1869. N°. 147. Woensdag 8 December. 27 Jaargang. Uitgever A. A. BAKKER Cz. STATEN-GENERAAL. DE ZAMENZWERING VAN FIESCHI. HELDERSCHE EV NIEUWEDIEPER COURANT. „W ij huldigen het goed o." yerscliijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. franco per post - 1.65. Bureau: BOL EN PLEIN, N°. 163. Prijs der Advertentiën: Van 14i regels 60 cent, elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Donderdag den 9 dezer vertrekt de Oost-Indi sche mail over Southampton. Eerste Hamer. De Kamer heeft de behandeling der Indische begrooting in de zitting van jl. Zaturdag ten einde gebragt. De heeren Cost Jordens, Hein, de Vos van Steenwijk en van Swinderen en de minister van koloniën voerden nog het woord. De verschillende onderdeelen der begrooting, uitgaven en middelen, worden met bijkans algemeene stemmen aange nomen. De Kamer is daarna op recès gescheiden. Tweede Kamer. Zitting van Zaturdag. Aan de orde is de voortzetting der beraadslaging over Hoofdstuk IV A (departement van Justitie) en wel bepaald over de 6de afdeelng (kosten der gevangenissen). Onder de verschillende posten dezer af- deeling kwam o. a. voor eene som bestemd voor de ver plaatsing der strafgevangenis van Leeuwarden naar Medem blik. Door den heer van Naamen werd voorgesteld de som voor die verplaatsing niet toe te staan. De heer van Eek opperde sterken twijfel of de gebouwen, die vroe ger voor kazerne gediend hebben, wel geschikt zullen zijn voor eene gevangenis. De heer Idzerda ontried de be doelde verplaatsing uit een hygiënisch oogpunt. Het was, volgens spreker, uit de verplaatsing van het Kon. Inst. voor de Marine gebleken, dat Medemblik eene ongezonde plaats is. De heer Nierstrasz bestreed de waarheid dei- bewering als zoude Medemblik ongezond en zulks gebleken zijn uit de verplaatsing van bet Instituut. Spreker verze kert, dat die ongezondheid alleen in het brein bestond der adelborsten, die zich daar, even als de officieren, sterk verveelden. Hij verhaalde van cadets, die als koortslijders werden verpleegd, terwijl die ziekte slechts berustte op het kloppen van den arm op de tafel, waardoor de pols sneller sloeg. De heer van Akerlaken vroeg in dezen naar 's lands belang. Hij wachtte de toelichtingen daaromtrent door den minister te geven af. Hij kwam echter met nadruk op tegen de klagt van een slechten gezondheidstoestand te Medem blik. Indien de verplaatsing, door de regering voorgesteld, niet doorging, dan drong hij er op aan, dat de hechte ge bouwen der Marine te Medemblik in het vervolg voor een of ander doel zouden aangewend worden. De minister verdedigde de voordragt, wees op den mingunstigen toe- i. In eene der zijstraten, die uitkomen op den boulevard du Temple te Parijs, stond de onaanzienlijke winkel van den zadelmaker Morey. Het huis was oud, en was het magazijn somber, het daar achter gelegen vertrekje, dat slechts licht van daar ontving, en tot bureau en woonkamer te gelijk diende, kon met volle regt geheel donker genoemd worden. Zoo brandde er dan ook, hoewel de zon nog een paar uur te leven had, een bougie op den massiven ouderwetschen kandelaar, die op het midden van de kleine tafel stond. Vier per sonen spraken op fluisterenden toon met elkander. De oudste, een grijsaard met strenge, bittere trekken, steunde het hoofd met beide handen en leunde met de ellebogen op de tafel. Twee anderen hoorden met blijkbaar gespannen aandacht. Groot was het onderscheid tusschen die beiden. De grootste trok de aandacht door zijne in waarheid schurkachtige trekken. Dat lage voorhoofd, die roodondergeloopen oogen, die dikke wellustige lippen, die hreede vooruitstekende kin, ze konden geen eerlijk man toebe- hooren! En zoo ge gezien hadt, welk eene walgelijke zelfvoldane glimlach zijne lippen vertrok als hij sprak, en gij zijne opgewondene zinlooze taal hadt gehoord, ge zoudt u rillend hebben afgewend, en gezegd hebben: „de man is een idioot, maar een van die, die gevaarlijk kunnen worden!" Hij heette Fiéschi, een maar al te bekende naam, al is het ook slechts die bekendheid, waarin zich Diana's tempelschenner verheugt. De persoon, die tegenover hem zat en door de anderen Pépin werd genoemd, vormde met hem het grootste contrast. Blonde, verwarde haren, waar hij van tijd tot tijd met beide handen doorheen voer, dof-blaauwe, doelloos heen en weder zwevende oogen, die blijkbare angst, waarmede hij tot de anderen opzag, en de zweetdroppels die hem op 't voorhoofd stonden, tot hij ze afgewischt had door eene onzekere beweging men eenen rood geruiten zakdoek. Zijn geheel uiterlijk, en vooral zijne wijze van doen, toonde den zwakken karak- terloozen man aan, die, niet slecht van natuur, toch geneigd is om alles te volbrengen, wat sterkeren hem bevelen. „Gij stijgt dan morgen te paard," zeide Morey, zich tot Pépin keerende. „Gij rijdt langzaam voorbij het huis dat gij kent!" „Anders; N°. 