen naam te mogen veranderen in dien van Judde man heeft stellig aan den onbereikbaren raad- selachtigen moordenaar Jud niet gedacht! Den II dezer heeft in Engeland een storm gewoed, heviger dan men in den loop van dezen stormachtigen winter had waar genomen. Daardoor zijn op de kusten weder vele zeerampen voorgevallen. Uit Engeland wordt gemeld, dat de stoomboot Excelsiorvan Huil naar Hamburg vertrokken, op de reis met man en muis ver gaan is. Een deel der lading en een der booten van dat vaartuig was te Norderney aangedreven. De bemanning bestoud uit 18 per sonen, met 10 a 15 passagiers. De kapitein, William Newton, bad zijn vrouw op de reis medegenomen. Als iets eigenaardigs meldt men, dat het bijbelgenootschap van Edinburgh en Leith aan Garibaldi een Italiaanschen bijbel heeft toegezonden, gebonden iu rood marokijn, en met de volgende inscriptie in 't Engelsch en 't Italiaanseh: „Aangeboden aan generaal Garibaldi door het Britsch bijbelgenootschap, ten blijke van bewondering zijner persoonlijke verdiensten, zijner heldhaftige en vaderlandlievende daden ter verdediging der vrijheid van Italië, ter dankbare herinnering aan zijne zelf-opoffering en verloochening, waaraan, ouder den zegen Gods, het bevrijd. Italië bet vrij gebruik van Gods woord verschul digd is, hetwelk alleen in staat is, ceu volk waarlijk vrij te maken." De Keulsche Carnavah-Zeitunrj bevat onder Berlijn het ontwerp van een nieuwe Chinesche drukperswet. Krachtens die wet is de uitgave veroorloofd van alle tijdschriften, behalve die verboden zijn; mogen staatkundige vlugschriften vrijelijk worden verkocht, maar is het drukken daarvan op straffe van opsluiting verboden; wordt voor een aan het gezag onaangenaam artikel niemand ver antwoordelijk gesteld dan de schrijver, de uitgever, de drukker, de zetter, de lettergieter, de papierfabrikant, dc lompen handelaar en de katoenfabrikant; anders niemand! Men verwacht de ondertrouw van prinses Diigmar met den grootvorst-troonopvolger van Rusland in de maand April e. k. en wel op den geboortedag van koning Christiaan IX. Van ile Kaap de Goede Hoop wordt gemeld, dat de hitte daar omstreeks de helft van December voorbeeldeloos was. Onlangs is eene der grootste merkwaardigheden ontdekt iu den aan mineraleu zoo rijken staat Nevada, in het westelijk deel der Vereenigde Staten van Noord-Amerika. Die merkwaardigheid is een berg van steen-, rots- of klipzout, 20 mijlen van de Meadowvallei en 18 mijlen vau de Colorado rivier verwijderd. Deze zonderlinge berg verheft zich steil uit de vlakte opwaarts ter hoogte van 400 voet en bestaat enkel uit zuiver gekristalliseerd zout, zouder inmengsel van steenen of aarde. Hij heeft het voor komen van glas en is geheel doorschijnend. Wanneer de zon er hare stralen op schiet, is de glans inderdaad betooverend. II. Dubbeltongige of, wat volkomen hetzelfde is, dubbelhartige nienschcn zijn die onedele naturen, die, gelijk men in het gewone leven zegt, uit twee monden spreken j de Semiet drukt dat zoo scherp als eigenaardig uit in dc zegswijze met een hart en een hart-, zoo lezen wc ergens in het hoek der Psalmen: „weinigen zijn dc getrouwen ouder "de monschnnkinderen; valschheid spreken ze, „een ieder met zijn naaste, met vleiende lippen (letterlijk vertaald: met lippen vau gladdigheid); zij spreken wet een (hebbel hart." Dc dubbelhartigheid ver raadt zich op een zeer eenvoudige wijze, als men bijv. binnen'skaraers iemand op de stoep van zijn huis ziet staan, en terstond den niet zeer vleiende» uit roep gereed heeft: „daar hebt ge dien vervelenden I.eeflaug weer met zijn vrouw," de waardige man is reeds ver in de zeventig cn valt wat praatziek uit), en (ls men hem dun bij het binnenkomen allerbeleefdst en allervriendelijkst ontvangt, zeggende: „wel daar doet u nu eens wel aan, hoe gaat het, hoe