1869. N°. 88.
Vrijdag 23 Julij.
27 Jaargang.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
PEPERMEIJER'S OPINIE OVER HET
CULTUUR-STELSEL.
B I N E N L A N D.
HELDERSCHE
EN NIEIIWEDIEPER COURANT,
,wij huldigen het goede."
Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
n franco per post - 1.65.
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163.
Prijs der Advertentiëa: Van 1i regel. 60 cent,
elke regel meer 15 cent.
Groote letter, of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Uittreksel uit het Verslag van den
toestand der provincie Noordholland, over
het jaar 1868, gedaan aan de Provin
ciale Staten van dat gewest, door de
Gedeputeerde Staten, in de Zomerver
gadering van het jaar 1869.
II.
Het aantal gevangenen in deze provincie was op 31 Dec.
des vorigen jaars: te Hoorn 409 (alleen mannen), te Alk
maar 160 (allleen mannelijke personen), te Haarlem 19
mannen en 3 vronwen en te Amsterdam 171 mannen en
56 vrouwen.
Het aantal krankzinnigen bedroegte Amsterdam 43
mannen en 60 vrouwen en te Meerenberg 390 mannen en
377 vrouwen.
De verhouding tusschen de mannelijke en vrouwelijke
bevolking der provincie op het einde dei- laatstverloopene
zes jaren was als volgt:
M. V.
1863 48.22 51.78
1864 48.26 51.74
1865 48.29 51.71
1866 48.31 51.69
1867 48.39 51.61
1868 48.494 51.506
Uit deze opgave volgt, dat het evcnwigt tusschen de
mannelijke en vrouwelijke bevolking gestadig toeneemt.
Meer nog: als men de bevolking van Amsterdam uitzon
dert, waar de verhouding is 46.70 pCt. (M.) tot 53.30
pCt. (V.), dan heeft in het afgeloopen jaar voor het eerst
de mannelijke bevolking de vrouwelijke overtroffen. Eerst
genoemde toch bedroeg 50.04, laatstgenoemde 49.96 pCt.
der geheele bevolking, buiten Amsterdam
In de lijst der kiesgeregtigden van de verschillende
hoofdkiesdistricten voor de Provinciale Staten vinden we
vermeld, dat het district Helder 730, Schagen 1369 en
Alkmaar 892 kiesgeregtigden telt. De opkomst der kiezers
in deze drie districten was bij de verkiezingen in 1868, te
Helder 33.28 pCt., te Schagen 26.27 pCt. en te Alkmaar
39.34 pCt.
Met herinnering aan de wet, waarbij het heffen van
verbruiksbelastingen, als middel van plaatselijke inkomsten,
ten behoeve van enkele gemeenten tot aan 31 December
1871 is geoorloofd verklaard, worden de namen vermeld
van die gemeenten in dit gewest, waar alsnog zoodanige
belastingen geheven worden. Het zijnEdam, Helder,
Tweede Brief.
Mijnheer de Redacteur
Tusschen mijn vorigen brief en dezen is er al eeuigen tijd ver-
loopen. Dat komt, we zaten eigenlijk aan den grond. Schrapper
heeft er in 't geheel geen verstand van; ik weet wel wat koffij en
thee kosten, en mijn vak maakt, dat ik van den handel in die
producten nog al meê kan praten. Jansen troost zich maar met
de gedachte, dat de Javanen nu eenmaal voorbeschikt zijn om voor
ons te zwoegen waarom hebben ze anders een bruine huid ge
kregen? maar wij gevoelen allen, dat we met die kennis en
wetenschap de zaak niet tot helderheid zullen brengen. Mijn
schoonzoon, de boekhouder, had beloofd ons te zullen helpen, maar
daartoe moest hij eerst allerlei boeken nalezen en allerlei dingen
vragen aan menschen, die 't wel weten, zoodat wij niet voor Zatur
dag avond op dit onderwerp zijn teruggekomen. Nu zal ik u zeggen,
wat mijn schoonzoon ons heeft medegedeeld; mij dunkt er is niet
veel tegen te zeggen, hoewel ik hoop, als goed conservatief, dat er
eens iemand opstaat, die mijn's schoonzoon's geleerdheid den kop
inknijpt. Zou u niet iemand weten?
