1868. N°.40. Woensdag 1 April. 26 Jaairg|||p.1
BINNENLAND.
BUITENLAND.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
I HELDERSCHE w
EN NIEUWEDIEPER COURANT,
„W ij huldigen het goed e."
Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
franco per post - 1.65.
HELDER en NIEUWEDIEP, 31 Maart.
Het is tegenwoordig een vrij algemeen aangenomen gevoelen,
dat in het staatkundig en maatschappelijk leven niet meer mag
gorden gelet op iemands godsdienstige denkwijze: allen zijn gelijk
voor de wet. Wie er anders over denkt, wordt tegenwoordig, in
beschaafde landen althans, met een bedenkelijk schouderophalen
beantwoord. In het doraperige Spanje, in het ouderwetsche Mecklen-
burg en in misschien nog enkele andere staten, waar men het oog
sluit voor het licht der beschaving, denkt men er eenigzins anders
over en als een blijk, dat er nog altijd nieuwe voorstanders zich
voordoen om de leer der onverdraagzaamheid te prediken, kan die
nen hetgeen nu dezer dagen in Rumanië gebeurde. Daar heeft men
in de wetgevende kamer het voorstel gedaan om de Israëlieten het
verblijf op het vaste land te verbieden en in de steden alleen bij speciale
toelating te vergunnen. Zij mogen pachters noch eigenaars worden
van molens, herbergen of logementenzij mogen geene aannemingen
doen, zelfs niet geassocieerd met Christenen. Zij mogen geen
handel drijven zonder verlof van het gemeentebestuur en geen eet-
of drinkwaren verkoopen dan aan hunne geloofsgenooten. Dit
voorstel is afkomstig van de meerderheid dier vergadering, dus
heeft het wel kans van aanneming. Hoe is zulk een voordragt
mogelijk, en dat nog wel in een land waar geen staatsgodsdienst
bestaat 1 Wij, Nederlanders, noemen zoodanig voorstel zeer dwaas,
want de ondervinding heeft het ons vaak geleerd, dat de Israëlieten
zeer getrouw zijn aan de wetten van den staat en eene warme sympathie
koesteren voor den vorst, die hen regeert. Maar bovenal is de voor
dragt dwaas en schreeuwend onregtvaardig, omdat het, bij het licht
der beschaving van deze eeuw niet te pas komt een ingezetene aan
harde, onmogelijke wetten te onderwerpen, alleen daarom, omdat hij
eene bijzondere godsdienstleer is toegedaan.
Die oude gewoonten van onverdraagzaamheid en overheersching
in het godsdienstige moeten vallen, moeten vernietigd en uitgeroeid
worden en in den tegenwoordigen tijd worden er gelukkig krachtige
pogingen toe aangewend. Een poging daartoe zien we in het werk
stellen in Ierland, waar men er op aandringt, dat de bij de Ieren
zoo gehate Iersche staatskerk ophoude te bestaan. Herinneren we
ons, dat in Ierland de groote meerderheid der bevolking de R. C.
godsdienst is toegedaan, dan kunnen we niet anders dan onze af
keuring betuigen, dat de Britsche regering die bevolking dwingt
om eene zeer kostbare staatskerk in het leven te houden, waaraan
de overgroote meerderheid des volks volstrekt niets heeft, waarin
zij in het geheel geen belang stelt. En dan nog gaan de Protestantsche
geestelijken, die zeer hooge jaarwedden uit de staatskas genieten
ten koste des volks, die tractementen in Engeland verteren, terwijl
zij de dienst in de kerk doen verrigten door arme hulppredikers,
die een karig loon verdienen. Dit onregt moet ophouden, men doe
wat men wil, om het te bestendigen. Dezer dagen werd te Limmerick
een talrijk bezochte meeting van R. C. gehouden, waarin hulde
werd gebragt aan het streven van den heer Gladstone in het
Eogelscho parlement, om de Iersche staatskerk in de historische
herinneringen een plaats aan te wijzen.
