Op voorstel van den heer Mill, den beroemden wijsgeer cn
staatshuishoudkundige, heeft het Engelsche Lagerhuis met goedvinden
van de regering besloten aanzoek te doen om eene opgave van
„het aantal personen, vaste goederen bezittende, aan het hoofd ecner
huishouding slaande, en andere in Engeland en Wales, die de
wettelijke vereischten voor de stemgeregligdheid, gelegen in gegoedheid
of census, bezitten, maar van het stemregt zijn uitgesloten wegens
de kunne waartoe ze behooren." De heer Mill hield zijn reeds
vroeger in het Iluis geuilte gevoelen staande, dat de kunne ecne
omstandigheid was die inct de uitoefening van politieke regten niets
te maken had: dat het onbillijk was wegens zulk een volkomen
onverschillige omstandigheid personen, die al de vereischten van
stemgeregtigdheid bezaten, daarvan uitgesloten te houden, en dat
het 'Huis althans diende te weten, hoe groot het aantal personen
was, welke door die uitsluiting werden getroffen, en hoeveel het
kiezersligchaam zou aangroeijen door het opheffen dier uitsluiting.
Op eenige schertsende -aanmerkingen, komende van de zijde der
conservatieve partij, zeidc de heer Mill, dat zijn denkbeeld niets
bespottelijks had in een land als Engeland, alwaar vrouwen de kroon
konden dragen en in zekere gevallen regt konden spreken.
In Engeland worden de oude geweien veranderd in geweren
naar het nieuwe stelsel. Generaal Peel, de secretaris van staat voor
Oorlog, heeft deswege in het Huis der gemeenten het volgende
medegedeeld„Sedert twee of drie jareu was men reeds bedacht op
het invoeren van geweren die van achteren worden geladen en ecne
commissie werd benoemd om deswege rapport uit te brengen. De
vraag is thans, wat men eigenlijk doen moet? Moet men het gewone
geweer veranderen in een achterlaadgeweer, of moet men het door
een geheel nieuw vervangen? Men besloot aanvankelijk bet bestaand
geweer te veranderen in een geweer volgens het systeem Snider,
doch sedert zijn de omstandigheden veranderd en is het besluit
geuomen dc gewone geweren te veranderen in geweren, die bij de
kulas worden geladen. Deze verandering is weinig kostbaar en
men verkrijgt daardoor een uitmuntend wapen. Vóór het einde van
het dienstjaar zullen 200,000 dergelijke geweren in dc arsenalen
aanwezig zijn. Ook bestaat er vooruitzigt, dat vóór het einde van
het jaar eene voldoende hoeveelheid patronen zal aanwezig zijn, die
voor deze geweren moeten worden gebruikt.
In dc vorige week hebben te Londen plaats gehad 1540 sterf
gevallen cn 1963 geboorten.
De koning van Pruissen lieeft gelast, dat eene groote schilderij
worde vervaardigd, voorstellende den slag van Königgriitz, naar
welke vervolgens eene lithograpliischc prent zal worden geteekend,
die tot zoo laag mogelijken prijs verkrijgbaar moet worden gesteld.
De koning van Pruissen heeft aan zijne gemalin een schrijven
doen toekomen, gcdagteckend uit Horritz vau deu 4 Julij. Ilij
geeft daarin aan de koningin verslag van den loop en liet resultaat
van den slag bij KÖniggrütz. Nieuws komt daarin niet voor.
Alleen wordt door den koning, voor zoo ver noodig, bevestigd, dat
de tijdige aankomst van het leger van den kroonprins de krijgskans
ten nadeele der Oostenrijkers heeft doen keeren. De koning spreekt
met bijzondere ingenomenheid van de groote geestdrift waarmede hij
allerwege tijdens den veldslag door zijne troepen werd begroet,' en
verklaart aan liet slot van zijn schrijven, dat de vreugde over de
behaalde overwinning bij hem wordt getemperd over de vele gewonden
cn gesneuvelden. Hij treedt daarbij in eenige bijzonderheden, waaruit
blijkt, dat generaal Ililler gesneuveld is - hetgeen de koning een
groot verlies noemt, - dat de generaal Erckert en kapiten Obernitz
zwaar gewond zijn, dat prins Anton von Hohenzollern vier geweer
kogels in het been heeft gekregen na als een held gestreden te
hebben, en dat onder anderen het eerste garde-regement zoo vreeselijk
door clc Oostenrijkers gehavend werd, ,dat het te naauwernood
mogelijk was na den veldslag van twee bataïllons één te formeren.
De brief eindigt met de vermelding van het feit, dat de koning
ohne Alles den nacht te Horzïtz op eene sofa heeft moeten door
brengen, Het is waar, de duizenden, die op het slagveld levenloos
door elkander lagen, hadden aau niets meer behoefte!
