1869. N°. 128.
Zondag 24 October.
27 Jaargang.
Louis Philippe en Philipon.
Uitgever A. A. BAKKER Cz.
STATEN-GENERAAL.
HELDERSCHE
EN NIEUWEDIEPER COURANT.
„W ij huldigen het goed e."
"Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag.
Abonnementsprijs per kwartaalf 1.30.
franco per post - 1.65.
Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163.
Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cent,
elke regel meer 15 cent.
Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
Woensdag den 37 dezer vertrekt de öost lndi-
sche mail over Marseille.
i.
Elke stand in de maatschappij krijgt zijne beurt in de
wereldgeschiedenis om nu eens niets en dan weer alles te
zijn. Zoo heeft de adel geregeerd, zoo heeft de kerk
geheerscht, zoo heeft het gepeupel gejubeld en gemoord
in de dagen van Robespierre. Ook hij heeft zijne dagen
van magt gehad, die stand, wier leden wij gewoonlijk aan
duiden met den naam: //een burgerman," een klank, die
nu eens een eeretitel is, als wij zeggenin den burgerman
ligt de kracht van ons land; en die soms bijna als een
scheldwoord klinkt, als we aan het //burgermannetje"
het regt van meêpraten en meêhandelen ontzeggen.
Men mogt geneigd zijn, dit heerscherstijdvak van de
burgerklasse te zoeken ten onzent in den bloeitijd van de
Zeven Provinciën, men zou dan vergeten, dat onze republiek
altijd eene aristocratische is geweest. Het ligt dan ook
verder van ons in plaats, en digter bij in tijd; met Louis
Philippe in Frankrijk is dat tijdstip geopend en gesloten
geworden. Vrijheid en openbare orde had Louis Philippe
beloofd in de Charte, die hij bezworen heeft, en het is
meer dan twijfelachtig of het hem mag worden geweten,
dat eene enkele klasse dier maatschappij die vrijheid voor
haar alleen in beslag nam, en in de vrijheid niets dan een
middel zag om zich te verrijken; en de publieke orde
misbruikte om spreken en handelen te verbieden aan allen
die niet spraken en handelden zoo als zij.
De Koning hunner keuze was de man, die handjes gaf
naar regts en links, als hij wandelde met eene parapluie
onder den armde Koning zelf was een eenvoudig burger,
met den Koning regeerde de burgerman in zijn ledigen
tijd, als hij genoeg geld verdiend had om te kunnen rusten
ieder die deel had in het fraaije stelsel bewonderde zich
en zijne buren in den //Constitutionel," en wat daar buiten
lag, was uit den booze.
En heel wat lag er buiten! de oude adel, door de
revolutie gedund, had gedurende de restauratie krachten
genoeg verzameld om geen verachtelijk tegenstander te
zijn voor het nieuwe regime; Napoleon's memorie leefde
nog in een deel van het leger, en in de hutten der land
bouwers; de republikeinsche partij roerde zich en was
gereed de vrijheden der nieuwe Charte ook in haren
zin uit te leggen; communistische en socialistische begrippen
en neigingen zochten en vonden elkander. En dat de
burgerstand, toen ze regerende klasse was geworden,
deze allen niet alleen miskend heeft, maar heeft gedaan
als bestonden zij niet, dat heeft zij geboet in 1848. Want
revolutie schijnt in onze wereld het laatste woord te zijn
van eiken onnatuurlijken maatscliappelijken toestand, en
wanneer zij die aan 't roer staan vergeten, dat het schip
van staat ook nog anderen opvarenden heeft, dan zijn de
dagen geteld, totdat hun de roerpen wordt uit de handen
geslagen.
Het gezag schijnt eene bedwelmende, blindmakende kracht
uit te oefenen. Voor ons toch, die op een afstand staan,
is het onbegrijpelijk, hoe de bourgeoisie het gevaar niet
heeft gezien. De tegenstand vertoonde zich openlijk genoeg.
In clubs en koffijhuizen, in het leger, onder de ambtenaren.
