1868. N°.53.
Vrijdag 1 Mei.
NATIONALE MILITIE.
BUITENLAND.
U i t g e v e r
A. A. BAKKER
Cz.
PIETER VAN DEN HOVEN,
BINNENLAND.
HELDERSCHE
U NIEUWEDIEPER COURANT.
„Wij huldigen het goede."
Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
M franco per post - 1.65.
Bureau:
MOLENPLEIN, N°. 163.
Pnjs der Ad ver ton tienVan 14 regels 60 cent,
elke regel meer 15 cent, behalve 35 cent zegelregt.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
zoon van NICOLAAS en ELISABETH DALMAIJER, loteling van de gemeente
Gcertruidenberg, wordt in zijn belang uitgenoodigd zich zoo spoedig mogelijk
ter Secretarie dezer gemeente te vervoegen.
HELDER en NIEUWEDIEP, 30 April.
De berigten uit Engeland zijn opgevuld met lofredenen op het
uitmuntend beleid van air Robert Napier, die Engelands eer in
Abessinië op glorierijke wijze gehandhaafd heeft. De Times gelooft,
dat de geschiedenis geene tweede onderneming kent, met zooveei
wjjfeling ondernomen, met zooveel juistheid berekend en met zooveel
snelheid en volkomenheid ten einde gebragt. Napier zou volgens
dat blad even als wijlen Julias Caesar naar zijn vaderland
hebben kunnen schrijven: Ik kwam, zag, en overwon! En
inderdaad, de Britsche bevelhebber heeft een bewonderenswaardig
feit verrigt. Hij heeft zijn leger langs moeijelijke ongebaande wegen
geleid, soms over bergen, meer dan 12,000 voeten boven het
oppervlak der zee; nijpende koudeen schaarschte van levensmiddelen
hebben hem niet doen wankelen in zijn besluit om over al die
hinderpalen te zegevieren. Het doel der onderneming, de bevrijding
der gevangenen is bereikt en daarom zal het leger terstond het land
verlaten, de herinnering achterlatende, dat Engeland niet ongestraft
laat het schenden van de eenvoudigste voorschriften der regtvaardigheid.
Men is in Engeland zeer verheugd over den uitslag, maar raadt
ten sterkste aan, dat de troepen, na het volbragte werk, spoedig
terugkeeren. Alle bladen zijn echter niet even tevreden. Zoo wijdt
de Pall Mali Gasette een artikel aan: „het einde van Koning
Theodorus," die gedood is ten koste van vijf millioen pond sterling
en het verlies van zestien man, en zegt o. a.: „De geheele over
winning is gelijk aan het dooden van een slak door vier-en-twintig
kleermakers, die daarna den hoorn in triomf wegvoerden." Nogtans
brengt het blad hulde aan het beleid van sir Bobert Napier, doch
het meent, dat, indien Koning Theodorus de magt van de nieuwe
Europesche oorlogswapenen had gekeud eD zich naar de woestijn
had terug getrokken, de uitslag minder gelukkig zou zijn geweest. -
Een Duitsch geleerde en aardrijkskundige had pas betoogd, dat het
welslagen van den togt van Abessinië eene onmogelijkheid was.
Een bewijs te meer, met hoe weinig zekerheid soms de uitslag van
ondernemingen te voorspellen is!
De Opinion Nationale stelt in het belang van den vrede voor,
dat de pers in alle landeD voortdurend pressie op de regeringen
uitoefene om ze te doen begrijpen, dat de tijd van groote oorlogen
voorbij eu Europa geen kamp, maar een arbeidsveld, een werkplaats
is; dat niet dat volk het eerste zal zijn, dat de meeste geweren
aan zijne grenzen kan scharen, maar dat hetwelk in industrie, land
bouw, wetenschappelijke ontwikkeling en alle takken van onderwijs
het meeste vooruitgaat.
Naar wij vernemen, zijn door een hevige windvlaag jl. Maandag
avond, naar men vermoedt, onderscheidene ongelukken op zee voor
gevallen. Een visschuit, toebehoorende aan den heer YVielick alhier,
en bemand door een Enkhuizer visscher met zijne drie zoons, is te
dier gelegenheid omgeslagen, terwijl de opvarenden zeer waar
schijnlijk hun dood in de golven hebben gevonden.
Den 12 Mei e. k. zal in het kiesdisdrict Helder eene ver
kiezing van twee leden voor de Provinciale Staten plaats hebben.
