11868. N°. 131.
Vrijdag 30 October.
26 Jaargang.
N
m:
TtOVINCIlLE WATERSTiiT TAB lOORDHOUiHD.
AANBESTEDING.
BINNENLAND.
Uit g ever
Bureau:
A. A. BAKKER Cz.
E s
HELDERSUHE
3 K'
S NIEUWEDIEPER COURANT,
„Wij huldigen het goede."
Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
franco per post - 1.65.
MOLENPLEIN, N°. 163.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cent,
elke regel meer 15 cent, behalve 35 cent zegelregt.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Vrijdag 30 dezer vertrekt de West-Indische
ail over Southampton.
li
Op Donderdag den 12den November 1868, des namiddags ten
[f drie ure, zal aan het lokaal van het Provinciaal Bestuur van
iordholland te Haarlem, bij enkele inschrijving worden aanbesteed:
1. Het driejarig onderhoud van de Heldersche Zee
wering met de gebouwen en toestellen in het
Landshok aan den Helder;
2. Het driejarig onderhoud van den Provincialen
Zeedijk te Petten.
'De bestekken zijn, tegen betaling van 20 cents per exemplaar, te
'krijgen aan het lokaal van het Provinciaal Bestuur voornoemd
aan het bureau voor Buitenlaudsche Paspoorten op den Dam te
\tsterdam, en wat het bestek van het sub 2 genoemde werk
ljlreft, ook bij den Opzigter van den Provincialen Waterstaat
VAN DER STERR te Helder.
Inlichtingen zijn te bekomen bg den Hoofd-Ingenieur van den
Interstaat Jhr. J. R. T. ORTT te Haarlem en bij den Ingenieur
F. W. CONRAD te Alkmaaralsmede wat betreft het sub 1
oemde werk bij den Opzigter F. J. KR1EGER te Alkmaar en
t het sub 2 genoemde werk betreft bij den Opzigter. C. VAN
ER STERR te Hélder.
i f
bi Zal
lag
gen
ipen.
HELDER en NIEUWEDIEP, 29 October.
de naaste toekomst ons vrede of oorlog brengen? die
zweeft in den jongsten tijd, met het oog op de krijgstoerus-
in de oaderscheidene rijken van ons werelddeel, op veler
De redevoeringeo der staatslieden, waarin die vraag wordt
5, sVgeroerd, worden met belangstelling vernomen, en uit de gegeven
To sdelievende verzekeringen, wordt vaak de schoonste toekomst voor-
eld. De heer vou Beust, Oostenrijks eerste staatsminister, heeft
rer dagen ook eeoe rede uitgesproken, die, zeker om overwegend
langrijke redenen, geheim wordt gehouden door de hoorders de
ien der commissie voor de landsverdediging. Bedoelde rede moest
ïkken tot regtvaardiging van zijn gevoeteu, dat het noodzakelijk
om de sterkte des leger3 op 801),000 man te brengen. Dit, eerst
rk bestreden, cijfer werd met eene groote meerderheid aangenomen,
126, geeft den maatstaf iu de hand voor de beoordeehog van den indruk,
10ien deze rede gemaakt heeft. De Neue Freie Presse meent te
(eten, dat de minister von Beust betoogd heeft, dat Oostenrijk met
lle, of bijna alle mogendheden zeer vriendschappelijke betrekkingeu
hderhoudt, maar gewapend moet zijn voor 't geval dat Frankrijk
1 Pruissen in oorlog geraken, en tevens om zgne eigene onzijdig-
eid te handhaven en andere mogendheden, die misschien aanvallender-
rnze te werk mogten willen gaan, daarvan af te houden. Het
angenomen cijfer voor de sterkte vao het Oostenrijksche leger klinkt
fel wat oorlogszuchtig; doch met zekerheid is van de beweegreden
\artoe niets bekend en zijn er dus geeue gevolgtrekkingen omtrent
waarschijnlijkheid van vrede en oorlog uit af te leiden.
1291 Het volk te Madrid heeft, gelijk een telegram berigt, op het
Hpkecutieplein bijeengekomen, aldaar het schavot verbrand als eene
f demonstratie tegen de doodstraf. Dit bewijst op nieuw, dat eeue
euwfgering, zij moge bet ouderwijs iurigten gelijk zij wil, niet beletten
jitejan, dat de moderne denkbeelden tot het volk doordringen;
23 |e afschaffing der doodstraf, ook een van die denkbeelden, zal zeker
n de toekomst verwezenlijkt worden,
ibrl
,en, De uitslag der op jl. Dingsdag alhier gehoudene stemmiog
'oor 14 leden van het kiescollegie der Hervormde Gemeente is
tf. (eweest als volgt:
Uitgebragte stemmen 479
3 v! Van onwaarde1
Uitgebragte geldige stemmen 478
Volstrekte meerderheid 240
Herkozen de HH.
