BUITENLAND.
TOT NUT VAN 'T ALGEMEEN.
de eerste "nieuwe aardappelen naar Amsterdam zijn verzonden; met
eene vracht aspergies weiden 4 mandjes aardappelen vervoerd. Met
de verzending van aspergies ging het gedurende de laatste veertien
dagen zeer traag, omdat het weder voor deze vrucht ongunstig was,
doch ook voor andere gewassen bleek de koude allezins nadeelig te
zijn. Tn de laatste twee nachten heeft het sterk gevroren, zoodat het loof
der aardappelen en de bloesem der vruchtboomen hebben veel geleden.
Omtrent het ooft inzonderheid zal het later blijken, dat het weder
groote invloed heeft gehad, alhoewel appelboomeu o. a. bedekt zijn
met bloesera. De weilanden zijn gezond, doch het gras begiut door
koude te verminderen.
Door de Doopsgezinde Gemeente te Groningen, zijn de tweede
dagen der kerkelijke feesten als godsdienstige feestdagen afgeschaft.
Yan verschillende zijden wordt de reeds meermalen gedane ver
zekering herhaald, dat de regeringen van ïtusland, Engeland en
Frankrijk het over het bijeenroepen vau een congres zijn eens
geworden. Thans wordt zelfs nog aan die verzekering toegevoegd,
dat dit congres te Parijs bijeenkomen zal, ingeval ten minste de
regeringen van Italië Pruissen en Oostenrijk tot het plan toetreden.
Overigens ontbreekt het volstrekt niet aan oorlogszuchtige tijdingen
uit de verschillende staten, die zich ten strijde hebben toegerust,
zoodat boven het overzigt der staatkundige geschiedenis van den dag,
even als vorige keeren, met volle regt het opschrift kan worden
geplaatst: „de toestand is onveranderd."
Omtrent den tijd van het uittrekken der te wachten vijandelijk
heden wordt gemeld, dat dit niet eerder zal gebeuren dan nadat
alle pogingen, in het werk gesteld om den vrede te doen bewaard
blijven, zijn mislukt.
Napoleon beschouwen velen, wie het niet schemert, nog altijd voor
den man, in wiens handen vrede of oorlog is. „Als hij spreekt,
houden alle honden tusschen Kroonstad en Konstantinopel den bek
digt!', schrijft een zeker journalist. Hij is de aanvang van alle
ellende in Europa, hij draagt er het einde van in zijne hand.
Laat Frankrijk, of liever Napoleon, het willen, en er komt een
einde aan al de spraakverwarring in Europa, die zoo ligt tot een
algemeenen oorlog kan overslaan."
Er zijn geruchten uitgestrooid van militaire toerustingen in
Belgie; doch in de voornaamste dagbladen van dat land vindt men
geene bevestiging van die geruchten. Integendeel blijkt uit een
berigt van de hidependance Beige, dat de overgang van de oudste
ligting tot de reserve op de regelmatige wijze plaats heeft, en dat
de manschappen van die ligting vrijheid hebben om zich buiten
het land te begeven zonder bijzondere vergunning van het ministerie
van oorlog.
Te Brussel heeft men een plaat te koop gesteld, vertoonende
een tooneel, waarop allerlei theatrale rommel dooreen ligt,
schepters, kroonen, paleizeD, generaalstaven, goud, geweren; in
het midden van het tooneel rijst de figuur van Napoleon op, de
armen wijd uitbreidend, terwijl de handen vervangen zijn door
adelaarsklaauwen en deze alles naar zich toehalen, wat daar
zoo bijeen ligt. Deze plaat draagt tot opschrift„La situation
commense a se dessiner."
Op eene dergelijke plaat te Weenen ziet men in een barren,
winterachtige» achtergrond in nevelachtigen trekken een persoon
oprijzen, tot aan zijn neus gehuld in een pelsjas; doch aan het
zigtbaar gedeelte van het gelaat en den bekenden steekhoed herkent
men Napoleon. Het opschrift luidt: „De man die nog maar steeds
zijn wintercostuum blijft dragen." Op den vloer springen allerlei
vorsten als kakkerlakken rond en vragen„Welk kleed zal hij toch
dezen zomer dragen? Wanneer zal hij zijn zomergewaad aantrekken?"
Men verneemt, dat de te Parijs in 1867 te houden wereld
tentoonstelling zal worden uitgesteld tot het jaar 1868, niet alleen
wegens het gevaar van storing van Europa's vrede, maar ook om
dat de gebouwen en verdere aanstalten voor die tentoonstelling niet
zoo spoedig voltooid zullen ziju als aanvankelijk verwacht was.
Men verzekert te Parijs, dat te Weenen op vele muren de
woorden te lezen staan: „Sire, doe afstand van Yinetië,"
Be maire van Auxerre, die in zijne welkomstgroet tot den
keizer aan dezen de gelegenheid gaf te verklaren dat hij „de trac-
taten van 1815 verfoeit," is tot officier der orde van het Legioen
van Eer benoemd.