De burgerkrijg wordt in Japan met woede voortgezet. Den 19
Jan. 11. werden de te Teddo staande paleizen van den landsheer
van Satzoema verbrand, waarbij hevige gevechten tusschen de keizer
lijke troepen en de volgelingen van Satzoema plaats grepen. De
keizerlijke troepen behouden steeds de overhand en tot nu toe
hebben ze overal de overwinning behaald.
De jaarlijksche algemeene vergadering der leden van het Artillerie-
Vrijkorps, werd jl. Zaturdag avond in het lokaal Tivoli alhier
gehouden en werd bijgewoond door alle leden van het bestuur,
leden van den militairen raad van advies en een groot aantal leden.
Nadat de notulen der vorige bijeenkomst waren gelezen en goedgekeurd,
werd door den president, den heer mr. Ch. Bosch Reitz verslag
gedaan omtrent hetgeen in het haast verloopen eerste levensjaar der
vereeniging was verrigt. Hij deed mededeeling, dat het maximum
van het getal leden in dat jaar 256 is geweest; dat de sterkte
thans 222 man bedraagt; dat er 56 werkend-contribuerende en
167 werkende leden zijndat de ontvangsten hebben bedragen
866.05, de uitgaven 848.31 en er alzoo een goed slot is ver
kregen van 17.73; dat er 56 oefeningen van het korps hebben
plaats gehad, waarvan 56 op 's Rijks werf en 23 op de batterij;
dat voor de schietoefeningen op het oogenblik een getal van 9000
patrouen in voorraad isdat die oefeningen binnen kort weder
zullen aanvangen; dat hooge lof toekomt aan den militairen raad
van advies, inzonderheid aan de heeren Ponse en Paravicini, terwijl
mede een woord vau hulde wordt gebragt aan de goede diensten
van den heer J. H. de Meijer, die zich met het onderwijs van het
kader heeft belast. De president sluit zyn verslag met eene opwekking
tot algemeene medewerking ter bevordering van het vaderlandslievend
doel. Vervolgens hadden er deze verkiezingen plaats:
o. Voor leden vau het bestuur, aftr. leden: de heeren C.D.ZurMuhlen,
de Meijer en Polak en de heer Aherson, die tot de categorie
der werk.-contr. leden overgaat. Herkozen de heeren de Meijer
en Polak; de heer Aberson wordt gekozen in de plaats van
den heer Zur Muhlen, die verklaard had niet weder in aan
merking te willen komen, en de heer B. R. de Breuk wordt
in de plaats van den heer Aberson uit de categorie der contr.
leden gekozen.
4. Tot leden der commissie, bedoeld in art. 31 van het Reglement,
worden herkozen de heeren S. Jaring, J. HeeresenJ. de Wit,
terwyl in de plaats van den heer de Breuk, die door zijne
benoeming in het bestuur niet weder in aanmerking konde
komen, de heer W. J. Hidde Bok gekozen wordt,
c. Tot leden der commissie om de rekening en verantwoording
van den penningmeester na te zien, worden gekozende heeren
mr. S. P J. Kros, J. A. Bedloo de Bronovo en C. Swaving.
Een voorstel van den heer Bommel om verandering te brengen
in art 18 van het Reglement kon, wegens gebrek in den vorm, niet
in behandeling komen. Op voorstel van den heer Kros wordt
besloten om de in de vorige vergadering vastgestelde strafbepalingen
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163.
te doen drukken en aan de leden ronddeelen. Nadat door den
penningmeester het woord is gevoerd tot opwekking van stoffelijke
en zedelijke ondersteuning van het Vrijkorps en de officier van
kleeding en wapening eene mededeeling had gedaan betreffende de
betaling van uniformen, werd door den beer M. J. Manheim gewezen
op het, blijkens de rede des penningmeesters, bestaande gevaar
van oorlog; met het oog daarop stelde hij voor de manschappen van
harnassen te voorzien. De president verzekerde, dat het bestuur dit
voorstel in ernstige overweging zal nemen en dat, mogt tot het
aanschaffen van ijzeren uniformen worden besloten, naar alle waar
schijnlijkheid de heer Manheim met de levering zou worden belast.
