BUITENLAND. „De droogmaking der Haarlemmermeer 't beate zal zijn dal ooit gedaan is. Terwijl Heyndrik Albertsz. in zijn gedicht naast de titelplaat zegt: „Een Land, tc recht genaamd een lustige Lustgaarde, „Een Land, daarbij geen Meer gelijk'nis heeft op aarde. „De Haarleramermeerpolder is welligt de cenige polder in ons vaderland die boven andere, anders bevoorregte polders, als: Beemsler, "Purmer, Zuitlplas, enz., geen last heeft van de veelvuldige gevallen regens en hoogen boezemstand, die sedert 1S41 dat peil niet bereikte in Noord- en Zuidholland. „Heden 3 Dee. had de Haarlemmermeer een waterstand van 4,95, dat is circa 4 Ncderl. ellen onder A. P. een peil dat het land genoegzaam 1 Ncderl. el boven het water laat. „Deze gunstige toestand is echter te danken aan de goede inrigting van de bemaling, maar ook den aan dapperen dijkgraaf J. W. M. v. d. Poll, die haar steeds met ijver bestuurde." Gisteren is hut marmeren beeld, voorstellende „de waarheid", door de loge L'Union Loyale aan Z. K. li. prins Frederik op 27 Nov. jl., bij gelegenheid van het feest te Amsterdam, ter herinnering aan het 50jarig grootmeesterschap, ten geschenke geboden, naar het palcis van Z. K. II. overgebragt. Te Zwolle heeft zich eene godsdienstige secte gevestigd, nu eens herdoopers, dan weder Mormonen genoemd, die o. a. één harev ceremoniën uitvoert, door de stadsgracht tot Jordaan te kiezen en de bekeerlingen geheel naakt daarin eene onderdompeling te doen ondergaan. Die handeling geschiedt in den laten avond buiten aanschouwing van profaan publiek, maar niet zonder het physiek gestel der doopeliugen aan een zware proef te onderwerpen. De jongste bcriglen uit Nederl. Oost-lndic luiden gunstig. De gouverneur-generaal Sloet van de Bcele had 27 Oetobcr II. het bestuur overgedragen aan den vice-presideut van den raad van Nedcrl.-Indië, mr. A. Prins. Het Nieuw BataviaascJi Handelsblad doet klaagtoonen hooren over de benoeming van den heer Mijer tot gouverneur-generaal en zegt, dat een gevoel van verslagenheid en moedeloosheid zich meester maakte van alle voorstanders der liberale beginselen, toen zij de tijding vernamen dier benoeming. Prof. Pruys van der Hoeven spreekt in zijn werk Academie leven ook veel over de geneeskunst, en geeft voor iedereen behar tigenswaardige wenken: „Sedert de laatste jaren is mijne beschouwing van den aard en het vermogen der geneeskunst geheel omgekeerd van hetgeen zij vroeger was. Ik werd meer en meer in mijn vermoeden versterkt, dat de kracht van de kunst elders moest gezocht worden, en eindelijk kwam ik tot de zekerheid, dat niet het gebruik van drankjes, maar het regelen van diëet ook bij den zieke hoofd zaak was, en dat de gezonden door een verstaudig levensbestaan voor ziekte konden bewaard blijven; dat de zenuw onzer kunst niet in therapie, maar in hygiëne te vinden was; met één woord, dat geneeskunst en levenskunst niet twee kunsten, maar ééne en dezelfde kunst waren. Als wij het naauwkeurig nagaan dan zijn de ziekten menigwerf waarschuwingen cn wenken, om ons leven te verbeteren en ons van onze dicet-zonden te bckecren." Uit het volgende verhaal, iu eene Fransche illustratie opgenomen, zou men welhaast kunnen opmaken dat de graaf van Orsay, de oorzaak is geweest van het dragen van modejassen. De graaf van O. namelijk ging op zekeren middag wandelen en daar hem een regenbui onverwacht was overvallen, was hij doornat; daar kwam hem een matroos tegen met een langen jas zonder taille - een kapotjas zoogenaamd - wiens jas ook nat was, maar daarbij bleef het ook. „Zeg eens vriend", riep hij den matroos toe met zes guinies in de hand, „wilt ge mij uw jas voor dit geld verkoopen." „Zeer gaarne", was liet antwoord. Toen nu de regenbui had op gehouden cn de zon weder begon le schijnen, schaamde zich lord O. zelfs niet in Ilyde-Park te gaan wandelen, met zulk een langen kapotjas; en toen men hem, een der voornaamste lords, zag wandelen in dat gewaad, werd die dragt als een der meest fashionabele dragtcn aangemerkt cn een week daarna liepen al de gentlemeu er mede gekleed. Het gewigt dat een infanterie-soldaat te dragen heeft, loopt nog al uiteen. Een Oostenrijker draagt 52 