1869. N°. 112.
Vrijdag 17 September.
27 Jaargang.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
B I N MNJLA I).
akei
355.
f 20j
"ge
I 24(
wpe
HELDERSCHE
EN NIEUWEDIEPER COURANT.
W ij huldigen het goed e.-'
Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaal1.30.
franco per post - 1.65.
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cent,
elke regel meer 15 cent.
Grootc letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
HELDER en NIEÜWEDIEP, 16 September.
Uit Spanje deelt men den inhoud van het dank-adres
mede, door den minister van justitie gezonden aan de
bisschoppen, die het gouvernement hebben ondersteund te
midden der onlusten, die onstaan zijn door de woelingen
der Carlisten. De minister erkent, dat die hoofden van het
R. C. kerkgenootschap krachtig hebben bijgedragen om de
vlammen van het jongste oproer reeds hij de uitbarsting
te verstikken. Hij wijst op het gevaar, dat er dreigde te
zullen ontstaan, als het aan de Carlisten was gelukt weder
vasten voet in Spanje te verkrijgen en een toestand in het
leven te roepen, gelijk aan dien van 1834 tot 1840, toen
het schiereiland als in een poel van rampspoed en ellende
was verzonken. De minister roemt de houding der priesters,
die, door hunne diensten aan de zaak van orde en rust,
uitnemend getoond hebben dat de roeping der godsdienst
ook is het bevorderen des vredes.
Van verschillende zijden hoort men in de laatste dagen
beschouwingen en opmerkingen over de vreemde verhouding
tusschen den Sultan en den Onderkoning van Egypte.
Daarin komt men vrij algemeen overeen, dat de vrede
daardoor geenszins zal worden verstoord. Het geval zelve is
tamelijk onbeduidend. De Gonst itutionnel" zegt: Het
Oostersch vraagstuk kan niet anders tot eene oplossing
worden gebragt dan door den tijd, dat wil zeggen: dooi
de verstandelijke en zedelijke vrijmaking der bevolkingen van
Egypte en de Levant. De //Kölnische Zeitung» herinnert
aan een in 1841 door den Sultan uitgevaardigd besluit
ten aanzien van Egypte, hetwelk de handelingen van den
Onderkoning in een niet ongunstig licht doet beschouwen.
Voor het oogenblik schijnt eene kleine beterschap te zijn
aangebroken in den gezondheidstoestand van den kranken
Cesar.
Hoe weinig vertrouwen de officiëele dépêches en bulletins
ook mogen verdienen en vinden, allen te zamen genomen
geven zij voldoenden grond voor de onderstelling, dat een
tijdelijke beterschap zich vertoont. Vdór eenige dagen
werd in het theater du Chatelet een nieuw tooverstuk,
getiteld //la poudre de Perlinpinpin," voor de eerste maal
opgevoerd. Als naar gewoonte was de schouwburg stampvol,
want in zoover zijn de Parijzenaars kinderen, dat zij in
zonderheid door sprookjes en vertooningen worden geboeid,
vooral wanneer die worden opgevoerd met de pracht en
praal, waarvan de heer Nestor Roqueplan het geheim bezit.
Doch wat aan die eerste voorstelling een dubbel belang
wekkend karakter verleende was de aanwezigheid van alle
hofbeambten, die al spoedig werd opgemerkt. Zelfs de
generaal Fleury, dien ieder zich als aan de sponde van
den lijdenden Keizer gekluisterd voorstelde, bevond zich in
eene loge, en amuseerde zich met de aardigheden van
Koning Courtebotte, met de in electrisch licht zich badende
vrouwengroepen, en met het ballet der Poticnes. Maarschalk
Canrobert streek zijn gepommadeerden knevel op, als ware
er in de wereld niets te doen. Kamerheeren, adjudanten,
ordonnansofficieren, de Keizerlijke kok en dito bottelier,
de stalmeester en de hoffourier, allen waren tegenwoordig,
allen waren vrolijk. Dus.... de Keizer was buiten gevaar.
Frankrijk kon dien nacht rustig slapen, dank zij de wonder
bare werking van de //poudre de perlinpinpin."
