""buitenland.
meente stond juist gereed van huis te rijden, toen hij door
het houten beschot, dat zijn woonvertrek van het hooi
scheidde, een sterken rook zag binnendringen. Terstond
ging men onderzoeken van waar die rook kwam en men
vond dat liet hooi reeds sterk broeide. In korten tijd was
de brandspuit aanwezig, en terwijl sommigen aan het werk
trokken om te spuiten, begonnen anderen het hooi naar
buiten te halen. Op enkele plaatsen kon men het tot stof
wrijven, zoo zeer was het reeds tot ascli overgegaan. Het
houten beschot was op enkele plaatsen zoo warm, dat men
het met de hand niet kon aanraken. Zoo veel moge
lijk werd de inboedel uitgedragen, maar door de spoe
dige hulp en het ijverig werken kwam men ook het
dadelijk gevaar te boven. Ware het ongeval in den nacht
gebeurd, dan had het gevaar grooter gevolgen gehad. De
eenige schade is nu het verlies van het hooi. (N.R.Crt.)
De oogst der boomvruchten te Wijhe heeft thans een
aanvang genomen. Even als in andere oorden van ons land
heeft de appelboom ook hier dit jaar weinig vrucht gedra
gen. Er zijn boomgaarden, die ten vorigen jare meer dan
100 mud opleverden, waar men thans met moeite één mud
zou kunnen bijeen verzamelen. Van daar dan ook, dat
voor de peren, die er nog al overvloedig zijn, een vrij
hooge prijs wordt besteed.
Men leest in het «Dagblad van 's Gravenhage:
«De heer N. Pruimers, te Zwolle, iemand van groot
vermogen, die door zijne vele goede hoedanigheden de al-
gcmcene achting geniet, heeft in de nabijheid van liet
stationsgebouw der Staatsspoorwegen aldaar laten bouwen
een 28tal huisjes, elk van twee vertrekken en met vele
gemakken voorzien. Het doel van den heer N. Pruimers
is aan minvermogenden, die den ouderdom van 60 jaren
hebben bereikt, daarin gedurende hunne overige levensdagen
vrije woning to verschaffen met een wekelijksch inkomen
daarenboven. Volgens de loopendo geruchten zal dit gesticht
van liefdadigheid in Mei van het volgend jaar betrokken
worden. Deze edelmoedige man heeft nabij deze huisjes
een koepel laten bouwen, waarschijnlijk met het doel om
des zomers zich te kunnen verheugen in het geluk dat hij
hun, die in dat genot zullen deelen, hoeft bereid. Mogten
meer dergelijke werken van liefdadigheid worden gedaan,
dan zouden velen, die in de kracht van hun leven onmo
gelijk voor den ouden dag konden zorgen, bewaard blijven
voor kommer en gebrek, wanneer de ouderdom hen niet
meer veroorlooft om in hun levensonderhoud te voorzien."
Dezer dagen kwam een gezelschap uit de nabij
heid van Hattem op den Friezelberg, ten einde, daal
den dag door te brengen. Na het diner raakte het gezel
schap wat verspreid. Sommige leden gingen slapen, anderen
wandelen, zoo ook een paar dames, die zich wat ver in
het kreupelhout waagden. Op eens hoorde men van de
zijde werwaarts zij gegaan waren een doordringend akelig
gegil, en vloog daar henen, toen men de eene dezer dames vond
in onmagt liggen, terwijl de andere hevig onsteld mede
deelde, dat zij eene groote slang gezien hadden. Terstond
werd op dat dier jacht gemaakt en hetzelve, door een der
lieeren van het gezelschap gedood. De slang, die tot een
soort behoorde, welke zeldzaam daar wordt aangetroffen,
had eene lengte van 2 Nederl. ellen bij een omvang van
8 duim dierzelfde maat. Het gedoode dier is door den
slangendooder naar huis medegenomen.