Toen de Pruissen het eerste Saksische dorp binnenrukten,
haastte zich een boer, die pas van de markt gekomen was, zijne
daar ontvangen bankbillelten onder het stroo van de snijmachine
op zijn erf tc verbergen. Later had een der huzaren haver cn stroo
noodig. Het nergens beter wetende te vinden, hakte hij er ract de
machine duchtig op los eu voederde zijn paard met.... dc bank-
billetten van den armen boer!
Onder de advertenticn van overlijden vindt men in de Ilildes-
licimer courant van den S (lezer de volgende, geteekend mevr. Ilei-
nichen, geb. Klopper: „Bij Langcnsalza stierf mijn jongste zoon
Herman in het 3de Hannoverschc infanterie-regiment den helden
dood; terwijl mijn tweede zoon Carl in het 2de Pruissisehe
dragonder-regiment „Brandenburg" door een vijandelijken kogel
doodelijk werd getroffen."
Twee broeders in twee tegenover elkander staande legers.
In dc jezu'itenkerk te Weenen heeft jl. Zondag pater Ivlinkow-
ström, de bekende kanselredenaar, eene groote les met betrekking
tot de reconstilutie van Duitschlanil op de grondslagen van het
Pruissisch programma, de bijeenroeping van het Duitsch parlement
en een innig verbond met Berlijn aan de volken van Europa
gegeven. Op den kansel werd door hem verklaard dat de neder
lagen door het Oosteririjksche leger geleden niet veroorzaakt werden
door de gebrekkige plannen van zijne aanvoerders, of door de naald
geweren, en nog minder door de bekwaamheid der Pruissisehe
generaals; maar dat dc tegenspoeden, welke Oostenrijk ondervond,
eenvoudig een gevolg zijn van dc beschikking der Voorzienigheid,
die Oostenrijk heeft willen straffen, omdat de keizer het opperbevel
zijner legers bad toevertrouwd aan een vijand der ware godsdienst,....
aan een protestant, aan Benedek! Een Parijsche correspondent
maakt de zeer juiste opmerking, dat de eerwaarde pater-jezuït ver
geten heeft op te helderen waarom en hoe de Voorzienigheid, nu
zij toeliet dat een protestant gekastijd werd, heeft kunnen gedoogen
dat gelijktijdig twee protestantschc prinsen door de overwinning
werden beloond.
Het afscheid hetwelk dc keizer van Oostenrijk, die zich naar
liet noordelijk leger begeeft, van de keizerin, die naar Pestk vertrok,
genomen heeft aan het station van den spoorweg, is inderdaad zeer
roerend geweest. De oogen vol tranen, wilde de keizerin de hand
van haar gemaal nog kussen, doch de keizer stond het haar niet
toe. De aartshertog en de hoogc staatsbeambten, in de wachtkamer
bijeen, konden hun gevoel niet onderdrukken.
Te Billitz, in Oostenrijksch-Silcziö, heeft de Pruissisehe generaal
graaf Stolberg doen aanplakken de bekendmaking, „dat, in geval
een soldaat van Z. M, den koning van Pruissen het voorwerp mogt
zijn van een verradelijke handeling of van een gewapende aanran
ding, het dorp of de plaats, waar het feit is voorgevallen, zal
worden in brand gestoken of geplunderd."
Ten bewijze hoe bloedig de slag van Königgriitz is geweest,
kan het ontvangen berigt uil Lobau strekken, dat aldaar nog
12000 a 15000 gekwetsten kunnen worden verwacht (Pruissen,
Oostenrijkers en Sakscrs. Van zelf spreekt, dat daaronder niet eens
de zwaargewonden zijn, daar men deze niet zou kunnen vervoeren.
Een Hongaarsch oflicicr schreef onlangs: „een Oostenrijksch
leger is als een biefstuk; hoe meer het geslagen is, hoe beier het
wordt. De generaals worden cr wakkerder door eu de soldaten
blijven altijd goed.
Men schrijft van Piacenza, dd. 14 dezer: „In een klein kruid-
magazijn is brand ontstaan, die zich al spoedig aan de belendende
cartouche-fabriek mededeelde. De ontploffing was verschrikkelijk
alles is vernield. Zestig jonge meisjes, in de fabriek werkzaam, zijn
onder de puinhoopen bedolven. De militairen, die er aan het werk
waren, zijn eveneens slagtoffers van dit onheil geworden. Het getal
dooden en gewonden is nog niet beleend.
In het Italiaansche leger dient thans als vrijwilliger een
17jarig meisje Marietta Giuliano, die als jongen de dienst is inge
treden, en ferm alle diensten verrigt.