Aan de beurt der aftreding zijn de heerenMr. K. J. C. Stak man
Bosse en S. Keijser Sz., die weder herkiesbaar zijn.
Gisteren voormiddag had alhier de plegtige ter aarde bestel
ling plaats van het lijk van den jl. Zondag overleden plaatselijken-
kommandant, den heer W. IJske. Op verlangen der familiebetrekkingen
geschiedde die plegtigheid op burgerlijke wijze. Onderscheidene
hoofd- en verdere officieren, waaronder ook eenige van het Artillerie-
Vrijkorps, gaven door hunne tegenwoordigheid blijk van belangstelling.
Voor die belangstelling werd aan het graf dank gebragt door den
schoonvader des overledeuen, den gepens. kolonel van Winsheijm,
uit '8 Hage.
Heden namiddag hebben de HH. officieren van het Artillerie-
Vrijkorps hunne opwachting gemaakt bij den heer schout-bij-nacht,
directeur en kommandant der Marine alhier.
Heden in den vroegen morgen is het 4de bataillon van het
7de regiment Infanterie, dat gedurende drie jaren alhier in garni
zoen is geweest, vertrokken om voor het vervolg te Amsterdam
te verblijven. De bekendheid der officieren, onder-officieren en man
schappen bij de ingezetenen dezer gemeente, veroorzaakte dat niet
tegenstaande het vroege morgenuur reeds velen op de been wa
ren, om nog een vaarwel aan de vertrekkenden toe te roepen en
van hun heengaan getuigen te zijn. Zeer werd dit vertrek opge
luisterd door een deel der manschappen van het Artillerie-Vrijkorps
alhier, voorafgegaan door het burger-muziekkorps, dat langs den
weg en 'aan het station welluidende toonen deed hooren.
Met den trein van 12 ure 20 min. arriveerde heden middag het
uit Amsterdam komende bataillon, dat hier voortaan garnizoen za
houden. De aankomst van dit bataillon werd, evenals het uitgeleide
des morgens, opgeluisterd door de tegenwoordigheid van het Artillerie.
Vrijkorps en door uitvoeringen vau het genoemde muziekkorps
Dat er ook bij deze gelegenheid zeer vele ingezetenen op de been
waren, zullen wjj wel niet behoeven te verzekeren.
Naar wij vernemen worden morgen voormiddag met den
spoortrein van 11 ure 20 min. alhier verwacht de corapagniën van
het 1ste regiment Vesting-Artillerie, die voortaan hier garnizoen
zullen houden. Het burger-muziekkorps, dat heden zich zoo ver
dienstelijk heeft gemaakt bij het uitgeleide en de ontvangst der
beide bataillons Infanterie, zal ook op morgen de aankomst der
genoemde compagniën opluisteren.
Naar wij vernemen bevinden zich alhier de consul en vice-
consul der Vereenigde Staten uit Amsterdam, ten einde door de
bevoegde magt te doen arresteren de oproerige bemanning van het
Amerikaansche schip St. Paul.
Het heeft Z. M. den Koning, Groothertog van Luxemburg.
behaagd, bij besluit van 23 dezer, den heer dr. J. A. Hes, te
Amsterdam, lid van vele genootschappen en schrijver van verschillende
weiken over de tandheelkunde, te benoemen tot ridder der orde
van de Eikenkroon, eene onderscheiding die zeker met het meeste
genoegen zal vernomeu worden door de velen in den lande, die de
bekwaamheden, waardoor hij in zijn speciaal vak uitmunt, hebben
leeren waardeeren. AmstCrt.)
Jl. Dingsdag werd door de Arrondissements-Regtbank te
Alkmaar uitspraak gedaan in de zaak van P. J. W., te Helder,
waarvan de behandeling en het getuigenverhoor in de vorige week
heeft plaats gehad. De beklaagde is thans veroordeeld tot zes
maanden eenzame opsluiting, 50 boete en de kosten.
De zitting der Tweede Kamer van jl. Dingsdag is wegens
den afloop der behandeling van het lilde Hoofdstuk der Staats-
begrooting (Buitenlandsche Zaken) wrder hoogst belangrijk geweest.
Nadat onderscheidene sprekers, vóór en tegen bet woord hadden
gevoerd en de minister zijn beleid ten aanzien van de Luxemhurgsche
quasstie wie weet voor de hoeveelste maal? had verdedigd
werd het ontwerp in stemming gebragt en met 37 tegen 35 stemmen
verworpen. Het kiesdistrict Alkmaar, oefende op die stemming geen
invloed uit, daar de eene afgevaardigde (van Foreest) vóór, de andere
(de Bruyn Kops) tegen stemde. Drie leden der Kamer waren bij
deze stemming afwezig.