Ongelukkig had de administratie den volgenden dag de
onhandigheid, om de //Indépendance" op de post in beslag
te nemen, en dien maatregel ook den daaraanvolgende!!
dag te herhalen. Zij bedacht niet, dat zij daardoor op de
rooskleurige berigten, waarmede Parijs van uit St. Cioud
als werd overstroomd, een somberen tint wierp, en de
wantrouwende kinderen der hoofdstad noodzaakte, weder tot
allerlei twijfelingen te vervallen, en in allerlei gissingen
zich te verdiepen.
Een treffend ongeluk heeft Dingsdag avond aan boord van
Zr. Ms. wachtschip z/Kortenaer// alhier plaats gehad. De
zeilenmaker B. Nierop is door een luik gevallen en ten
gevolge van daardoor ontstane hersenschudding overleden.
Hij laat eene weduwe met een talrijk gezin achter.
Bij den feilen wind op jl. Dingsdag kwam een schuit,
met steen geladen, de haven alhier binnen. De schipper
en zijn zoon waren bezig om het vaartuig vast te leggen,
toen de laatstgenoemde te water geraakte en, niet kunnende
zwemmen, in doodsgevaar verkeerde. De vader wil zijn
zoon naspringen en hem redden, doch heeft het ongeluk
om tusschen het touw der schuit verward te raken. Toen
andere hulp kwam opdagen, zonk de zoon voor de oogen
des vaders in de diepte weg. De overledene was genaamd
A. J. van der Werf en woonachtig te Hoogezand. Zijn
lijk is nog niet gevonden.
De schoenmaker Christopliersen Skoppiim begaf zich
heden morgen, vergezeld van een schoenmakers-leerling,
in een vlet naar een in de haven liggend schip. De
hevige stroom en wind dreef de vlet de haven uit in de
rigting van Wicringen. Zoodra men dit ongeval van hier
opmerkte, werd door den heer Haagsma, Noorsch vice-
consul, een visschuit uitgezonden, om de vlet te achter
volgen. Tot heden is echter nog niets naders bekend;
men denkt dat de beide personen reeds te Wieringen
zullen zijn aangekomen.
De gewezen kweekeling van het Instituut voor de
Marine alhier, J. F. N. van Oosterzee, onlangs benoemd
tot adelborst 1ste klasse en geplaatst op Zr. Ms. fregat
//Admiraal van Wassenaer," bestemd naar de Middel-
landsche Zee, heeft hij het verlaten van het Instituut van
het Departement van Marine een kostbaar gouden horologie
ten geschenke ontvangen en van Z. K. H. Prins Hendrik
der Nederlanden een prachtigen sextant.
Aan den heer J. Caarls is, voor zijne deelneming aan
de expeditie op Bali, dezer dagen uitgereikt het door Z. M.
ingestelde eereteeken.
De volgende waarnemingen werden tijdens den in
het begin dezer week gewoed hebbenden storm aan het
Provinciaal Observatorium alhier gedaan
Eene buitengewoon sterke daling des barometers op
jl. Zaturdag en Zondag morgen voorspelde reeds, dat men
regen en stormweder kon verwachten. Die daling was
van 751.0 tot 731.4 millimeters De rigting van den
wind, aanvankelijk Z.O., veranderde in eene Westelijke.
De winddruk was Zondag middag 12 ure nog 11 kilogr.
per vierk. meter, ten 1 ure 23, ten 4 ure 30 min. 52.5
en ten 6 ure 69 kilogr. Ofschoon de winddruk 's nachts
ten 12 ure nog 66.5 was, verminderde die echter van
lieverlede. Jl. Maandag middag was de winddruk weder
39 kilogr., toenemende tot 's namiddags 4 ure 55 min.,
toen de hoogste winddruk tijdens dezen storm werd waar
genomen, namelijk 74 kilogr. per vierk. meter.
De waterstand in het Marsdiep op 12 en 13 dezer was
als volgt:
lste vloed 0.922 meter boven A.P.
lste ebbe 0.417
2de vloed 0.962
2de ebbe 0.464 onder
Aan de zeeweringen alhier zijn geene schaden ontstaan.
Zr. Ms. monitor //Bloedhond» is gisteren van 's Rijks
werf te Amsterdam met goed gevolg te water gelaten.
