BUITENLAND.
er voor aangebragt, de Koningstent, omgeven door 2 rijen
tenten, voor HH. KK. HH. de Prinsen, de hoofdofficieren
en leden van het centraal-comité. Regts van de vorstelijke
tenten ziet men vele afwisselende koninklijke tenten, waarin
de koninklijke smeden en bedienden van allerlei aard zijn
gelegerd, terwijl eene keuken van hout is opgeslagen.
Achter de twee rijen koninklijke- en hoofd-officierstenten
staan twee rijen tenten voor officieren en bestuursleden van
verschillende weerbaarheidsvereenigingen. Verder ter regter-
zijde prijken de wapenborden van Gelderland, Overijssel,
Drenthe, Friesland en Groningen, als teeken dat daarbij de
korpsen van die provinciën ingelegerd zijn. Ter linkerzijde
ziet men de wapenborden van Utrecht, Noord- en Zuid
holland, Noordbrabant en Zeeland, ten teeken dat men in
de daarachter staande tenten de schutters uit elke dier
provinciën vinden kan. Door dit eerste gedeelte loopen
een drietal straten, de Utrechtsche, de Noord- en Zuid-
hollandsche. Door het midden van het kamp loopt een
zeer breede weg, de Kampstraat, als centraal-allée tusschen
de beide kampvleugels. Aan het einde van de Kampstraat
gekomen, ontwaart men ter regterzijde het postbureau en
liet telegraafkantoor, ter linkerzijde de hospitaal-tenten,
aangeduid door de witte vlag met het roode kruis; vlak
voor staat een groote muziektent, en iets verder vindt men
twee restauratie-tenten, regts van den aanschouwer de
enorme tenten van de heeren Legel en Laru, uit 's Hage,
welke, keurig ingerigt, een toevlugtsoord voor duizenden
zijn zullen, die zich wenschen te restaureren en te verkwikken,
en aldaar alles vinden wat aan hunne behoefte kan voldoen.
Regt daarover vindt men de restauratie-tent, door de com
missie opgeslagen, waarin de scherpschutters voor slechts
weinig geld goed en krachtig voedsel kunnen bekomen,
en alles naar rato goedkoop wordt afgeleverd. Nog iets
verder vindt men de tent, waarin de geschenken zijn tentoon
gesteld, door de zorgen van den heer van Gumster keurig
en smaakvol ingerigt en gerangschikt, daarnaast een tabaks
tent van den heer Hommes, uit Utrecht, en daar tegenover een
zeer prachtige, lange tent als conversatie en vergadering
tent voor het comité en de regelings-commissie. Nog een
paar tenten staan iets verder opgeslagenin de eerste heeft
onze hoogst verdienstelijke luitenant der 1ste klasse
J. E. Cornelissen zijnen intrek genomen; de tweede is voor
den adsistent van den secretaris ingerigt. Wat de eerste
betreft, deze is gevuld met galvanische batterijen en andere
werktuigen, waarmede de heer Cornelissen allerlei proeven
wil doen, welke de vorstelijke bezoekers en alle verdere
belangstellenden kunnen overtuigen van het groote nut,
hst welk hij met zijne vele en door hunnen eenvoud zoo
aannemelijke vindingen beoogt.
Na dit alles komt men bij de schietbanen, zes in getal,
die allen ingerigt zijn voor de gewone afstanden van 100,
200, 300 en 400 passen, terwijl twee tot 600 passen zich
uitstrekken. Alles is behoorlijk afgenommerd en zelfs heeft
de commissie er voor gezorgd, dat ook is aangewezen, hoe
ver de toeschouwer zonder gevaar kan gaan, door «terrein
onveilig" aangegeven."
Jl. Maandag namiddag ten drie ure hebben zich de
verschillende corpsen vereenigd op het plein de Neude.
Tot den stoet behoorden ook de vertegenwoordigers der
vrijkorpsen van den Helder en Schagen. Op het stadhuis
werd door het gemeentebestuur aan de afgevaardigden der
korpsen de eerewijn aangeboden. Vervolgens begaf men
zich met den spoortrein naar de Bilt. De Koning, vergezeld
van HH. KK. HH. de Prinsen van Oranje en Hendrik,
heeft na den maaltijd, te Utrecht gehouden, het kamp
bezocht en de corpsen geïnspecteerd. Op eene toespraak
van den president van het bonds-comité antwoordde Z. M.