Hierop werd op gepaste wijze door den president de vergadering
gesloten.
Jl. Zondag morgen had in het kerkgebouw der Evangelisch
Luthersche Gemeente alhier de bevestiging plaats van den nieuw
benoemden leeraar bij deze gemeente, den wel-eerw. heer Kindermann.
De vader van den jeugdigen leeraar verigtte zelf die plegtigheid.
Naar aanleiding van Joh. XVIII 33—37 schetste Z. Éerw. de
strekking van het Christendom, van het rijk der waarheid, waarvan
ons aller Meester Koniug is en aan welks uitbreiding het de roeping
van den Godsdienstleeraar is te arbeiden. Hij schetste de pligten
van den verkondiger van het Evangelie, beval vervolgens den jeug
digen leeraar aan zijne gemeente, aan den kerkeraad en aan zijne
medebroeders in de Evangelie-bediening aan en eindigde ten slotte
met een hartelijk woord tot den nieuwen leeraar, waarin hij hem
zijne pligten op het hart drukte en aanmaande om in den strijd
dien hij moest voeren voor de uitbreiding van het rijk der waarheid
pal te staan om vroom te zijn en vroed en wijs en vast in de
uitoefening zijner bediening.
Des avonds aanvaardde de beroepene zijn dienstwerk met eene
toepasselijke rede naar aanleiding van Joh. XVIII 37, laatste
gedeelte, welke rede besloten werd met toespraken, gerigt tot den
bevestiger, den consulent, de predikanten van andere gezindheden,
den kerkeraad en de gemeente.
Zeer talrijk werden deze godsdienstoefeningen door leden dezer ge
meente en andere belangstellenden bijgewoond.
Jl. Zondag, tegen den avond, werd alhier binnengesleept een
masteloos schip, van het volk verlaten, drijvende op zijne lading
balken in de Noordzee gevonden. Het ligt thans in de haven en
wordt van wege de strandvonderij alhier bewaakt.
Zr. Ms. transportschip van Speyk ligt gereed om naar Oost-
Indië te vertrekken. Het état-major is zamengesteld als volgt:
Jhr. J. E. W. F. vanRaders, kapt.-Iuit. ter zee, comm.; J.J.deHart,
luit. ter zee 1ste kl., 1ste off.E. H. E. van Woelderen, J. P. Hovy,
L. A. Dittlof Tjassens en C. W. A. D. Steup, luits. ter zee 2de kl.;
J. H. Wouters, V. C. Dijkmeester, H. F. Kouwenberg, M. T Tyde-
man, L. G. Kakebeeke, P. H. Prager, C. Moolenburgh en H. C. E.
van IJsselsteijn, adelborsten 1ste kl.; P. J. van Wageninge en
N. van Terveen, off. van gez. 2 Ie kl.; H. F. X. Strengnaerts, off.
van adm. 1ste kl.; P. K. S. Metman, adj.-adra.; H. J. van der
Meer, scheepsklerk. Bovenrol: B. Leon, off. van gez. 2de kl. en
W. F. G. L. Faubel, off. van adm. 3de kl.
Aan den vice-admiraal G. Fabius is vergunning verleend tot
het aannemen en dragen der versierselen van ridder der orde van
St. Stanislas, der 1ste klasse, hem door Z. M. den Keizer aller
Russen geschonken.
Opbrengst van den Noordhollandschen Staatsspoorweg, lijn
Helder—Uitgeest: Jauuary jl.: aan reizigers /9572.77J; goederen
en vee 5245.27^; diversen ƒ0.50; totaal 14818.55;
Februarij jl.: aan reizigers 8597 90; goederen en vee 1608.14;
diversen 28.09 totaal 10233 32.