Met genoegen kunnen wij mededeelen, dat de ligte
ongesteldheid, die II. M. de Koningin jl. Zondag in de
Groote kerk te 's Hage overviel, zoodat zij die moest
verlaten, geheel geweken is.
- Z. M. heeft goedgevonden tot voorzitter der Eerste
Kamer van de Staten-Generaal, gedurende de zitting
186970, te benoemen den heer mr. J. A. Philipse, lid
dier Kamer.
Bij de dd. schutterij te Alkmaar is benoemd tot
2den luit. C. J. Peereboom, thans 2de luit. a la suite.
Bij beschikking van den minister van Marine van
den 14 dezer is aan den provoost in het vaste corps dek
en onderofficieren, P. L. A. Kouwenberg, toegekend de
gouden medaille ter geheelo grootte, voor 50 jaren eerlijke
er trouwe militaire diensf.
Aan den heer van Prehn, ingenieur hij den spoorweg
AlkmaarZaandam, is door eenige heeren, ingezetenen van
de Zaan, een prachtig servies aangeboden.
//Den 3 Sept. jl.», zegt de //Arnh. Crt.», //zijn de
onderscheidingsteekenen uitgereikt aan hen, die aan de
expeditie naar Bali, Boni en Bornco hebben deelgenomen.
Waarom deze expeditiën beloond en die van Banka,
Palembang en Simonoseki vergeten? De krijgsman stelt
prijs op het onderscheidingsteeken, hein voor zijn kloeke
daden toegekend. Wij hopen dus, dat ook voor de drie
laatstgenoemde expeditiën een eereteeken zal worden in
gesteld.»
Jl. Dingsdag stond voor de criminele kamer van het
prov. geregtshof in Noordholland teregt Pieter Saai, oud 32
jaar, geboren en wonende te Nieuwe Niedorp, van beroep
landman, beschuldigd van moedwilligen doodslag, gepleegd
den 10 Junij jl., op den persoon van Horst, milicien-ver
lofganger. Li deze zaak zijn 13 getuigen a charge gehoord,
waaronder 3 deskundigen, die verklaarden, dat het toege-
bragt geweld van dien aard was, dat de verwonding een
absoluut doodelijk gevolg moest hebben. De omstandigheden,
waaronder het misdrijf geschiedde, werpen intusschen een
zeer verschoonend licht op den beschuldigde, vermits de
nu verslagene in beschonken toestand de beschuldigde op
allerlei wijzen had getergd, ja zelfs geslagen. De laatste
stond daarenboven bij een ieder gunstig bekend, gelijk o. a.
bleek uit een door 80 ingezetenen van Nieuwe Niedorp
De normale stand vau den barometer voor dieu dag was 760.98.
onderteekende verklaring en uit een dito van den vader
van den verslagene, die de daad toeschreef aan het in
dronkenschap twist zoeken van zijn, helaas! verslagen zoon.
De adv.-gen. jhr. mr. C. H. Bakker, achtte de schuld van
den beschuldigde volkomen bewezen, maar meende dat hier
art. 322 C. P. kon worden toegepast, hetwelk de doodslag
verschoonbaar stelt in geval die is geprovoceerd door zware
slagen en gewelddadigheden tegen iemands lijf of leven.
Hij rekwireerde mitsdien eene veroordeeling tot eene cel
lulaire gevangenisstraf van een jaar. De advocaat mr. J.
J. W. Scholten wees, behalve op de vele andere meeren-
deels reeds gemelde gunstige omstandigheden, op deze
omstandigheid dat, waar gelijk hier het booze voornemen
van te dooden niet bestaan heeft, dit den regter aanleiding
1
moet geven tot de toepassing van het minimum der straf.
Het hof vereenigde zich met het rekwisitoir van het openbaar
ministerie en veroordeelde den beschuldigde, bij arrest van
Woensdag, wegens verschoonbaren moedwilligen doodslag,
tot een cellulaire gevangenisstraf van een jaar. (Amst.Crt.)
