1869. N°. 121.
Vrijdag 8 October.
27 Jaargang.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
B IIV K l N D.
HELDERSCHE
EN NIEUWEDIEPER COURANT,
„Wij huldigen het goede/1
Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 1.30.
franco per post - 1.65.
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163.
Prijs der Advcrtentiën: Van 14 regels 60 cent,
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
HELDER en NIEUWEDIEP, 7 October.
De politieke hemel is in Europa nagenoeg onbewolkt,
althans wat betreft het vraagstuk van het behoud des
vredes. Napoleon had voor eenige dagen een onderhoud
met den Britschen minister van buitenlandsche zaken en
toen deze laatste kort daarop eene redevoering uitsprak op
eene landhuishoudkundige vergadering te Herfordsliire,
ademde zijne toespraak niet anders dan vrede en rust.
Dit is te meer van gewigt, omdat men rekenen kon, dat
de staatsman toen nog geheel onder den indruk verkeerde
van het bezoek bij den Franschen souverein. Ook de
minister van buitenl. zaken in Frankrijk, de heer Latour
d'Auvergne, slaat een vredelievenden toon aan en men
zou haast gelooven dat hij zelfs den spot durft drijven
met de krijgskundige plannen, die van tijd tot tijd als
voortbrengselen van nijverheid door het ministerie van
oorlóg worden gereed gemaakt. Het eenige wolkje aan
den staatkundigen hemel zigtbaar doch niet grooter dan
een manshand is het Badensche vraagstuk, dat dan
ook, bij gebrek aan meer belangrijke kwestiën gretig wordt
aangegrepen door de dagbladen, om het te hespreken, te
beoordeelen en als min of meer gevaarlijk voor de rust
van ons werelddeel voor te stellen. Zonder toestemming
van Oostenrijk en Frankrijk mag Baden zich naar luid
van de Prager traetaten niet bij Noord-Duitschland aan
sluiten. De groothertogelijke regering, die hare sympathie
voor Pruissen niet verbloemt, heeft dus wel toe te zien
om zich van overijlde stappen te onthouden.
De binnenlandsche politiek in Frankrijk is niet van belang
rijkheid ontbloot. De houding der regering tegenover de
oppositie is van dien aard, dat eene wijziging in het minis
terie er welligt het gevolg van zal zijn. Van zoodanige
wijziging spreken de geruchten reeds luide en zulks vindt
vooral zijn grond in de omstandigheid, dat het Wetgevend
Ligchaam, ondanks het zoo luide uitgeproken verlangen,
niet onmiddellijk wordt bijeengeroepen. Genoemd Staats-
ligcnaam, zal, Volgens het besluit der regering, eerst op
den 29 Nov. e. k. bijeenkomen
InOostenrijk zijn de Landdagen der onderscheidene provin
ciën thans vergaderd. Het belangrijkste vraagstuk bij die
ligchamen aanhangig is de hervorming van het kiesstelsel.
De omstandigheid, dat het liberalisme in Oostenrijk met
versnelde marscli binnentreedt, maakt het allezins waar
schijnlijk dat het in de verschillende erflanden wonschelijk ja
noodzakelijk zal worden geacht om het aandeel des volks-
aan de regering aanmerkelijk uit te breiden.
Gisteren namiddag heeft de Koning van Pruissen de
zitting der beide Huizen van den Landdag met eene troon
rede geopend. Daarin wordt gewezen op den allezins be
vredigenden toestand binnen 's lands, die nog zal verbeterd
worden door toegezegde nieuwe wetten. Wetten tot rege
ling der inkomsten-belasting, tot nieuwe inrigting der
kreitsen-verdeeling, van het onderwijs in alle trappen, en
tot verbetering der kunst- en spoorwegen, dit alles
wordt in 's Konings toespraak toegezegd. Omtrent de
verhouding tot het buitenland wordt in die rede het vol
gende gezegd: ./Het zorgvuldig streven mijner regering
om den vrede te bewaren en te bevestigen, £n de betrek
kingen met de buitenlandsche mogendheden voor elke
storing te behoeden, zijn, door Gods hulp, met een goeden
uitslag bekroond geworden. Ik vertrouw, dat ook in de
toekomst de door mij in denzelfden geest geleide buiten
landsche staatkunde dezelfde verblijdende resultaten zal
opleveren, te weten: bevordering der vreedzame en vriend
schappelijke betrekkingen met alle buitenlandsche staten,
ontwikkeling van het verkeer, handhaving van het aanzien
en de onafhankelijkheid van Duitschland.