halve Ned pond., een Engelschman en een Fransehman beide 55 halve Ned. pond., een Pruis 56 halve Ned. pond. en een Russisch infanterist torscht bijna 72 halve Ned. ponden. Gelukkig het land, welks staatkundige geschiedenis van den dag eene geringe plaats beslaat. die opmerking wordt dezer dagen nog telkens gestaafd cn inzonderheid strekt Mexico daarvan in den jongsten tijd tot een sterk sprekend bewijs. Talrijk zijn dc bengtcu van daar tot ons komende, met verhalen van geleverde veldslagen, waarbij dan eens de keizerlijken, dan weder de republiekeinen het hazenpad hebben moeten kiezen. Talrijk zijn de geruchten omtrent de plannen en voornemens des keizers, die behalve door de ontzet tende ramp, aan zijne echtgenoot overkomen, door allerlei tegen spoeden gefolterd, thans ziek is en aan zware koortsen lijdt. Talrijk zijn de mededeelingen omtrent de onveiligheid der wegen in dat land, waaruit blijkt, dat thans ook zelfs de gemeenschap met de eenige zeehaven, die liet keizerrijk nog aan de Atlantische Zee bezit, hoogst onveilig wordt gemaakt door de aanhangers van president Juarcz. Met het oog op al die bijzonderheden van rampen en tegen spoeden, van gevechten en rooverijen, is liet zeker wel aan te nemen dat, bij al de ruimte, die de dag- en weekbladen in hunne kolom men aan de geschiedenis van Mexico wijden, het land niet tot de gelukkige landen behoort. Ten aanzien van den nieuw ontworpen spoorweg ter verbinding van de Atlantische Zee met den Stillen Oceaan, wordt uit Engeland gemeld, dat die weg zich aanbeveelt door kortheid en minkostbaarheid. Naar men verzekert, stelt dc Engelsche regeriug groot belang in het tot stand komen van dien handelsweg. Even als de overige Belgische en andere R. C. bisschoppen, heeft ook de bisschop van Brugge dezer dagen een mandement aan zijne onderhoorige geestelijken en leeken uitgevaardigd, in welks aanhef ineu o. a. het volgende leest„Tiet is u bekend, dat de revolutie zich voorstelt over eenige dagen, den 15 dezer, hare in trede te Rome te houden, den troon van onzen II. Vader, Paus Pius IX, omver te werpen en den standaard der omwenteling cn der goddeloosheid op het Vaticuan te planten. Zal men bij de uit voering dezer helsche aanslagen dc list en het verraad aanwenden, waarvan wij de vijanden van liet Pausdom zich gedurende de jongste twintig jaren met zoo veel geluk zagen bedienen Of zal men tot geweld dc tocvlugt nemen? Wie zal het ons zeggen? Zeker is het, dat de ontwerpen der vijanden Gods bepaald vast staan; dat zij zelveu dag en uur van dc uitvoering aankondigen; en dat, zoo als het gemeenlijk gaat, zij, die den stroom der omwenteling waanden te kunnen breidelen, indien zij dit goedvonden, thans, na zich daardoor te hebben laten medevoeren, óf overrompeld, óf enkel besluiteloos en verbijsterd zijn. Het is dus mogelijk, waar schijnlijk zelfs, indien het althans door geene bijzondere tusschen- komst des Hemels verhoed wordt, dat wij u over eenige dagen zullen moeten melden, dat de goede Pius IX, wilde hij zijne onaf hankelijkheid en de vrijheid van zijne apostolische magt redden, gedwongen is geweest in ballingschap te gaan." De winst, door de speelbank te Spa gedurende het jaar 1865 behaald, heeft 1,414,144.37 fr. beloopen van welke som 707.072.19 fr. (bijna 250,000 fr. meer dan in 1864) aan de Belgische schatkist, 2S2,S2S.SS fr. aan de stedelijke kas van Spa en 391,743.30 fr. aan de aandeelhouders der bank, bij wijze vau dividend, ten goede is gekomen, terwijl 52,500 fr. voor verfraaijing van het gebouw ziju afgezonderd. De onderscheiden afdeelingen Fransche troepen, die uit Civita Yeccbia naar Toulou moeten worden teruggevoerd, maken te zamen eene effective sterkte uit van 397 officieren, 6546 manschappen en 650 paarden. Zes stoomfregatten zullen die troepen weder naar Frankrijk brengen. Het aantal Fransche linieschepen, fregatten en stoomtransport- schepen, die bevel hebben ontvangen om het expeditie-korps uit Mexico af te halen is 25. De Fransche regering zal aan die van Japan een aantal vuurmonden naar het nieuwste model en 20,000 voor achterladiug vervormde geweren verschaffen. Den 1 dezer is de door de Fransche democratie