868. N°. 102.
Zondag 23 Augustus.
26 Jaargan
?fi
u4
BINNENLAND.
VACCINATIËIM.
!gter-
mem
eldet
dei
mem
HELDERSCHE
>den, v.,.,.
JV1EUWEDIEPER COURAXT,
„W ij huldigen het goed e."
60
51,
48j
88)
77
75
Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- eu Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs por kwartaal 1.30.
franco per post - 1.65.
Uit g' ever A. A. BAKKER Cz.
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163.
Prijs der Advertentiën: Van 14- regels 60 cent,
elke regel meer 15 cent, behalve 35 cent zegelregt.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Dingsdag den 35 dezer vertrekt de Oost-Indische
nail over Triëgt.
De VOORZITTER van den RAAD der Gemeente HELDER
irengt ter openbare kennis, dat DE RAAD ZAL VERGADEREN
Dingsdag den 25 Augustus a. s., des avonds ten zeven ure.
HelderDe Voorzitter voornoemd
den 22 Augustus 1868. STAKMAN BOSSE.
PUNTEN TER BEHANDELING:
Rapport omtrent het onderzoek der rekening van de Gemeente,
het Burgerlijk Armbestuur en het Algemeen Weeshuis, over 1867.
Mededeeling van ingekomene stukken.
ter
nog
De BURGEMEESTER der gemeente HELDER acht het noodig de aandacht
ooral van behoeftige ouders dringend te vestigen op de gelegenheid tot het
js doen Vaccineren van hunne kinderen, door den plaatselijken Heel-
193. pjeester. De tweede zitting is bepaald in het lokaal der Werkinrigting, op
Kerkgracht, op e. k. Maandag, den 31 Augustus aanstaande, des
«middags ten vier ure.
Belanghebbenden worden ernstig aangemaand van die gelegenheid gebruik te
maken.
Helder, De Burgemeester voornoemd,
den 12 Augustus 1868. STAKMAN BOSSE.
HELDER en NIEUWEDIEP, 22 Augustus.
Van hoe onberekenbaar groot belang het voor de ingezetenen van
een land is om op eene regtvaardige wijze bestuurd te worden,
daarvan levert het ongelukkige Polen in zijne langdurige onder
drukking de treffendste bewijzen op. Behalve de harde bevelen en
onderdrukkende maatregelen der Keizerlijke regering, wordt de be
volking dier gewesten nog op verschrikkelijke wijze gekneveld door
de heeren ambtenaren, die op de meest willekeurige wijze te werk
i om het dwangjuk der Russische heerschappij des te ztf j'arder
te makeu. Aanhoudende klagten over buitengewone belastingen en
hooge boeten heeft ten langen laatste aanleiding gegeven tot liet
zenden van eene commissie derwaarts om een onderzoek naar die
klagten en hare gegrondheid in te stellen. Ergerlijke knevelarijen
zijn daardoor aan het licht gekomen. Ontzaggelijke boeten werden
door de districts-hoofden, geheel op eigen gezag, opgelegd en in
den zak gestoken. Er zijn van die heeren, die op deze wijze niet
onbelangrijke sommen, soms ten bedrage van p m. 100,000 roebels,
hebben geïnd. De commissie zag er geen kans toe om zooveel
ongeregtigheid ongedaan te maken of daartoe de noodige voorstellen
te doen. Zij heeft den minister gerapporteerd, dat het beste was
de zaak niet verder aan te roeren, omdat de regering anders ver
scheidene millioenen roebels besteden moest om den bestolenen ver
goeding te geven.
Morgen (Zondag) namiddag, zullen weder muziekuitvoeringen
hebben in het Plantsoen bij het spoorweg-station, door het
muziekgezelschap Concordia.
Met genoegen lezen wij in het Familirn Journal, N°. 769,
onder den titelBlutgeld, eine Hollaudische Strandgeschichte, von
W. W. Kriiger, eene Duitsche vertaling van de Texelsche novelle
Oerrit de ffolff, door onzeu plaatsgenoot D. Dekker.
Men verneemt dat de heer de Waal, minister van Koloniën,
om redenen van gezondheid tegen 1 September aanstaande zijn
ontslag verlangt.
Het is zoo goed als zeker dat de opleiding van kweekelingen
tot officieren van gezondheid voor de ouderscheidene diensteu niet
meer te Utrecht aan 's Rijks hospitaal, maar voortaan te Amsterdam
aan het Athenaeum Illustrc zal plaats hebben.
