veertig jaren, tot groot genoegen van het meerendeel der
ingezetenen zijne betrekking heeft vervuld, nog vele jaren
zijne krachten mag wijden aan het opkomend geslacht.
Wanneer in den Franschen tijd onze graag rockende
voorvaderen eens eene allerhatelijkste hatelijkheid wilden
debiteren aan 't adres van Z. M. Napoleon I, scholden zij
hem voor //den grooten koopman in tabak." Zij begrepen,
dat zulk een handel niet voegt voor een vorst. Anders
denkt daarover zekere vorstin Kozlosky te Moskou. Haar
vader had zijn gansche vermogen verspild. De Russische
adel bood aan, hem elk jaar 200 zilveren roebels uit te
keeren, om in zijne behoeften te voorzien, maar hoewel de
oude heer niet ongezind schijnt te zijn geweest, die gift
aan te nemen, zijne dochter, eene der schoonste dames van
lluslands oude hoofdstad, wilde niet leven van aalmoezen.
Zij opende een sigarenwinkel en men kan zich nu te Moskou
voor een civielen prijs van tabak en sigaren gaan voorzien
bij eene vorstin.
Sedert eenigen tijd heerschen te Meppel de mazelen
zóó sterk onder de kinderen, dat in sommige gedeelten dei-
stad bijna huis aan huis zieken worden aangetroffen. Een
40tal kindoren zijn daaraan reeds overleden.
De vervaardiging van kunstoogen geschiedt tegen
woordig te Parijs beter dan ergens elders. In den Fau-
bourg St. Ilonoré vindt men thans van dit artikel 10 a. 12
groote fabrieken, welke over de 200 bekwame arbeiders
aan het werk hebben en toch nog niet in staat zijn om
aan alle bestellingen te voldoen. Kleinere fabrieken, die
niet zulke goede resultaten leveren, worden bovendien in
de kleine dwarsstraten van den Boulevard du Temple ge
vonden. Geheel Europa wordt van Parijs uit voorzien van
de noodige kunstoogende reizigers der fabrieken gaan
er mede naar Petersburg, Madrid, Londen en Napels. De
weelde der receptie-kamers bij de Parijsche fabriekanten
toont dat zij met de eerste standen der maatschappij in
aanraking komen. Gewoonlijk hebben zij een eenoogigen
bediende, die voor model dient om de gelijkheid van het
gezonde met het glazen oog te toonen en die tevens, bij
hen die een oog missen, door het gemakkelijk inzetten en
uitnemen van het kunstoog alle vrees daarvoor wegneemt.
Een wel passend, goed gewerkt oog kost 40 tot 50 francs.
Het is een eigenaardig gezigt, die groote menigte van
blaauwe, bruine en groene oogen te zien uitgestald, welke
alle den blik op den toeschouwer schijnen gerigt te houden.
Oogen op bestelling, die niet naar wensc.h uitgevallen zijn,
worden aan de mindere klassen goedkoop verkocht; nog
armere, die zelfs dien geringen prijs niet betalen kunnen,
huren bij plegtige gelegenheden een oog, bijv. bij huwelijken,
wanneer zij het jawoord willen verwerven, of wel gephoto-
grapheerd willen worden. Zelfs de oogen waarvan de kleur
geheel mislukt is, vinden te Parijs koopers, namelijk voor
rijke familiën, die hunne dooden doen balsemen. Om aan
het lijk op het paradebed een beter aanzien te geven,
schuift men het glazen oog onder de gesloten oogleden.
Een generaal van den Keizer van Haïti bestelde te Parijs
ook een kunstoog, in de plaats van het eene dat hij miste.
De fiibrikant gaf zich de grootste moeite aan zijn werk,
om het in het land van zijne zwarte excellentie tot eene
goede aanbeveling te doen strekken, en zond het kunstoog
vervolgens af. Na zes maanden ontving hij een brief, niet
met de verwachte loftuitingen, maar met eene grove beris
ping, dewijl het witte van het oog er geel uitzag en daar
door natuurlijkerwijze aan de Spaansche vlag herinnerde.