Voor eenigen dagen kregen een paar gevangenen in
het tuchthuis te Leeuwarden onder het middagmaal een
klein geschil met elkander. De een werd daarbij eensklaps
zoo driftig, dat hij zijn lotgenoot met een soort van priem
uit een weeftoostel een steek in den rug toebragt, die zwaar
bloedverlies veroorzaakte en den verwonde in vrij gevaar
lijken toestand doet verkeeren. De dader heeft wegens soort
gelijke misdaad eene tuchthuisstraf van tien jaren ten
zijnen laste.
Aan het Verslag omtrent de verwachtingen van den
oogst en den toestand van het vee in de prov. Groningen
ontleenen wij de volgende bijzonderheden: Tarwe geeft
algemeen een goed gewas en belooft op de zandgronden een
middelmatigen, op de kleigronden een zeer goeden oogst.
Rogge staat niet zoo gunstig. De nachtvorsten in Mei
hebben hierop waarschijnlijk invloed uitgeoefend. De
Winter-Gerst heeft een vrij goede opbrengst opgeleverd.
De Haver heeft een rijk gewas. Met de vroegste stukken,
vooral dikke Haver, is men reeds met zichten begonnen.
Niet zoo gunstig is de Boekweit, die door koude en vochtig
heid in Mei en Junij veel heeft geleden. Het Vlas levert
een middelmatigen oogst. De Erwten en Boonen staan
zeer gped. De Wei- en Hooilanden staan zeer gunstig;
de opbrengst van het Hooi was ruim en van goede hoe
danigheid. Het Rundvee is gezond, de prijzen zijn hoog.
Ook de Paarden worden duur betaald. De Schapen ver-
toonen hier en daar pokziekte en soms ook schurft. In het
Westerkwartier loopt de prijs der vette Schapen van 20
tot 24, die der Wol van 1,10 tot 1,20 het kilo. De
Varkens zijn hoog in prijs; slechts enkele gevallen van
varkens-ziekte komen er voor. De Tuingewassen zijn
over het geheel goed geslaagd. De Druiven zullen dit jaar
waarschijnlijk niet rijp worden.
Zaturdag jl., zoo schrijft men aan de „N. Rott. Ct.",
uit Leeuwarden, ontdekte een particulier onder llauwerd,
dat hem een blikken trommel met p. m. 1000 aan ver
schillende waarden was ontstolen. Het vermoeden viel op
een stoelenwinder en diens vrouw, die zich daar hadden
bevonden en naar Leeuwarden waren vertrokken. Zij wer
den door de politie onderzocht, maar zonder gevolg, zoodat
men ze weder hun weg liet gaan. Het onderzoek werd
intussclien ook te Rauwerd voortgezet en dit heeft aldaar,
naar ons wordt medegedeeld, geleid tot de ontdekking van
zoodanigen trommel met nog belangrijk meer waarde, men
zegt van p. m. f 5000, in.... een hooiberg bij de woning,
waar de diefstal is gepleegd. Er worden vermoedens ge
opperd, die we voorzigtigheidshalve maar niet zullen
mededeelen.
Bij de Schanserbrug, in de nabijheid van Leeuwarden,
is jl. Zaturdag het lijk gevonden van een jongman, die als
milicien opgeroepen om zich tijdelijk weder naar zijn korps
te begeven, hetzij door een ongelukkig toeval, hetzij uit te
ver gedreven tegenzin in de militaire dienst, in het water
zijn graf heeft gevonden.
Aangekomen schepen te Batavia vóór 6 Augustus:
L. J. Enthoven, Ilock van Holland, Ida Elisabeth, Hollands
Trouw, Juno, Maria, Mentor, Minister «Fransen v. d. Putte,
Vier Gezusters, Bali en Jan Pieterszoon Koen. Ver
trokken: Bastiaan Pot, Constantia, llenriette Geertruida,
Nederland en Oranje en van der Palm.
De «N. Arnh. Ct." wil de kermissen niet zien afge
schaft. Zij zegt o. a.«Wij gunnen het volk ook genot.
