TOT NUT VAN T ALGEMEEN. het rechtvaardig en onrechtvaardig oordeelen van den naaste. Oordeelt een rechtvaardig oordeel. AV'sit oordeelen is leert ons liet woord zelf, bestaande «il oor en 'doelen„Dcelcu" is scheiden en van daar onder scheiden. Zoo si.nvkt men van iemand, die tot jaren van onderscheid gekomen i>-, die uit eigen ongeil leert zien en opmerken, liet \oorvoegsid „oor" is hetzelfde als in oor-koude, oor-sprong oor-zaak (in de lloogduitschc taal hetzelfde als „ur", bijv. in Urbild, Ersprache, TJrwelt5); oordeelcn wijst dus O-) het eerste, oorspronkelijke, vermogen van's meusclien geest orana het zien, hooren en denkeu te scheiden en te onderscheiden, bijv. het ware van het valsche, hel leelijke van het schoaue, het schadelijke van het nuttige, en daarover zijne gedachten uit te spreken. (Opmerkelijk dan ook dat men in de Grieksciie taal scheiden, ziften eu oordeelen met een en hetzelfde woord uitdrukt). Alle voorbarig en overijld, alle oppervlakkig en onbedachtzaam oordeelcn over den naaste kan dus nooit ecu rechtvaardig oordeelen zijn. Dit ligt iu den aard der zaak. Scherp moet men zien, goed opmerken, aandachtig luisteren eu helder denken om een juist oordcel te kunnen vellen. Ku dat doeu de meeste meusclien niet. Dc vruchten daarvan blijven dan ook iu huiselijk eu maatschappelijk leven niet uit. Wat al onware cn vnlsche, niet een woord wat al onrechtvaardige oordeelen hoort men iederen dag! Niet altijd ligt daaraan ecu hoos beginsel tón grondslag. Ten halve zien, onoplettend lioorcn, haastig opmerken cn dan spreken, vóórdat inen heel't gedacht en nagedacht dat is voor velen de oor zaak waardoor zij dc woorden cn daden, den aard cn liet karakter van hun evenmenscli iu zulle een licht stellen, dat zij liet, bij rijper nadenken, voorliet geweten uiel kunnen verantwoorden. Ieder toch heeft ook het oordeel in zich zclvca, dat is: ieder weet voor zich of hij zonder voldoend onderzoek, zonder vasten grond, met een woord of hij lichtvaardig heeft geoordeeld. Zoo ja, dan moet hij zelf daan au liet onbillijke, het onheasclie, liet onverantwoordelijke inzien. Zoo wie dan een wacht voor de lippen zet, niet overijld is, eu inct bedachtzaamheid oordeelt, die is op weg om aan den cisch te voldoen: oordeel een rechtvaardig oordeel. Rechtvaardig oordeelen is ten anderen een oordeelen zond;r aanzien des persoons. Opmerkelijk dat reeds in de wet vau.Mozes het voorschrift gegeven was: „doe recht tusschen den man eu zijnen broeder en den vreem deling; maar gij zult het aangezicht daarin niet kennen; den geringe zoowel „als den aanzienlijke zult gij hooren, want liet gericht is Godes." Maar opmer kelijk ook, dat nog in otizcu tijd bij het oordeelen niets meer iu beoefening wordt gebracht, dan het oordeelen met aanzien des persoons. Eu dat aanzien is gewoonlijk ontzien. Hij In t oordeel over een jongeling van goeden huize, die een verre van onberispelijk leven leidt, zal men zoo weten te schikken eu te plooien, dat zorgvuldig dc leelijke vlekken in het kleed verborgen worden, en wat er nog goeds aan is terstoud in het oog valt. Maar een man uit den minderen stand, die aan een gering vergrijp zich hoeft schuldig gemaakt^ zal inca dat z.oo ruw eu lang mogelijk aanwrijven. Voor den Benjamin des huizes, moeders lieveling, is het oordeel over zijn ondeugend gedrag doorgaans vcr- scliooui'.iid en ziet men veel .door de vingersmaar over den tweeden zoon, die naar dcu geest de minst bedeelde is, oordeelt men dubbel streng en hard, zoo menigmaal hij in gehoorzaamheid cn liefde te kort schiet, cu wijst men op alles met den vinger. Voor den zoon vau een aanzienlijke draagt menigeen, die dezen naar de oogen moet zien, wel zorg hem zoo zacht mogelijk te oordeelenmaar een onbillijk verwijt tegen een