plan gevormd tot eene vereeniging van hoofdofficieren en kommandanten van Schutterijen, welke achtereenvolgens te Amsterdam, 's Hage en Rotterdam zou bijeenkomen in Maart en April; vooral met het oog op do nieuwe wet op de Schutterij wordt eene bijeenkomst van hoofdofficieren en kommandanten voor wenschelijk gehouden. (U. D.) In het „Handelsblad" leest men: „In een gedeelte onzer oplage van gisteren is een druk fout blijven staan, die meer dan zinstorend genoemd kan worden. In het verslag van het Statistisch Congres wordt van „kale Hollanders" gesproken. Onze „kalme" lezers zullen wel hebben bevroed dat wij, in plaats van eene on aangenaamheid te willen zeggen, juist eene volksdeugd wilden aanduiden." Jl. Zaturdag heefit te 's Hage een zeer ernstig ongeluk plaats gehad aan de in aanbouw zijnde goederenloods aan de Schenk, nabij het nieuwe station van den Rijnspoorweg. De balk, welke tot steunpunt moest dienen bij het op stellen van de kap over dit gebouw, bezweek terwijl men bezig was een der binten naar boven te hijschen, waardoor verscheidene arbeiders mede naar beneden stortten. Onnnddelijk werd door de commissie van het Roode Kruis de noodige hulp toegezonden uit het nabij zijnde lokaal der tentoonstelling, en werden zelfs later de middelen verstrekt oin de gekwetsten naar het gasthuis te vervoeren. Door dit noodlottig ongeval zijn zes personen, waarvan vijf vaders van huisgezinnen, voor korter of langer tijd belemmerd in het verrigten hunner werkzaamhedenzelfs zijn er twee, naar men nader verneemt, zeer ernstig gewond. Van den een is het eene been op verschillende plaatsen gebroken, terwijl bij den ander een hersenschudding heeft plaats gehad. (Vaderland.) Het aantal ratten en muizen op de hennep- en aardappelakkers is zoo groot in een gedeelte van Zuid holland, dat o. a. in de gemeente Lekkerkerk een land bouwer, die alreeds 5 ratten had doodgeslagen, door zulk een groot aantal anderen werd achtervolgd, dat hij zich genoodzaakt zag regtsomkeert te maken. De kadet C., eerst sedert enkele dagen aan de Militaire Academie te Breda als kadet voor de genie aan genomen, is door zijn vader thuis gehaald om, de verregaande plagerijen en mishandelingen, welke hij van de oudere kadets te verduren had. Het Prov. Geregtsliof in Zeeland heeft den 10 dezer uitspraak gedaan in de vroeger vermelde zaak van Casper Jannis Laferte, polderwerker te Arnemuiden, en hem schuldig verklaard aan1°. het moedwillig en met voorbedachten rade toebrengen van slagen waaruit geene ziekte of beletsel om te werken is ontstaan; 2°. het moedwillig verbreken van afsluiting; en 3°. diefstal met geweldpleging, alles na vroegere veroordeeling tot gevangenisstraf van meer dan één jaar. Onder aanneming van verzachtende omstandigheden veroordeelde het hof hem tot eene correctionele gevangenis straf van vier jaren en in twee geldboeten, ieder van ƒ25, benevens de kosten. Het kerkhof te Oosterbeek prijkt thans met een een voudig doch waardig gedenkteeken voor Neêrlands geliefden dichter Jacob van Lennep. In alle stilte is dit uit vrij willige bijdragen van zijne vereerders tot stand gebragt en onthuld. Z. M. de Koning werd daarbij vertegenwoordigd door den adjudant jhr. D. Bicker. Het monument bestaat uit eene piramide, is 2* el hoog en van donkerblaauw marmer vervaardigd. In een diep uitgehouwen halfrond prijkt de buste des dichters in wit marmer; daaronder een zwaan, met uitgespreide vleugelen van dezelfde stof en kleur. Op het voetstuk is de naam gebeiteld. Ter wederzijde is het monument met toepasselijke zinnebeelden versierd, op de achterzijde staan de dagteekeningen van geboorte en overlijden. Deskundigen roemen zoowel het indrukkend ontwerp als de meesterlijke uitvoering van den heer Stracké, die reeds door menig kunstwerk zijn naam heeft gevestigd. De onder het rundvee heerschende tongblaar is tot in de