«Gij weet, mijne heerendat ik Nederlander ben in mijn
hart, en gij zult mij altijd gelukkig zien, mij onder de
dappere verdedigers van mijn vaderland te bevinden. Dagen
als deze behooren onder de gelukkigste mijns levens!"
Voor de banier van «de Zwijger" (het dezer dagen ont
vangen geschenk van Z. K. H. Prins Hendrik en waarop
de beeldtenis van Prins Willem I is afgebeeld) stond Z. M.
een oogenblik stil, ontblootte het hoofd en riep uit«Mijne
heeren, brengen wij ter herinnering aan den held een luid
hoerali!" Ai de aanwezigen stemden met geestdrift daar
mede in.
De wedstrijd A ving jl. Dingsdag morgen ten 9 ure aan
en werd bijgewoond door Z. M. den Koning en de beide
Prinsen. Van de weerbaarheids-vereenigingen werd de
lste prijs behaald door de koninklijke scherpschutters uit
's Hage, met 219 punten, de 2de door de weerbaarheids-
vereeniging van Delft, de 3de en 4de door die van Gorinchem
en Haarlem. Een zilveren veldvlesch is o. a. behaald door
den heer Rozendaal, van de weerbaarheids-vereeniging te
Hoorn, en door den sergeant van het Heldersche vrijkorps
J. J. Bekkers, beiden met 43 punten.
Van de corpsen schutterij heeft die van Utrecht de
lste prijs behaald met 265 punten.
In den wedstrijd tusschen de verschillende corpsen van
land- en zeemagt werd de lste prijs behaald door het 2de
en de 2de prijs door het 7de regement infanterie.
Eindelijk werd bij het schieten met de pistool, op 25 passen,
de prijs behaald door het regement veld-artillerie, met
100 punten.
Z. M. heeft den heer Schubart, president van het centraal-
comité van den Nederiandschen Weerbaarheidsbond, benoemd
tot commandeur van de Eikenkroon
Aan het dinée, door de weerbaarheid Z. M. den Koning
jl. Dingsdag aangebo len, heeft de heer Schubart Z. K. H.
de Prins van Oranje, beschermheer en eere-voorzitter van
den Bond, namens de leden zijn warmen dank gebragt
en besloot zijne woorden door te drinken op de onafhanke
lijkheid van Nederland, waartoe de weerbaarheid voorzeker
nare beste krachten wijden zou.
Z. M. de Koning zeide daarop, dat H. D. het comité
hartelijk dankte, dat het zijn beminden zoon, den Prins van
Oranje waardig gekeurd had aan zijn hoofd te staan.
«Slechts een ademtogt scheidt ons", zeide de Koning, «en
die ademtogt ligt alleen in hooger hand. Mijn oudste zoon
is echter ook de eerste zoon van Nederland, en ik kan
aan het Nederlandsche volk geen beter onderpand geven
van de liefde, die het huis van Oranje altijd voor Nederland
bezield heeft, dan de zorgen, die grondwettig mij zijn toe
vertrouwd, aan het welzijn van het vaderland te wijden,
en er daarom ook voor te waken, dat mijn geliefde zoon,
bij het klimmen zijner jaren meer en meer zich vereen-
zelvige met het volk van Nederland. Gedurende mijne
regering heb ik dat Nederlandsche volk regt hoog leeren
waardeeren; zoowel in oogenblikken van geluk, als in
oogenblikken van ramp, heb ik het gezien altijd groot,
altijd edel, en dat zal het voorzeker altijd blijven." Z. M.
sloot met een dronk te wijden aan het Nederlandsche volk,
en stelde zelf voor om thans het «Wien Neêrlandsch bloed"
Ban te heffen, hetwelk met vuur en opgewondenheid door
de aanwezigen gezongen werd.