arbeidersjongen is voor denzelfden man geen znak van consciëntie. Den rijken vrek, van uien meniu ziju maatschappelijke betrekking afhankelijk is, oordielt men iemand die zuinig moet leven maar den zuinigen huis vader, die onze mindere is en in den zomer iets spaart voor den winter, noemt men terstond gierig, omdat hij voor een „goed doel '- een gift weigerde. Ecu beetjen ééukennig ziju vau eigen kinderen oordeelt men in eens vreemden kroost onbe leefdheid eu stuursehhrid. Doch genoeg om tc ducn gevoelen hoe onrechtvaardig het oordeelen is met aanzien des persoous. Niemand raceuc intns.schen dat het gemakkelijk is zich daarvoor te wachten. Wel moet het gevoel voor waarheid en voor recht onze gausche ziel vervullen, en zedelijke moed ons deel zijn om bij het oordeel over den aanzienlijke of geringe, den begaafde of onont wikkelde, een vriend of vijand, zoo te werk te gaan, dat inen in zich zclven de heilige overtuiging heeft van te handelen zonder aanzien des persoons. Rechtvaardig oordeelcn is 3". dat wij niet oordeelcn met liet kennelijk doel om te veroordeeld!, hetzij uit; eigenliefde, hetzij uit liefdeloosheid, Alen ontmoet soms vau die meusclien die, dc deugd ol' liever de eigengerechtigheid in persoon, in hun trots niets kunnen goedkeuren in de woorden eu daden hunner naasten die hier wat te gispen, daar wat te berispen vinden-, hier wat tc vitten, daar wat tc haarkloven; hier wat te minachten, daar wat te verachten. Zou ooit zulk oordeelen rechtvaardig kunnen zijn, daar alleen hun eigen persoonlijkheid de maatstaf is, waarmee ze meten? Niet de vraag: „wat is goed,' maar „wat houd ik voor goed" is het punt van uitgang bij henen wat nu in strijd is met die eenmaal opgevatte mceniiig, dat kau niet in aanmerking komen. Gelukkig maar dal men over het algemeen wei ui'.' waarde hecht aan de oordeel vellingen vau die gewoonlijk zeer oubemiuuelijkc mcusckeu. Eenzijdig iu dc hoogste mate, zijn zij ook onrechtvaardig. Maar veel meer meusclien treft men in den daselijkschen omgang aan, die uit liefdeloosheid oordeelcn om tc veroordeeld!. Laat iemand n lelocdtgd hebben, of voortdurend grieven cn gij daarover haat iu het hart dragen, zoudt gij ooit een wezenlijk goede handeling van dicuzell'den persoon tegenover een ander gunstig beoordcelcn? Waar zijn karakter voor u iu een slecht licht staat, zoudt gij daar ook niet een schaduw werpcu op zijne beste daden voor anderenJa, leert zelfs de ondervinding niet, dat de licfdeloozc stemming waarin dc menseh soms wordt gebracht, hetzij door de omstandigheden, hetzij door dezeu ofgeneu naaste, in die oogenblikken een nadeeligcn invloed oefent op zijn oordeelen over dengeue, niet wien hij anders in het gewone leven zeer wel is. Onwillekeurig wordt de toou harder, zijn de woorden scherper, eu in negen van de tien gevallen loopt men gevaar van onrecht vaardig te oordeelen. Het is dus zaalc toe te zien op du gezindheid van ons hart. Deugt die, niet, dan is liet beter te zwijgen. Niet altijd is uien staal oin goed te oordeelen. Tc zijner tijd geen oordeel te vellcu, eu zich zclvcu tc bcKéersehcn, wetende dat men onrechtvaardig zou zijn, dat is liet deel van den waren wijze. Onrechtvaardig is do alle vooroordeel. Het woord zelf wijst ziju betcekenis aan. .Men oordeelt, vóór dat men heeft onderzocht, d. i. dikwijls zonder eenigen grond, cf men oordeelt naar eeii vooraf opgevatte ineeniug. Dit kan zijn ten gunste en ten ongunstemet andere woorden liet kan zijn uit vooringenomenheid of Icgenivgenomcnheid ln beide gevallen echter moet men het oordcel, hetzij dan voor of legen, partijdig en dus niet rechtvaardig noemen. Gij hebt van iemand, die van builen nf tot u komt om bij u iu dienst tc treden, veel goeds gehoord; liet spreekt vau zelf: dat getuigenis