De heer Heemskerk, minister van Binnenlandsche Zaken, verklaarde
dat na het gevallen beslnit, de Regering 's Konings gevoelen zal
inwinnen. Hij verzocht daarom de vergadering de verdere behandeling
der begrootings-ontwerpen te schorsen. Daartoe werd besloten. De
ministers verwijderden zich nu uit de zaal.
De Ministers, hoofden der departementen van algemeen bestuur,
hebben jl. Dingsdag aan Z. M. den Koning verzocht, hun een eervol
ontslag uit hunne betrekkingen te verleenen.
Naar wij vernemen bestaat de gisteren in de Tweede Kamer
ingekomen wet tot wijziging van de wet op het Lager Onderwijs
hoofdzakelijk uit de volgende bepalingen:
1°. Behalve voor onvermogenden geen kosteloos onderwijs op
de openbare lagere scholen. Het minimam van het schoolgeld wordt
door Gedeputeerde Staten der provincie bepaald.
2°. De betrekking van koster of voorzanger wordt met die van
onderwijzer van eene openbare school onvereenighaar verklaard.
3°. Aan hulponderwijzers wordt de bevoegdheid verleend, om te
staan aan het hoofd van bijzondere scholen, mits deze niet boven
70 leerlingen tellen. (Dagblad.)
De Eerste Kamer der Staten-Generaal is tegen Dingsdag 5 Mei
tot het houden eener vergadering bijeengeroepen. Deze bijeenroeping
heeft plaats gehad op verzoek van vijf leden dier Kamer.
Met ingang van 1 Mei wordt op het Rijks-telegraafkantoor te
Purmerend de doorloopende dagdienst ingevoerd.
Gisteren ochtend vroegtijdig had een provisor in eene apotheek
te 's Hage een drankje gereed gemaakt, toen hij, zich cenigzins
ongesteld bevindende, naar zijne kamer terug begaf. Eenige oogen-
blikken later werd hij daar levenloos op zijne legerstede gevonden.
Onder de paren die dezer dagen te Zwolle door den huwelijks
band stonden vereenigd te worden, behoorden zekere G. K. en H. v. H.
Toen dat paar in de nabijheid van het raadhuis gekomen was, nam
de bruid eensklaps de vlugt en weigerde volstandig zich te doen
trouwen. Wat door den teleurgestelden bruidegom of door de naast-
bestaanden ook aangevoerd werd, zij bleef bij haar plan en ging,
door honderden menschen gevolgd, naar de woning harer moeder terug.
De heer mr. T. M. Wentholt, benoemd president van de
Arrondissements-Regtbank te Arnhem, heeft gisteren morgen in
handen van het Provinciaal-Geregtshof van Gelderland den vereischten
ambtseed afgelegd.
Beroepen te Zierikzee, de heer D. P. M. Graswinkel, pred. te Zalk.
Uit Harlingen wordt berigt, dd. 29 dezer, dat volgens gerucht,
afkomstig van Terschellinger schippers, den vorigen dag door den
stormwind 20 visscherschuiten waren omgeslagen, waarbij 10 Urkers
zijn omgekomen.
Door den Raad der gemeente Ooststellingwerf is als veiligheids
maatregel en tot voorkoming van het verspreiden van brand, besloten,
het bouwen van strooijen of rieten daken en hooibergen in de kom
der gemeente te verbieden.
De te Meppel den 28 dezer gehouden voorjaarsveemarkt, was
door tal van handelaren bezocht. De aanvoer bedroeg ongeveer
700 runderen, waaronder zeer schoone. De handel was byzonder
levendig. Men besteedde voor koeyen: melk- 130 a 194,
kalf- 95 a 150, guste 100 a 170, jong vee 30 a 60.
Paarden waren bijna niet aan de lijn.
In een der provinciale couranten las men dezer dagen de
volgende niet onnaardige doodadvertentie: „Na een langdurig lijden
overleed heden, in den ouderdom van 34 jaar, de heer Pieter
Hieronimus Draadrekker, in leven mr. schoen- en laarzenmaker,
Nieuwstraat n°. 318. Behalve een diep bedroefde weduwe en drie
kinderen, te jong om hun verlies te beseffen, laat de overledene eene
groote partij zooileder en schachten na, die tot billyke prijzen zullen
worden van de hand gezet. Op verlangen van den overledene zullen
geene uiterlijke teekenen van rouw worden aangenomen (volgt de
onder teekening.)