Het aan de kweekelingen verleend verlof zoude tot 1 October
a. s. worden verlengden zullen zij op dien datum de lessen aan
laatstgenoemde inrigting volgen; ook de nieuw benoemde kweekelingen
treden op 1 Oet. eerst in functie.
De vice-admiraal G. Fabins mogt dezer dagen een streelend
blijk van hoogachting ontvangen. Bij gelegenheid zijner aftreding
als commandant van Zr. Ms. zeemagt in Oost-Indië en chef van
het marine-departement aldaar, in welke belangrijke betrekking deze
vlootvoogd gedurende de jaren 18651867 werkzaam was, en
waarin hij de sympathie en de genegeuheid zijuer onderhoorigen in
zoo ruime mate verwierf, wenschten de officieren en ambtenaren bij
genoemd mariue-departement geplaatst, hunnen hooggeachlen chef
eene souvenir aan te bieden ter herinnering dier drie jaren die zij
de eer hadden onder zjjne bevelen te werken. De luitenant ter zee
der 1ste klasse P. Swaan, die zien welwillend met de uitvoering
van dien wensch bad willen belasten, was ook de tolk der gevoelens
van hen, uit wier naam hij aan deu admiraal een monumentaal
bnreau-ministre aanbood. Zijne Exc., levendig getroffen en aan
genaam verrast door dit bewijs van hoogachting en hulde, gaf met
de hem eigene minzaamheid in hartelijke bewoordingen zijnen dank
er voor te kennen, daarbij de verzekering voegende, dat de jareD
die hij als chef onzer zeemagt in Indië doorbragt onder de aange
naamste behooren van zijn langdurigen loopbaan, zoowel wegens
het vele goede dat door ijverige zameuwerking tot stand gebragt
werd, als ook door de blijvende banden van vriendschap eu achting,
die er werden aangeknoopt. Het bureau-mioistre, hetwelk den
vice-admiraal werd aangeboden, is met de daarbij behoorenden
fauteuil van Italiaansch meubelhont vervaardigd eu strekt door het
eenvoudige schoon van stijl en vorm, zoowel als door keurige
bewerking en doelmatige inrigting de ateliers van gebr. Horrix
tot eere. Aan het fronton is eene massief zilveren plaat aangebragt
met toepasselijke inscriptie. Een perkamenten rol, meesterstuk van
calligraphie, vermeldt de namen der aanbieders. (Amst. Crt.)
Ter kennis van belanghebbenden wordt gebragt, datdeadspiranten
voor eene plaatsing in liet jaar 1869, als kadet aan de Kon. Mil.
Academie, op den 1 Sept. van dat jaar den vollen ouderdom van
16 jaren zullen moeten hebben bereikt en den leeftijd van 19 jaren
niet moeten hebben overschreden. Wat den omvang van het examen
betreft, wordt verwezen naar de aankondigingen, die daaromtrent
in de Staatcouranten van den 29 Jan., den 3 Maart en den 7 April jl.
zijn geschied, wordende in het bijzonder de aandacht gevestigd op
de vakken onder letter h daarbij vermeld.
Jl. Donderdag is bij het provinciaal bestuur van Noordholland
aanbesteed1. het verrigten van eenige werkzaamheden aan de
rjjks zeeweringen op het eiland Wielingenminste inschrijver de
heer Beukenkamp, aldaar, voor 5280; 2. het verrigten van eenige
werkzaamheden aan de rijks zeeweringen op het eiland Marken;
minste inschrijver de heer Beukenkamp voornoemd, voor 8160;
3. het verdiepen van eenige gedeelten van het Noordhollandsch
kanaal, in 2 perceelen; minste inschrijver, 1ste perceel, de heer
Schalk, te Buiksloot, voor 10,850; 2de perceel, de heer Swets,
te Petten, voor 2050.
Op het zestal predikanten ter vervulling eener vacature bij
de Evang. Luth. Gemeente 's Gravenhage, komen voor de namen
van de heeren J. G. D. Martens, van Vlissingen en J. Stefanus,
van Rotterdam.
De beer D. Huizinga, beroepen predikant bij de Doopsgezinde
gemeente te Wieringen, hield jl. Zondag zijn intreerede naar aan
leiding van Jac. 1 21i.