omstreken van Leeuwarden doorgedrongen; de vee markt van 10 dezer was dien ten gevolge gekenmerkt door lusteloozer stemming en lagere prijzen dan men daar in den laatsten tijd gewoon was. Tusschen Dronrijp en Franeker is jl. Zaturdag in den trein die om 9 uur van Leeuwarden vertrok, de goederen wagen van van Gend en Loos in brand geraakt en met den inhoud geheel door het vuur vernield. Het is den conducteur gelukt er uit te springen. Door den gemeenteraad van Ootmarsum is dezer dagen eene verordening gemaakt, waarbij verboden is op het kerkhof kippen te laten loopen. Om hieraan de hand te houden, worden eenvoudig de kippen, die zich op dat terrein vertoonen, doodgeschoten. In het „Weekbl. voor burg. administratie" wordt nu gevraagd, of dit geoorloofd is, maar deze vraag ontkennend beantwoord. Tegen het laten loopen kan de gemeenteraad straf bedreigen tegen de eigenaars der kippen, door hun eene boete of gevangenisstraf op te leggen, maar van doodschieten der vogels kan geen sprake wezen. De ,/Arnh. Crt." schrijft omtrent de oploopen te Amsterdam //Zouden wezentlijk de kwade sappen al in het Amster- damsche groene hout zijn doorgedrongen. Vreest niet, Nederlanders! het Koningschap is niet in gevaar, slechts de //kleine steentjes» vóór het paleis worden bedreigd. Aan de voorzijde van het paleis loopt, gelijk men weet, een perron van ongeveer 12 el diepte; over die steentjes is de kortste en natuurlijke passage voor ieder die van de Nieuwe kerk naar de Kalverstraat, of van den Nieuwendijk naar den Nieuwen Zijds Voorburgwal wil gaan. Het is echter verboden dien weg te kiezen; óf men vindt, dat het niet genoeg eerbied bewijst voor het onbewoonde paleis, wan neer men het nadert binnen de distantie van 12 el; óf wel, men wil den schildwacht het eentoonig genot gunnen om alleen zijne eigene voetstappen te hooren; óf eindelijk, men wil het historische gras nog eens op den Dam zien groeijen. Dit verbod, dat reeds lange jaren bestaat, is in den laatsten tijd minder in praktijk gebragt en de gewone weg werd door iederen Amsterdammer genomen over de «kleine steentjes.» Maar ziet, onze nieuwe kommandant, de heer Staring, wil dat verbod nu eens krachtig handhaven en heeft aan de mannen van de wacht orde gegeven, om niemand die passage te gunnen. Daaruit is dezer dagen een conflict ontstaan. Onze straatjongens parodieëren thans het angstvallig nakomen eener kinderachtige verordening, en doen dat op de eenig mogelijke wijze, namelijk door ook hunnerzijds kinderachtig te zijn. De mannen der wacht hebben in last om de steentjes schoon te houden en de jongens spelen //kiekeboe» en //vader ik ben op jou kasteel» met den vertegenwoordiger van het Nederlandsche leger. Burgemeester en Wethouders hebben eene proclamatie uitgevaardigd, waarbij zij herinneren aan het bestaande ver bod, om «voor het openbaar verkeer» gebruik te maken van de steenen tusschen het paleis en de lantaarns, en de jongens, even consequent, jagen een hond op het terrein of weten er een mand of een plank op te werpen dat is geen openbaar verkeer en wanneer de wacht dan bezig is met de gewigtige taak om dien hond te verdrijven of die mand aan den kant te zetten, dan rent een straat jongen in vollen galop van den eenen hoek naar den anderen ee wordt door zijne kameraden met gejuich begroet, wan neer hij, zonder achterhaald te zijn, terugkomt. Met zulke lafheden loopen de zoogenaamde //standjesop den Dam af; zij zijn echter lastig genoeg, omdat ook hier weder het eene uit het andere voortvloeitin den kermistijd vooral moet men voorzigtig zijn, dat aan het groote publiek geen gegronde reden tot misnoegen wordt gegeven. Wij ver trouwen dan ook, dat men niet dan in den uitersten nood tot het aanwenden van magtsvertoon zal overgaan, en dat het gemeentebestuur zoo spoedig mogelijk, immers zoodra zijne waardigheid dit gedoogt, zal