«Tusschen alle menschen, hoezeer ze ook verschillen in aard en
aanleg, van welk ras ze zijn, of ze een blanke huid dragen of don
ker gekleurd zijn door de Afrikaansche zonnegloed, bestaau punten
van overeenkomst. Niemand werkt voor zijn genoegen, ieder omdat
hij daartoe gedwongen is. Niet elk ras, niet ieder volk heeft
dezelfde behoeften, maar ieder heeft eenige behoeften, en daaronder
in de eerste plaats die om zich te voeden, te kleedcn en te be
schutten tegen regen en koude en den invloed van de weersgesteld
heid. Om in die behoefte te voorzien moet hij werken, dat is eene
natuurwet."
«Eene goddelijke wet", merkte Jansen aan; «immers voor alle
volkeren der aarde staat daar geschreven het woord: in het zweet
uws aauschijns zult gij uw brood eten 1"
«Goed", zeide mijn schoonzoon, «dit staat dus vast: de Javaan
moet werken
«Dat moet ik ook", zeide Schrapper met een zucht; als hij Zatur-
dags den geheelen dag geschoren en geknipt heeft, dan zucht hij
al, als hij maar van werk hoort spreken.
«Net als Schrapper moet de Javaan werken om te voorzien in
zijne behoeften aan kleeding, aan woning en aan voedsel. Evenals
in Nederland de arbeider eerst zorgt voor brood en aardappelen,
dan voor kleeding en huishuur, zoo moet de Javaan eerst zijne
Hoorn, Mederablik, Oostzaan, Petten, Ranstlorp, Terschel
ling, Urk, Vlieland en Zaandam.
In het hoofdstuk «Medische Policie" worden mededee-
lingen gedaan omtrent de handelingen van den Genees
kundigen Raad in deze provincie. Daarin vinden we onder
anderen vermeld, dat, ter wegneming van het ongerief,
dat ontstaan kan door het onduidelijk schrijven der recepten,
eene uitnoodiging is gerigt aan alle geneeskundigen ter
opheffing van het bestaande bezwaar; dat de putboringen
te Westwoud, Sijbecapspel, Blokker, Berkhout en Iloog-
carspel gunstige resultaten hebben opgeleverd ter verkrij
ging van goed drinkwater tegen geringe kostendat er
een onderzoek is ingesteld ten aanzien van de verspreiding
der tusschenpoozende koortsenuit de bekomene mede-
deelingen daaromtrent wordt een overzigt bewerkt en maat
regelen worden verder genomen om het onderzoek voort
te zetten; dat de omstandigheid, dat vele zeeschepen,
waarvan in de couranten wordt vermeld, dat zij met een
scheepsdoctor aan boord zouden vertrekken, echter geen
doctor aan boord namen en zelfs geene medicijnkisten ter
visitatie aanboden, niet aan de aandacht van den genees
kundigen Raad was ontsnapt, die daarom den wensch uit
sprak, dat hieraan een einde mogt komen, ten einde het
zeevolk en de passagiers voor misleiding in dit opzigt te
vrijwaren.
Door het geneeskundig staats-toezigt werden 48 gemeen
ten bezocht, waarvan enkele meermalen.
In onderscheidene gemeenten werden zoogenaamde slaap
steden bezocht. Een overzigt der bevindingen is in bewerking.
Een wees- en armenhuis te Terschelling werd in oogen-
schouw genomen en doelmatig bevonden.
Het Huis van Arrest te Amsterdam werd uit een
hygiënisch oogpunt in vele opzigten min doelmatig ingerigt
geacht
De staat der Gast- of Ziekenhuizen vermeldt, dat in de
onderscheidene inrigtingen van dien aard, in deze provincie
bestaande, in 1868 zijn opgenomen geweest8028 personen,
waarvan in het gast- of ziekenhuis te Alkmaar 267 perso
nen met 7262 verpleegdagente Amsterdam 6467 pers. met
252228 verpl.te Haarlem 424 pers. met 14788 verpl.
te Helder 73 pers. met 2691 verpl.; te Hoorn 148 pers.
met 4012 verpl.; te Purmerend 72 pers. met 16608 verpl.
Bovendien werden nog in de gasthuizen der beide Israëli
tische gemeenten te Amsterdam verpleegd 577 personen,
tellende gezamenlijk 46030 verpleegdagen. Wordt vervolgd.)