Behalve de politieke partijen, wier overtuiging de aan
sluiting bij de nieuwe regering niet gedoogde, wekte bij
velen het systeem van den «vrede tot eiken prijs", de aanbidding
van het gouden kalf, de eentoonige middelmatigheid in
alles een hevigen afkeer, of eene stille tegenwerking; daar
waren de militairen, die de eer van Frankrijk en den roem
der vaderen vernederd en verloren achtten, door de buiten-
landsclie politiek, wier wachtwoord was: //toegeven en
vrede behouden" daar waren de mannen van de daad en
van handelen, die 't eeuwigdurend schijnbaar doelloos
praten van den parlementairen regeringsvorm verachttendaar
was de groote stoet van hen, die de republiek wilden,
terwijl zij do monarchie bezaten; eindelijk de lange reeks
der ontevredenen.
Hoe deze allen over het nieuwe regeringsbeginsel dachten,
kon de gelukkige zelftevredene bourgeoise dagelijks lezen
en hooren. 't Gesproken en geschreven woord werd door
niemand gespaard, en de meerderheid van do drukpers,
die vierde magt in den staat, was de overige magten
bepaald vijandig. Met hoeveel liefde deze ontevredenen
het stelsel beschouwden, bleek wel uit het scheldwoord
dat zij hadden verzonnen //le Bourgeois!" Van iets, dat
een eernaam moest zijn, hadden zij een schandtitel gemaakt
//bourgeois" wou zeggeninsolent en onwetend, onbeschaafd
en aanmatigend, prat op geld en niets kennend dan geld,
niets achtend, dan geld! En nog heden ten dage kleeft
aan dat ongelukkige woord iets van die opgedrongene
beteekenis Le ridicule tue, in deze soort van doodslag werd
op alle mogelijke wijze op den bourgeois beproefd. De
Koning bleef evenmin gespaard als de ministers, de senaat
evenmin als de regteiijke magt en zoo steeds verder, tot
beneden aan den maatschappelijken ladder, stortte de sati
rische pers haar dollen spot, haren bitteren hoon, hare
uitgelatene scherts en hare vlijmende epigrammen, als eene
kwetsende regen, over alles uit wat magt had, en die magt
ontleende aan het stelsel.
Welk een geweldigen invloed die altijddurende aan
vallen moesten hebben op het Fransche publiek, dat als
geschapen is om partij te trekken vóór //le bel esprit»
tegen het goede regt, zal men vermoeden. En al waren
ook die aanvallen planloos en indivudueel gebleven, zooals
zij in den aanvang waren, dan nog zou hierin grootendeels
de bron moeten worden gezocht van de impopulariteit,
waaronder de regering van Louis Philippe is bezweken.
Echter de hand was weldra gevonden, die al deze losse
feiten tot eenen bundel zou vereenigen en al deze schutters
op hetzelfde doelwit zou wijzen.
De man was gevonden, die het ondernam eene regering
te bekampen met een schijnbaar onbeduidend wapen, met
de Satire. Maar dat wapen werd bestuurd door de twee
krachtigste hefboomen, die wij menschen kennen, door
haat en liefde; liefde voor de vrijheid en haat tegen de
bourgeoisie, die haar ongelukkig masker voor de vrijheid
wilde doen doorgaan.
Voorzeker vele redenen hebben gevoerd tot de beweging
van 1848, maar onder die redenen komt eene groote plaats
toe aan Philipon en de zijnen, aan den band, waardoor
Philipon de teekenpen met het vlijmend bijschrift verbond,
aan de kunstenaarsgaven van eenen Daumier, een Garvarni
en een Pigal!
Van Philipon 's liefde voor de vrijheid, of voor hetgeen
hij daarvoor hield, spreekt zijn 62jarig leven, onvermoeid
gewijd aan de bestrijding van het Koningschap.
Van de volharding, waartoe zijn haat hem in staat stelt,
een klein staaltje.