- Bij de overweging van het wetsontwerp tot definitieve vast
stelling der staatsbegrooting voor 1868 van het lilde hoofdstuk
(Buitenl. Zaken) is door eenige leden aanmerking gemaakt op het
ontbreken van een Nederlandsch oorlogschip bij het openstellen van
de haven van Hiogo in Japan voor den handel. Men wilde, dat
in die wateren bestendig een onzer in dienst zijnde oorlogschepen
tegenwoordig was, om de vlag te vertoonen en de belangen des
handels in die gewesten te helpen beschermen. Men verlangde
daaromtrent inlichting te vernemen van de regering, vooral ook
omdat de toestand in Japan alsnog zeer gespannen schijnt te zijn.
De naturalisatie van den heer C. F. T. Hommel, officier van
gezondheid bij de Marine, is o. a. jl. Zaturdag in de Tweede Kamer
der Staten-Generaal aangenomen.
Beroepen te Amersfoort, de heer K. F. Creutzberg, pred. te
Maarssen.
Ds. I. H. de Ridder, pred. te 's Hage heeft voor de op hem
uitgebragte beroeping bij de Remonstr. Gereformeerde Gemeente te
Amsterdam, bedankt.
De benoeming van J. W. Hogendijk tot lsten luit. bij het
corps, gevormd uit de Scherpschutters-vereeniging „West-Friesland"
te Schagen, is, op zijn verzoek, ingetrokken.
Eenige dagen geleden kwam te Zwolle een boer uit Ambt-
Hardenberg met zijne moeder, om per Centraal-spoor naar Oldebroek
te vertrekken. Aan de brug over de Willemsvaart gekomen, moesten
zy wachten tot dat de aankomende trein van Kampen den straat
weg en de brug gepasseerd was. De oude vrouw, die nimmer te
voren een spoortrein gezien had, vroeg haren zoon of dat nu het
spoor was, en op diens bevestigend antwoord zeide zy„Lieve
hemel 1 ie raeugt mie gleuven of niet, Klaós, moar met dat duvelse
dink gao ik niet mc, en ie zult met dat goddelooze dink ook niet
gaón, hè! dat dink broest krek as ou dooije vaer as he kwaöd
was." Wat de zoon mogt praten, hij kon de oude vrouw niet
overreden om met den trein te vertrekken, en na lang gehaspel,
dat door eenige toevallig te dier plaatse aanwezige jongens aange
wakkerd werd, vertrok de trein en de boer was genoodzaakt met
zijne moeder naar Oldebroek te marcheren.
Aan eene particuliere correspondentie over de Abessinische expeditie, voor
komende in het „Dagblad," ontleenen wij het volgende:
„Wat de inwoners betreft, deze wonen, met uitzondering van enkele plaat
sen, in de rotskloven of hebben een gat gemaakt in den grond, waartoe de
ingang door eenig te zamen gebonden kreupelhout gevonden wordt. Te Senafé
echter treft men de eerste steenen buizen aan: huizen 1£ Ned. el hoog, van
steenen van allerlei vorm opgezet en soms met een soort van leem bestreken
Pnjs der Advertentiën: Vau 14 regels 60 cent,
elke regel meer 15 cent, behalve 35 cent zegelregt.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
en van boven met zoden, hout of iets dergelijks bedekt. Deze huizen zijn echter
ni«"t geregeld aan elkaar gebouwd, zoodat niets het aanzien van eene stad geeft
zij zijn meestentijds verschillend van vorm en grootte.
De kleeding der bewoners in dit gedeelte van Abessinië eu zooals ik thans
reeds kan mededeeleu tot twee dagmarschen achter Addigaraht, zoodat er reeds
veel kans bestaat dat het over het geheel zoo zal zijn, is zeer eenvoudig. Zij
loopen allen blootshoofds; eenigen echter hebben een zonnenscherm van gevlochten
riet, zeer netjes. Den vorm daarvan kan ik niet beter aangeven, dan dat men
zich voorstelle een deksel van een teenen mand, in het midden waarvan men
een stok steekt. Die daarvan voorzien zijn, moeten zeker de notabelen van de
landstreek zijn; zoo niet, dan weet ik niet waaraan ze te kennen. Het overige
vau hun costuum bestaat uit een witte deken, die zij om het lijf geslagen
hebben en dit wordt zeer verschillend gedaan; ook zijn er velen die een
beestenvel omgeslagen hebben, afgezet met verschillende soorten vau schelpen.