Reden te meer om te trachten buiten de deur van dat huis
te blijven. (Opmerking van den leerling-letterzetter.)
rijst, dan zijn sarong en dan het onderhoud van zijne hut ver
dienen."
«Ik denk, dat het den Javaan vrij wat gemakkelijker zal vallen
dan ons", zeide Schrapper. „In dat warme land heeft een mensch
haast niets noodig," meende ik!
„Denkt gij dat, schoonvader?" En de jongen zag mij aan, als
of hij zeggen wilde: „oude heer! gij begrijpt er niets van."
„Zeker denk ik dat; voor hoeveel moet hier een werkman niet
zorgen?" vroeg ik driftig; „in dit natte land moet hij warme kleêren
hebben voor zich voor zijne vrouw en zijne kinderen, en al koopt
hij ze half-sleten, dan kosten ze nog veel geld; hoe duur is het
spek, om van vleesch niet eens te spreken! Wat is de prijs van
de aardappelen gestegen sedert de aardappelen-ziekte! De huishuur
slaat op, wat gij nu betaalt voor een kamertje, daar hadt gij vroeger
een geheel huis voor! En zoo'n Javaaneen beetje rijst en een
stukje gedroogde visch, een lap katoen om zijn lijf. Klaar is hij
„Ja", zeide Schrapper, „dan is hij klaar, dan leeft hij, en gaat
in de zon liggen, maar 't is er ook leven naar!"
„Niet zooveel beter is de toestand van den Nedcrlandschen arbeider
uit de minste klasse", beweerde Jansen.
„De toestand van die minste klasse van werkvolk is overal
precies gelijk", begon mijn schoonzoon, „onverschillig of hij een
gulden verdient of een dubbeltje, een half mud aardappelen of een
beetje rijst noodig heeft."
„Pepermeijer!" lachte Schrapper, „Pepermeijer, wat krijgt gij een
verstandigen schoonzoon; of zij een gulden verdienen of een dub
beltje is hem net hetzelfde; ik hoop dat je dochter verstandiger zal
wezen, anders komen ze nog aan de armenkas!"
Ook Jansen glimlachte, „geld is geld, en met een gulden kunt
gij tienmaal meer doen als met een dubbeltje!"
„Goed," zeide mijn schoonzoon, ik dacht dat hij er leelijk
in zou zitten, maar de jongen redde er zich uit „ik houd u aan
uwe eigene woorden, dan is een Nederlandsche arbeider er veel beter
aan toe dan een Javaansche, want de eerste verdient immers de
gulden? Maar zoo even hebt gij juist het omgekeerde gezegd!"
Dat was waarwij dachten, dat de Javaan het zooveel beter had,
maar de redenering bleek fout.
„Kom," zeide mijn schoonzoon, „wij willen nu maar eens een
voorbeeld nemen hier uit de huurt. Als gij morgen naar het kanaal
gaat om sjouwerlieden te zoeken wij zullen nu werk nemen,
dat iedereen gezond van lijf en leden kan doen, hoeveel denkt
gij dat uw werk zouden aannemen, indien gij een dubbeltje dag
loon boodt?"
„Niemand natuurlijk
„Waarom niemand?"
HELDER en NIEUWEDIEP, 22 Julij.
Frankrijk en Engeland de raagtige natiën van het
Westen beleven beiden thans een veel bewogen tijd.
Frankrijk toch ziet het aan, dat onder het bestuur van den
magtigen Keizer Napoleon de vrijheid fier haar vaandel
omhoog heft en haar wil doet zegevieren. Met het wel
versterkte leger des keizerrijks aan hare zijde, durft de
regering niet krachtig optreden tegenover de openbare
meening, die, gesteund door de beschaving en verlichting
van onzen tijd, onmogelijk dulden kan, dat bij voortduur de
regten der representanten des volks worden verkort.
Die volkswil openbaart zich niet minder krachtig in
Engeland, waar de meerderheid van het Huis der Lords
zich genoodzaakt heeft gezien hare goedkeuring aan het
beginsel der Iersche kerkwet te hechten. Het is bekend
en zoo goed als zeker, dat die meerderheid op zichzelve
weinig met die wet en haar hoofdbeginsel was ingenomen,
maar strijden tegen hetgeen geacht mogt worden de uit
drukking der openbare meening te zijn, dit konden ook
de lords niet, hoe ook aan eeuwenoude instellingen en
privilegiën gewoon en als tot hare instandhouding aange
wezen. De Britsche bladen van vrijzinnige rigting leiden uit
deze houding der lords de gevolgtrekking af, dat zij, den eens
ingeslagen weg zouden blijven vervolgen, ook wanneer zij
te beslissen zouden hebben over de door het Lagerhuis
verworpene amendementen, die de lords tegen den zin der
regering tot wijziging der wet hadden voorgesteld.
