Schroefstoombootdienst.
ADVERTENTIËN.
B 11 T E IV L A I).
Effecten-Beurs te Amsterdam.
DAGELIJKS:
RETOURBILLETTEN onbepaald g-eklig-:
hem dit niet of was de veêr voor zijne vingers te sterk, genoeg,
het geweer ging af, en daar hij het zoo onvoorzigtig gehouden had,
drong het schot in de onmiddellijke nabijheid den ouderen broeder
door het hoofd. De dood volgde hierop zoo snel dat de getroffene
in de houding, door hem aan tafel aangenomen, nog gevonden werd
toen de justitie, na verloop van twee uren, tot het opmaken van
het proces-verbaal binnentrad. De smart van den overgeblevene is
verschrikkelijk; men vreest voor waanzin.
De „Figaro" bevat het volgend verhaal:
„Dezer dagen vernamen wij dat een koopmansklerk uit de „Rue
du Cléry" eene maand geleden met 25,000 frs., welke hij aan zijn
patroons ontstolen had, uit Homburg te Parijs was teruggekeerd,
zich in handen van M. Bevillon, policie-commissaris van het justitie
paleis, heeft gevangen gegeven. Wij hebben onmiddelijk inlichtingen
genomen en zie hier wat men ons heeft meegedeeld:
Als eenige zoon van brave en arme werklieden van Marais, had
hij, ten koste van ongehoorde ontberingen, van wege zijne ouders,
eene goede, bijna schitterende opvoeding ontvangen, welke hem de
betrekking van boekhouder bezorgde en spoedig het vertrouwen van
een handelshuis der „Rue de Cléry" deed winnen. Gelijk men ziet,
was zijne bevordering, niettegenstaande zijn jeugdigen leeftijd, voor
spoedig; dit kwam omdat hij werkzaam en eerlijk was. Men verhaalt
van hem de volgende daad, die hem bij den aanvang zijner loop
baan eene allergunstigste reputatie deed verwerven.
„Eens liet men hem eene belangrijke betaling doen en wel toen
zijne jaarwedde slechts 1200 fr. beliep. Hij ontving een bankbillet
te veel. Zonder gevaar te loopen kon hij het houden; in weerwil
daarvan gaf hij het aan zijne wettige eigenaren terug."
Gelijk de arme jongen weenende bekende, waren de banken vanBaden
en Homburg zijn ongeluk. Na een voorbeeldig leven geleid te hebben,
kreeg hij begeerte naar genot; hij wilde rijk worden om aan zijne
grillen te voldoen. Doch om rijk te worden zijn de snelwerkende en
eerlijke middelen zeldzaam. Daar hij ze niet vond, besloot hij eene
groote som te verspelen, overigens echter met het voornemen van
de gelden terug te geven, wanneer hij door de speelbank rijk ge
worden zoude zijn.
Hij dacht gedurende langen tijd over zijn plan na. Hij was
gewoon wekelijks groote sommen bij de bankiers van zijn handelshuis
te halen. Op een goed afdruksel schreef hij de som welke er gevraagd
werd, en na dit door een der geassocieerden te hebben laten onder
teekenen, bragt hij het naar den bankier.
Den 21 Julij kon hij het niet meer uithouden en deed hij eene
eerste vervalsching van 2000 fr., welke ongemerkt voorbij ging;
daarna eene tweede van dezelfde som; eindelijk den 23sten nog
eene andere som van 21,000 fr.
Den volgenden dag, voor dat men den tijd had de vervalsching
te bemerken, bevond hij zich te Homburg, met de handen vol
goud, onbevreesd muntstukken en bankbiljetten op de speeltafel
werpende. De duivel van het spel lachte hem eerst toe en na eenige
dagen, in vrees en angst doorgebragt, daar hij van overspanning niet
kon eten en drinken, bevond hij zich op zekeren avond in zijne
kamer met 60,000 fr. winst.
Gedurende den ganschen nacht legde hij zich de plegtige belofte
af des anderendaags de stad te verlaten. Maar wat gebeurt er,
toen hij ontwaakte was het zeer laat en de speelzalen waren reeds
geopend.
In afwachting van den eersten trein, trad hij in die zalen en
toen hij ze verliet, was het hem onmogelijk eene kaart voor den
eersten spoorweg te nemen. In eenige uren had hij tot zijn laatste
geldstuk verloren. Van de 25,000 gestolen francs bleef hem niets
over. Hij had niets meer dan zijn pennemes en twee peerl-moeren
knoppen, welke hij niet kon verkoopen.
Zonder hulpmiddelen keerde hij te voet naar Parijs terug, terwijl
hij de liefdadigheid der boeren afsmeekte, om op hunne zolders den
nacht door te brengen.