J. A. BEDLOO DE BRONOVO, met 310 stemmen.
W. BRUIN, 310
D. HELLEMA, 312
J. KLEIN, 313
D. DE LANGE, 309
Jb. SEVENHUIJSEN, 312
P. VAN TW1SK, 311
L. VERHEY, 317
P. C. DE WINTER, 309
Voor D. Bakker Bz. (overleden) gekozen de heer C. BAKKER Bz.
net 298 stemmen.
t Voor H. Slot (vertrokken) gekozen de heer A. VAN DAM met
.'J99 stemmen.
f Voor A. J. H. Beeloo (vertrokken) gekozen de heer W. KOK
iet 298 stemmen.
Voor J. van der Haar (ouderling geworden) gekozen de heer
N. J, LEIJER met 298 stemmen.
te Voor J. P. van Varik (diaken geworden) gekozen de heer
jJ. VENSTER met 297 stemmen.
Eivol was de ruime zaal van Tivoli op jl. Dingsdag avond, toen
iet „Ylaamsch Tooneelgezelschap van Noord en Zuid," onder directie
an den heer Victor Driessens, alhier eene voorstelling gaf. Een
Koord van hulde komt den leden van dit zeer verdienstelijk gezel-
ichap en inzonderheid den direkteur toe. Het tooneelspel Guldentop
>f de losgelaten galeiboef, werd op flinke wijze gespeeld, terwgl het
tlnchtspel De nasleep van een eerste huwelijk, een aangenaam
'lot gaf aan deze voorstelling, die door eene talrijke opkomst
twee», hoeveel belang hier in dit gezelschap werd gesteld, terwijl
rijzl
ipc
de uitmuntende uitvoering van Dingsdag avond het zoo goed als
zeker maakt, dat aan volgende voorstellingen een niet mindere
belangstelling door het kunstminnend publiek ter dezer plaatse zal
worden gewijd.
Het berigt, als zoude de heer Cd. Busken Huet te Batavia
zgn overleden, heeft zich nog niet bevestigd.
Zr. Ms. monitor Heiligerlee is jl. Maandag te Hellevoetsluis
aangekomen.
H. M. de Koningin is, bij HDr. aankomst te Londen, aan
het spoorweg-station door een hof-rijtuig afgehaald en daarmede naar
het Claridge's-Hotel gereden.
In den namiddag heeft H. M. een bezoek ontvangen van HH.KK. HH.
den Prins en de Prinses van Wallis, vergezeld van den Gravin
van Monton, en van den luitenant-kolonel Keppel. Kort daarna
heeft H. M. aan den Prins en de Prinses van Wallis, op Marlborough-
House, een tegenbezoek gebragt.
Te Torquay aangekomen, heeft H. M. met HDr. talrijk gevolg,
Haar intrek genomen in het Neullens' Royal Hotel.
VOpinion National beweert, dat tusschen de kabinetten van
's Hage en van Parijs meer en meer eene veelbeteekende toenadering
plaats grijpt, en voorts, dat de reis van de Koningin der Neder
landen naar Engeland in verband staat met eene mogelijke huwelijks-
verbiodtenis tusschen den Prins van Oranje en eene Engelsche Prinses.
Aan den heer dr. J. C. Zaalberg is eervol ontslag verleend
als lid en secretaris van de commissie tot de zaken der Prot. kerken
in Nederl. Oo3t- en West-Indië. Als zoodanig is benoemd de
heer dr. C. E. van Koetsveld, pred. bij de Ned. Herv. gemeente
te 's Gravenhage.
Aan het voorloopig verslag betreffende het onderzoek van het eerste
Hoofdstuk der Staatsbegrooting voor 1869 in de afdeelingen der Tweede Kamer
(rapporteurs de heeren van Foreest, van Delden, Blussé, Thorbecke en J. K.
van Goltstein) ontleenen wij de volgende opmerkingen: Door eenige ledeo werd
de zamenstelling van dit kabinet gegispt en er werd beweerd, dat de staatsman,
aan wie in de laatste plaats de vorming van een kabinet was opgedragen, ook
ais hoofd van het ministerie bad moeten optreden. Alen merkte op, dat het
tegenwoordig hoofd van 't kabiuet wel is waar een bekwaam fiuancier en admi
nistrateur is, maar dat hij zich juist niet als met een zeer bepaalde politieke
overtuiging bezield had doen kennen; dat de minister van Buiteulandsche
Zaken slechts op bijzonderen aandrang des Konings zich met de portefeuille
had belast; terwijl de minister van Kolonieu ook zijns ondanks en alleen om
grooter moeijelijkheden te voorkomen in het kabinet had zitting genomen.