overgaan tot het op heffen van een verbod, dat hinderlijk is en geen redelijken grondslag heeft, voor zoo ver ons bekend is.» Het //Vaderland" levert de volgende aanhaling uit het Engelsclie tijdschrift //the Fortnightley Riview,// dat in het breede lof brengt aan ons volksonderwijs en daarbij o. a. zegt: //De Hollanders heeft men dikwijls de Chineezen van Europa genoemd, en de vreemdeling, die hun land bezoekt, stuit zeker op vele zaken, die aan betrekkelijke stagnatie en gebrek aan vooruitgang doen denken. In den regel stelt hij zich met een oppervlakkigen blik op land en volk tevreden, en keurt hij, op den eersten indruk afgaande, veel af, wat hem vreemd en onbekend is. Een langer verblijf in het land en beter voorlichting zouden zonder twijfel zijn eerste opvatting aanmerkelijk wijzigenmaar hij is beperkt in zijn tijd en keert huiswaarts met valsche en belagchelijke voorstellingen, waaraan zijn landgenooten op hun beurt maar al te dikwijls een gewillig oor leenen. Ik ben met Holland niet zoo vooringenomen om te ontkennen, dat er nog veel wordt aangetroffen, wat verbetering behoeft, en dat de bewoners van dat kleine maar hoogst belangwek kende land al te zeer in werkzaamheid, veerkracht, onder nemingsgeest, bovenal in public spirit te kort schieten; maar ik tart ieder, die eenigen tijd onder hen vertoefde, hun andere Chineesche eigenaardigheden ten laste te leggen, dan naarstigheid en voorzigtigheid. Ze zijn misschien wat al te voorzigtig, wat al te traag in het handelen, maar tevens zijn zij een ernstig en onderzoekend volk, dat kennis neemt van alle belangrijke feiten in de staatkundige, maat schappelijke, wetenschappelijke en zedelijke wereld, en er op uit is, zijn kennis te vermeerderen en zijn geestelijken horizon te verruimen. Zulk een volk kan niet achterblijven, waar de geheele wereld voorwaarts streeft. Spoedig moet het plaats nemen in de voorste rijen van de krijgsknechten der beschaving, en dat het dien weg op wil, blijkt uit hetgeen het in de laatste jaren gedaan heeft en nog doet voor de opvoeding van alle standen der maatschappij. In wat opzigt de Hollanders ook bij anderen mogen achterstaan, in het gewigtig stuk der opvoeding behoeven zij voor geen enkele natie van Europa onder te doen. Ik zonder zelfs Pruissen niet uit; het zou toch gemakkelijk vallen, aan te toonen, dat het openbaar onderwijs voor alle standen in Holland op veel breeder, gezonder en hooger beginselen steunt, en een vrij wat meer vrijheidlievenden geest ademt, dan in het land, waar soldaten en politie beambten nog altijd de eerste rol spelen. Het is welligt te bejammeren, dat het Nederlandsch gouvernement ver zuimde, op de Parijsche tentoonstelling het voorbeeld te vojgen van Pruissen en Amerika, die modellen van open bare scholen ter wereldmis zonden; in dit departement zou Hollands naam niet onder de laatsten in de ranglijsten zijn voorgekomen.» En na de inrigting van het onderwijs hier te lande in het licht gesteld te hebben, besluit de schrijver aldus: //Even afkeerig van de oppervlakkigheid en de licht zinnigheid der Franschen als van de ijdele bespiegelings- zucht der Dnitschers van vroeger dagen, naderen de Hollanders meer tot de Engelschen door hun volharding, vasthoudendheid en practisclien zin, en zijn zij niet zoo exclusief. Wat meer wakkerheid, ondernemingsgeest en public spirit zal hen binnen weinig jaren in staat stellen, zich met de meest beschaafde, vrije en krachtige natiën te meten.» Men voert planten in uit vreemde landen, die dikwijls zelden of in het geheel niet slagen in onze moestuinen, en verwaarloozen daarentegen onze eigene, in het wild groei- jende, veel beter resultaten opleverende planten. Hiertoe behoort vooral de paardebloem, die in alle weilanden in overvloed voorkomt en waarvan de jonge uitspruitsels in het voorjaar als //molsla» gezocht en gegeten worden. Aan