Dezer dagen kwam hij met verscheurde kleêren, uitgeput van hon
ger en afmatting, te Parijs aan. Hij begaf zich noch naar zijne
ouders of iemand anders. Alvorens te eten, was het eerste wat hij
deed, zijne geschiedenis aan den heer Berilion te gaan vertellen en
hem te verzoeken jegens hem die maatregelen te nemen, welke hij
noodig oordeelde. Na hem eenige welwillende woorden te hebben
toegesproken, heeft de commissaris hem naar de policie-prefectunr
gezonden."
BENOEMINGEN EN VERPLAATSINGEN BIJ MARINE EN LEGER.
De scheepsklerk W. van der Meer wordt met 1 Oct. a. s. ge
plaatst op het wachtschip te Willemsoord.
Frankrijk.
De Keizer heeft zich jl. Vrijdag in een rijtuig aan de
bevolking van Parijs vertoond. Dit heeft bij het publiek
en vooral aan de effecten-beurs, eenen geruststellenden indruk
gemaakt. Op dat ridje is Z. M. door de hier en daar
zamengestroomde volksmenigte met gejuich begroet.
Als zeker wordt thans door den „Constitutionnel" en de
„Patrie" bcrigt, dat de Keizerin der Franschen voornemens
is omstreeks het midden der volgende maand 4 of 5 dagen
te Konstantinopel te gaan doorbrengen. H. M. zou denkelijk
de openstelling van het Suez-kanaal niet bijwonen.
Het „Journal Officiël" behelst de mededeeling, dat
de Keizer heden te 3 ure den generaal Prim zal ontvangen.
Tegenover de geruststellende bulletins en verklaringen
van regeringswege, die het doen voorkomen als kan men
onverwachts den Keizer op de boulevards ontmoeten, blijft
men in Frankrijk van gevoelen, dat het einde van Cesar
nadert. De ware berigten omtrent den toestand moet men
niet in de Fransclie, maar in de vreemde dagbladen zoeken.
Zoo leest men in de „Etoile Beige" de volgende corres
pondentie uit Parijs van 7 Sept. jl.//Sedert den staatsgreep
van 1851 was de toestand nooit zoo gepannen als tegen
woordig. Alles is in staat van ontbinding, of om naauw-
keuriger te spreken en de woorden te gebruiken, waarvan
zich gisteren een hoofdambtenaar van het ministerie van
binnenlandsche zaken bediende. Daar is in Frankrijk geen
gouvernement, geene uitvoerende magt, maar wij hebben
slechts een kranke, aan wiens legerstede de intrigue en de
vrees gezeten zijn. De geneesheeren hebben verklaard, dat
de Keizer niet kan herstellen, en men elk oogenblik op
het ergste bedacht moest zijn. Zijne ziekte, of beter- zijne
talrijke kwalen zijn zeer pijnlijk, en, vreemd verschijnsel!
de anders zoo ongevoelige man, die in de zwaarste zedelijke
besprekingen eene stoïcynsclie kalmte wist te bewaren, is
als een kind zoo zwak tegen de ligchaainssmart. Bij de
kleinste verheffing der pijn is hij nedergeslagen, troosteloos,
en meent hij, dat zijn laatste uur is gekomen, en dan jam
mert hij, om medelijden met hem te hebben. Wat hem
vooral beizg houdt zijn de profecyën, die 1869 als zijn
doodsjaar voorspellen. Hij gelooft daaraan en houdt niet
op daarvan te spreken.
De wijze waarop de Engelsche dagbladen de ziekte
des Keizers, in verband met Frankrijk's naaste toekomst
bespreken, heeft te Parijs een pijnlijken indruk gemaakt.
Vooral geldt dit van een betoog in de „Pall-Mall-Gazette,"
die Frankrijk vergeleken heeft bij eene landbouwer, die op
den akker door eene zonsverduistering wordt verrast. „Hij
kijkt naar de lucht, stom van verbazing. Zijn hand laat
den ploeg los, en hij staat op het punt de vlugt te nemen."
De „Temps" is daarover verontwaardigd. Waarom, vraagt
dat blad, nog van een mensch gesproken en niet liever het
woord kudde daarvoor in de plaats gesteld? Gelukkig,
dat die lieden niet weten wat zij zeggen, en de keizerlijke
omgeving met Frankrijk zelf verwarren. Het is zoo, de
omstandigheden, waarin Frankrijk verkeert, maken de ziekte
van het hoofd van den staat zorgwekkend, maar daarom
te gelooven, of voorgeven te gelooven, dat het groote
Fransche volk aan zijn toekomst twijfelt en zich op den rand
des ondergangs waant, is het toppunt van beleedigende
onbeschaamdheid.