Men schrijft uit Tilburg aan het «Dagblad van Neder
land» Gewoonlijk is de kermis alhier vrij droog. Waj
zal ik u zeggenWij zijn hier over het algemeen nog al
stemmig, en, al houden we ook van een pretje in eer en
deugd, we vinden er niet dikwijls aanleiding toe. Onze
goede, bloeijende fabriekstad heeft andere dingen in 't hoofd.
Nu bragt een oolijke gast het denkbeeld ter sprake, op
den eersten kermismaandag eene internationale tentoonstel
ling van... raad eens?... van... oude hoeden te houden!
't Idéé vond verbazend veel bijvaler werd eene «regelings
commissie» benoemdnaar alle zijden gingen estafetten uit,
om al wat er aan oude, afgeleefde, vaderlandsclie en in
ternationale hoofddeksels was, op te schommelen, coute-
qui-coute te bemagtigen. Reeds is een torenhooge voor
raad bijeen een voorraad, die menig Hollandsch
fabrikant van «echt Parijsche», «nieuwe» chapeaux zou
doen watertanden: de statie-hoeden van den maire en de
schepenen van Tilburg onder 't keizerrijk, die onzer Gilde-
trommelaars, alles is er; ja,'t is jammer dat Nebucadnézar's
hoed, onlangs door een Éngelschman aangekocht, er niet
kon paradeerenZijne antiquiteit en intressante vormen zou
den der tentoonstellingwie weet! misschien zelfs 't
bezoek van gekroonde hoofden hebben verschaft
«De voorzitter der regelings-commissie heeft een aantal
belangrijke bepalingen vastgesteld betreffende deze inter
nationale tentoonstelling, en de uit te koeren premiën. Men
hoort echter de opmerking, dat de regelings-commissie
wel wat erg den baas speelt. Trouwens, dat schijnt eene
kwaal, waaraan alle regelings-commissiën laboreeren
De gewezen kapitein bij de artillerie Andrew Noble
heeft 'een chronoscope uitgevonden, die het millioenste eener
seconde met volkomen naauwkeurigheid aanduidt en dient
tot het bepalen der snelheid bij proeven met geschut. Dit
vernuftig bedacht en zeer zamengesteld werktuig wordt reeds
sedert eenigen tijd te Woolwich bij het beproeven van ver
schillende soorten van buskruid en zwaar geschut, gebruikt,
en heeft zijne deugdelijkheid bewezeu. De uitvinder is, na
zijn vertrek uit het korps der artillerie, als ingenieur in de
geschutfabriek van William Armstrong C°. werkzaam.
De appelen worden te Wijhe thans voor 5 a 6
het mud opgekocht.
Men berigt aan het «Vaderland," dat een officier van
het Nederlandsch Indisch leger aan de Spaansche regering
gedurende zijn verloftijd zijne diensten heeft aangeboden tegen
de Carlisten. Dezer dagen ontving hij een schrijven van
den generaal Prim, dd. 10 Augustus jl., waarin deze op
de beleefdste wijze zijn leedwezen te kennen geeft, dat het
aanbod niet kan worden aangenomen, wijl de hoedanigheid
van vreemdeling een onoverkomelijke hinderpaal is om in
het Spaansche leger te worden opgenomen.
BENOEMINGEN EN VERPLAATSINGEN BIJ MARINE EN LEGER.
Met ingang van 1 Julij jl. is de adj.-adm. N. de Ronde Bresser,
benoemd tot off. van adm. 3de kl. bij de zeemagt.
Met 1 Sept. a. s. worden geplaatstop het raderstoomschip de
Valk, de luit. ter zee 2de kl. H. G. Hildebrandt, en op bet trans
portschip met stoomvermogen Java, de benoemde adelborsten lste kl.
J. H. Strootman, J. A. H. Beek, B. J. G. Volck, J. C. vanWessem,
C. F. A. Gregorij, G. C. Otten en G. Moerland.
Bij bet wapen der infanterie is o. a. benoemd: bij het 2de reg.
tot kapt. 3de kl. de lste luit. H. H. F. Salomon, van het 7de reg.;
deze is tevens overgeplaatst bij het reg. grenadiers en jagers.