neemt u voor hem iu, cn dc ondervinding leert, dat onder dien gunstiger, indruk vau ziju persoon uw oor dcel over de eerste de beste verkeerde handeling die hij doet, zeer verschoon end zal zijn. Maar ook omgekeerd: onderstel dat gij een schoolmakker hebt gehad, die voor een aartsleugeuaar bckeud stond; en dat gij hem in later jareu als man weder ontmoet; het liegen heeft hij leereu haten met ecu volkomen haat. Toch vertelt hij u uauwclijks iets, dat min of meer verdacht u voorkomt, of irw vooroordeel zal aanstonds uw oordeel onrechtvaardig maken. Beide spreekwoorden „wie den naam heeft van vroeg opstaan komt nooit te laat", en het „wee den „wolf, die in een kwaad gerucht staat" vinden iu liet een zoowel als in liet ander geval menigmaal een treurige toepassing. Wil men zich duavvoov wachten, dau: eerst onderzocht, eerst nagedacht, eerst zich zeiven overtuigd, en daarna geoordeeld, onafhankelijk van vooropgezette mceiiingeii, van te voren gekoesterde gevoelens. Zoo zal ons oordeel kunnen worden rechtvaardig, in den edelsten zin van het woord. Om rechtvaardig tc oordeelen moet men 5o. niet oordeelenUiaar den nitcr- *1 Vel. Ph. W. vau Heusdc, de Socratische school, IU 21. lijken schijn, maar naai' het wezennaar het beginsel, dat aan de woorden c-n daden van den naaste ten grondslag ligt. Die schijn kon voor of ia/en den persoon zijn maar hij, die alleen daarop afgaande oordeelt, cn niet vraagt naar liet; wezen, zul in beide gevallen verkeerd oordeelen. Op liet gebied der godsdienst zal iemand, naar zijn handel cn wandel tc oordeelen, onberispelijk kunnen leven, stipt in het kerk,gaan, slipt in de lezing vau de schrift, stipt iu het gebed; daarbij lid zijn van alle genootschappen,die de bevordering vau geestelijke belangen zich ten doel stellen; maar te gelijk zal de zoodanige -- iu het verborgen eigengerechtigheid en geestelijken hoogmoed kunnen kwcckeu, die alle waarde aan ziju godsdienst ontnemen: te gelijk zal hij innerlijk aan oureinc gedachten en liefdelooze overleggingen kun nen toegeven; eu zoo zal hij slechts in schijn, \oor des menscheu ooit, heilig zijn, dat is schijnheilig. Een ander zal voorgeven in de ware vrijheid t'c staan, zeggende: ,,'t bestaat 'cin niet iu 't bidden", noeli „in het kerkseh zijn"; De waarheid heet het doel alleen Van deez' geliefden broeder; hij volgt daarbij in denken en in doen „dc stem van zijn geweten," Maar laat dat geweten, zooals de Geuestet zingt er ren zijn „van ruim fatsoen Eu, min of meer, versleten"; laat hij daarbij zijn ecu koud egoïst, en het'leven genieten om te genieten, zoo zal zijn vrijzinnigheid iu schijn, niets anders zijn dan lichtzinnigheid in vvezcu. Ziet rondom u in de maatschappij: Hier hebt gij een eonvoiuligcu zeerob, van weinig vorming eu beschaving; wat ruw iu zijn woorden-, wat oubehoucn iu zijn daden. Oordcel niet uaar den schijn: daar binnen klopt een hart, eerlijk en trouw; eu hij deert menseh noeli dier. Daar vindt gij een man van jaren uit den dcftigeii burgerstand; iu gezelschap van dames is hij kirsch en keurig in zijn woorden, en zou bij het hooren van een dubbelzinnige uitdrukkiug nog kunnen ik bedoel nog willen blozen. Oordeel niet naar den schijn: achter haar rug vindt hij in gemcene en vuile praatjeus een lust. Elders ontmoet gij een burger, die als man van leeftijd met ernst u zal opwekken om loeh aan ecu ieder het zijne te geven; nimmer te woekeren; eu hetgeen rechtvaardig is in alles voor te staan. Oordeel niet naar den schijn met dc meeste belaif- geloosheid, ja eigenlijk om „u een plezier te doeu," verkoopt hij u tegeu ceu Hinken prijs twaalf beste kippen eu een haan, wier jeugd, of liever wier respectieve ouderdom, zorgvuldig door hein verzwegen wordt. „Wat is het toch treurig dut de menschcn