Aangenomen het beroep naar Zuid-Zijpe door den prop. J. F.
Bakker en naar Mensingeweer door den prop. G. Vrijer.
Men schrijft ons van Terschelling, dd. 19 Aug. 1868:
„Heden arriveerden alhier de heeren officier van justitie, regter
van instructie en subst.-griffier, vergezeld van twee geneesbeeren,
ten einde onderzoek te doen naar een vermoedelijken, ja helaas 1 zeer
waarschijnlijken moord.
„Het slagtoffer genaamd C. R., werd des morgens ten 5 ure,
toen zijne vrouw van het land terug kwam, alwaar zij de koeijen
had gemolken, door deze op den dorschvloer liggende gevonden.
„De op verzoek van de familie ontbodene geneesheeren onderzochten
het lijk en vonden althans, zoo gaat het gerucht, dat de man ten
gevolge van verwurging moet zijn gestorven hoewel men geene strop
of iets van dien aard aan hem heeft gevonden.
„De vrouw van R., op wie zwaar vermoeden rust, heeft tot
dusver alles hardnekkig ontkend.
„Gelukkig voor haar dat niet iedere plaats haar eigen regt heeft,
want in dat geval geloof ik dat de vrouw, die hier zeer ongun
stig bekend is, zeker gehangen zou worden."
De Haagsche correspondent van Vindépendance Beige deelt
eenige niet onbelangrijke geruchten mede op staatkundig gebied hier
te lande. Hij meent, dat er spraak is van de terugroeping van den
gonverneur-generaal Mijer en van zijne vervanging door den
Commissaris des Konings in Zuidholland, den heer Loud.on. Ook
heeft hij vernomen, dat de begrootingen, die thaDs door de beeren
ministers voor het volgende dieustjaar worden in gereedheid gebragt,
aanmerkelijke vermindering van uitgaven zullen aanwijzen, vooral
de begrootingen voor Marine en Oorlog.
De persoon, die zich dezer dagen in de duinen te 's Hage
door een pistoolschot van het leven beroofde, is door zijn zoon, een
marinier, herkend. Het was zekere C. v. B., timmerman, die, even
als zijne vrouw, zich dikwijls aan het gebruik van sterken drank
te buiten ging. Binnen eenige jaren hebben zjj eene erfenis van
5000 verteerd. Reeds ten vorigen jare werd hij bij eene poging
om zich op gelijke wijze het leven te benemen, gered.
De toevloed te Scheveningen houdt niet op. Naauwelijks zijn
er vertrekken door de logés verlaten, of nog denzelfden dag ziet
men ze door nieuwe ingenomen. Het aantal baden, zoo in open
zee als binnen, bereikt sedert de opening tot en met heden het cijfer
van tusseheu de 35 en 40,000.
De 1ste luit. van het corps mariniers Sutherland, is ter ver
vanging van den lsten luit. van genoemd corps van Braam Houckgeest
te Hellevoetsluis, bij de 4de kompagnie in garnizoen geplaatst.
Jl. Donderdag is te Utrecht voor de arrondissements-regtbank
de zaak behandeld van het ongeluk op den Nederlandschen Rijn
spoorweg op 2 Junij. Beklaagde is Gerrit van Zijl, machinist bij
den Nederlandschen Rijnspoorweg, die in den avond van 2 Junjj
den goederentrein bestuurde, welke in den sneltrein is gereden. Er
zijn, van 10 tot 5 ure, 31 getuigen verhoord. Gisteren morgen
werd het getuigenverhoor voortgezet; daarna zouden de deskundigen
worden verhoord, waarna de officier en de verdediger, mr. H. J.
van Lier, het woord zouden bekomen. De persoon van Mulder,
uit Middelburg, die ten gevolge van dat ongeluk zoo belangrijk
gekwetst is, wordt nog altijd Ie Breukelen verpleegd en was niet
in staat als getuige te verschijnen. Men weet dat bij gelegenheid
van genoemd oDgeluk de heer Wjjnue, uit Groningen, zijoen dood
heeft gevonden en een tiental passagiers meer of min belangrijk
zijn verwond. Utrechtsch Dagblad
De liedertafel Oefening en Uitspanning te 's Hertogeubosch,
vierde op 16, 17 en 18 dezer het feest van haar 25jarig bestaan.