aan de weduwe van den vermoorden president der Unie, Abraham Lincoln, aan geboden gedenkpenning naar de Noord-Amerikaanselie legatie te Parijs overgebragt door eene deputatie, uit een achttal leden van het comité bestaande, aan wier hoofd zich het lid van het in 1848 opgetreden Voorloopig Bewind, Albert, bevond. In bet bij den penning gevoegde adres wordt gezegd, dat hij uit naam van meer dan 40,000 Fransche burgers wordt aangeboden aan de weduwe van den man, „die een der vermaardste en een der echtste vertegen woordigers der Amerikaansehe Unie" was. Mogt Frankrijk de vrijheden genieten (wordt verder in het adres gezegd) in welker bezit het republiekeinsche Amerika zich mag verheugen, de bewonderaars van Lincoln en de voorstanders der beginselen, waar aan hij zijn leven wijdde, en die hij met zijn dood bezegelde, zouden dan niet bij duizenden, maar bij millioenen worden geteld." In de Brusselsche straat Canterstecn te Parijs is dezer dagen een estaminet, met het uithangbord de Brabantsche Flese/t geopend, in 'de brouwerij, waarin het eerste Brusselsche faro-bier werd ge brouwen. In dit oude gebouw wordt nog een pot van grol'Keulseh aardewerk bewaard, met eene blaauwe figuur prijkende, die de eerste, met het nieuwe brouwsel gevulde kan of kroes voorstelt, welke (op 2den kersdag 1391) door de toenmalige eigenaars aan den magistraat der stad werd aangeboden. Op de Parijsche tentoonstelling zal eene aan den prins de Ligne, voorzitter van den Belgischen Senaat, toebehoorendc letter kundige curiositeit te bezigtigen zijn, in een oud boekwerk beslaande, dat geen manuscript cn ook niet gelelterdrukt of geplaatdrukt is. Van dit boek, ten titel voerende: „Ziber Passionis domini noslri Jesu Christi, cttm claracteribus mdla materia compositie"zijn al de letters knipsels van bij uitnemendheid fraai velin papier, die op blaauw papier zijn geplakt. De zeer kleine letters zijn zoo zuiver en net uitgeknipt, dat de lectuur van het Liber Passionis even gemakkelijk is als die van een gedrukt werk. Door keizer Rudolf II is, naar verzekerd wordt, in 1640 reeds de som van 11,000 duca- ten voor het bezit van dat kunststuk geboden. Het werk vertoont een Engelsch wapen, maar men betwijfelt zeer, of het wel ooit in Engeland is geweest. Te Parijs zijn diefstallen niets vreemds, en het zou dan ook volstrekt geen kunst zijn, om er dagelijks een tiental verschillende van te verhalen. Een der brutaalste echter, waaraan toch wel te denken is, mag voorzeker de volgende heeten. „Is oom te huis?" vroeg een jongmensch, die het uiterlijk had van een reiziger, toen hij zich tot de buffetjufvrouw van een koffijhuis wendde. „Uw oom Is mijnheer uw oom, ik heb het genoegen niet u tc kennen." „Geen wonder ook," hernam dc quasi-neef; „in vier jaren hebben we elkander niet gezien, ik verlang hem te spreken." Ja, mynheer is beneden en ik geloof, dat hij op de canapé ligt te slapen." Nu ging de voorgevende neef naar beneden in de huiskamer en daar lag oom te slapen, omringd van eenige zijner kinderen. Eerst groette do neef zijuc neefjes en nichtjes, en vroeg daarna: „Is dat papa? Hij is zeer veranderd sedert ik hem zag." - „Wil ik hem wekken?" riep een der kinderen. „O neen, laat hem rusten; hij slaapt zoo vast; ziet maar"; en toen greep hij hem zijn horologie en ketting uit zijn vestzak en zijn portefeuille uit zijn jas; de kinderen schaterden van lageben, omdat papa nu nog niet wakker werd. Kort daarop, toen oom nog niet ontwaakte, stond de neef op om, zooals hij zeide, cenige sigaren te haleu iu een winkel aan de overzijde van het huis van oom. Hij liet zijn hoed staan, maar kwam niet terug. Toen oom later uit ziju langdurigen slaap ontwaakte, bemerkte hij - toeu men hem alles vertelde - dat hij bestolen was voor p. m. 1400 francs, die zijn portefeuille inhield en zijn horologie- met ketting. De voorgewende neef scheen zeer goed in het huis en met de gewoonte van oom, om 's middags te gaan slapen, bekend te zijn. Lamirande is schuldig verklaard aan valscbheidin geschriften (men weet, dat hij te Poitiers als kassier der Fransche Bank, haar 700,000 fr.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1866 | | pagina 2