Betreffende het Italiaausche leger en de vloot van admiraal
Persano verneemt men niets, men begint zelfs met de werkeloosheid
van laatstgenoemde in Italië zelf den spot te drijven. Zoo looft
o. a. de Pasquino, in een zijner jongste nummers eene belooning
uit aan dengene, die tijding weet te geven omtrent de Italiaansche
vloot, welke verloren, verduisterd of verdwaald scheen te zijn,
Te Jassy is de Russische kerk een offer van de cholera
geworden. Er was namelijk, naar oud gebruik, als zoenoffer ter
wering van de epidemie, een lam geslagt en verbrand, op een daartoe
opgerigt altaar in het midden der kerk. Eenige vonken moeten het
houtwerk in het schip van het gebouw vlam hebben doen vatten,
en dit had tengevolge dat in korten tijd de kerk tot den grond
afbrandde. De klokken en het zilveren vaatwerk zijn tot vormelooze
klompen ineengesmolten, en een kostbaar Maria-beeld, een geschenk
van Moscou aan dc Russische gemeente te Jassy, werd bij de ramp
vernield.
In Orissa (Britsch-Indië) heerscht nog steeds de honger
snood daar ondervindt men al de misdaden en wanorde, die
daarmede zamengaan. Het gouvernement beeft schepen met rijst
afgezonden. Zij zijn nog niet aangekomen, doch men hoopt van
deze bezending veel goeds.
Te Peking bestaat een huis, tot ontvangst van arme lieden
des nachts ingerigt. Het is een groote houten loods, het Kippen-
hok genaamd; zij, die van dit nachtverblijf willen gebruik maken,
vlcijen zich zonder op kunne of leeftijd te letten op den grond, die
met veeren is bedekt. Zij zakken in dit bed als in een sneeuwveld.
Op een oiïiciücl teeken komt een reusachtige vilten deken van de
zoldering zakken, waarin voor elk hoofd een gat; niemand mag
gaan slapen voor dat die deken is neergelaten, waardoor ieder het
hoofd moet steken. Des morgens wekken slagen op den tamtam
de loges: ieder trekt bet hoofd weder uit het gat in den deken,
die hierop weder naar boven wordt getrokken. Er wordt voor
bet slapen nog geen halve cent Hollandsch per persoon betaald.
Hoe ligt valsche be-rigten verspreid worden bewijst het volgende
vermakelijk voorval, door een sclialksckeu toerist verhaald„Een
koopman te Weenen, mijn vriend, verzocht mij een Cliincesche tam
tam mede te nemen en dit voorwerp ter hand te stellen aan een
heer te Praag, die het gekocht had. De tam-tam, een soort van
trommel, wordt dikwijls bij jagtpartijen gebruikt om er het teeken
tot vertrek mede te geven; door middel van den klopper kau men
op de tam-tam schelle en doffe toouen voottbrengen, die op verren
afstand hoorbaar zijn. Ik zat alleen in een spoorweg-waggon van deu
sneltrein cn verveelde mij ijselijk. Louter om den tijd te dooden
pakte ik de tam-tam uit, hing ze op in den waggon en begon
toen met den klopper, dan eens ligt trillend, dan weder hevig cr
op slaande, te muciseren. Weldra bemerkte ik, dat de passagiers
overal de hoofden buiten de portieren staken, en de conducteurs
naar een bepaalde rigting wezen. Ik pakte natuurlijk mijne tam
tam zoo spoedig mogelijk weder in en bleef zitten. Aan het eerste
station kwamen de passagiers op den weg bij elkander. „Hebt
gij het schieten gehoord?" vroegen zij elkander. „Dat was een
kanongebulder, - hoogstens acht mijlen vau hier kau het geweest
zijn." „Wat? Acht mijlen, geen twee!" De conducteurs, die
natuurlijk alles beter zieu en hoorcu dan de reizigers, duidden
naauwkeurig de streek aan van waar de kanonschoten kwamen. Te
Pardubitz werd de zaak al met vele bijzonderheden verteld, en toen
ik den volgenden morgen te Praag in een koftijhuis kwam, las ik
in een dagblad de met vette letters gedrukte telegrafische depêche:
„Passagiers, die van Boheemsch-Trittau naar Wildenscbwert reisden,
hebben in die streek een hevig kanongebulder vernomen."
Na drie jaren van de geweldigste worsteling hadden de thans,
hoe dan ook, herceiiigde staten van Xoord-Amerika op den 1 Jan.
11. slechts 123,000 man onder de wapenen, op den 1 Mei 11. was
dit cjjfer tot 47,000 man gedaald; en op den 1 Aug. a. s. zal dit
getal niet meer dan 20,000 zijn, ongeveer de helft b. v. van België
in vredestijd.
Als een voorbeeld van snelle regtspleging, deelt een te Californië
verschijnend dagblad het volgende mede: Onlangs werd te San Jnan
Nevada, 's morgens teu vijf ure, eene som vau 3000 dollars gestolen.