De fabrikant had niets anders te doen dan ten spoedigste
aan het ministerie van marine naar de vlag van Haïti te
onderzoeken, welker kleuren rood en groen zijn Met deze
heide Pleuren verfde hij nu, tot verbazing van alle deskun
digen, het wit van het oog en genoot de voldoening,
daarmede van den zwarten generaal de betuiging zijner
hoogste tevredenheid te verwerven.
Geetrui van den bakker was na eene eohtvereeniging
van 12 jaren kinderloos gestorven. De dikke bakker her
trouwde weêr spoedig en een jaar na zijn tweede huwelijk
toen hij juist met eene buurvrouw in den winkel over
zijne eerste vrouw stond te praten kwam de baker hem
de gelukkige tijding brengendat zijne vrouw hem een
jongentje had geschonken//Kijk, buurvrouw," riep de man
in grenzenlooze vadervreugde, //kijk, dat had mijn Trui eens
moeten beleven!"
De Nederlandsclie Maatschappij ter bevordering van Nijverheid
zal dit jaar een onderzoek instellen naar de toestand der volks
voeding in Nederland, ten einde omtrent deze zoo hoogst gewigtige
aangelegenheid eenige inlichtingen te kunnen verspreiden, die tot ver
betering leiden kunnen, waar deze mogt noodig zijn.
Te dien einde hebben directeuren der maatschappij de departe
menten uitgenoodigd tot medewerking, door het verschaffen van
opgaven, elk uit zijnen kring. In hunne circulaire wordt o. a. het
volgende gezegd: „14e kennis van onze volksvoeding is thans nog
zeer onvolkomen. Theoretische beschouwingen over volksvoeding
in het algemeen zijn in overvloed voorhanden; doch daarmede kan,
bij gebrek aan kennis der plaatselijke toestanden, niets tot verbetering
worden uitgerigt. Een naauwgezet onderzoek wordt dus dringend
aanbevolen. I)e veeljarige ondervinding van allen, die het volk
meer van nabij hebben gadegeslagen, moet vooral op hoogen prijs
worden gesteld en zal zeker bij het verder onderzoek groote diensten
kunnen bewijzen. Directeuren vleijen zich er mede, dat het onderwerp
met belangstelling door u zal worden in behandeling genomen.
Nevens ouderwijs en beschaving is gcene zaak, vooral in onzen tijd,
gewigtiger dan de volksvoeding. Niet alleen de maatschappij zal
door haren arbeid in dezen een ware dienst kunnen bewijzen aan
het vaderland, maar ook elk departement zal, in zijnen kring en
overeenkomstig de aldaar heerschende eigenaardige behoeften, iets
kunnen bijdragen tot het welzijn des volks, vooral van dat gedeelte
hetwelk, meest door eigene onkunde, slechts gebrekkig van de
eerste behoeften des levens voorzien wordt."
Tot nadere inlichting aangaande den aard van het onderzoek hebben
directeuren bij de circulaire de volgende vraagpunten -gevoegd
1°. Welke zijn de levensmiddelen, die in uwe gemeente door de
arbeidende klasse het meest worden gebruikt, en welke is de gemid
delde prijs, waarvoor zij zich die levensmiddelen kan verschaffen?
van plnntaardigen oorsprong? b. van dierlijken oorsprong? Het
zou tevens van belang zijn, indien van de hoofdvoedingsmiddelcn
bij benadering kon worden opgegeven, hoe veel bij gewigt of maat
in een jaar per hoofd wordt gebruikt? 2°. Welke is do gemid
delde prijs van het vleesch in uwe gemeente? 3°. Bestaat er een
belangrijk verschil in de voeding der arbeidende klasse in uwe
gemeente, vergeleken met die van den boeren-arbeidersstand in hare
omgeving? 4°. Bestaan er in uwe gemeente openbare inrigtingen
(zoogenaamde gaarkeukens), in welke, tegen billijke prijzen, voedzame
spijs voor de arbeidslieden te verkrijgen is? Welke is de toestand
dier inrigtingen, en welk gebruik wordt daarvan gemaakt? 5°.