Van eene andere zijde werd echter opgemerkt, dat de leden van dit bewind,
in plaats van gegispt, met onderscheiding verdienden bejegend te worden, om
dat zij door hunne aanvaarding van het bewind een einde hadden gemaakt aan
eene spanning, even voorbeetdeloos als treurig. Blijkbaar was ook, bij de
vorming van 't kabinet, de leidende gedachte geweest, om zooveel mogelijk
mannen te kiezen, die vreemd waren gebleveu aau den joogaten parlementairen strijd.
De vraag werd door sommigen gesteld: Is dit ministerie liberaal of conser
vatief? Men wees daarbij op de stilzwijgendheid des ministers van Financiën
ten aanzien vau de hervorming van ons belastingstelsel; eene houding, die niet
vreemd zou geweest zijn in den vroegeren minister voor dat departemeot. Men
wees op den minister vau Koloniën, die niet of zeer kort antwoordde op de
vragen betreffende koloniale aangelegenheden en die, volgens sommige ledeo,
de zoo dringend noodzakelijke oplossing van het koloniale vraagstuk geheel en
al op den achtergrond schuift. Tegenover dit oognnstig oordeel stond dat
van een aantal leden, die hetnigdee sympathie te hebben voor dit ministerie
en die de ingebragte beschuldigingen zoo niet als ongegrond, althans als zeer
overdreven beschouwden. Deze leden achtten het 0. a, niet ongcweoscht, dat
de minister van Koloniën, in tegenstelling van zoovele langwijlige bespiege
lingen, zich tot korte rondborstige verklaringen bepaalt, Tegenover de leden,
die, op grond van de verklaring des ministers van Binoenlaudsche Zaken, dat
hij de wet op het lager onderwijs niet wil herzien, hun vertrouwen aan deze
regering ontzegden, stonden vele anderen, die de aan te bieden wetsontwerpen
zonder wantrouwen jegens de regering in overweging zouden nemen.
Aan het voorloopig verslag betreffende Hoofdstuk VI (Marine) ontleerien wij
het volgende:
Vele leden maakten ernstig bezwaar tegen het plan, om een gebouw tot
huisvesting en opvoeding van adelborsten te Willemsoord te stichten. De toe
stand onzer geldmiddelen is niet zoo gunstig, dat zij eene aanzienlijke uitgave
toelaat waaneer die niet volstrekt noodzakelijk is. En hieraan werd, wat deze
aanvraag betreft, getwijfeld. Men vroeg, of de minister uiet genegen is, om de
opleiding der adelborsten hij de wet te regelen; in dit geval zonde eene vcr-
eeniging der opleiding van officieren voor de zee- en landmagt mogelijk blijven
en ook hierdoor het instituut te Willemsoord welligt kunnen vervallen.
De klagt, dat het personeel der zeemagt op te weelderigen voet is ingerigt,
werd op nieuw door verscheidene leden geuit. Het aantal vlagofficieren en
kapiteins ter zee is te groot voor de behoeften onzer Marioe; vandaar, dat
velen non-actief zijn aan den tvai. Het zoude voor de schatkist eo voor de
regeling der dieost verkieselijk zijn, wanoeer het corps zeeofficieren, vooral io
do hoogere rangen, tot een kleiner aantal wierd teruggebragt en meer in ver
houding kwam tot de schepen, welke wij moeten bemannen. Deze opmerking
lokte echter eene krachtige tegenspraak uit, daar verscheidene andere ledeo de
tegenwoordige organisatie van het corps zeeofficieren verdedigden, en met name
de hoogere rangen, ook met het oog op den meer gevorderden leeftijd en de
dienstjaren van hen die ze beklecden, niet te sterk bezet achtten.
Het voornemen van den minister, oiu de zeemihtiens ook op de in dienst
zijnde pautserschepen te plaatsen, werd toegejuicht.
Vrij algemeen is de wensch uitgesprokeu, dat deze minister zijne pogingen,
om door doelmatige regeling eene verbetering in den toestand vao het corps
der officieren van gezondheid bij de zeemagt aan te brengen, met eene gunstige
uitkomst mogt bekroond zien.
