BUITENLAND.
in het logement door de policie bewaakt, tot dat men bcrigten omtrent
zijne herkomst, waartoe naar Amsterdam en Utrecht getelegrafeerd
is, heeft ingewonnen.
Men verneemt, dat dezer dagen te Lutten gearresteerd is en
vervolgens naar Deventer gevankelijk overgebragt, zekere M. G.,
een meisje van 25 jaren. Zij moet reeds bekend hebben voor 12
dagen bevallen te zijn en geeft tevens voor, dat het kind reeds kort
na de geboorte is overleden en zij het lijkje in het vuur op de
haardstede gestopt en alzoo verbrand heeft.
Den heer W. P. Wolters is, als blijvend aandenken aan zijn
verblijf te Harlingen, door eenige leden dier gemeente een album
aangeboden met de handteekeningen der deelnemers, alsmede een
geschenk in zilver.
Dc verccniging Ëenüragt maakt Magl tc Winschoten, heeft
wederom eenc oproeping openbaar gemaakt, waarin de noodzakelijkheid
betoogd wordt van hervorming van ons belastingstelsel, en de hoop
geuit, dat zich overal vereenigingen vormen zullen, om de over
tuiging van het gebrekkige van ons belastingstelsel te vestigen, te
verhelderen en luide le verkondigen.
De Groningsche hooglecranr P. Hofstede de Groot betoogt o. a. in ccue
leerrede, door hem ouder het opschrift: „De wereldtentoonstelling te Parijs" hij
den boekhandelaar P. Noordhoiï, te Groningen, uitgegeven, dat de geest des
Evaugelies medebrengt, dat de meuscli zich niet aan liet aardsche leven ont-
trekke; gelijk Christus liet huiselijk en maatschappelijk leveu eerde, zoo mag
ook de Christen niet onverschillig zijn omtrent de aarde cn haar schoonheid en
rijkdom, noch omtrent hetgeen zijn medemensehen daarvan maken. Hij moet
letten op landbouw, volksvlijt 011 handel, op schoone kunst en wetenschap, en
op alles wat ons leven op aarde in huis cu maatschappij kan vervrolijken en
veredelen. Wij leven op aarde, om door het leven op de aarde te leereu leven
voor den hemel; liet leveu op aarde en iu den hemel is één: hier het begin,
daar de voortzetting.
Tot deze beschouwing gaf zijn bezoek, aan do wereldtentoonstelling gebrngt,
hem aanleiding. De eerste indruk, door hem van den aanblik der tentoon
stelling ontvangen, was deze, dat zoovele meusehen uit alle dcelen der wereld
en allerlei godsdiensten belijdende, daar zoo rustig en zonder botsing konden
door elkaar dwarrelen: een schouwspel, dat alleen een Christenland kon te
genieten gevou en dat de hoop verlevendigt op de vervulling der profetie:
„Het zal worden éénc kudde, één Herder." Tu vele andere opzigtcn was dc
aanblik van al wat daar hijeen was nog treilend en bemoedigeud. De hooglceraar
vleit zich dun ook dat de indruk, daar door menigeen ontvangen van de
heilzame uitvloeisels des Christendoms, door menigeen zal zijn medegenomen,
om dien niet weer te verliezen.
De carricaturist Cbam stelt in den Charivari wel is waar
eenige ganzen voor, waaruit een paar diplomaten een veer trekken
en zet daaronder: „Hoe de ganzen ten tweeden male het kapitool
redden," - maar men gelooft niet dat die veêren pennen zullen dienen
tot het onderteekenen der protokollen, die aan de Romeinsche
kwestie een einde maken.
Dc Salut Public deelt het volgende merkwaardige voorval
uit Givors medeDezer dagen hoorde men 's morgens vroeg
angstkreten en nu en dan eeu woest gehinnik of gebrul, welke
verwarde en ouheilspellcudc geluiden afkomstig waren uit eene
stalling en kleine binnenplaats, in gebruik van zekeren vrachtrijder.