België.
Onlangs is in Belgie de Franschman Bachelery, de schrij
ver van het te Brussel uitgegeven pamphlet «la Révolution,"
tot zes maanden gevangenisstraf veroordeeld, omdat hij daarin
den Keizer der Franschen gehoond had. De «Indépendance
Beige» berigt dat hem thans door den Koning het overige
der straf kwijt gescholden, maar tevens het verdere verblijf
in Belgie ontzegd is.
Frankrijk.
Het blijkt uit eene aanschrijving van den minister van
Marine en Koloniën, dat door het Japansche gouvernement
eene som van 818,000 fr. is uitbetaald als schadeloosstel
ling voor de nageblevenen der elf schepelingen van het
Fransche adviesjacht «Dupleix,» die, gelijk men zich her
innert, in Mei van het vorige jaar in de Japansche haven
Sakaï door het dweepzieke gepeupel zijn omgebragt. Eene
door den minister te dezer zake ingestelde commissie heeft
van deze som 318,000 fr. bestemd voor vijf nog op zee
zijnde matrozen, die bij de bedoelde gelegenheid verminkt
of gekwetst zijn geworden, en heeft de overige 500,000 fr.
evenredig onder de betrekkingen der vermoorde personen
verdeeld.
Eene uitvoerige levensbeschrijving wijdt het «Journal
officiël" aan wijlen maarschalk Niel, hoofdzakelijk om te
doen uitkomen de uitstekende verdiensten, door dien veld
overste verworven met het omvangrijke werk der organisatie
van de strijdkrachten des lands. De door Niel volbragte
taak resumeert het regeringsblad aldus:
«Een staand leger van 750,000 man beschikbaar voor
den oorlog; bijna 600,000 man mobile nationale garde;
het onderwijs in alle vertakkingen tot eene tot nogtoe
ongekende hoogte opgevoerd; onze militaire reglementen
herzien en in verband gebragt met de nieuwe eischen;
de positiën van den soldaat en den officier grootelijks ver
beterd; de toekomst der onderofficieren, die de kansen der
militaire loopbaan niet willen afwachten, door hunne toe
lating tot burgerlijke betrekkingen veel verbeterd; 1,200,000
geweren in minder dan 18 maanden aangemaakt; de
vestingen versterkt en gewapend; de arsenalen gevuld;
een onmetelijk materiëel om bij elke eventualiteit gereed
te zijn; en tegenover een zoodanigen toestand vertrouwt
Frankrijk op zijn kracht, die een solide waarborg is voor
den vrede!
«Al deze groote resultaten in 2 jaar verkregen. Welkeen
schooner erfenis kan een onderdaan aan zijn vorst, een
burger aan zijn land, een vader aan zijne kinderen nalaten!»
Wanneer ge den beul bidden ziet voor de afschaffing
van de doodstraf, dan zal er voorzeker wel niemand meer
zijn, die haar nog kan verdedigen.
Zij echter die deze straf nog in bescherming nemen,
lezen het volgende oordeel van den gewezen beul van Parijs.
De laatste der Sanson's noemt de uitoefening dier straf
eene misdaad en zegt dat zij uit alle wetboeken behoort
geschrapt te worden. Hij besluit zijne Gedenkschriften,"
te Parijs verschenen, met de volgende woorden:
«O, mogt ik, voor ik mijn hoofd neêr leg onder den
geschandvlekten grafsteen mijner vaderen, uit onze instel
lingen een straf zien verdwijnen, wier uitvoering de ver
zachting der zeden al zeldzamer maakt, een straf, die te
midden onzer beschaving als het laatste overblijfsel te be
schouwen is van de bloedige menschenoffers der Barbaren.
Mogen in een nabijzijnde toekomst, zij die deze bladen lezen,
bet boek sluitende uitroepen: «Dat is het testament der
doodstraf door den laatsten beul.»