Z. Ecx. de minister van Marine, vergezeld van zijn
adjudant, den luit. ter zee 1ste kl. H. van Goens, is heden
alhier aangekomen.
Zr Ms. stoomschip de Valk, onder bevel van den
kapt.-luit. ter zee N. M. J. Kroef, is heden vertrokken
naar het Suez-kanaal.
Bij de trekking der loterij, gehouden na afloop der
tentoonstelling van de Hollandsche Maatschappij van Land
bouw te Purmerende, zijn op de in de gemeente Helder
geplaatste loten de navolgende prijzen gevallen, als op:
N°. 289, prijs N°. 64, Een haan en twee hennen, zwarte
kuif kippen.
721, 96, Een Zweep.
729, 23, Een Goudsche Derby-kaas.
809, ii 108, Een karn met toebeliooren.
Ter vervanging van den op non-activiteit gestelden
kapt. H. M. F. Landolt, is bij de 5de comp. 3de bat.
7de reg. infanterie, alhier in garnizoen, geplaatst de kapt. J.Mos.
Het fregat met stoomvermogen Admiraal van Wassenaer,
onder bevel van den kapitein ter zee F. R. Toe Water,
is den 4 dezer van Plymouth vertrokken, ter voortzetting
van zijne reis naar Alexandrië.
Tot ontvanger der registratie en domeinen te Bolsward
is benoemd de heer A. S. de Grave, thans te Medemhlik.
Tot candidaat in de theologie bij de Herst. Evang.
Luth. gemeente is bevorderd, de heer F. F. Sonstral.
Beroepen te Doesburg dr. G. J. van der Flier, pred.
te Eemnes Binnen. Bedankt voor het beroep naar Katwijk
a/d Rijn door ds. H. C. Voorhoeve, te Amersfoort.
Aangenomen het beroep naar de Doopsgezinde gemeente te
Groningen, door ds. J. van Gilse, te Zaandam.
De begrooting der uitgaven voor den aanleg van
staatsspoorwegen, dienst 1870, thans door de regering bij
de Tweede Kamer ingezonden, sluit met dit eindcijfer,
13,700,000. Daaronder is begrepen de som van ƒ957,700
voor den aanleg van den spoorweg van Nieuwediep tot'
Amsterdam met den aankleve van dien.
Ook het verzoek om gratie, ingesteld door P. Ferwerda,
bij arrest van het Provinciaal Geregtshof in Zuidholland
van 20 April jl. veroordeeld tot eene correctioneele ge
vangenisstraf voor den tijd van drie jaren (in het eerste
der Rotterdamsche regtsgedingen) is afgewezen.
De Londensclie dagbladen van den 4 dezer berigten
dat er bevelen van het Britsche gouvernement uitgevaardigd
zijn, volgens welke, zoo dikwijls het mond- of klaauwzeer
ontdekt wordt onder schapen of varkens, uit buitenlandsche
havens in eene haven van dat koninkrijk aankomend, al de
schapen of varkens, welke die lading uitmaken, op de plaats
van aankomst zullen moeten geslagt worden.
Jl. Maandag is door de leden en den secretaris van
den gemeenteraad van Zaandam aan den heer mr. H. J. Smit,
burgemeester aldaar, een prachtig zilveren geschenk aan
geboden, ter gelegenheid van zijn 25jarig lidmaatschap van
den raad dier gemeente.
Vóór eenige dagen vervoegde zich te Haarlem bij den
directeur der lioogere burgerschool een welgekleed en be
schaafd Duitscher, die met een brief van een Deenschen
Graaf voorzien was, waarin twee van 's Graven zoontjes
ter plaatsing op de Haarlemsche school werden aangeboden,
en tevens de uitnoodiging gedaan, brenger, zoo hij om eenig
reisgeld verlegen was dat de verschaffen. De onderhande
lingen hadden een gunstig gevolg en de Duitscher trok
met een rijksdaalder af, die hij noodig scheen te hebben om
naar den Moerdijk te komen.