Blijkens het uitgebreid programma hebben die feestelijkheden in ruime
mate het blijk opgeleverd, zoowel van de geoefendheid der leden,
als van de groote belangstelling in de edele zangkunst door de
Bosschenaren ten toon gespreid.
Z. M. de Koning wordt deo 2 Sept. op het Loo verwacht.
H. M. de Koningin zal den volgenden dag aldaar aankomen.
Te Enspijk (Gelderland) zijn jl. Dingsdag zeven huizen en vier
bergen met hooi en koren door de vlammen vernield. De oorzaak
is niet bekend.
Jl. Woensdag, verhaalt de Asser Cour., wandelde een heel
fatsoenlijk hondje op den Brink of, wat wij liever zeggen, in het
Park. Het had permissie gekregen om zich eens even te vertreden,
maar zonder gezelschap. Hoewel behoorlijk gemuilkorfd, genoot het
diertje, want het was vrij, maar hoor,! daar valt een schot en hevig
ratelde het geluid door de dreven van de heerlijke wandelplaats.
Wie schoot en waar werd geschoten? Dat is nog onbekend, maar
naauwelijks werd de knal gehoord of het hondje, dat het soms met
de zenuwen te doen had, verschrikte verschrikkelijk, gaf een gil en
zette het, steeds jankende, op een loopen. Waren op het schot vele
Park-bewoners buiten deur gesneld, het lieve huilende, door kwade
jongens vervolgde hondje lokte er nog meer uit de woningen.
Onmiddelijk zongen al die nieuwsgierigen in koor: „och, een dolle
hond! een dolle hond, en er is al op geschoten!" en 's avonds liep
het op de Yaart en in den Kattengang, op de Singel en in den
Hanebietersgang van mond tot mond„hier zelfs liep van morgen
een dolle hond, ach, het is verschrikkelijk," enz., enz. Was nu hier
het gebod nog niet uitgegaan: „de honden moeten vast liggen of
losloopende gemuilkorfd zjjndan ware het mogelijk geweest, dat
het geheimzinnige schot, misschien door een lid van de|weerbaarheid
ergens op een binnenplaats gelost, of een pijpekop met kruid en
sisser van een jongen die vacantie heeft, en een hondje met teere
zenuwen het besluit hadden geforceerd„het gansche ürentsche
hondengeslaeht worde gemuilkorfd!" En wat leert men hieruit!
Hoe weinig er noodig kan zijn om een en dertig honderd honden
van de lieve vrjjheid te berooven, een paar honderd welgezinde
Drenthenaren een„wij magtigen n 2.boete te betalen aan te
bieden, of hen met een proces-verbaal te vereeren.
Volgens particuliere berigten van de Kust van Guiuea, ziet
het er daar niet gunstig uit voor het Nederlandseh gezag in die
streken. Als nu, volgens dien berigtgever, de Amstel van daar ver
trekt, zoo als het plan schijnt te zijn, dan zal de tijd nog meer nabij
komen, dat onze driekleur wordt ingehaald, die daar 2^ eeuw met
eere heeft gewaaid.
Te goeder ure is de tweede aflevering der handelingen van het
negende Nederlandseh Letterkundig Congres, bij den boekhandelaar
Rogghé te Gent, in het licht verschenen. Welk een echt vader-
landsche geest die vergadering ten vorigen jare in Vlaanderens
hoofdstad heeft gekenschetst, kan o. a. uit de bezielde taal van den
Antwerpenaar Lenaerts iu de openbare zitting van den 21 Ang. 1867
blijken (z. bl. 437), in antwoord op het door zijn stadgenoot de
Geyter voorgedragen gedicht, „voor drie maanden" en „misschien
binnen drie maanden" (bl. 431436).
De heer Lenaerts. „Mijne heeren! het prachtige stuk, dat de
heer de Geyter heeft voorgedragen, is zeker gevloeid uit eene vurige
liefde tot het vaste land, maar mijns dunkens heeft hij den
toestand wat al te zwart ingezien. Zijne dichterlijke verbeelding
schildert hem reeds de vernedering, den val, de verwoesting van
Nederlandhij voelt reeds op zjjne armen het gewigt der ketenen,
en in zijne moedeloosheid, in zijne wanhoop beschuldigt hij het
Nederlandsche volk van lafheid, en verdenkt hij het, zich gedwee
onder het juk te zullen nederbuigen!
„Is die beschuldiging verdiend? Is die verdenking regtvaardig?....