gaat liet liet slot van het onderhoud der visite: „U hebt ons veel genoegen gedaan; u „moet het eens spoedig hervatten"zal blijken in volkomen oveerccnstcmming te zijn met hetgeen een week later gebeurde, toen Leellnngs schiin in de verte dreigde, en de vrouw des huizes aan de dienstmaagd ging zeggen: „als die oude heer „van hierover mocht komen, moet ge maar zeggen dat de familie niet te huis „is." Een uitstekend middel, dit zij in het voorbijgaan gezegd, omdeonder- lioorïgen liefde tot de waarheid te loeren. Ik wenschtc wel dat iedere Mevrouw eens ondervond, wat Mr. Hendrik Onbedacht na ecu dergelijk hevel moest hooren van een aardige, zestienjarige deern, die in haar eerste dienst was, en, oprecht van hart en vrijmoedig door haar onschuld, zcidc: „maar Mchecr „me moeder heeft gezegd dat ik nooit tegen dc monschen mocht jokken." Kan men dan geen wettige verhindering hebben cu belet geven; wie mag u kwalijk nemen dat gij in dezen waar zijt? De dubbeltongige is een Janus met twee nangczichtenmet het eene tegenover u toont hij vricudsehapkeurt uwe handelingen goed en prijst op lcicschc wijze uw beleid in zaken; betuigt zijne ingenomenheid met uw geschrift behoudens een enkele opmerking betredende den vorm enz. maar met hut andere verraadt hij vijandschap; vindt iu uwe daden veel te berispen, veroordeelt scherp, ja laakt uwe onvoorzichtigheid en uw gemis aan takt; noemt uw boek onbeduidend enz. I)ic dubbeltongigheid kenmerkt altijd den huichelaar en den veinsaard. Uw vertrouwen kunt gij hem dau ook niet schenken „ongestadig is hij in al zijne wegenhet ontbreekt hem aan eenheid in zijn innerlijk leven, en dat gemis moet zich noodzakelijk openbaren in zijne woorden en daden. Worde dan de geziudheid van ons hart steeds meer één, en ook iu ons spreken en ons doen zullen wij één wordeu. „Een kwaden naam, schande eu schimp verkrijgt men ten erfdeel," dus schrijft Jcsus Sirach, „wanneer men dubbeltongig is." Afschuwwekkend is iu dezen het beeld van Jago uit Sluikspcure's keurspul Othello, de Moor van Venetio. Deze Jago, oen vaandrig iu dienst van Olhello, was, in weerwil van de voorspraak van drie Veiictiaausclie edellieden, bij gele genheid ecner bevordering achtergesteld bij zekcreu Gassio, die in zijne plaats door den veldheer lot luitenant werd gekozen. Hierover wil de laaghartige Jago zich op zijn veldheer Othello wreken; en daartoe weet hij in heni achter docht te wekken tegen diens vrouw Desdumona, door haar als een overspelige te belasteren, die in ongeoorloofde betrekking met den luitenant Cassio leefde. [Dit heeft aan het slot van het treurspel (en gevolge dat Othello zijne vrouw vermoordt, cu daarna, van haar onschuld overtuigd wordende, zich zelveu van liet leven berooft]. Maar als nu diezelfde Jago kort na ilic belastering de onschuldige Dcsdemoua ontmoet, cu hoort hoe haar teergeliefde Othello met dc vreesolijksle verwijten haar hart getroffen heeft, dan vraagt hij op den toon der innigste deelneming: „waarom deed hij dat?" „„Ik weet liet „„niet,"" luidt het antwoord, „„God weet dat ik onschuldig ben."" „Ween niet, ween niet!" gaat Jago voort, „ach, welk een dag! Vervloek „den man. Hoe kreeg hij zoo'n streek in liet hoofd!" „„Datmoge de hemel „„weten,"" zegt Desdenionn. „„Nu, ik mag gehangen wordeu,"" valt Jago's vrouw in, die bij dit tooneel tegenwoordig is, „„als niet de eeu of „„andere eeuwige schurk, een fielt, die zich overal cn altijd indringt, de vleiende „„en flemende kruiper dien laster heeft verzonnen om maar ten baantjeu „„te krijgen; ja dan mag ik gehangen worden!"" En wat zegt daarop dc doortrapte huichelaar? „Foei I zoo'n mensch bestaat cr niet; dat is onmogelijk!" Dc beminnelijke Dcsdeinona, die niets kwaads vau Jago kan vermoeden, vau hem die zoo belangstellend en zoo vriendelijk haar toespreekt, vraagt hem