Wie het eerst heeft bedacht, dat het volle gezigt van
Louis Philippe met zijne zware bakkebaarden en zijne
hooge kuif eenige gelijkenis had met eene rijpe peer zal
wel niet uit te maken zijn; zeker is het, dat niemand er
ooit aan zou hebben gedacht, die dwaze gelijkenis zoo te
exploiteren als Philipon dit heeft gedaan.
Philipon stond toen aan het hoofd van verschillende
komische bladen, waarvan //la Caricature» tengevolge van
processen (54 in één jaar) aan uittering is gestorven,
waarvan de //Revue mensuelle" door de drukperswetten
van 1835 is gedood, en waarvan //le Charivari» en //le Journal
pour rire» nog bestaan.
In deze bladen, en in de nog overige, die de ijverige
redacteur en chef aan het werk hield //le Musée Philipon»
bijv. werd nu het publiek op die overeenkomst opmerk
zaam gemaakt, en in geen van die journalen verscheen een
plaatje, zonder dat op de eene of andere wijze de Koning,
nu eens handelend, dan weer als toeschouwer, met zijn
hoofd in peervorm een rol speelde. Toen nu eenmaal op
deze overeenkomst de aandacht der menigte was gevestigd
ging Ph. verder. Door Daumier (van wien wij later meer
hooren zullen) liet hij in klei karikatuur-beeldjes maken
van het perenhoofd, die weldra in gipsafgietselen bij
duizenden werden verkocht.
Hij zorgde er voor, dat er in omloop kwam een overvloed
van wandelstokken, waarvan de knop evenveel op een
peer als op Louis Philippe geleeknaar hetzelfde model
deed hij pijpenkoppen fabriceren, die eenen ongewonen
aftrek vonden. Bij elke school, die uitkwam, lieden hier
en morgen daar, was Philipon, en leerde de schooljongens
peren teekenen; peren met neus, oogen en bakkebaarden.
Eindelijk liep het zoo bont, dat de perenhistorie door
de wet werd verboden, omdat men daarin zag (wat er ook
inderdaad in lag) het aanzetten tot haat en verachting van
de regering. Philipon was nog niet tevreden, en de
Charivari bragt nog eens een peren-karikatuur. De Charivari
werd veroordeeld tot eene boete van 6000 francs. Philipon
verzon eene speculatie, om de boete te betalen. In al
zijne tijdschriften en blaadjes werd de groote klok geluid,
en aan ieder, die eene bijdrage tot die boete zou leveren,
vier teekeningen beloofd, die de Caricature zouden ver
dedigen. De eerste teekening nu, was het juist gelijkend
portret van den Koning, met dit bijschrift van Philipon:
Welke regter zal mij veroordeelen, nu ik het beeld van
mijnen vorst schets? Op de tweede teekenig was de kuif
wat hooger, de bakkebaarden wat ronder, de kleur van
het portret die van eene peer. Het geleek toch nog altijd
op den Koning. Dit, zeide Philipon, is eene copij van
het eerste portret; ik mag toch wel 's Konings beeld
copiëren? N°. 3 begon al heel veel van een peer te krijgen,
een peer met neus en baarddat is weer hetzelfde als
het voorgaande, zei Philipon. De laatste teekening stelde
de bewuste peer voor. Indien nu de regter deze peer
veroordeelt, meende de schrijver, dan veroordeelt hij den
Koning, want deze gelijkt weer op de vorige, enz.
Dat zulk een man, met zulke middelen (een tiental
bladen en blaadjes ter zijner beschikking), invloed moest
hebben op den gang van zaken, spreekt van zelf.
Gutta cavit lapidem non vi, sed saepe cadendo. De
slagen van Philipon waren niet zoo gevoelig, maar zij
kwamen dagelijks weêr, en de Koning, die in den aanvang
misschien om de perengeschiedenis heeft gelagchen,
eindigde met in die beelden een misdaad van staat te zien.
(Slot volgt.)
Tweede Kamer.