Welk is het gemiddeld bedrag van het dag- of weekloon der ver
schillende handwerkslieden en andere arbeiders? 6°. Is het maken
van onnoodige verteringen of het misbruik van sterken drank in
uwe gemeente dikwijls oorzaak van de onvoldoende voeding der
arbeidende klasse?
Alkmaar, 6 October 1869.
Waarde Redacteur
Belofte maakt schuld. Welk eene oude schuld heb ik reeds aan
u! Toen het formaat uwer courant vergroot werd, heb ik u reeds
beloofd in een Alkmaarsehen brief te zullen schrijven, wat hier
mogt voorvallen, en tot nog toe. niets gezonden. Is het omdat
hier niets voorvalt? Dat geloof ik inderdaad. De eene dag gelijkt
op den anderen. Oude uiensclien sterven, kinderen worden geboren,
maar Alkmaar blijft Alkmaar. Gij kent den uitroep van een van
Napoleon's dapperste generaals, van Davoust„si ie conserit a un
caraetère a lui, le soldat n'en a pasMet andere woordende
kleurige soldatenjas maakt allen gelijk; in gewoonten en zeden niet
alleen, maar zelfs in gedachten en overtuiging; de uniform nivel
leert alles, tot de bekwaamheden der dragers toe. Zou Kennemer-
laiul's hoofdstad een dergelijken geheimzinnigen invloed uitoefenen
De veronderstelling is gewaagd, maar toch, indien wij zien, hoe
dikwerf wij ouze hoop hebben gesteld op nieuwe krachten om 't
slechte te verbeteren en het oude te vervangen; hoe dikwerf wij al
gerekend hebben op die „mannen van buiten af", en hoe wij wer
den teleurgesteld als telkens die nieuwe mannen iveèr 't oude pad
insloegen, dan zouden wij de woorden van Davoust willen verande
ren en zeggen: si on a un caraetère avant de venir a Alkmaar,
une fois dedans on n'en a plus! Welk een lijst zoude ik u kunnen
noemen van onderwerpen, die aan de orde zijn geweest, die met
moed zijn aangepakt, „lorsqu'on avait un caraetère"en die in de
doos zijn gestopt, „par ce qu'on n'en a plus."
Gij herinnert u de plannen tot liet maken van een regten weg
van de Kaasmarkt naar het Stationsgebouw, in verband met het
uitdiepen van grachten? Die plannen waren zeer wel overwogen,
en ook uit een finantieel oogpunt zóó goed berekend, dat de
Hollandscke Spoorweg-Maatschappij eene hoogst belangrijke som
wilde bijdragen om op dien nieuwen weg rails te leggen, en daar
door het Nederlandsclie spoorwegnet direct verbinden met de Alk-
maarsche Kaasmarkt. Wat is er van die plannen geworden? In de
doos gedaan. Gaarne veronderstel ik, dat de leden van den
Gemeenteraad de zaak behoorlijk hebben onderzocht; maar bet
publiek? Behalve een door eenige inwoners onderteekend adres
tegen den voorgestelden weg, dat of van groote partijdigheid, of
van weinig begrip van staathuishoudkundige waarheden getuigde,
bleef de menigte koud. 't Eenige wat zij deed was. dat zij bij
de laatste verkiezing den verdienstelijken voorsteller dier plannen
tot verbetering, weerde uit den Gemeenteraad. Was de man met
karakter dan zoo lastig voor „ceux, qui u'en ont plus?" Ik weet
het niet; men vertelde toenmaals: die plannen waren te duur. Duur
is een relatief begrip, en niemand nam de moeite om het eenige,
waarop het aankwam, na te rekenen; om de vraag: „is het duur?"
ter zijde te laten en alleen te onderzoeken: „belooft het evenredige
voordeelen!"