Met genoegen kan worden berigt, dat door het
bestuur der domeinen aan al de meent- en duinbewoners
te Texel is te kennen gegeven, dat zij bij het eindigen der
pacht 1869, hunne woningen niet behoeven te ontruimen,
maar tegen betaling van een betrekkelijk zeer gering erfpacht
die woningen met ondergrond mogen blijven behouden.
De bewoners worden ook daardoor niet meer direct af
hankelijk van den willekeur der pachters, en is dit besluit
daarom te meer een zeer menschlievende handeling, als
men berekent, dat een klein lOOtal woningen hier en daar
in de duinen en meent wordt aangetroffen. Men kan
nagaan dat dit besluit bij die arme gezinnen een algcmeene
vreugde heeft verwekt. Die daad dus van het bestuur dei-
domeinen juichen wij van harte toe. Ieder bewoner heeft
ook bij zijne woning een stukje grond, hetwelk hij, na veel
arbeid en vlijt, in cultuur heeft gebragt en waarop hij
thans zijne aardappelen teelt. Kon het zijn dat ook die
grond daarbij begrepen werd, dat zou voor die lieden een
groot geluk zijn, en die verkleining der te verpachten
perceelen geen den minsten invloed op de te bekomen pacht
uitoefenen. Zonder dezen grond toch zijn die menschen
nog verlegen.
De spoorwegwachter Splinter, wegens het bekende
spoorweg-ongeluk nabij Alkmaar in hechtenis genomen, is
wegens redenen van gezondheid voorloopig op vrije voeten
gesteld.
Dingsdag nacht is te Petten voor de Ilondbossche
zeewering gestrand en verbrijzeld een Engelsch vaartuig,
vermoedelijk een brik met steenkolen geladen. Een gedeelte
van den achterspiegel aan het strand gedreven, geeft den
naam van het vaartuig aan met de letters //AidSeaham.»
De sloep, op eene der hoofden bij Hazepolder gedreven,
is geteekend //AidBlyth»; de equipage is zeker omge
komen, daar in of bij de boot is gevonden een gedraglijst,
vermeldende de namen der matrozen, waaruit blijkt, dat
de bemanning behalve de kapitein bestond uit 5 opvarenden,
die door middel der boot hun leven trachten te redden.
Jl. Maandag namiddag, omstreeks 6 ure, kwam te
Zandvoort een schip in het gezigt, hetwelk, naar men
meende, wegens den vlak westelijken stormwind zou moeten
stranden. Terstond werd de aldaar gestationeerde redding
boot op het strand gebragt, even als de vuurpijl-toestel.
Het schip zeilde echter noordwaarts voort. Daar men
begreep, dat het hij voortduring in groot gevaar bleef ver-
keeren en ieder oogenblik kon stranden, is men het met
de reddingboot en den vuurpijl-toestel blijven volgen, totdat
het 's nachts, omstreeks 12 ure, onder het gebied van
Yelzen, benoorden de Noordzee-havenwerken, strandde.
Oogenblikkelijk werd toen een vuurpijl afgeschoten, die
het schip gelukkig bereikte. Men is hetzelve toen met de
reddingboot genaderd en heeft daarmede de tien opvarenden
behouden aan land gebragt. De volharding, waarmede
men het in nood verkeerende schip bijna gedurende zes
uren met de reddingstoestellen volgde, en het beleid, waar
mede de redding der schepelingen volbragt werd, verdienen
inderdaad allen lof. Het gestrande schip is, zoo als
later bekend werd, eene Engelsche brik, geladen met rijst,
van China naar Schiedam bestemd.
Jl. Maandag had te Medemblik de gewone jaarlijk-
sche harddraverij plaats, waarbij 11 paarden naar den prijs
dongen, die bestond uit een zilveren tabakspot en komfoor,
en behaald werd door het paard de Wisse, van den heer
G. Barendregt, bereden door den pikeur J. de Boer; de
premie, zijnde twee met zilver gemonteerde karaffen, werd
gewonnen door de merrie Marianne, van denzelfden eigenaar.
De toestand van de twee in het gasthuis te 's Hage
verpleegde werklieden, die jl. Zaturdag bij het ongeluk aan
het station van den Rliijn-spoorweg zwaar verwond zijn, is
vrij geruststellend. De vier andere werklieden waren slechts