We weten het wel, de kermis brengt velerlei kwaad, maar
wij weten ook, dat dat kwaad slechts komt over onbe-
ilachtzamen en moedwilligen, en dat de menscli niet alleen
moet beschouwd worden als een werktuig, maar ook als
verbruiker; niet alleen moet bij leven voor den ernst des
levens, maar ook mag hij leven voor het genot. Een leven
zonder genot is de doodeen leven zonder genot is erger
dan de dood. Daarom laat ons de kermissen niet afschaften,
noch de kermissen hoe langer hoe meer laten ontaarden
in bachanaliën en dagen, waarop aan woeste zinnelijkheid
ongebreideld den teugel wordt gevierd. Och of zij, die daartoe
bij magte zijn, aan den thans verkeerd loopenden stroom
eene betere rigting gavenWelke? Eén althans kennen we,
het is door met de kermissen te verbinden scherpschutters
wedstrijden, gelijk dat in oude tijden was, en waardoor
de deelnemers, zoo zij op prijzen hopen, belet worden zich
te buiten te gaan in sterke dranken. Laten de beschaafden
mede deel nemen aan de vreugde van minder beschaafden.
Laten heer en knecht op die dagen zamen schieten naar
één schijf; dat de vrouw de dienstmaagd op het volksbal
gedurende die dagen ten minste niet achte als een minder
wezen in de schepping, en de kermis, die nu ten deele
een vloek is voor ons volk, kan een zegen worden, omdat
zij het beste tegengif zal zijn tegen den standenhaat, die
tbans meer en meer veld wint."
Volgens statistieke opgaven wordt berekend, dat
jaarlijks ongeveer 20 millioen flessclien Champagne-wijn
worden gedronken.
De «Maasbode" deelt thans een tweeden brief mede
van den apost. pronotar., den heer Spithal, te Krakau,
waarin deze verklaart, zijn eersten brief aan den luitenant
von Motz in de eerste drift te hebben geschreven, en niet
te hebben bedoeld, dat die openbaar zou worden gemaakt
hij betreurt thans de gevolgen; het was verschrikkelijk
een menscli te zien, gelijk hij Barbara Ubrvk zag; maai
bij is thans overtuigd, dat de nonnen noch hardvochtig,
noch strafbaar hebben gehandeld; sedert 20 jaar leed de
ongelukkige Barbara aan erotomanie; zij scheurde zich de
kleederen van het lijf, wierp anderen met hare uitwerpselen,
ja heeft die zelfs gegeten. De nonnen konden haar dus
niet behoorlijk verzorgen; voor 10 jaar reeds hebben de
nonnen te Rome hulp verzocht, maar zijn tot berusting
aangemaand. Het K. K. geregtshof doet streng onderzoek
en wanneer schuld wordt ontdekt, zal de schuldige haar
straf niet ontgaan. De heer Spithal meent, dat de gelieele
zaak met den triomf der nonnen zal eindigen.
Men gebruikt tegenwoordig in Duitschland een nieuw
werktuig om graan te ontbolsteren. Het bestaat uit een
staande cylinder, welke in verscheidene boven elkander
geplaatste ringvormige afdeelingen is verdeeld, en waarin
de vleugels of schoepen van eene daarin passende wand
zoodanig draaijen, dat zij eenige duimen van den cvlinder-
wand verwijderd blijven. Genoemde wand is van plaatijzer
en heeft eene kleine opening. Zoodra nu de schoepen
ronddraaijen, drijft de middelpunt-vliedende kracht een stroom
lucht door die openingen, waardoor de doppen en stof
medegevoerd worden.
De draaijende beweging voert het graan met eene snel
heid van 785 meters per minuut in de rondte, waardoor
de korrels sterk tegen elkaêr schuren, en van de eene ring
vormige ruimte in de andore vallen; aldus blijven zij een
minuut of drie, vier in liet werktuig en verlaten bet ten
slotte van onder, geheel ontbolsterd, met een gladde opper
vlakte en een goed voorkomen. (Nederl. Industrie.)
Een dorpspredikant, bij een zijner leeken, een oven
buiten het dorp wonende boer, een visite willende maken,
trof dezen niet thuis, en vroeg een knaap, die op een veld,
aan de hoeve van den landman grenzende, met spitten be
zig was. «Als de boer thuis komt, wil je dan zeggen dat
ik er geweest ben?« «Ja wel meneer" antwoordde de knaap»
Maar wat mot ik zeggen as liie niet thuis komt?