Om het gedruisclimakende traploopen te vermijden
en misschien ook wel om de vierde verdieping even duur
te verhuren als de eerste, hebben een paar eigenaars van
huizen te Parijs een ascenseur méchanique of ophaal
machine ingevoerd, ten gemakke van bezoekers en inwoners.
Eenige heeren gingen een vijfde verdieping in zoo'n nieuw
huis bezien, met het doel die te huren, als het goed beviel.
Zij lieten zich opliijschen, maar op de hoogte der derde
verdieping braken de schakels in den keten en daar bleven
ze zitten. De conciërge trok, maar niets hielp. Menschen
van de straat kwamen helpen, maar men vreesde eindelijk
de machine stuk te trekken en dan kwamen er dooden.
Een smid kwam, maar deze kon ook niet helpen. De tijd
ging voort; de zon was verdwenen en de vrienden hingen nog
hongerig in de lucht te schommelen. Eindelijk telegrapheerde
men den fabrikant dezer werktuigen om te komen. (Het
huis was buiten de stad.) Deze kwam met den nachttrein
en kort na middernacht kwamen de vrienden weer gezond
beneden, waar zij zwoeren nooit in een huis met een
ophaal-machine te gaan wonen.
In de Fransche gemeente Eymoutiërs is dezer dagen
ter gelegenheid van een feestmaal, hetwelk aan een daar
gevestigd geneesheer, den heer Cramouzand, wegens zijne
benoeming tot ridder van het Legioen van Eer, in het
raadhuis gegeven werd, de zoldering van de zaal, waarin
het meerendeel der gasten, ongeveer 350, vereenigd waren,
ingezakt. De genoodigden, die zich in het vertrek onder
die zaal bevonden, hebben nog in tijds de vlugt kunnen
nemen, maar van de uit de bovenzaal naar beneden gestorten
zijn een dertigtal ernstig en een honderdvijftigtal ligt gekwetst
geworden. Niemand schijnt bij dit ongeval te zijn omgekomen.
Het onheil is voorgevallen, terwijl een der aanzittenden
eene "redevoering hield en al de tegenwoordige personen
zich om den redenaar hadden heengeschaard.
Duitschland.
Jl. Woensdag avond is in het Victoria-Théater te Berlijn
een verschrikkelijk ongeluk gebeurd Toen men bezig was
het derde bedrijf van het tooneelspel „Reichsgrafin Gisela"
te spelen, geraakte het gazen-kleed van mejufvr. Fricke,
de jeugdige dochter van den acteur Fricke, in vlam, ten
gevolge van hare onvoorzigtigheid dat zij op den grond had
geworpen een door haar aan het gaslicht ontstoken papier.
De vlam deelde zich ook mede aan het gazen-kleed van
mej. Ella Tömmel, en de twee koristen werden zoodanig
met brandwonden overdekt, dat eerstgenoemde eenige uren
later, ten huize harer ouders, stierf en mejufvr. Tömmel
in hopeloozen toestand naar het Katholieke ziekenhuis
vervoerd werd, alwaar zij, naar men verwacht, den geest
zal geven.
Middeleeuwsche toestanden en denkbeelden leven nog
oneindig meer in het „beschaafd" Europa voort, dan men
denken zou. Hij die in onze eeuw, in onze dagen een pleidooi
zou wijden aan vrijheid van godsdienst; die in onze dagen
nog het noodzakelijke van humanistische begrippen, de be
spottelijkheid van godsdiensthaat en vervolging om den
geloove zou prediken, voorwaar hij zou medelijden opwek
ken bij velen! Bij velen die gelooven, dat de tijdgeest althans
dien triomph heeft behaald, dat er om de godsdienst geen
bloed meer wordt gestort; dat er geen veete meer bestaat
onder de kinderen van één vaderland, omdat de eene in
eene Christelijke, de andere in eene Joodsche kerk
zijn hart tot den Almagtige opheft. Optimisten! Wendt
het oog naar Oostenrijk en gij zult terugkomen van uwe
dwaling. Tot stichting der gemoederen en ter verheerlijking
Gods heeft dezer dagen, en wel te Zalescyki in Galicië,
weder een drijfjagt tegen de Israëlieten plaats gehad.
Men sloeg hunne vensters en schedels in, men joelde en
schreeuwde, men dronk jenever en riep den Almagtige aan.
De aanleiding tot dit schandaal moet daarin worden gezocht,
dat er bij de recrutering slechts weinig Joden in de rijen
der landsverdedigers waren opgenomen. Als gewoonlijk
kwam de overheid, toen het kwaad bedreven was, de orde
herstellen.