Tijdens de jongste finanticle consternatie te Londen, waren er
een menigte zakkenrollers op de been, en velen, die door het op
vragen hunner depositoos zich tegen alle gevaren meenden te hebben
bevrijd, zagen zich te midden van het gewoel door ongeroepen ban
kiers eensklaps van hun schat ontlast. Een heer, die bij een der
soliedste banken 510 gedeponeerd had, maar ze daar thans niet
meer veilig waande, was naauwelijks een straat ver of hij bespeurde
dat men zijn zak doorgesneden en de billetten geroofd had.
In de afgeloopen week werd prinses Frederik Karei, terwijl
zij in een open rijtuig door Berlijn reed, een ruiker toegeworpen.
Deze kwam bij ongeluk juist op haar oog en daar hij met ijzerdraad
was vastgehecht, waaraan een uitstekende punt was, heeft zij eene
vrij ernstige wond gekregen, ten gevolge waarvan zij nu onder
geneeskundige behandeling hare kamer moet houden.
De vrouw van den arbeider Duffner, te Stettin, is in den nacht
van 11 op 12 dezer van vier gezonde kinderen bevallen. De vader
moet helaas als reservist bij h£t leger worden ingelijfd.
-t- Prins Windischgratz zal in het huwelijk treden met de bekende
danseres Maria Taglioni. Ter elfder ure is deze verbindtenis op eene
moeijelijkheid gestuit. De prins wil het huwelijk alleen sluiten onder
voorwaarde, dat hem veroorloofd worde zijn titel van prins af te
leggen en te huwen onder dien van vrijheer von Thai. Het minis
terie vau justitie, waaraan dit verzoek gerigt moest worden, heeft
het echter geweigerd, omdat er geen grond was om aan de kinde
reu, welke uit dit huwelijk mogten geboren worden, hun vorstelijken
titel te ontnemen.
Der Dor/barbier, een geïllustreerd humoristisch blad, dat te
Leipzig verschijnt, bevat in zijn laatste nommer een plaat, waarop
Pruissen en Oostenrijk, in de vorm van vliegen elkander najagen
om een spinneweb. De spin is keizer Napoleon, die, blijkens het
onderschrift, zich zeiven afvraagt: wie van de twee zal ik het eerst
in mijn net vangen?
Er zijn in Eusland 10,000 medicinae doctoren, alzoo 1 op
de 7000 inwoners. Men heeft er 900 veeartsen en adjunct-veeartsen,
193 dentisten, 2 oculisten die geen geneesheeren zijn en 1030 apo
thekers. Er zijn thans 78 aanvragen om nieuwe apotheken te openen
ingekomen.
De zoogenaamde „tooverfotografien" mogen in Eusland niet
ingevoerd worden, omdat, luidens eene aanschrijving, vau den minister
van financiën aan de tolbeambten, het onmogelijk is zulk papier,
hetwelk eerst Da te zijn bevochtigd de afbeeldingen zigtbaar doet
worden, aan het toezigt der censuur te onderwerpen.
Yolgens een schrijven uit Florence aan het Journal des Débais
zal Italië in het laatst dezer maand 350,000 soldaten en 400 stukken
geschut aan den oever van de Po hebben, dus eene strijdmagt veel
sterker dan die van Oostenrijk, daar laatstgemelde mogendheid niet
meer dan 200,000 mau in Yenetie op de been kan brengen, waar
van de helft moet achterblijven tot verdediging der vestingen.
Het gemeentebestuur van Catania heeft een levenslang jaargeld
van 2000 francs uitgeloofd voor elk, die een Oostcnrijksch vaandel
verovert, 300 fr. 's jaars voor hen, die met de medaille van ver
diensten terugkeert en 200 fr. verzekerd aan de nagelaten betrekkin
gen van gesneuvelden.
Van algemeene bekendheid is de dolle liefhebberij der Kreolen
voor hanengevechten; het is insgelijks overbekend dat die dieren
stom genoeg zijn, om elkander doodelijke wonden toe te brengen,
alleen ten genoegen van nog stommer schepsels, die zich menschen
noemen. De gouverneur van Guadalajara, in Mexico, heeft een
hanenstrijd doen plaats hebben, waardig een Eomeinsch worstelperk.
Zes duizend hanen allen gewapend met stalen sporen, hebben een
strijd gevoerd in een daarvoor expresselijk aangelegd circus. 4897
dier helden hebben bet met den dood moeten bekoopen, 903 strijders
zijn zwaar gekwetst en men wanhoopt aan hun behoud, 99 hebben
ligtere wonden bekomen; één slechts is luisterrijk in het strijdperk
gebleven zonder zelf3 één krabje te hebben ontvangen. Hij werd
als overwinnaar geproclameerd te midden van een razend applau-
dissement en moest de ronde doen onder het opgetogen publiek,
dat hem bijna stikte door de duizende kussen die hij moest ontvangen.