De buren kwamen bijeen en besloten het terrein te openen. Een
vreeselijk schouwspel vertoonde zich aan hun oog. Eeu der
paarden van den vrachtrijder, een jong, vurig ros, van kloek gestel
verscheurde zijn meester. Het dier had hem woest gebeten, hem
in den schouder gegrepen, en hoe meer de ongelukkige zicli ver
weerde, hoe geweldiger het paard hem schudde; het verwondde
hem bloedig, en schopte en trapte hem terwijl met de voorhoeven.
De buren grepen hooivorken, slokken en wat hun maar voor de
hand kwam, en vielen daarmede het paard aan. Het gelukte hun
eindelijk den deerlijk gehavenden man te verlossen en het paard
naar den stal terug te voeren. Daar wachtte hen een nieuw,
onverwacht tooueel. Van de beide andere paarden des vrachtrijders,
stond het een aan de ruif te eten, maar het andere lag bloedeud
en zieltogend, ten gevolge van verregaande mishandeling, op den
grond. Een zijner oogen hing lillend aan een zenuw uit het
hoofd. In een woord, het arme dier was stervende en bleek op de
onmenschelijkste wijze met een of ander zwaar werktuig geslugen
te zijn. De toedragt der geheele zaak was als volgt. De vrachtrijder,
eeu hardvochtig man en ruw dronkaard, had den vorigen avond,
nog zwaarder beschonkeD dan gewoonlijk, op den weg tusschen
Mornant en Givors, besloten zijn oudste paard, dat naar zijn
gevoelen niet meer zoo veel kon verdienen als het voeder kostte,
maar af te maken. Hij had het arme dier afgespannen aan een
boom gebonden, en toen met een ijzeren koevoet in den blinde er
zoo lang op toegeslagen, tot het neder stortte. Daarop was hij
zelf in het limoen gaan loopen en had zijn karretje huiswaarts
gesleept.
Maar hij had in zijn dronkenschap het oude paard wel gruwelijk
mishandeld, doch niet gedood, en het was eindelijk weer wat
bijgekomen, had zicli weten op te rigten en was nu met het
krieken van den dag den welbekenden weg naar den stal opgesukkeld.
De dronkaard had de deur niet gegrendeld en het paard kon haar
dus openstooten, waarna het zijn oude plaats op den stal weder
had ingenomen. De twee andere paarden begroetten hun ouden
makker met een vrolijk gehinnik. Dit wekte den dronkaard die
in een hoek zijn roes lag uit te slapen. Hij stond op, en wel
verre dat het gezigt van zijn jammerlijk verminkt slagtoffer, hetwelk
zich zoo vol vertrouwen weer onder zijn bereik op stal begeven
had, hem vermurwde, ontstak hij in toorn, nam op nieuw, ziedend
van kwaadheid, den koevoet cn begon zijn beulswerk voort te
zetten. Maar dit tooneel maakte het jonge paard dat er naast stond
woedend. Het rukte zich los en kwam zijn ouden kameraad te
hulp, greep den oumcnschclijken meester in den rug, sleurde hem
van zijn slagtoffer af, den stal uit naar de binnenplaats en zou
hem daar gewis voor zijn wreedheid met den ontzettendsten dood
gestraft hebben, waren dc buren niet te hulp gekomen, om hem,
ofschoon reeds in bijna hopeloozen toestand verkeerende, te
verlossen."
De Eransebe troonrede bevat 1300 woorden. Zij werd o. a.
naar Londen overgeseind in 13 minuten langs 4 draden; naar Berlijn
langs een draad in 1 uur 10 minuten en naar Florence langs een
draad in 1 uur 25 minuten. Zoo kon op denzelfden dag dat zij
werd uitgesproken niet alleen in Frankrijk maar ook in geheel
Europa en zelfs iu Amerika dc Keizerlijke rede worden gelezen.