Om kort te gaan kan men zeggen dat zij bijna naakt loopen. Men loopt
blootvoets; eenigen, dit i9 echter eene zeer zeldzame uitzondering, hebben
sandalen. Vebn der mannen hebben een speer of een aan beide zijden geslepen
zwaard, dat zij aan de regterzijde dragen; sommigen hebben daarbij een schild
van de huid van een of ander dier of ook wel van ijzer.
Het tenue der vrouwen is gelijk aan dat der mannen. Over het algemeen
maken zij veel werk van het haar; valsche haren drageu zij hier echter niet,
alzoo geen chignons (welligt draagt meu die thans ook niet meer bij ons te
lande; dat verandert zoo dikwijls dat men er geen oog op kan houden; niet
tegenstaande dit zie ik toch liever het blanko ras.) Sommigen scheren het haar
geheel af; heeft men dit echter niet gedaan, dan is de vorm, waarin het
gedragen wordt, zeer verschillend. In één ding komt men welligt overeen,
daarin namelijk, dat zoowel mannen als vrouwen huu haar in de boter zetten,
en daarmede schijnt men nog al niet zuinig te werk tc gaan, want men kan
zien, daar natuurlijk het Afrikaanscbe zonnetje de boter spoedig doet smelten,
hoe hun die langs gezigt, borst en schouders loopt.
De voortbrengselen der landstreek bestaan in een weinig koren, genoeg voor
hen zeiven, ten einde daarvan te leven; zoo ook heeft men van Koomaylee
af overvloed van gras (hooi) op de bergen. Dit echter is van slechte kwaliteit
en wordt ongaarne door de paarden gegeteuhet is zeer lang en scherp en van
dezelfde soort als waarmede men bij ons de pijpen doorsteekt. Engeland geeft
hier voor 150 Engelsche ponden één dollar en een weinig rijst.
De bezitting der bewoners bestaat alleen uit vee, dat hier in grooten over
vloed wordt aangetroffen. De melk daarvan en het weinige koren, dat zij telen,
maakt hunne geheele voeding uit. Het brood echter, dat zij bakken, is zeer
smakelijk. De melk daarentegen is niet aangenaam vau smaak. Men kan
thans alzoo nagaan, dat, behalve vleesch, de overige voedingsmiddelen hen uit
Engeland of Bombay moet worden aangebragt.
Allerlei soort van wild gedierte schijnt zich in Abessinië op te houden en
vooral eene groote massa hyena's. In elk station hoort men deze laatsten des
nachts om het kamp huilen cn zelfs hebben eenige huuner gedurende ons
nachtverblijf te Addigrath het vleesch van een geheele compagnie weggehaald,
terwijl eenige dagen te voren ter zelfder plaatse een hyena een stuk uit een
muilezel had gebeten, welk dier den volgenden morgen nog levend gevonden
werd. Deze mnilezcls schijnen het te ruiken, indien er onraad is, want meer
malen gebeurt het dat zij des nachts een vervaarlijk geraas maken. Oliphanten
schijnen zich hier ook op te houden; een der Engelsche officieren althans, te
Upper Sooroo op jagt zijnde, ontmoette er een, maar had het ongeluk hem
niet te treffen, met dat ongelukkig gevolg, dat de oliphaut zich op hem wierp,
hem eenige ribben brak en inwendig aan de long kneusde. Gedurende ons
verblijf te Undcrwell werden wij des middags ongeveer 5 uur opmerkzaam
gemaakt door eenige inboorlingen, die ijlings de bergen met hun vee outvlugt
waren, op een leeuw, die zich op ongeveer 400 passen boven den beganen
grond op een der rotsblokken had nedergelegd, juist tegenover de lijn der
muilezels. Niettegenstaande er een aantal toeschouwers om hem vereenigd
waren, rigtte hij zich nu en dan op zijne achterpooten op eu scheen met min
achting op zijne omstanders neder te zien. Spoedig werden er eenige geweren
gegrepen en beklom men zijwaarts van hem de rots, waardoor men hem op
ongeveer 15 Nederl. ellen geuaderd was; het ongeluk wilde echter dat het eerste
schot miste, waarop hij vlugtte en de andere hem nagezonden schoten geen doel
meer konden treffen."