Verscheidene leden drongen zeer op uitbreiding aau van het corps mariniers,
waaraan zij de bezetting onzer zeeplaatsen en van de West-lndisehe koloniën
weoschten toevertrouwd te zien.
In eene vergadering der vereeniging ter beoefening van de
krijgswetenschap, op Vrijdag e. k. te Gravenhage te houden, zal
de heer M. C. W. Gori als spreker optreden, over de verbetering
van het lot van den soldaat. De hoofdpunten van zgn betoog
zullen de volgende zijn1°. de verbetering van het lot van den
soldaat is eene zaak van groot en algemeen belang. De lust tot
de krijgsdienst en bijgevolg de vrijwillige dienstneming worden er
door aangewakkerd. Zij kan dus strekken tot verhoogiug van 's lands
weerbaarheid. 2°. de voorwaarde en de wijze waarop de soldaat
in dienst treedt en die verlaat, zijne huisvesting, voeding, kleeding,
oefening, geneeskundige verzorging, in één woord, zijn geheele leven
vereischen dringend voorziening. 3°. De zorg voor de verbetering
van het lot van den soldaat bepale zich niet alleen tot zgne
dadelijke behoeften, maar lette vooral ook op zijne toekomst. 4°. De
beoefening der gezondheidsleer moet meer algemeen worden. Zg
maken voortaan een bestanddeel uit van het militaire onderwijs,
inzonderheid van dat der toekomstige hevelhebbers, de officieren.
Langs dien weg alleen kunnen routine en vooroordeel, de hinder
palen van zoovele gewenschte hervormingen, met goed gevolg be
streden worden.
De lijst der geldelijke bijdragen, hier te lande verzameld ten
behoeve der ongelukkigen door den watersnood in Zwitserland,
vermeldt tot den 24 dezer een gezamentlgk bedrag van 6052.40.
De Koning van Pruissen en Keizer Napoleon hebben ieder
20,000 fr. geschonken; Bazel heeft reeds ongeveer 170,000 fr.,
Bern 54,737 fr. en Zurich 41,287 fr. bijgedragen.
Men schrijft ons van Vlieland dd. 29 October.
«Bij den storm van den 26 dezer zijn de schepenVooruit, kapt.
J. Hellebrandt van Amsterdam op avontuur en Jonge Roelof, kapt.
K. T. Douwes, van Harderwijk met schors naar Engeland op
Grinderwal geraakt en vermoedelijk zullen beide weg zgn; de
equipage van eerstgeuoemd schip, dat vol water zat is door een
Vlielander loodsschuit gered en behouden in Harlingen gebragt.
Gisteren passeerde onze reede een Engelsche visscherman naar Har
lingen met de geredde equipage van het Nederlandsche schip Elsje,
kapt. Tap, van Newport naar Frederikstadt bestemd doch in de Noordzee
gezonken'"
Aan de Amst. Crt. wordt uit Parijs het volgende geschreven:
„Het Théatre Lyrique alhier heeft op luisterrijke wijze de reeks
voorstellingen geopend. Mej. Fidès de Vries, dochter onzer beroemde
landgenoot mevr. Rosa de Vriesvan Os, debuteerde jl. Zaturdag
in de opera Le val d'Andorre, van Halcvy, waarin zg de hoofdrol
vervulde. Het Parijsche publiek, zoo gestreng en veeleischend, maar
tevens steeds gereed elke ware en schoone uiting der kunst naar
waarde te schatten en toe te juichen, was bg deze gelegenheid door
zijn degelgkste en voortreffelijkste corypheën op muziekaal en letter
kundig gebied vertegenwoordigd. Mannen als Auber, Thomas, Alp.
Royer, Janin, Gauthier, Villemessant en Dupner huldigen om strijd
de schoone I7jarige kunstenares, wier echt geniaal optreden, wier
liefelijke stem en voortreffelijk spel tranen vau geestdrift en bewon
dering hadden ontlokt. Naast mej. Jeane, hare even verdienstelijke
zuster, heeft zij van dit oogenbiik af eene eereplaats in de kunste
naarswereld ingenomen."
De 1ste luitenant der Huzaren Thirion reed den 28 Febr. 11.
met eene kolonne onbereden officieren onder Vught op het voetpad
den aannemer Lathouwers tegen het lijf; deze greep de teugels van
het paard en vroeg den naam van den luitenant. In plaats van
hieraan te voldoen, dreigde de luitenant hem met zijn karwats en sloeg
daarmede werkelijk, waarop de aaonemer den luitenant, naar men zegt,
terug sloeg. Er werd proces-verbaal van opgemaakt. De regtbank
en het hof verklaarden zich in de zaak onbevoegdde krijgsraad
sprak den luitenant vrg, maar het hoog militair geregtshof te Utrecht
heeft luitenant Thirion schuldig verklaard aan moedwillige mis
handeling en wegens verzachtende omstandigheden hem ter vervanging
der geldboete veroordeeld tot 8 dagen kamerarrest.