Vroeger was het onderhoud onzer plantsoenen opgedragen aan
den gemeente-architect. Gij kent ons heerlijk bosch, en 't ging ons
ter harte, toen wij meenden, dat het niet naar de eischen van de
cultuur en de wetenschap werd behandeld. Daarin zoude verande
ring komen! Wij zonden een specialen opzigter krijgen over onze
lanen en boschjes; een man van 't vak! Wij dweepen hier, dit
is eene Alkmaarsche kwaliteit, met „mannen van het vak." En
wij zouden er een krijgen voor een miniatuur-tractement. Dit laatste
was „le couronnement de 1'oeuvre!" En nu, waarde redacteur! de
hemel beware ons! Wel zijn er eenige bloemen eii heesters geplant;
maar waar zijn onze hooge boomen, de trots van ons bosch? Afge
kapt en afgeknot; hooge boomen vernederd tot droogstokken, be
schuttende mantels weggehakt, daardoor de toppen der hooge boomen
doodgewaaid, het groen gedundDe prachtige beuken bij de buiten-
societeit sterven een gewelddadigen dood, de Westerhoutweg is met
een soort van natuurlijke telegraafpalen beplant. Heel Alkmaar
zucht, en klaagt, en bromt, en spreekt er schande van; maar trekt
dan weêr de slaapmuts over de ooren en stopt de verontwaardiging
bij de rest in de doos.
Men heeft de grachten willen doen uitdiepen bij aanneming; op
de eene of andere manier is die geheele aanbesteding in den meer
gemelde doos geraakt. Wat doet men nu? Men haalt „in eigen
beheer" hier en daar wat modder uit de vesten, en de specie! kom,
zie en overtuig u, waarde redacteurmen stort ze eenvoudig in 't
plantsoen, gedeeltelijk op 't wandelpad neêrGezonde en verster
kende geuren! Vlak over eene der plaatsen waar de modder wordt
gestort, door de breedte van 't water gescheiden, staat eene lange
rij woningen, zoogenaamde arbeidershuisjes, onder óón dak. Ook
zonder die modder zijn die huisjes ongezond genoeg. Weêr zegt
het publiek: „'t is erg"; doet de doos open en legt de ergernis er
in bij de overige dingen, die daar zijn weggeborgen.
Overmorgen vieren wij weer het feest van den SstenOctober: Alkmaar
ontzet!" Vroeger werd dit feest door Roomsch en Onroomsch ge
vierd. Men dacht niet veel aan de vraag: „welk feit uit de historie
herdenken wij?" Maar indien die vraag werd gedaan, dan beant
woordde men haar door de juiste opmerking: „wij vieren de
geboorte van ons onafhankelijk volksbestaan." Later heeft men van
zekere zijde begrepen, in de zaak eene anti-Catholicke demonstratie
te moeten zien. Hierin waren de Alkmaarsche bewegers, de anti-
Heiligerlee mannen, voor. HelaasZoude er iemand zijn, die
niet in zijn hart overtuigd is, dat deze geheele feestviering niet de
minste onroomsehe strekking heeft? Men weet, men kan en moest
weten, dat, welke historische opvatting van onzen worstelstrijd tegen
Spanje de juiste moet heeten, niemand, die op 8 October de vlag
uitsteekt, naar de harddraverij gaat zien, of een concert aanhoort,
dit doet om zijne Catholieke medeburgers te ergeren. Hoe gelukkig
zoude het zijn, indien die onzalige godsdiensttwisten, dat verdeeleu
van het menschdoni in schapen en bokken, in Catholiekeu en
Protestanten, eens voor goed gedaan werd in die doos, waar zoo
veel goede dingen in begraven blijven.