altijd zoo kwaad spreken," zegt Mietje X. met een diepe zucht cn een smachtend oog tot een Mevrouw een Christin iu haar hart vau wie zij afhankelijk is, „wat zou het er toch anders uitzien „in de maatschappij, indien ieder dc waarheid boven alles lief had, en incu elkander „vertrouwen kon: dan was het," placht mijn lieve man zaliger te zeggen, die iu den Heere ontsliep, „dan was het een hemidtjeu op aarde." Oordeel niet naar dcu schijn: zelve stookt zij dc hel door haar lastertaal iu den kring harer gebnren, over diezelfde Mevrouw, wie zij zoo waarheidlievend kan toespreken. Zoo heb ik met enkele trekken den weg geteekend, die ons kau en moet afleiden van het onrechtvaardig oordeelen over den naaste; het oordeelen name lijk met voorbarigheid en overijling; met aanzien des persoonsuil eigenliefde of liefdeloosheid; uit zucht om te veroordcelcn; met vooroordeel; en eindelijk het oordeelcn naar den schijn. Joitfl. D. T.cekedichtjensJan Rap. MARKTBERTGTEN ALKMAAR, 21 April. Aangevoerd: 5 Paarden, f 30 a 00. 12 Koeijen, f110 a 150. G47 Schapen, f li a 28. 30 Lammeren, f7 a 12. 6 Geiten, 1'5 a 8. 50 magere Varkens.' f 16 a 25. 277 Biggen, f 8 a li. Boter per kop CO a 70 c. HOORN, 19 April. Aangevoerd: 105 stapels of 24361 N.p. Kaas. Hoogste prijsf31,per50N.p. 21 April. Prijzen der Granen, enz.: Tarwe f 9,25. Garst f 5,25 a C. Haver f 4,25 a f4,75. Graauwo Erwten f20. Vale dito flfj. Bruine Boontn f 13 a 13,25. Paardcbooncn f 7. Mosterdzaad f 19,50. Knrwcizaad f 20. Aangevoerd: 10 Paarden f 95 a 220. 40 Kalveren f4,50'a 12. 520 Schapen t' 19 a 30. 320 Varkens f 13 a 20,50. 6 Zeugen 1' 30 a 43. 020 Biggen f 5 a 12. 20 Bokkcu f 0,35 a 4. 9 Geilen f 0,70 a 0,50. 335 Kippen f 0,75 a 1,85. 2450 kop Boter 47 a 52 c. per kop. 21100 Kip-Eijcren f2,10 a f 2,30 en 12350 Eend-Eijeren f 2,30 a 2,40 per 100 stuks. 1350 Kievits— Eijercn 0 a 9 c. per stulc. De handel was levendig, met uitzondering van Schapen, waarin dc handel zeer stug was. PURMERENDE24 April. Aangevoerd: 10 Paarden. 714 Runderen, vette Koeijen stadigcu handel, Kalf- eu Melkkoeijen vrij levendig, Geldokoeijen lager cu meer lusteloos. 156 vette Kalveren, 40 a 70 c. per N. p. en 41 nuchtere dito, f 4 a S, handel stug. 26 vette Varkeus, 4S a 55 c. per N. p.; 15 magere dito, f 15 a 23 cu 1SS Biggen, f S a 11, handel vlug. 874 Schapen eu Lammeren, Overhoudcrs met meer vraag. Boter 85 a 95 c. per N. p. 172 stapels kleine Kaas, f31 per 50 N. p., flinke voorraad, langzaam, maar redelijk duur verkocht; 8 stapels middel bare. Kip-Eijereu f2,20, Eend-Eijeren f2,40, Kïviets-Eijc-ren f5 a 6 dc 100. LEIDEN, 21 April. Boter 1ste kwal. f 1,15 a 1,25. 2de kwal. f 1,025 a 1,125 per N.p. SCHIEDAM 23 April. fENF.vEB f 17,50 a IS,per vat contant bij partij. Moutwijn f 14 25. LEEUWARDEN, 20 Apr,l. Boter f 49.50, LONDEN, 23 April. Heden waren ter VKF.-markt aangevoerd: 42S0 Runderen. 20450 Schapen. S5 Kalveren en 540 Varkens. De prijs der Runderen was 5 sh. 0 d., van Schapen 5 sh. 0 d., van Kalveren 6 sh. 2 d. cn van Varkens 4 sh. 10 d. De prijzen der laatste markt waren: Runderen 5 sh. 0 d Schapen 5 sh. 4 d., Kalveren 6 sh. 2 d., Varkens 5 sh. 0 d. Den belanghebbenden wordt kennis gegeven, dat Gr voortaan ook BRIEVJE3V worden verzonden met de Postschuit, 's morgens 8| uur van TEXEL naar bet NIE U WED IEP vertrekkende. Het vertrek van den Burg heeft plaats 's morgens 7£ uur. Texel, 23 April 1866. Dc Directeur van het Postkantoor, DE VRIES. ADVERTENTIËN. Getrouwd T. KONING Cz. en G. J. DEKKER. Texel, 26 April 1866. Heden overleed, na eene kortstondige ongesteldheid, mijn geliefde Echtgenoot, de Heer Pr. Jb. BOON, in den ouderdom van 46 jaren C. BOON—VAN DER WIJK. Texel, 17 April 1866.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1866 | | pagina 3