BENOEMINGEN EN VERPLAATSINGEN BIJ MARINE EN LEGER.
De luit. ter zee 1ste kl. W. N. Visser wordt met 6 Mei geplaatst op
Zr. Ms. ramtorenschip Prins Hendrik der Nederlanden.
De off. van gez. 2de kl J. Hellendoorn, van het lste reg. Infanterie, is, op
zijn verzoek, op non-activiteit gesteld en znlks in afwachting, dat omtrent
hem nader zal worden beschikt.
Bij het wapen der Infanterie zijn benoemd: tot kolonel de loit.-kolonel
P. J. Amiot, comm. van het 6de reg.; de luit.-kolonel A. W. P. Weitzel,
comm. van het 6de reg.
Tot chef van het bureau voor het personeel en de militaire zaken hij het
departement van Oorlog is benoemd de majoor F. J. Pfeiffer, thans werkzaam
bij dat departement
Tot luit.-kolonel hij den provincialen staf is benoemd de majoor del Catnpo,
genaamd Camp, provinciaal adjudant, te 'sGravenhage.
Gepensioneerd zijn: de generaal-majoor A. Vcrkat Egter van Wissekerke,
chef van het bureau voor het personeel en de militaire zaken bij het departement
van Oorlog, onder daukbetniging voor de vele en belangrijke diensten in zijnen
veelomvattenden werkkring bewezen- op verzoek, de kapt. C. W. A. Wildeman,
van het 7de reg. Infanterie, tc Utrecht, aan wien de rang van majoor verkend is.
Naar gemeld wordt, hebben de secretaris en een der leden
van het Londensche vrede-verbond, de heeren Henry Richard en
Cooper, eenige dagen te Brussel doorgebragt tot het ontwerpen van
het plan voor een in de maand September aldaar te honden
vredes-congres.
Mevrouw Tascher de la Pagerie, weduwe van maarschalk
Narvaez en hofdame van Keizerin Eugenia, zal thans, na den dood
van haren echtgenoot wien zy ontvlugt was, naar Spanje, haar
vaderland, terugkeeren.
Den 25 dezer zijn te Parijs in het hotel Drouot verkochthet
dagboek van Hendrik III voor 2900 frs.oud Parijsch nieuws voor
3150 frs.; een exemplaar van Racine, in 2 deelen, voor 999 frs.
en twee exemplaren van Molière, 1697, voor 1070 frs.
Een inwoner van Parijs, de heer X., de vyftig reeds te boven,
had als eenvoudig handelsklerk zooveel overgegaard, dat hij stil
kon leven. Hy was intusschen eeu man, die niet veel ondervinding
had opgedaan, maar steeds vol illusiën was. Eenigen tijd geleden
ontving hij in zyne nederige woning een bezoek van een jong en
zeer schoon meisje. Vol vertrouwen en ingenomen met haar naïven
toon, onderhield hij haar ernstig over haar toestand en deelde zeer
in haar lot. Zijne portefeuille lag achteloos op tafel en, by ongeluk,
stak het blaauwe vignet van een bankbillet van 1000 fr. uit andere
papieren te voorschijn. Het schoone meisje hield hem aan de praat.
Eenige oogenblikken later gaf zij voor dat zij eene dringende bood
schap had te doen. Zij vertrok, om niet meer te komen. De heer
X. wachtte geruimen tijd op haar. Toen dit vruchteloos bleek te
zijn, maakte hij zich gereed om uit te gaan en nam zijne porte
feuille van de tafel. Helaas! de 1000 fr. die hem waren toevertrouwd,
om aan een vriend te worden ter hand gesteld, waren niet meer
daarin. Deze vreesselijke ontdekking schokte hem boven male.
Spoedig bragt hij de zaak ter kennisse van de policie; deze kon
echter, welke moeite zij ook aanwendde, het meisje niet opsporen.
De heer X. werd wanhopig. Hij was niet genoeg bij kas om het
geld terug te geven. Hij vreesde, dat men hem van oneerlijkheid
zou besohnldigenwat deed hij? hy sprong dien zelfden avond
nog in de Seine en verdronk. Den volgenden dag echter werd de
schuldige gevat. Zij hoorde aan het policie-bureau de vreesselijke
gevolgen van hare misdaad. Dit maakte znlk een indruk op haar,
dat zij het in het hoofd kreeg en waanzinnig werd.