Ik, mijne heeren, meen het niet, en ik ben overtuigd, dat ik waar
heid spreek, als ik zeg, dat gjj allen het tegendeel denkt even als
ik, even als gansch het jongere geslacht van Nederland, waaraan ik
toehoor! Ja! mogt het gebeuren, dat een vreemde dwingeland tot
ons kwam om zijnen voet op onzen nek te zettendat een tiran,
wie hij ook zjjn zoude, tot ons zei: „Bereidt u om mijne slaven
te worden!" o! ik ben er zeker van, dan zouden de grijsaards, dan
zouden de kinderen om wraak roepen, dan zouden de vrouwen
schreijen, en wij, mannen, wjj zouden niet gedwee den leeuw van
Waterloo en al de kenteekenen onzer aloude vrijheid laten verbrij
zelen, maar, de heldendaden onzer vaderen indachtig, zouden
wij voor onze onafhankelijkheid goed en bloed ten offer brengen en,
liever dan ons aan lafheid schuldig te maken, als weleer van Speyk,
uitroepen: „Steekt de lond in het buskruid! Slaven zijn wij nooit!"
De Londensche dagbladen gedenken de zonsverduistering die
den 18 dezer in Iodië voorviel en tot dusverre zonder voorbeeld
is. De schaduw welke er door ontstaat, viel (zegt de Daily News)
nog nooit (voor zoover men weet) op de aarde en zal met de
snelheid van meer dan zeventig uren in het uur, over de straat van
Bab-el-Mandel de twee Indische schiereilanden, Borneo, Celebes,
het noordelijk gedeelte van Australië en eenige honderden uren
over den Stillen Oceaan vallen; nabij de golf van Siam zal de
middellijn 140 Engelsche mijlen of bijna 60 uur zijn. De penumbra
of schemering der schaduw heeft eene middellijn van vier duizend
Engelsche mijlen, zoodat de wereldstreek die min of meer onder
den invloed der zonsverduistering gebragt wordt, een derde van
Afrika, ruim de helft van Azië, bijna den geheelen Indischen
Oceaan en Australië en eindelijk een vierde van den Stillen Oceaan
beval. Een zoodanige zonsverduistering zal in geen honderden,
misschien in geen duizenden jaren meer voorkomen. Zy duurt
ééne minuut langer dan die, welke 584 jaren voor de Christelijke
tijdrekening de legers der Meden en Perziërs hunne wapenen deed
nederleggen, en dan die welke in 1433 in Schotland waargenomen
werd en aldaar lang bekend was als „het zwarte uur." Deze twee
zonsverduisteringen waren tot heden de voornaamste in 4000 jaren.
De parapluies zijn uit het Oosten voor het eerst in Italië
ingevoerd, eo reeds in de 15de eeuw wordt er gewag van gemaakt.
Naar Oostersche zeden werden zij door een bediende achter den
meester of de meesteres gedragen en waren, evenals de zonnescher
men, van wasdoek vervaardigd. In de tweede heift der 17de eeuw
kwamen zij bij de dames in Frankrijk, Duitschland en Engeland in
gebruik: de mannen lieten zich als het regende in draagkoetsen
vervoeren en werden daarenboven door den toenmaligen bouwtrant
der huizen met hunne ver boven de voetpaden uitstekende daken
tegen den regen bijna vollaomen beveiligd. Het duurde lang eer de
mannen zich van eene parapluie bedienden, omdat men met dat
gebruik den spot dreef. Jonas Honway, een koopmau die veel
gereisd had, was de eerste Engelschman, die het durfde wagen zich
in het midden der vorige eeuw, te Londen met eene parapluie te
vertoonen. Hij werd door de straatjongens bespot en uitgelagchen,
doch droeg desniettegenstaande zijne parapluie trouw, en had de
zelfvoldoening ze in 1785 algemeen te zien ingevoerd.
Volgens den Hebrew Observer zou men bij het doen van op
delvingen te Babel, het lijk van Koning Nebukadnezar nog wél
behouden hebben gevonden.
BENOEMINGEN EN VERPLAATSINGEN Bli MARINE EN LEGER.
De luit. ter zee late kl. N. Mac Leod, dienende op Zr. Ma. drijvende batterij
Neptnnus, wordt met den laataten dezer op non-activiteit gebragt en op dien
bodem vervangen door den luit. ter zee late kl. G. C. C. Thierens.