Wie zou een vijftiental jaren geleden zoodanige uitkomsten hebben
kunnen voorzien.
Jeddo, dc hoofdstad van Japan, is de grootste en meest
bevolkte stad der aarde. Zij bevat 1,500,000 huizen en woningen,
cn huisvest 5 millioen menschelijke wezens.
Napoleons troonrede is als gewoonlijk het hoofdonderwerp der
dagblad-artikelen. Deze rede, waaraan Etnile de Girardin in zijne
Liberia zegt, dat zij, hoe lang ook, eigenlijk maar uit vier woorden
bestaat: „gewapende vrede, beteugelde vrijheid," wordt door de
meeste Parijschc bladen gunstig opgenomen, en heeft over het
algemeen een geruststellenden indruk gemaakt. De Times noemt
de troonrede de „vrijzinnigste, vreedzaamste en verstandigste rede,
welke ooit gedurende het tweede keizerrijk, of zelfs iu de schoonste
dagen van het vorige bestuur gehouden is."
Dc geest, die de troonrede van Keizer Napoleon heeft geïn
spireerd, is zeker vredelievend, maar die liefde voor den vrede
openbaart zich al zeer zonderling, namelijk door een vermeerdering
van strijdkrachten te wenschen. Trouwens alle troonredenen kunnen
op die wijze vredelievend zijn. Pruissen wenscht vrede cn.... de
Zuid-Duitsche staten; Rusland wenscht vrede en.... de Pruth over
te steken; Oostenrijk wenscht vrede en.... uitbreiding naar het
Oosten; Italië wenscht vrede en.... den Pauselijken Staat, enz.
De Romeinsche aangelegenheden veroorzaken nu niet meer, zoo
als voor eeuige dagen, vrees en bezorgdheid. Schijnbaar verkeert
Europa in rust cn de troonredenen, die in de jongste dagen werden
uitgesproken, ademen over het geheel vrede en verzoening. Maar
als men dieper ziet en bedenkt, dat werkelijk nog zooveel aanleiding
bestaat om vrees te koesteren voor de toekomst, dan verdonkert
de aanvankelijk zoo heldere blik. Het RomeiDsche vraagstuk is
nog in lang na niet opgelost door de overwinning, die aan de
wapenen der Fransche en Pauselijke troepen ten deel viel. De
rust in Rome is door de komst der Fransche troepen op het grond
gebied van den Kerkelijken Staat nog in geenen dcele weergekeerd,
getuige daarvan de talrijke arrestatiën cn de genomen voorzorgs
maatregelen, bestemd om het weder ontstaan van onlusten te voor
komen. Wel wordt het wcnschclijke erkent van ecne algemccne
ontwapening iu Europa, maar steeds worden er nieuwe achterlaad-
gewcren aangemaakt of besteld en groote sommen tot uitbreiding
vau personeel cn materieël door de ministers van oorlog aangevraagd.
Wel vleit men zich, dat er cene Europesche conferentie te Parijs
zal bijeenkomen, doch of de netelige zaak van Rome en Italië daar
op bevredigende wijze zal beëindigd worden, dat durven we niet
met eenige zekerheid voorspellen. Neeu, de verschijnselen op
staatkundig gebied op te merken, zijn niet gunstig; de staatkundige
hemel is meer bewolkt dan helder; de tijd dat de zwaarden tot
spaden kunnen gesmeed worden is waarschijnlijk nog zeer ver af.