gezien deze plant een gezonde salade is, veel beter dan de cichorei, bevelen wij den aanbouw daarvan in onze moes tuinen met ernst en aandrang aan De //Salut Public» waarschuwt hare lezers dat de winter van 186970 een zeer strenge zal zijn, en wel vol gens de waarnemingen van zekeren Rénou, die o. a. eene analogie heeft gevonden tusschen de winters van 1868 en 1827, tusschen gepasseerden winter en dien van 1828; en dus zal, zegt Rénou, die van 186970 dien van 182930 evenaren, en dan mag men wel op zijne hoede zijn. De besmettelijke ziekte onder het rundvee en de varkens verspreidt zich al verder en verder. Uit het kanton Deynze, in Oost-Vlaanderen, wordt gemeld, dat aldaar in een paar dagen tijd 22 stuks vee zijn aangetast. De besmet ting was aldaar door uit Nederland aangebragt vee ontstaan. Ook in het groothertogdom Luxemburg, te Redange, is de ziekte uitgebroken. De //Gnulois" bevat het volgende beurs- en marktberigt. Eer eene oude versletene waar, zonder eenige vraag, is van de markt verdwenen. Deugd, een oud, zeer beschadigd en zeldzaam artikel. Is alleen in nagemaakte soorten te plaatsen. De aankweeking van de eerste soort schijnt inet te veel kosten te zijn gepaard. Eerlijk heid, de ware niet meer in voorraad, van de valsche voorraad genoeg, maar niet gewild. Dientengevolge sterke prijsverlaging, zonder uit- zigt op verhooging. Vaderlandsliefde, eerste kwaliteit zeldzaam en voor geen prijs te vinden; tweede soort gemakkelijker aan te schaffen, men escompteert ze inet 50 pCt. Verstand, geheel in handen van speculanten; aan dit monopolie is het waarschijnlijk te wijten, dat het nergens wordt aangetroffen. Bescheidenheid niet gewild, slechts be schadigde partijtjes ter markt. Zonde, de markt overvoerd, is voor een spotprijs aan de hoeken der straten te koop. Beleefdheid, aan merkelijk lager en zonder uitzigt op verhooging. Schandalen zijn in 't groot niet meer te plaatsende gansehe voorraad is in handen j van den kleinhandel. Godsdienst, weinig aangevoerd, de kwaliteit laat veel te wenschen over. Huichelarij, ruim ter markt en met toenemende vraag. Liefde, zooveel men maar wil, contant en op tijd met sterke consumtie. Talent, bijna niet voorhanden en slechts a coutant te koop. Trouw, geheel uit de mode. Vriendschap, met steeds kleineren aanvoer, zonder handel. Te Norwalk in Connecticut heeft zich eene vereeniging geconsti tueerd van de dikste en vetste mannen van Nieuw-Engeland en de omringende staten. Dit gezelschap heeft volstrekt geen politiek karakter, ja misschien in het geheel geen karakterde leden-oprigters hebben zich allen ten doel gesteld van tijd tot tijd bij elkaêr te komen, om gemeenschappelijk de grootst mogelijke hoeveelheid oesters te verorberen. Om als lid te worden opgenomen, moet men een bepaald aantal kilogrammen wegen. Op de jaarlijksche alge- meene vergadering worden de nieuwelingen gewogen en de ouden overgewogen. De komieke scènes, welke hierbij plaats hebben, zouden reeds een raison d'être aan de zaak geven. De „Courrier des Etats-Unis" geeft een verslag van de plegtigheid, die dezer dagen heeft plaats gehad. De leden, ten getale van 110, plaatsten zich bij het krieken van den dag aan tafel, in Gregory's hotel, en ateu oesters tot twee uur in den namiddag, toen de president het sein gaf, dat tot de weging van de nieuwe leden zou worden over gegaan. De president, wiens functiën ten einde liepen, de corpulente Sidney Smith van Standford, nam het eerst plaats op den fauteuil. De vergadering was op het levendigst getroffen, toen zij vernam, dat hun waardige voorzitter 318 kilo's woog, drie kilo meer dan het vorige jaar. De geestdrift, die reeds eene aanmerkelijke hoogte bereikt had, kende echter geene grenzen meer, toen daar een mede dinger kwam aanwaggelen, wiens gang en voorkomen onbeschrijfelijk veel op die van een hippopotamus geleken. De