Vrouw Tongay, beschuldigd van haar man te hebben
vergiftigd, is door het hof van Aix tot 12 jaar dwangar
beid veroordeeld. Eerst op het laatste oogenhlik heeft zij
voor den regter de bekentenis afgelegd, dat zij op valsclie
gronden, uit wraakzucht dat hare liefde niet beantwoord
werd, den pastoor Dionis als medepligtige in hare misdaad
van vergiftiging had aangewezen. Laatstgenoemde is dien
tengevolge van alle regtsvervolging vrijgesproken.
Voor het Hof van Assices van de monden van den
Rhöne is dezer dagen uitspraak gedaan in de gruwe
lijke moordgeschiedenis van vrouw Bonnefoy, die haar met
vijf kogels geladen revolver achtereenvolgens loste op hare
zuster, haar man, hare beide kinderen en ten slotte op zich
zelve. De zuster en het monster zelf zijn genezen, de man
en de heide kinderen stierven eenige oogenblikken later
aan de gevolgen.
Vrouw Bonnefoy heeft hare misdaad volledig bekend.
Zij erkende zelf ze na rijp overleg begaan te hebben, het
geen den moord van beide onschuldige kinderen en van
de zuster begrijpelijk maakt.
De aanslag op het leven van hare zuster en hare poging
tot zelfmoord moeten aan jalousie worden toegeschreven,
terwijl zij met den dood harer kinderen ten doel had, deze
met zich meê te nemen in 't graf, vreezende ze aan de
woede van haar echtgenoot over te laten. Door toevallige
omstandigheden had zij ook dezen gedood.
Vrouw Bonnefoy is door het Hof veroordeeld tot levens
langen dwangarbeid. Bij deze uitspraak waren verzachtende
omstandigheden in aanmerking genomen.
Engeland.
Dezer dagen heeft een rijk fabrikant te Birmingham, de
heer Mason, den eigendom van een door hem gesticht
weeshuis voor 300 kinderen, benevens van eene groote
uitgestrektheid grond aan de voor de helft door hem, en
voor de helft door de stedelijke regering benoemde regenten
dier stichting overgedragen. De gift vertegenwoordigt een
kapitaal van 260,000 p. st. De grondeigendommen brengen
aan de stichting 10,000 p. st. in het jaar op, en tot dezelve
hehoort het buitenverblijf van den heer Mason zeiven.
Zweden en Noorwegen.
Men klaagt dat de alles gelijk makende proza ons de
oorspronkelijkheid, ja zelfs de naïviteit en den humor heeft
ontnomen en toch is dit bezijden de waarheid. Er is voor
eenigen tijd een origineel in Zweden opgetreden, een nieuwe
Monte Christo, een nieuwe graaf St. Germain. Niemand
wist van waar hij kwam, toen hij plotseling op de kusten
van Zweden verscheen. Waarhenen hij zich wendt of
keert, strooit hij het geld in lieele hoopen onder het volk
uit, verkwist millioenen op millioenen, is 50 jaar oud,
noemt zich Gyllenkreuz, spreekt alle mogelijke talen, is
minzaam jegens ieder en oefent op een iegelijk een onhe-
schrijflijken indruk. Hij schijnt op aarde niets anders te
doen te hebben dan millioenen onder de menschen te
strooijen. Fabelachtige vertelseltjes zijn van dien zonder
lingen man in omloop, van wiens familie en afkomst
niemand een woord weet. Hij verschijnt op deze of gene
plaats, werpt zijn geld onder de lieden te grabbel; goud,
banknoten, etc. geeft hij aan ieder die hem ontmoet. Zoo
onverwacht als hij verschijnt, zoo onverwacht verdwijnt hij
ook weêr, zonder spoor na te laten. Een tijd lang voldeed
hij ongehinderd aan deze zijne liefhebberij, want er steekt
immers geen kwaad in, dat men zijn geld op de straat
werpt; maar later meende de politie, aan deze buiten
sporigheid een einde te moeten maken, en inderdaad zoude
het bem van hoogerhand zijn verboden, om den lieden
maar zoo eigendunkelijk rijkdommen te schenken.
Duitschland.
Pruissen, dat ettelijke millioenen besteedt aan zijn leger,
heeft lt millioen beschikbaar gesteld tot verbetering van
de traktementen der onderwijzers op de lagere scholen,