Een man, die een kaal hoofd had, zeide eens tot een
ander die een pruik droeg. «Je ziet hoe kaal mijn hoofd
is en toch draag ik geen pruik." Dat is waar antwoordde
de andere, maar eene ledige schuur behoeft ook geen dak.
Een jong meisje kwam bij eene dame hare dienst aan
bieden. Op de vraag waarom zij hare vorige dienst verlaten
had, antwoordde zij«Ach, mevrouw, ziet u, ik was te
mooi en als ik de deur open deed, dachten de heeren altijd
dat ik mevrouw was."
Een heer verwonderde zich over den snellen groei van
sommige planten in zijn tuin. «Wel mijnheer," sprak de
tuinman, «daar is niets vreemds aan; zij hebben immers
niets anders te doen.
Te l'arijs had eenige dagen geleden voor een der eorrectioneele
regtbanken een aandoenlijk tooneel plaats. «Wat is uw bedrijf?"
vroeg de president aan een beklaagde. Deze snikte en bragt eindelijk
met moeite de woorden uit: «Een offer der wetenschap." «Wat",
hernam de regter, «een slagtoffer der wetenschap?" „Helaas ja",
sprak de beschuldigde, „ik herbaal liet, een slagtoffer der weten
schap. Jaren lang heb ik geene moeite gespaard, om de betrekke
lijke sterkte der onderscheidene alcoholische vloeistoffen te bepalen.
Eindelijk is de ontdekking mij gelukt. De sterkste van alle is de
absynth. Ik heb van twee tot twaalf litres wijn gedronken: geenerlei
werking; toen heb ik het inet eenige maatjes brandewijn beproefd:
wederom geen werking. Daarna greep ik naar acht kannen bier
en nog geen werking; maar eindelijk zette ik er een klein glaasje
absynth naar binnen, en nu had ik het gevondenhet probleem was
opgelost!"
Iemand die een paar jaar geleden de badplaats Baden-Baden
bezocht, verhaalde de volgende anecdetc, die plaats had gevonden
in de speelzaal:
Eene lieve dame, die nog in den besten leeftijd was, bezocht
met haren echtgenoot, mijnheer X., de speelzaal. De dame had
nog nooit op de roulette gespeeld en kon daarom het verlangen
niet onderdrukken ook eens een louis d'or te wagen. Mijnheer X.
had er niets tegen. Zij vroeg hem op welk nummer te zetten. Hij
antwoordde: „wel, op het cijfer dat het aantal uwer jaren aanduidt."
Mevrouw X. gaat naar de groene tafel en zet op. Een oogenblik
later roept de croupier: zes en dertig!
Arcrheugd herhaald mijnheer X. den uitroep. „Zes en dertig, dat
is goed gedaan; mijne vrouw heeft geluk van daag." Al dadelijk
ziet zij haar inzet twee en dertig maal vergroot!
„Twee en dertig louis d'or gewonnen!" Hij begeeft zich met
dezen uitroep naar zijne vrouw. Maar deze antwoordt met neer
geslagen oogen: „integendeel, ik heb verloren."
„Verloren!" roept de echtgenoot. „Maar hoe is dat mogelijk?"
Verdrietig antwoordde mevrouw X. „Ge roept mij luide, ten
aanlioore van liet publiek toe: „zet op het cijfer van uwen leeftijd!"
Wat anders bleef mij over mijn louis d'or te zetten op den leeftijd
dien ik mij geef! Denkt ge dat ik hier openlijk wil bekennen,
dat ik zes en dertig jaren oud ben? Ik heb op nummer 27 gezet
en verloren.
„Waarom hebt ge mij niet zachtkens geraden te zetten op het
nummer van mijn waren ouderdom?
„Door uw onbescheidenheid heb ik verloren."
België.
„Le Peuple Beige" behelst een brief van den beer
Rogeard, schrijver der Propos de Labienus, waarin hij de
amnestie afwijst.