fauteuil zuchtte onder liet gewigt van dit verpletterende personaadje en met stomme verbazing, die allengs in oorverdoovend gejuich overging, werd het resultaat ontvangen: de man woog 358 kilo. In de eerste 20 minuten was het tumult verschrikkelijk. De leden drukten elkaar de hand, wierpen de hoeden in de lucht, sommigen weenden, en toen eindelijk die manifestatiën van dolle vrolijkheid wat verminderd waren, werd de naam van den waardigste der waardigen bekend. Het was John Firsk van New-York, die inet eenparige stemmen tot voorzitter gekozen werd. James Lincoln van Springfield, wegende 329 kilo, de dikste na hem, werd tot vice-president benoemd, ter wijl de functiën van secretaris opgedragen werden aan den heer Maples van Westport, wegens zijn eerbiedwaardig gewigt van 323J kilo. Koch's Kinderpoeder. Alweer eene geniale uitvinding, die wij aan de verheven vorderingen der hedendaagsche scheikunde te danken hebben! De apotheker en scheikundige ïtichard Koch heeft de bestauddeelen der vrouwenmelk naauwkeurig onderzocht en tengevolge daarvan een poeder zamengesteld, dat volkomen dezelfde bestauddeelen heeft en daarom ook de moedermelk vervangt. Wat beleven wij tegenwoordig gelukkige tijdenZuurstof, waterstof, koolstof, stikstof zijn de elementen van alle ligchamen en nu hebben het onze knappe chemici zoover weten te brengen, dat zij eenvoudige verbindingen van deze overal gemakkelijk en goedkoop te verkrijgen elementen weten zamen te stellen, die volkomen voor 's menschen voeding, van de wieg tot het graf, passen en nood zakelijk zijn! En hiermede is dan de oude vloek bezworen, dat de mensch in 't zweet zijns aanschijns werken moet. Hij behoeft niet meer te zaaijen en niet meer te oogsten; landbouw en veeteelt houden op te bestaan; slechts eenige scheikundige fabrieken zullen leven blijven, om uit aarde en steen goedkoope voedingpoeders te bereiden, waarin de beenderen-, bloed-, vleesch- en vetvormende stoffen in door de hooge wetenschap naauwkeurig bepaalde hoeveel heden vervat zijn. Hoeden en petten af, mijne heeren, voor de uitvinding van den heer Richard Koch, die door zijn kinderpoeder eene onschatbare dienst aan de wereld-maatschappij heeft bewezen! Wij geven onzen menschenvriend echter in ernstige overweging, voor zijn kinderpoeder een beteren naam te kiezen, daar men alligt in de dwaling zou kunnen verkeeren, dat dit poeder bereid is uit kinderen, geroofd en misschien vermoordOm dit nu te voorkomen zou ik den philantroop Koch in bedenking geven, den naam kinderpoeder te doen vervangen door „Universeel levenspoeder," waarvan de eigenschappen zoodanig zijn, dat men bij de gewone dosis spijzen, die men dagelijks gewoon is te gebruiken, slechts een klein weinig van dat poeder heeft te voegen, als wanneer men tot de heugelijke ontdekking zal komen dat dit poeder geene schadelijke bestauddeelen bezit! (Alg. D. v. Ned.) Een verschrikkelijk ongeluk viel dezer dagen te Cacrow, nabij Potsdam, voor. Gedurende geruimen tijd woont aldaar des zomers eenige weken een architect, die om redenen van gezondheid dit oord opzoekt. Zijn oudere broeder, grondbezitter, een gezond en krachtig man, bezocht hem en brengt, daar hij een liefhebber van wapenen is, hem een revolver mede. Beiden willen het avondeten gebruiken en bevinden zich in eene der bovenste kamers van het hotel „dr. Vaust." De jongere moet nog eens den waard spreken, en ziet in diens kamer een buks aan den wand hangen. Niet wetende dat zij geladen is, neemt hij ze mede naar zijnen broeder, zeker om haar te laten zien, die stil op zijn stoel zit en het oordeel van zijn broeder over het wapen aanhoort, zonder zich om te keeren. De jongere broeder, de haan spannende en op den piston een slag hoedje ontwarende, wil voorzigtig den haan in rust zetten. Gelukte

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1869 | | pagina 2