Ik vrees, waarde redacteur! dat wij Alkmaarders een wonderlijk
begrip hebben van publiciteit, zamenhangende met ons gebrek aan
zelfbewuste „public spirit." Daar waar publiciteit nuttig zoude
kunnen werken, zoekt men ze te vergeefs, maar iemand, die b. v.
twist heeft niet zijne vrouw, roept de geheele wereld tot geluige.
Indien gij eens gevraagd liadt naar schetsen, plannen en berekeningen
van den Stationsweg, indien de voorsteller van dit plan n niet zijne
bronnen hadde aangewezen, gij liadt niets gevonden. Publiek domein
waren die bescheiden niet. Vraag eens naar teekeuingen of plannen
van die zoogenaamde uitdieping der stadsgrachten in eigen beheer?
Er is niets van te vinden. Aan wien de schuld? Aan ons allen,
vrees ik. Vcrpligt toch tot het geven van deze en dergelijke inlich
tingen aan het groote publiek is niemand. Eu zoolang het publiek
in die zaken niet meer belang stelt dan thans, zou 't niet alleen
ouverpligt, maar ook nutteloos zijn. Soms echter springen wij met
de publiciteit om, als stelde de geheele wereld belang iu de puistjes
op onze neuzen en de scheuren in onzen schoenzool. Een grappig
voorbeeld geven daarvan eenige Alkmaarsche kashouders, die zoo
gaarne de prijzen voor de aanstaande harddraverij zouden hebben
geleverd. Hoe goed ze dat zonden hebben gedaan, of hebben kunnen
doen, en hoe goedkoop, als maar iemand hun er naar had ge
vraagd, vult een groot stuk in de Alkmaarsche courant. En
terwijl die heeren schermen met groote woorden, en over en weêr
elkaar sommeren om allerlei onmógelijke dingen te doen in een
onmogelijk korten tijd, is er geen mensch, wien do geheele zaak
eenig belang inboezemt, dan misschien den uitgever van de Alk
maarsche courant, die. nu, enfin, mijnheer de redacteur! vraag
eens uwen eigenen uitgever, de beschrijving van de puistjes op
de neuzen en de scheuren in het zoolleer van die heeren vullen een
kolom onder de rubriek advertenties.
Adieu! Al heb ik in mijn brief wat heen en weêr gepraat van
't. eene onderwerp op 't andere, toch hebt gij daardoor verkregen,
wat ik u lang geleden beloofde, „eenen Alkmaarsehen brief."
J. G.
I) 11 T E 8/ A X D.
België.
In liet Bois de la Cambre, nabij Brussel, heeft een duel
met de degen plaats geliad tusschon Henry Rochefort, en
een. officier van de Parijsche nationale garde. De officier
is gekwetst geworden.
F r a n k r ij k.
Z M. de Keizer en de keizerlijke Prins hebben jl.
Zondag de wedrennen in het Bosch van Boulogne gedeelte-
lijk bijgewoond. De niededeclingen welke de dagbladen
dienaangaande geven, strekken om van den gezondheids
toestand des Keizers een gunstigen indruk te geven.
Met het begin der volgende maand zal in Frankrijk bij
den rijkstelegraaph het tarief van een franc voor het over
brengen van ieder binnenlandsch berigt in werking komen;
thans is twee francs de gewone prijs. Daar de tariefsver
laging eene grootevermeerdering dor telegraphische berig-
tenwisseling doet verwachten, moest zij worden voorafgegaan
door verbetering der lijnen en door andere aanstalten. De
voltooijing dier aanstalten in een rapport van 2 October
aan het gouvernement berigtend, schetst de hoofddirecteur
der telegraphen den vooruitgang der telegraphie in Frank
rijk; hij vermeld onder anderen de verzending van telegram
men in Parijs door middel van luchtledige buizen; en hij
zegt verder: „Noch de seintoestel van Morse noch die van
Hughes gaven waarborg tegen verandering in den inhoud
der berigten. De beste oplossing van dat gewigtige vraag
stuk is uitgevonden door eenen ambtenaar van onzen
rijks-telegraaph, den heer Meyer; door zijne uitvinding
wordt niet alleen de inhoud der depêche, maar een fac
simile of afbeelding daarvan overgebragt; onjuistheden van
den telegraaph worden daardoor afgesneden, en de gea
dresseerde ontvangt een stuk van onwraakbare echtheid.