De naam van dezen onsterfelijke» Hercules-baan is Lindo. Hij is
de eigendom van een man, wiens naam voor de nakomelingschap
moet bewaard blijven: het is de senor don Eafel Lampardos
y Granadius y Eamirez y Herrcra y Cabrero. Men verzekert dat
hij ook nog bij zijn naam dien van zijn haan y Lindo zal voegen.
Het Congres der Vereenigde Staten heeft den 4 dezer een
stemmig besloten te verklaren, dat het den aanslag op het leven
van den keizer van Eusland met smart en verontwaarding heeft
vernomen, en de twintig millioen lijfeigenen, die aan Z, M. hunne
vrijheid te danken hebben, met de redding van het leven des
souvereins geluk te wenschen.
II.
HET MAKEN VAN SCHULDEN, DIE MEN NIET BETAALT,
dat is:
HET STELEN OP EEN FATSOENLIJKE WIJZE.
Bij mijn verdediging van liet maken van schuld was het punt van uitgang,
dat „de schuld die men maakt, evenredig moet zijn aan een verzekerd inkomen."
In de meeste gevallen zal dan de schuldenaar jaarlijks 2ijn schuldeischer kunnen
voldoen. Maar ziedaar juist wat, vooral in den tegenwoordigen tijd, bij velen
geen plaats vindt. Men zet de terÏDg niet naar de nering, en maakt meer
schuld dan men inkomen heeft. De verklaring van dit verschijnsel ligt voor
de hand. In de laatste dertig jaren zijn 1°. vele levensmiddelen honderd percent
duurder gewordenis 2o. de weelde zeer toegenomen, terwijl 3o. voor tal
van mensehen de verdiensten niet verbeterd zijn, en voor hen, die
een lands- of kerkelijke betrekking bekleeden, het inkomen óf hetzelfde
gebleven, óf niet naar evenredigheid verhoogd is. Maar die verklaring
is allerminst een rechtvaardiging. Op ieder burger der maatschappij rust de
zedelijke verplichting om zijn uitgaven te regelen naar zijn ontvangsten. Daarvan
hebben echter zeer velen geen denkbeeld, en het iuslaan van het benoodigde
op rekening wordt daarbij het groote kwaad, dat hen te meer misleidt in hun
finanticelen toestand. De advokaat Gotfried Knutsel-'t-Recht had het voor
gaand jaar een inkomen van ƒ2000,en leefde op dien voet, dat hij den
31steu Dec. 50,contanten overhield; maar hij den aanvang van het
nieuwe jaar kwamen zijn rekeningen in: van den kleerenmakcr 150,van
den wijnkooper 50,van den kruidenier, slager enz. f 250,te zamen
450.Hieruit blijkt, lo. dat hij eigenlijk 2400,heeft verteerd, en
dus in plaats van vijftig gulden rijk, vier honderd gulden arm is. En 2o.
(onderstel dat zijn inkomen dit jaar hetzelfde is) dat hij om weer de man te
worden, die zijn scliuldcischers mot een open oog durft aanzien, zijn uitgaven
voor dit jaar met een vijfde van zijn inkomen moet verminderen tot
1600,en dus in vergelijking met zijn vertering van het voorgaand jaar
met een derdel Daartoe ontbreekt het intnsschen de mecsten, die in zulke
omstandigheden ziju, aan zedelijken moed en aan kracht van geest; met dit
gevolg dat zij lo. voortgaande op den ingeslagen weg zonder verbetering in
het finantieele, naar het uiterlijke goed levende, toch in het wezen der zaak
straatarm worden; eu dat zij 2o. op fatsoenlijke wijze aan diefstal zich schul
dig maken, daar zij van eens anders geld leven.
Dieverijzegt de Ileidelbergsche catechismus, Zondag 42, is „ook al datgene,
„waarmede we onzes naasten goed aan ous denken te brengen." En dat doet
men, door meer te verteren, dan men inkomen heeft. Hulde daarom aan
de klassieke I.atijnsche taal, waarin het woord schuldaes alienuji letterlijk
beteekent: eens andf.rs geld.
Hard moge het klinken dat velen op fatsoenlijke wijze aan diefstal zich
schuldig maken, toch is het waarheid. Heeft iemand, overgeleverde rekeningen,
en gaat hij niet te min voort met „schuldenmaken", ofschoon innerlijk overtuigd dat
hij ze niet kau betalen, dan ontsteelt bij het gekochte aan den verkooper, maar
niet op een gcmccno manier. De heer X. gaat zelf naar ziju kleercumaker,
en bestelt hem een nieuwen rok, naar den laatsten smaak. De Marchand
i Tailleur, die het slachtoffer van deze bestelling zal worden, denkt „met vreeze en
i beving" aan de rekeningen van vóór 4, 3 cn 2 jaar, maar heeft toch den inoed
niet het bestelde te weigeren, en te zeggen dat eerst het vorige moet vereffend
worden. Te meer, daar Mijnheer uit zichzelf volgen laat„jongens ja, ik
I heb nog altijd een paar rekeningetjens bij je staan," (gelukkig dat hem dit to