Dr. W. Bosch, te Arnhem, stelt voor in plaats van een stand
beeld voor J. P. Coen te Batavia op te rigten, gelden bijeen te
brengen ter bevordering van bet onderwijs op Java, en daartoe de
gelden voor Mei aan de Maatschappij tot Nut van den Javaan op
te zenden.
Als iets opmerkelijks schrijft men uit Uithuizen, dat zich daar
op dit oogenbiik drie huisgezinoen bevinden, waarvan de mannen
in dezelfde buurt of kluft geboren zgn in bet jaar 1810. Twee
dezer huwelijken werden gezegend ieder met zeven dochters en drie
zoons, een met zeven zoons en drie dochters, dus kreeg ieder
ouderpaar tien kinderen. Thans wonen zij tien jaren onmiddelijk
naast elkander en mogten het voorregt genieten hunne zilveren
bruiloft te vieren.
In de afgeloopen week is te Olst op 58jarigen leeftijd over
leden de heer mr. G. A. IJssel de Schepper, lid der Provinciale
Staten van Overijssel, oud-lid van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal voor het hoofdkiesdistrict Zwolle.
De redactie der Prov. Pr. Ct. wijst op de wenschelijkheid om,
bij de aanhangige wet op de maten en gewigten, ook de flesch en
het groote misbruik dat daarvan in den handel gemaakt, of liever
het opzettelijk bedrog, dat er ongestraft mede gepleegd wordt, niet
nit het oog te verliezen. Het okshoofd bevat 2328 liters, alzoo
het 1/6 of het anker 388 liters. Daar 45 flesschen in het anker
geleverd worden, zou elke flesch moeten inhouden 0.862. Maar
nu leveren de glasblazerijen, volgens bestelling, flesschen af van
48, 50, 52, ja zelfs van 56 op een anker. De flesch nu van 52,
zooals er bij duizenden in circulatie zijn, bevat niet meer dan
0.746 liter, of 0.116 liter te weinig, zoodat de leverancier zich, op
ontwettige wijs, met 13 pCt. bevoordeelt. De redactie der Prov.
Fr. Ct. wenscht derhalve dat de wet gebiede dat de flesch, in den
handel als maat geweerd worde; geschiedt dit, dan zullen er flesschen
moeten worden ingevoerd, zooals enkele wijnkoopers die reeds
gebruiken, die een liter of kan inhouden, maar dan ook als maat
houdend gewaarmerkt zouden moeten worden, terwgl verder, als
onderdeden, flesschen van 5, 2 en 1 deciliter konden worden
toegelaten.
Betreffende de ontvlugte boeven, wordt nit Leeuwarden van
jl. Dingsdag geschreven
Twee der jl. Zaturdag nacht uit het tuchthuis ontvlugten, van
den Assem en Klokkers, zgn reeds weder in bun oud verblijf. De
eerstgenoemde is Zondag avond omstreeks 9 ure aldaar in de
Speelmanstraat gearresteerd door den polieie-agent der 1ste klasse
van der Veer, nadat deze kennis had bekomen dat een verdacht
persoon ten huize van den in die straat wonenden R. C. geestelijke
had gebedeld; de laatstgemelde Maandag nacht op den weg naar
Groningen, te Kootcn door burgers, waarna hij eenige uren later
onder geleide van twee rijks-veldwachters te Leeuwarden is aan
gekomen. Klokkers was in gezelschap van Schafstal, die het echter
wist te ontkomen, doch, nu men zijn spoor eenigszins kent, des te
krachtiger wordt nagezet. Van Spelleken en Seip weet men tot
dasver aHeen, dat zij Dingsdag avond op den weg naar Heereveen
zijn gezien.
Wat de twee schildwachten betreft, die bg betere waakzaamheid
of pligtsbetrachtiog de vlugt hadden kunnen voorkomen, zoo ver
neemt men, dat de een, die op het zoogenaamde Blokhuisplein
stond, zich heeft laten misleiden door de burgerkleeding, waarvan
de gevangenen zich op het magazijn hadden voorzien, en dat de
ander, een zeer jong soldaat, ofschoon hij de ontvlugting bemerkte,