Het onhoudbare van dien toestand wordt algemeen inge
zien. Ook in Hongarije en Servië.
De Hongaarsche minister-president, graaf Andrassy, ont
ving onlangs eene deputatie van Israëlieten, die hem een
memorandum overreikte, ten einde aan te dringen op het
verleenen van bescherming aan hunne geloofsgenooten.
Dr. Ludwig Grosz voerde het woord en deelde in korte
woorden den inhoud van het smeekschrift aan den minister
mede. Deze laatste ontving de deputatie zeer welwillend,
en beloofde, dat hij niet zou nalaten, de noodige stappen
te doen tot handhaving der regten van de onderdrukte
Israëlieten.
Italië.
Te Napels werd den 3 dezer een aanvang gemaakt
met de behandeling van het regtsgeding tegen de ridders
Accossato, Montebio en Ballerini, beschuldigd van verval-
sching der levensmiddelen bestemd geweest, voor de troepen
tijdens den veldtogt in 1866 tegen Oostenrijk. De getuigen
zijn voor het meerendeel stafofficieren. De aard der feiten,
de aanzienlijke rang der beschuldigden en de verwachting
van de openbaring van zeer vreemde bijzonderheden zijn
oorzaken, dat het puhliek in dit proces een buitengewoon
belang stelt.
T u r k ij e.
Daar de vereffening van het geschil tusschen de Porte
en de Egyptische regering zich nog wachten laat, wordt in
sommige berigten verzekerd dat er een voorstel in over
weging is om hetzelve, even gelijk onlangs het geschil
tusschen Turkije en Griekenland, als een Europesclie aan
gelegenheid te behandelen en in eene conferentie der groote
mogendheden te beslechten.
Afrika.
De jongste berigten uit de Kaapstad melden, dat de
groote werken tot het aanleggen eener veilige zeehaven in
de Tafelbaai, in 1860 aangevangen, thans nagenoeg voltooid
zijnhet water is in het dok gelaten en de breekwater tot
de volle lengte in zee gebragt. De kosten dezer werken
bedragen tot dusver 345,000 p. st.
11 Sept.
13 Sept
Nederland, Werkel. Schuld
2i%
541
541
dito
3
621
62A
dito
4 ii
84ft
841
Spanje, Obligatiën
21„
28
281
Portugal, Obligatiën 1853
3
33R
35 ft
Rusland, Obligatiën 1798/1816.
6
94
94
dito bij Stieglitz
6
761
dito 1864
MA
91 ft
dito 1860
4 in
811
811
dito 1867
4
66
G6&
dito Poti Tiflis
5
83
83
dito Spoorw. aand.
2381
2371
dito Loten 1864
255
255
dito 1866
ii II
Oostenrijk, Obligatiën Metalliek
5
471
471
dito dito
2i„
dito Nationale
G
52tf
521
dito rente Amst.
5
dito 1864.
G
671
dito 1865.
5
601
dito 1866.
6
4«R
Mexico, Obligatiën 1851
3
101
dito 1864
3
4ft
Griekenland, Obligatiën
Turkije, Obligatiën
5
5
40R
40R
Amerika, Obligatiën
5
dito 1882
6
87A
87f
dito 1885
6
871
80R
Debentures Ohio
8
26f
264
Gecons. Atlantics
7
241
254
St. Paul en Pacific, le sectie
7
701
h ii u 2e
7
701
71
Heden kwam door een noodlottig ongeval om het leven,
mijn geliefde Echtgenoot W. DALMEIJER. Hij had
slechts den ouderdom van 27 jaren en 6 maanden. Zij,
die den overledene gekend hebben zullen beseffen, wat ik
in hem verlies. De hoop op een zalig wederzien sterkt
mij in deze zware beproeving.
Nieuwediep, 12 September 1869.
Wed. W. DALMEIJER,
geb. van der Velde Tjebbes.
Zij die iets te vorderen hebben van of
jB^verschuldigd zijn aan wijlen Mejufvrouw
E. BLOK, eerst Weduwe van J. WINTER,
laatst Weduwe van H. G. LOVINK, vervoegen zich bij
den ondergeteekende, vóór 30 September a. a.
JOHs. WINTER,
Winkelier in de Zuidstraat.
Helder, 14 September 1869.
Van NIEUWEDIEP 's morg. 8| uur en 's avonds 11J uur.
AMSTERDAM 9 's naraidd. 4 j
EERSTE KAJUIT ƒ8.50, TWEEDE KAJUIT ƒ1.75.
Nadere informatiën bij Commissaris F. VAN DER
VEGTE, die H. Lastdrager als zoodanig heeft vervangen.
Binnenhaven, tegenover de aanlegplaats der Booten.