«De toestel van Meyer is voor de berigtenwisseling
tusschen Parijs en Lyon in gebruik en geeft zeer goede
uitkomsten. Ik ben voornemens de lijnen tusschen Parijs
en de voornaamste steden des rijks achtereenvolgens met
dien toestel te voorzien. Zoo zal er weder een beslissende
schrede voorwaarts op het gebied der telegraphie aan de
Fransche administratie te danken zijn."
Het bovenstaande rapport wordt door het officieel dagblad
van het Keizerrijk in zijn nommer van 6 dezer medegedeeld.
Daarin leest men ook het volgende: „Op den 13 Aug.
1368 is tusschen Raincv en Montfermeil, in het departe
ment Seine-et-Oise, een spoorweg ingewijd, die door den
ingenieur Larmanjat, onder begunstiging van den Keizer,
aangelegd was naar een nieuw stelsel, het stelsel met een
enkele spoorstaaf. De eenvoudigheid en goedkoopheid van
dien spoorweg heeft de opmerkzaamheid der belangheb
benden in alle landen tot zich getrokken, en verscheiden
andere lijnen zijn thans naar dat stelsel in aanbouw."
-De brief van pater Ilyacinthe wordt in Parijs nog veel
besproken en men levert er allerlei commentaren bij.
Behalve de bladen, die aan den II. S. verbonden zijn,
prijst de geheele pers eenstemmig den schrijver en zijn
geschrift. De» clericale bladen zijn daarentegen zeer bitter.
De „Monde" zegt eenvoudig, dat pater Hyacinthe nu alle
vrees regtvaardigt, welke men reeds langen tijd omtrent
hem gekoesterd heeft. //L'Union" gevoelt zich pijnlijk
somber; „Le Pays" is zwaar beleedigd en „L'Univers"
stort een regen van beschuldigingen, door de pen van
Veuillot, over den eerwaarden vader uit. Ofschoon allen
des paters gedrag veroordeelen, verliezen bovengenoemde
bladen den eerbied, zulk een persoon als Hyacinthe ver
schuldigd, niet uit het oog, behalve „L'Univers." Veuillot
blijft zich-zelven gelijk; hij rigtte, gelijk Victor Hugo zegt:
„een dagblad op, dat spreekt in de taal van een vischwijf,
en hij stelde dat blad in de dienst van Jezus Christus."
Van hem zou Paul Louis Courier zeggen: „wanneer hij
mij de gemeenste woorden uit zijn dictionaire naar liet
hoofd werpt, dan is dit alleen de manier van dien heer,
om mij te beduiden, dat hij van mij in gevoelen verschilt."
„L'Univers" noemt Hyacinthe eene pauvre cerveau, een
suffend schepsel. Reeds lang geleden, zegt Veuillot, is
die rotte vrucht afgevallen. Het „Journal des Débats"
merkt op, dat het Roomsche hof wel wat voorzigtig mag
wezen, daar de geheele Duitsche geestelijkheid zich tot
oppositie vormt. Aan den Franschen Rijn-oever is de
meerderheid der hooge geestelijkheid wel voor den Paus,
maar de eminentste leden der Fransche kerk zijn meer of
minder de priesterheerschappij vijandig. „L'Avenir National"
verschilt met de meeste liberale bladen in zijn oordeel over
den stap van pater Hyacinthe. Het blad zegt, dat de
eerwaarde man, toen hij priester werd, wist dat liij zijn