„Eene amnestie van u aan ons zegt daarin de heer
Rogeard welk eene bespotting! Ah! gij zegt amnestie....
ik voor mij antwoord: oorlog! want bij de onderdrukten
is de oorlog pligt en de haat deugd. Zijt dan barmhartig
om sterk te schijnen; schenk ons amnestie opdat wij u om
genade smeeken wij zullen u antwoorden: oorlog! oorlog
tot het uiterste toe, zonder wapenstilstand of mededoogen,
tot op de teruggave van al de aangematigde regten tot
op het herstel der orde, tot op de bevrijding des lands."
Men zal van deze protestatiën aanteekening houden,
maar zij zullen aan de zaak zelve niets veranderen.»
Daags na den 2 Dec. 1851 was dergelijk protest natuur
lijk. Maar thans, nu het keizerrijk reeds bijna twintig jaren
heeft bestaan, nu het herhaaldelijk bekroond is door het
algemeen stemregt, nu vele republikeinen en zelfs de voor
malige leden der republikeinsche Wetgevende vergadering
den eed aan het keizerrijk hebben afgelegd, is het vreemd
en zelfs ongerijmd zich in eene abstractie te willen op
sluiten.
In elk geval hoeft Frankrijk, d. w. z. het Fransclie
volk, er anders over geoordeeld, en bepaaldelijk is het toch
de natie, die de wet geeft en geenszins enkele gerucht
makende personen, als do heeren Victor Hugo, Louis Blanc
en Rogeard.
Zelfs op hun standpunt zouden die heeren beter doen
naar Frankrijk terug te keeren en te arbeiden aan de ver
wezenlijking hunner denkbeelden, dan in eene fictie te
blijven ronddolen.
Inderdaad, of zij het willen erkennen of niet, hunne
positie is niet meer dezelfde. Zij zijn geamnestieerd, en in
plaats van ballingen te zijn, boeten zij thans uitgewekenen,
hetgeen een groot verschil is.
Frankrijk-
Li den «Sport» kan men reeds de beschrijving lezen
van eenige toiletten, die door Keizerin Eugenic gedurende
haar verblijf in het Oosten gedragen zullen worden. Een
wit satijnen kleed, dof van kleur en zwaar van stof, be
dekt met purperen en zilveren stikwerk. De coiffure met
het kleed overeenkomende, bestaat in golven en met goudstof
gepoederd haar, zaêmgebonden door diamanten snoeren.
Een kleed van groen taf mot overrok van groene tulle,
waarop rozen, viooltjes en narcissen geborduurd zijn. Een
hoofdtooisel van bloemen en diamanten zal bij deze robe
gedragen worden.
Een kleed van witte tulle, gegarneerd met losse en be
vallige guirlandes van cyclamens. Bij deze robe zal de
Keizerin een prachtig tooisel van diamanten en smaragden
dragen.
Eene robe van violette tulle met een ruiker van vergeet-
mij-nietjes en roode rozen.
Hengelaars halen dikwijls iets anders op dan visch:
overblijfselen van allerlei aard, die zich in het water op
houden, worden soms met de grootste zelfvoldoening dooi
de liefhebbers opgehaald, als oude schoenen, doode katten,
enz. en wel met zulk een lofwaardigen ijver, dat zij daarbij
achterover tuimelen en het gelieele visclitoestel in de
war raakt. Met een ingezeten van Montereau gebeurde
dezer dagen iets dergelijks, maar aan zijn haak zat geen
oude hoed of oude lap, maar een zeer antiek kostbaar
edelgesteente, waaraan eene waarde van 1,500,000 fr. wordt
toegekend. De eerste vorm van dit kleinood is een broche
met gesptong en toebeliooren, vierkant van vorm, op welks
vier hoeken de armen van een Griekscli kruis meesterlijk
zijn ingelegd. Het geheel, invatsel en kruis, wordt versierd
door dertig fijne steenen, robijnen, saphirs, smaragden,
ametliysten, die ieder op zichzelf allerkunstigst zijn gecise
leerd. De broche zelve is van geel of zuiver goud en
weegt ongeveer 30 grammen. Men voegt er bij, dat na
het bekend worden van dezen vond eene groote menigte