Vóór hij daar echter nog heenging vervoegde hij zich
evenzoo bij 's Rijks kweekschool voor onderwijzers met
eene dergelijke uitheemsche commissie, en beliep 5 reis
geld. Daardoor aangemoedigd begaf hij zich naar een paar
dames, onderwijzeressen, ditmaal denkelijk met het doel,
uitheemsche gravinnetjes, en geen jonkertjes, bij haar op
school te doen; maar, de dames toonden zich minder ligt-
geloovig dan de heeren, en gaven als hare meening te
kennen, dat hij met zijn reisgeld waarlijk wel zou uitkomen.
Van Haarlem kwam dezelfde heer vervolgens naar Amster
dam, meldde zich bij den directeur der handelsschool, en
welligt ook nog elders aan, en wist ook daar eenige reis
penningen 10 naar men zegt magtig te worden.
Van Amsterdam vertrok hij naar Utrecht in de hoop, ook
daar zijn niet onvoordeelig handwerk voort te zetten; zijn
toeleg mislukte echter, denkelijk omdat men van elders
reeds van hem vernomen had, en hij raakte, in plaats van
naar den Moerdijk, in zekere handen van het geregt, die
nu alle reisgeld voor hem overbodig maken, en hem
waarschijnlijk weldra, op minder aangename wijze, met zijn
Haarlemsche en Amsterdamsche slagtoffers in aanraking
zullen brengen.
De bewuste persoon is dezelfde van wien in het //Politie
blad" is melding gemaakt. (N. Rott. Crt.)
De raad der gemeente Beverwijk heeft tot amotie
aangekocht een oud vervallen gebouw, tegenwoordig bekend
onder den naam van //Kazerne," dat de gemeente zeer ont
sierde. Indien men wel onderrigt is, bestaat het voornemen
het terrein te overdekken en tot eene algemeene marktplaats
in te rigten.
Toen jl. Maandag ochtend de school te Laag-Soeren
zou beginnen, liet de onderwijzer zich wachten, hoe wel
men hem even te voren nog gezien had. Na eenigen tijd
gezocht te hebben vond men zijn lijk in het kanaal voor
zijn huis. Hij laat eene weduwe en een kind na.
Jl. Vrijdag is uit de Wijk naar Zwolle getranspor
teerd een jongen van elf jaren. Deze jeugdige misdadiger
die bij zijne diefstallen met list en geslepenheid te werk
ging, was deswege te Zwolle reeds veroordeeld tot een ge
vangenisstraf voor den tijd van 6 jaar en te Assen tot een
van Ij jaar. Dezen tijd zal hij nu moeten doorbrengen.
Men schrijft uit Veendam dd. 5 Oct.
//Een emigrant in den aanvang dezes jaars naar Grand-
haven, in Noord-Amerika, vertrokken, gaf voor eenigen
tijd van daar geen gunstig rapport van zijne maatschappe
lijke positie. Aan dat schrijven ontleenen wij o. a. het
volgende: //Eindelijk kwam er uitkomst, doordien ik werk
heb gekregen bij het spoor. Het bestaat in zandscheppen
tot egaliseering van een weg en tot het dempen van
waterplassen. Een mooi werk voor mij, niet waar? Nu,
mijne armen en handen zijn ook zoo stijf als een stuk
hout, want er moet zwaar, gewerkt worden. Och, indien
allen wisten, die voornemens zijn naar Amerika te ver
trekken, wat hun hier te wachten staat, er zouden honderden
te huis blijven. Het is daarom ieder aan te raden, die
maar eenigzins een bestaan in Nederland heeft, te blijven
waar hij is. Dit zeg ik in het algemeen; zijn er echter
timmerlieden, meubelmakers en beoefenaars van aanver
wante vakken der ambachtsnijverheid, die kunnen hier
goed geld verdienen, doch allen die deze vakken niet
uitoefenen, mogen gerust in Nederland blijven, want waar
10 noodig zijn, staan er 60 disponibel. De verdiensten
van een gewoon werkman zijn 10J dollar of zoo wat ƒ19
in de week, minus de regendagen en den winter, als
wanneer er niet gewerkt wordt. Nu moet ik 5 dollars
of goed 9 kostgeld geven. Wij eten dagelijks 3 malen
en hebben altijd een warmen maaltijd, waarbij vleesch
zooveel ge wilt, aardappelen, wittebrood en meer andere
kleinigheden, 's Morgens drinken wij koffij bij het eten,
s middags en 's avonds thee.