Die verwachting is echter beschaamd, daar het Hoogerhuis
in zijne zitting van eergisteren bedoelde wet met 173
tegen 95 stemmen heeft verworpen. Waarschijnlijk zal,
naar men uit Londen berigt, de regering haar ontwerp
tegen het najaar op nieuw indienen.
Eigenlijk heeft het Hoogerhuis dit besluit genomen
De door het Lagerhuis verworpen amendementen, door
het andere Huis daarop voorgesteld, zijn thans weder aange
nomen. Toch wanhoopt men in Engeland niet aan de
eindelijke zegepraal, want de voorstanders der wet hebben
een magtigen steun in de publieke opinie en in de regt-
vaardigheid der zaak.
In het geheim woelen de partijen in Spanje nog steeds
voort, knagende aan de rust en den vrede des lands. Te
Malaga, Sevilla en Grenada wordt schier dagelijks mis
drijven begaan, die ernstige bezorgdheid opwekken. Men
ziet in de rustverstoorders daar nilet minder dan plun
deraars en moordenaars, geen staatkundige tegenstanders.
i,'t Spreekt van zelf; zij zullen zeggen van een dubbeltje kan ik
niet leven, en zij zullen afwachten tot dat iemand ze meer biedt."
„Meer biedt! nu ja! maar hoeveel meer?"
„'t Gewone dagloon, waarvan zij leven moeten."
„Nn zijn wij er, zij zullen wachten tot dat iemand een gulden
biedt of een daalder, maar dan zullen ze ook allen te gelijk komen,
want zij weten wel dat langer wachten dan niet meer helpt, en dat
niemand twee gulden zal bieden, als hij een goed werkman voor een
daalder kan krijgen." Zoo is dan dit arbeidsloon in alle landen hetzelfde.
„Het klinkt toch vreemd," bromde Schrapper, een gulden het
zelfde als een dubbeltje!"
„Niet een gulden hetzelfde als een dubbeltje! maar dit werkloon
is overal zoo hoog als noodig is om den werkman voor een dagwerk
met een middelmatig gezin één dag te doen leven. Is bet minder,
dan wil niemand werken, maar meer wordt bet nooit, omdat voor
dien prijs iedereen wil werken, is 't niet zoo?"
„Begrijp ik het wel," begon de cathechiseermeester, die al heel
lang gezwegen had, deftig, „dan wilt gij er meê zeggeneen Javaan
beeft minder behoeften dan een Nederlander, maar het helpt hem
niet veel, want voor een dagwerk krijgt hij juist zoo veel minder
loon als hij minder noodig heeft, niet waar?"
„Dan zal er van dat in de zon liggen, ook niet veel komen,"
begreep Schrapper, „ik had mij dat altijd zoo hii en lekker
voorgesteld."
„Daar komt niets van. Tot zoo ver staat de Javaan met den
Nederlander gelijk, en hij behoeft ook volstrekt niet in de zon
te liggen
„In het zweet begon Jansen.
„Maar wat zoudt gij zeggen, ind'en gij nu morgen om sjouwer
lieden te zoeken naar 't kanaal gingt, met den commissaris van
policie en een paar veldwachters."
„Om wat te doen?"
„Om 't werkvolk te dwingen, om te arbeiden voor een loon,
waarvan zij niet konden leven?"
„De sjouwers zouden mij hartelijk bedanken!"
„Ik vrees, dat de Javanen ons ook eens zullen bedanken," zeide
mijn schoonzoon met een pijnlijken glimlach, maar tot nog toe
gaat het zoo goed. Neen, niet goed, maar het gaat toch!"
„Maar
„Wat is er Schrapper?"
„Maar, ik kan dat zoo niet zeggen, als 't dan eens wat tegenloopt,
met de aardappelen, met de rijst, meen ik, dan dan
„Wat dan?"
„Dan is er hongersnood!"
„Dat is er ook, Schrapper! in Grissee bijvoorbeeld