BRUSSEL, 30 Maart. L'Echo du Parlement meldt, dat de onlusten
in het district Charleroi geheel gestild zyn. 15,000 werklieden
hebben heden den arbeid hervat, morgen znllen 2500 andere dat
voorbeeld volgen.
De Russische Troonopvolger is den 28 dezer van Parijs naar
Stuttgart vertrokken. Daags te voren had hij verschillende autoriteiten
ontvangen, by welke gelegenheid hy o. a. zijn leedwezen te kennen
gaf, dat hy Keizer Napoleon niet kon bezoeken. Voor zijn vertrek
heeft de Prins 5000 fr. aan de armen geschonken.
Voor het geregtshof te Apt, in Vaucluse, stond den 19 dezer
te regt Félicité Pellicot, beschuldigd den 6 Febr. een pistoolschot
te hebben gelost op Louis Gasquet, haar voormalige minnaar, op
het oogenblik, dat deze uit de kerk kwam, waar de inzegening van
zijn huwelyk met eene andere vrouw had plaats gehad. De behan
deling van deze zaak, die gelyk zich denken laat, groote opspraak
had te weeg gebragt, werd door zeer velen bijgewoond. De algemeene
sympathie was voor Félicité, die met haar kind op den schoot in
de bank der beschuldigden was gezeten. Het regtsgeding was zeer
belangrijk, vooral ook om de tegenspraak, die in de verklaringen
der getuigen lag. Het openbaar ministerie was, zeldzaam genoeg,
geheel in overeenstemming met den verdediger, en ofschood hij de
beschuldiging volhield, trof de keizerlijke procureur toch meer den
verleider dan het slagtoffer, cn vooral de moeder van eerstgenoemde,
die door hare woorden de misdaad had uitgelokt. Na kortstondig
beraad heeft het hof Félicité Pellicot veroordeeld tot zes dagen
gevangenisstraf, eene boete vau 16 francs en in de kosten. De
president heeft de veroordeelde het middel aangewezen om van dp
gevangenisstraf vrij te komen door zich tot den Keizer te wenden
met een verzoek om gratie. Tevens heeft bij haar lof toegebragt,
wegens de zorg die zij droeg voor haar kind cn haar aangespoord
dit in eer en deugd op te voeden.
De toepassing van ligchaamsstraffen bij het Engelsche leger
in tijd van vrede werd in het Lagerhuis dezer dagen geheel
verboden.
De tegenwoordige verhouding der partijen aangaande de Ier
sche staatskerk, schetst Punch in zijne laatste teekening. Ierland is
voorgesteld als een man met een vervaarlijk dikke wang en eene
verschrikkelijke kiespijn geplaagd. Hy zit tusschen twee doctoren
in; dr. Gladstone zegt: „die kies moet eruit!" en dr. Disraeli zegt:
„die kies moet gestopt worden!"
Te Bay-Settlement, overleed den 13 Febr. jl. ten huize van
den heer Dumas, mrs. Margaretha Ohee-wah, in den ouderdom van
123 jaren. Zy is driemaal getrouwd geweest, haar oudste zoon is
97 jaren oud; tot hel laatste van haar leven was zij by hare ver
standelijke vermogens,