daarop; „„wat zal ik tocli doen om mijnen lieer weer te winnen? ga gij, mijn „„vticud! naar lieni toe; want bij deu hcnul getuig ik dat ik niet weet waar- „„iloor ilc zijn hart verloren heb; eu zoo ik ooit een misstap deed tegen zijne „„trouw, in denken of iu doen; en zoo ik hem niet nog innig liefheb, hem „„altijd heb liefgehad, eu immer zal blijven liefhebben, al moge hij mij ook „uverstooten, eu zoo tot armoede doemen dan /wcre alle levensgeluk mij af. On- r „vriendelijkheid vermag veel; cn zijne onvriendelijkheid moge aan mijn leven knagen: „toch zal zij niet de kleinste smet op mijne liefde ktiunen werpenEn de val- snhc vriend antwoordt; „ik bid u, Dcsduinona, maakuniet ongerustOthello is „eenvoudig ontstemd; staatszaken hebben zijne ergernis gewekt, cn nn is hij „inct u aan het twisten geraakt." .„„O! als het anders niet is..." roept nu de ongelukkige met namcloozc blijdschap en verrukking uit; en dc gewetenlooze dubbeltongige, dezelfde man die voor weinige uren den vonijnigsten laster heeft gespuwd, dezelfde man die dc ecuige oorzaak vau haar zieicsmart is hij bevestigt haar verrnkkiug, zeggende: „zoo is liet, ik sta er u borg voor!" Nog vrceselijkcr karakter (indien liet mogelijk is) draagt dc dubbelhartigheid van Joab, den bekenden krijgsoverste van David; deze was bij zekere gelc^eu- licid in rang achter gesteld bij dun bloedverwant des konïiigs, Amasa. En" oin hierover zijne wraak te koelen spreekt hij met de meeste voorkomendheid e:i vriendelijkheid Amasa toe: „is het wel niet u, miju broeder!"' cn teu blijk van innige gehechtheid vat hij hem naar Oosterschc gewooute bij de baard en kust hem, maar tegelijk drijft hij zijn wolkomen vriend het zwaard door deu buik; eu hij stierf. Na dc dubbeltougigcn noem ik de dubbclslaaude tongen eenvoudig om de overeenkomst met liet voorwoord dubbel. Ynu die soort, wclko tot ernst eu weemoed beido stemt, slechts dit weinige. Wil men het zoogenaamd dubbel- slaan van de tong als gevolg vau onmatigheid scherp vevoordeelcii, dan zij men voor alles recht vaardig in zijn oordeel, dat is: incn haudelc souder aanzien des persoons. Men zie dan op de maatschappij iu haar geheel, zouals zij wer kelijk is, en denke met bij uitsluiting aan den arbeider, den poldergast, dun soldaat, den matroos, die in het openhaar op plein en gracht al waggelende en zwaaiende en vloekeude en razende voortstrompelt, en met een lullen handdruk zijn makker klanken \nn eeuwige vriendschap toesnauw t. Maar mun lette ook op dun rnan uit den deftigeu burgerstand die binneu's huis bij feestmaal en slemppartij alleen wil hooren van een bectjeu rolijk eu opgewonden zijn, waar die voor het minst zoo opgewonden is, dat hij alleen hakkelende en stamelende en stotterende iets zeggen kan cn zal en moet en cr toch met geen mogelijkheid goed kun uitkomen. Maar men late zich ook niet misleiden door het papieren uithang bord van liet lidmaatschap del' verccnigïng tot afschaffing van sterken drank. Dij sommigen maakt dat de zonde der onmatigheid nog afschuwelijker om do schijnheiligheid, waarmede zij als voorstanders van matigheid zich kunnen voordoen. Maar men slnite ook niet buiten, iu het openbaar of in het verbor- geue: alle geestelijken, omdat zij bedenken de dingen des geestes. Ik vervolg niet de rergroolende tongen. Aan den baron von Münchhauscn, in wiens geest liet geheel past dat iemand eens zoo aHerontzetteudst geschrikt was, dat hij zelfs zijn hoed (bet was er een van lage drukking) niet kon afne men, om dc zéér icnvondige reden dat 's mans respectieve haren door bol cn al heen te hergen waven gerezen aan- dezen grootmeester iu hel vergrooteu Er is veel waarheid in liet gezegde van zeker Frauscbmnn: la'politesso u'est qu'un nicnsonge presque continuel.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1866 | | pagina 3