Ter tegemoetkoming in de tegenwoordig in Frankrijk hcer-
schcnde duurte van levensmiddelen, en bepaaldelijk van bet brood,
zijn door de regering eenige dagen geleden de opcenten afgeschaft,
die sedert 1S61 op het invoerregt van granen cn meel, door
vreemde schepen aangevoerd, werden geheven. De opcenten bedroe
gen 50 centimes per 100 kilogrammen; terwijl het regt zelf bedraagt;
op de granen 50 centimes, en op het meel 1 fr. Men betreurt het,
dat de regering niet is overgegaan tot de volledige opheffing van
het invoerregt op de genoemde voedingsmiddelen, minder nog om
de verhooging, welke de prijs van het brood tengevolge van dat
regt ondergaat, dan wel tot vermijding van de kwellende en tijd-
roovende formaliteiten, welke deze belasting medebrengt en die
haren druk verdubbelen.
Men heeft thans in Engeland de zekerheid, dat de hoofdleider
der Fenians zich te Parijs bevindt en alles behalve ruime middelen
van bestaan bezit. Een hoofdambtenaar der Londensche policie heeft
tijdens de tentoonstelling te Parijs, herhaaldelijk met Stephens ge
sproken en alle aanwezigen wisten, dat hij het was. Stephens klaagde
over de berigten van Engelschc nieuwsbladen, die gemeld hadden,
dat hij met gelden der Fenians was verdwenen. „Dat is een ouwaar-
heid," zeide hij, „ilc bezit niets, en het middagmaal, dat ik hier
gebruik, wordt betaald door een vriend, die mij ook zooveel heeft
gegeven om adverteutiën in de dagbladen te plaatsen tot het ver
krijgen van een betrekking van onderwijzer in de Engelsche taal."
Bovengenoemde ambtenaar gaf zich de moeite, om naar de waarheid
van Stephens woorden onderzoek te doen en alstoen bleek het, dat
hij uit twee slaapsteden was weggejaagd, wegens gebrek aan geld.
Algemeen heeft men zich verwonderd, dat Garibaldi onlangs
frank en vrij uit Florence heeft kunnen vertrekken, met het
openlijk bekende doel, een inval in de Pauselijken Staten te doen.
Dc correspondentie van Daily Telegraph te Florence, deelt dien
aangaande het volgende mede: „Toen de chef der policie kennis
gekregen had van Garibaldi's verblijf in de stad, begaf hij zich
naar Rattazzi, oin instructie» te erlangen, hoe hij zich omtrent
Garibaldi te gedragen had. Rattazzi gaf ten antwoord dat hij, als
eerste minister ontslag gevraagd en verkregen hebbende, niet meer
de verantwoordelijkheid kou op zich nemen van een bevel tot
inhechtenisneming des generaals. Aldus onverrigtcr zaken terug
keerende, begaf de polieie-chef zich naar Cialdini, maar ontving
ook van dezen, in stede van bepaalde orders, niets dan een ont
wijkend antwoord. Het nieuwe kabinet was nog niet gevormd en
inmiddels kon of mogt hij, Cialdini, niet vooruitloopen, enz. enz.
Nu, ten einde raad, begeeft zich het hoofd der policie naar den
Koning vraagt gehoor en bekomt het dadelijk. De koning luistert
aandachtig, laat hem bedaard uitspreken, steekt vervolgens een
sigaar aan en gaat uil het venster liggen rooken, zonder hem een
syllabe te antwoorden. „Z. M. zal nadenken" meent de policic-ekef,
en wacht eerbiedig geruimen tijd. Daar de Koning echter stilzwijgend
zijne sigaar bleef uitdampen, verstoutte de man zich ten tweeden
male Zt. Ms. bevelen tc vragen. De Koning zag even om, maar
bleef uit het venster liggen cu stilzwijgend voortrooken. De chef
der policie haalde de schouders op, giug heen, en liet Garibaldi
doen wat hem goeddacht."
De broeder vau den Taikoen van Japan heeft in het begin
dezer maand, op zijne terugreis van Europa naar Japan, een kort
stondig bezoek gebragt aan het eilaud Malta.
Eeu telegram uit Konstan tin opel van den 18 dezer maakt
gewag van cene ernstige ongesteldheid, waardoor dc Sultan zou
aangetast zijn.