Aan de in de laatste dagen openbaar gemaakte afdeelings-
verslagen, opgemaakt naar aanleiding van het onderzoek
der Staatsbegrooting voor 1870, ontleenen wij de navolgende
bijzonderheden. Men drong bij de regering er op aan, om,
indien de Christenen in Japan thans werkelijk nog aan ver
volging zijn blootgesteld, mede pogingen aan te wenden
om dien toestand te verbeteren.
De aansluiting van den Noorder-spoorweg werd als eene
hoogst gewigtige aangelegenheid besproken. Men drukte
den wensch uit, dat de regering zelve, langs officiëelen weg
middelen mogt aanwenden om de aansluiting tot stand te
brengen. De vraag werd gedaan of het denkbeeld van
doorioopende treinen tusschen Bazel en Rotterdam is
opgegeven. Verscheidene leden waren niet bevredigd
door het regeringsbeleid van den tegenwoordigen minister
van Justitie, die, naar hun inzien, nog weinig heeft tot
stand gebragt. Andere leden achtten deze grieven echter,
indien niet geheel en al ongegrond, voor het minst toch
zeer overdreven. Vele leden verklaarden met leedwezen
te hebben opgemerkt, dat de administratie der posterijen
en van de telegraphie onder twee hoofdambtenaren zelf
standig en afgescheiden naast elkander zullen blijven bestaan.
Ook hadden velen gehoopt, dat de regering geneigd zoude
zijn om tot invoering van een uniformport voor het brieven
vervoer voor binnenslands over te gaan.
Door de Kamer van Koophandel en Fabrieken te 's Bosch
is een adres ingezonden, waarin groote ingenomenheid wordt
betuigd met de door de regering toegezegde afschaffing van
het patentregt. Zij dringt aan om de plannen der regering
in zaken der Financiën ten krachtigste te bevorderen.
BINNENLAND.
HELDER en NIEUWEDIEP, 23 October.
Heden is alhier aangekomen Zr. Ms. monitor Schorpioen.
Het raderstoomschip de Valk, onder bevel van den
kapitein-luitenant ter zee N. M J. Kroef, is, blijkens een
bij het departement van Marine ingekomen telegram, den
21 dezer te Gibraltar aangekomen. Dat stoomschip zou
onmiddellijk zijne reis naar Brindisi voortzetten.
Gisteren is alhier aangespoeld een lijk, dat reeds in
staat van ontbinding verkeerde. Het is terstond begraven.
De Nederl. stoomboot Bérénice, kapt. P. A. de Boer,
gisteren morgen alhier uitgevaren, heeft buitengaats drijvende
gevonden een door de equipage verlaten Noorsche brik,
genaamd Resulation, laatst gevoerd door kapt. O. Hansen,
geladen met hout. Gisteren namiddag is dit vaartuig alhier
binnengebragt.
Gisteren morgen, tegen het aanbreken van den dag,
is de sleepboot Stad Amsterdam, kapt. J. Bakker, naar
zee gestoomd, om, ten gevolge van de stormen der laatste
dagen, hulp te verleenen aan in nood verkeerende schepen
en is in den namiddag geretourneerd, op sleeptouw hebbende
de Nederl. kof Doggerboot, kapt. J. H. Gnodde, komende
van Malmoë, geladen met gerst, welk schip kapt. Bakker
buitengaats heeft ontmoet met schade aan schip en tuigage.
De kapitein rapporteert noodweer te hebben doorgestaan,
waardoor hij bij herhaling zich genoodzaakt heeft gezien
zijn vrouw, die zich mede aan boord bevindt, in het want
vast te maken, denkende elk oogenblik te zullen vergaan.
De sleepbooten Stad Amsterdam en Archimedes zijn heden
morgen vroegtijdig weder naar zee gestoomd met hetzelfde
doel, om aan in nood verkeerende schepen adsistentie te
verleenen.
Gaarne brengen wij hulde aan de welgeslaagde poging
van HH. onderofficieren der Infanterie, om jl. Donderdag
avond den bezoekers van het lokaal Tivoli een genoegelijken
avond te verschaffen en die bovendien door het beoogen
van een liefdadig doel, ten nutte van verarmde natuur- en