H.... en ik zijn in een kosthuis. Dit is de eenige kennis
dien ik heb. Hij is hier goed aangeland. Dadelijk bij zijne
aankomst had hij werk als meubelmaker en verdiende
15 dollars per week. Timmerlieden verdienen ook zoo veel.
Voor dezulken is het de moeite wel waard naar Amerika
te vertrekken, maar ach die arme arbeiders, hoe moeten zij
omsukkelen!"
Zoo redeneert de schrijver nog voort. Wij mogen even
wel gerustelijk de opmerking maken dat hij het lot, dat
den gewonen werkman in Amerika wacht, met veel te
donkere kleuren schetst, als hij het afmeet naar zijne eigene
ervaring. Immers de schrijver oefende hier het beroep van
letterzetter uit; hij was aan afmatende ligchatnelijkeinspanning
dus volstrekt niet gewend en //ongewoonte geeft blaren."
Dat dezulken ook bij aannemers en opzigters niet gezocht
zijn, zal wel geen betoog behoeven."
Men schrijft uit Leeuwarden aan het «Noorden"
Wij zijn in staat het voor de provincie Friesland
heugelijk berigt mede te deelen, dat door den heer Minister
van Binnenl. Zaken de concessie verleend is aan den heer
J. Teding van Berkhout, tot de aanhechting van Ame
land aan den vasten wal, met het doel om successievelijk
de geheele Friesche Wadden in te polderen en droog te
maken.
Wij mogen eerstdaags daarvoor een wetsontwerp aan de
Tweede Kamer der Staten-Generaal te gemoet zien, en
twijfelen geenszins of het «fiat" zal volgen. Men is voor
nemens reeds met het eerstvolgend voorjaar met kracht
de werkzaamheden aan te vangen; en daar de benoodigde
aardspecie in overvloed in de Wadden aanwezig is, zoo
zoude dralen ook zeer schadelijk kunnen worden. Zulk
werk eischt spoed, met moed.
Het verheugt ons tevens, dat wij uit goede bron verno
men hebben dat de benoodigde gelden voor deze nuttige
onderneming reeds aanwezig zijn, en de heer concessiona
ris niet noodig heeft gehad tot Engelsche kapitalisten de toe-
vlugt [te nemen, welke daarvoor aanbiedingen hebben gedaan.
De droogmaking der Wadden moest noodwendig de
droogmaking der Zuiderzee voorafgaan, en wij vleijen ons
nu ook, dat er spoedig een of meer maatschappijen zullen
ontstaan, met het doel om, gelijk reeds meermalen
is betoogd, die geheele zee tot land te maken, door
middel van een dijk, te leggen van Wieringen tot nabij
Makkum. Halve droogmaking is kostbaarder, en de ge
heele droogmaking zoude het groot voordeel aanbrengen
gelijk destijds betoogd is, dat de provinciën Overijssel en
Drenthe, Gelderland en Utrecht geheel, en Friesland en
Noord-Holland voor de grootste gedeelten voor altijd van
het gevaar van overstrooming door de zee zouden bewaard,
en van het kostbaar onderhoud der zeedijken zouden ont
last zijn.
Eene zoodanige annexatie zou volk en vorst tot meer
dere eer verstrekken dan die, welke slechts tengevolge
van roof en menschenslagting worden bewerkstelligd.
Als eene bijzonderheid kan van Oosterlittens gemeld
worden, dat de dorpsschool, na het jaar 1749, slechts
tweemaal is vacant geweest; dat er alzoo, gedurende eene
reeks van honderd twintig jaren, niet meer dan drie ver
schillende hoofdonderwijzers daar werkzaam waren. Algemeen
hoopt men, dat onze tegenwoordige onderwijzer, die bijna