De berigten over den hongersnood in Algerië zijn hart
roerend. De inlanders sterven er by duizenden met die ver
stompte onderwerping, welke het Muzelmansche fanatisme hun heeft
ingeprent.
Voor een der regtbanken in Frankrijk stond dezer dagen een
dief te regt. Een der getuigen, een zeer onnoozel man, voerde den
zelfden naam van den beschuldigde. De president vroeg, voordat
deze zijn getuigenis aflegde, of hij ook tot de familie van den
beschuldigde behoorde. „Hemel! mijnheer de president, daar weet
ik niets van, want ik ben een vondeling." Een langdurig gelach
maakte zich van de geheele regtbank meester.
In het Engelsche Lagerhuis heeft de heer Disraëli mededeeliog
gedaan van den gelukkigen afloop der Abessinische expeditie. De
minister wenschte daarmede het land geluk en bragt daarby tevens
hulde en lof toe aan generaal Napier, die door zijn beleid zooveel
tot deze uitkomst heeft bijgedragen. Ten slotte deelde de minister
mede dat het expeditiekorps onmiddelyk uit Abessinië zal terug
trekken, ten bewijze der volledige belangeloosheid van Engelands
inzigten in deze aangelegenheid.
Aan de onderscheidene telegrammen omtrent den afloop der
Abessinische expeditie uit Magdala ontvangen, vermelden wij nog de
onderstaande, dd. 13 April:
De wapenstilstand is heden morgen afgeloopen. Koning Theodorus
heeft zich niet overgegeven. Fallas Selafte Islanda is zonder slag
of stoot in onze handen gekomen. Theodorus had zich in Magdala
teruggetrokken. Zoodra generaal Napier in het gezigt kwam, liet
de Koning het vuur openen. De Engelsohen antwoordden met hun
Armstrongs en hun mortieren. De Koning heeft toen zyn geschut
verlaten, de poorten gebarrikadeerd en geweervuur tegen den vyand
gerigt. Hij liet volstrekt geen voornemen blijken om zich over te
geven. Het bombardement heeft drie uren geduurd. Toen werd
storm bevolen en de vesting na een krachtigen tegenstand genomen.
De Abessiniërs hadden 68 dooden en 200 gekwetstende Engelschen
slechts 15 gekwetsten. Koning Theodorus vond men door een sehot
in het hoofd gedood. Zijn lijk is herkend door de bevrijde Europeanen.
Sommigen zeggen, dat hij in het gevecht gedood is, anderen dat
hij zelf een eind aan zijn leven heeft gemaakt. Zijne beide zonen
zijn gevangen genomen. Onder de tropheën der overwinnaars bevonden
zich vier gouden kroonen, 20000 dollars, duizend zilveren borden,
tal van edelgesteenten en andere kostbare voorwerpen, 5000 wapen
rustingen, 28 stukken gesehut, 10000 schilden en 10000 lansen.
De bevrijde gevangenen zullen morgen naar de kust vertrekken.
Het leger zal dadelijk terugkeeren,
Bij gelegenheid van het heugelijke berigt der overwinning in
Abessinië zyn den 27 dezer door het geschut in den Tower en in
de parken te Londen salvo's losgebrand. De volksmenigte deed de
lucht weergalmen van de kreten: God save the Queen.
Bij de Engelsche regering zijn berigten ontvangen, meldende
dat de moordaanslag op den hertog van Edinburg voorbereid was
door de Fenians in Engeland, en O'Farrel door het lot was
aangewezen om de misdaad te volbrengen.
De heer John Stuart Mill heeft dezer dagen in het Engelsche
Lagerhuis, het volgend warm pleidooi gehouden tegen de afschaffing
van de doodstraf. Met allen eerbied voor de philantropen geloofde
hij, dat zij te ver gingen. Waar men met misdaden te doen heeft
die voorkomen als het natuurlijk gevolg van geheel ontaarde karak
ters, achtte hij de doodstraf de geschiktste straf. Andere straffen
mogen, zeide hij, in niterlijk minder vrceselyk zijn, de doodstraf
voldoet vooral aan dit vereischte eener straf, dat zij vreeselijker
indruk maakt dan zij in werkelijkheid vreeselijk is. „Waarlijk,"
zeide hy, „die straf kan zoo zwaar niet zijn, die bij de som der