50 boulevard du Temple!" riep Fiéschi. 't Was voor het eerst dat een hunner luid sprak, en zij schrikten allen als waren zij daardoor verraden. //Stilzeide Morey, die zijne tegenwoordigheid van geest het eerst terug had, bestraffende„zwijgEerst gaat ge stapvoets, komt dan wat later nog eens terug in den draf, en eindelijk passeert ge den boulevard in korten galop, zoodat Fiéschi de gelegenheid heelt de geweren zoo te rigten, dat zij in elk geval treffen. Begrepen? stand der gevangenis te Leeuwarden, bij eigen onderzoek gebleken. Hij sloot zich bij de heeren Nierstrasz en van Akerlaken aan, die Medemblik hadden gezuiverd van den blaam, als zoude de gezondheidstoestand aldaar ongunstig zijn. Hij bestreed het amendementvan Naamen, dat echter met 42 tegen 27 stemmen werd aangenomen. Nadat deze beslissing was gevallen, werd, op voorstel van den j minister, besloten om eene som van 58750 toe te staan voor uitbreiding en verbetering van de gevangenis te Leeuwarden. De begrooting van Justitie is ten slotte in haar geheel met algemeene stemmen aangenomen. Zitting van Maandag. Aan de orde is thans de alge- meene beraadslaging over de begrootingen voor de Eere diensten. Onderscheidene sprekers traden op, hetzij om over scheiding van kerk en staat en opheffing der afzon derlijke ministeriële afdeelingen te spreken, of om over den inhoud der begrooting te adviseren, o. a. over ver mindering van subsidiën ten behoeve van R. C. kerkelijke gebouwen en pastorieën. BI NEETLAND. HELDER en NIEUWEDIEP, 7 December. De verrassingen, aan het. Sint-Nicolaasfèest eigen, hadden Spanje waarlijk wel een Koning mogen bezorgen. Yoor den jeugdigen Hertog van Genua zou eene benoeming ook wel onder de blijde verrassingen kunnen gerekend worden. Niet algemeen, lang niet algemeen, is men in Spanje met zijne candidatuur ingenomen en ook in 's Hertogs familie is men het in gevoelen oneens. Er zijn er echter ook, die het er voor houden dat de jeugdige Vorst, geholpen en bijgestaan door generaal Prim, het roer van den staat wèl zou kunnen besturen. Een paar dagen vóór het zoo even genoemde feest werden de Spanjaarden verrast door eene interessante mededeeling van een der ministers in de ver gadering der Cortès, dat namelijk door de beide Koninginnen Christina en Isabella een aantal zeer kostbare kroonjuweelen zijn medegenomen ter gelegenheid van hun vertrek naar het buitenland. De minister zeide niet of dit abuis soms door een overhaast vertrek of eenige dergelijke reden zou zijn veroorzaakt. De heeren wetgevers vonden dat eene zeer verrassende mededeeling voorzeker, doch hoe dit zij, er werd besloten eene commissie te benoemen, belast met een onderzoek naar hetgeen er zijn moest, hetgeen er wer- Echter niet zoo spoedig achter elkaêr, dat het de aandacht trekt „En ook niet met die bleeke bakkes, dat ge nu zet," zeide weer de ander, fuw lagchend. Pépin gaf door eene naauw merkbare beweging met het hoofd zijne toestemming; zijne vingers trilden alsof hij de koorts had. „Ik zal 't beproeven. Laat liever een ander het doenIk wil gaarne geld geven, alles wat ik heb, maar ditik weet niet waarlijkik bid u laat een ander dat doeneindigde hij klagend. „Lafaard!" schold de oude. „Geldgeld is een goed ding, je ne dis pas nonGeef wat ge te veel hebt! maar ditmaal hebben wij u zei ven noodig, Pépin! niet de korte maar de bange! Of," en zijne stem veranderde plot seling, en verscheidene toonen dieper, vervolgde hij dreigend, „of wilt ge onschuldig blijven, dat ge u verdedigen kunt voor de policie? Ik wil geen mouchards, hoort ge?" Fiéschi was opgestaan, zoo weinig vermogen had hij over zijne hartstogten, dat het vermoeden, dat hem door het hoofd was gegaan, hem in een oogenblik tot de grootste drift had geprikkeld. Hadde Morey hem niet tegengehouden, hij ware op Pépin aan gevallen. De woesteling echter, die voor niets vreesde, voelde eene geheime angst in zijne borst, telkens als hij de ernstige verachtende oogen van den ouden zadelmaker op zich gevestigd voelde. „Ga zitten, wij zijn niet gereed? Driftkop, die het grootste plan in de waagschaal stelt, om een dwaas vermoeden! Weet ge niet dat Pépin te lafhartig is om ons te verraden?" „Ce n'est pas un homme, c'estun êpicier!" klonk nu de stem van den vierden persoon, die toe nog toe gezwegen had. En een blik van verachting uit het eenige oog van spreekster begeleidde deze woorden. Deze vierde persoon was, wat hare moeder geweest was, de maitresse van den verdierlijkten Fiéschi. Eenoogig en ten hoogste onbevallig, was haar jeugd het eenige voordeel dat ze boven hare moeder had, de eenige reden waarom Fiéschi de dochter had verkozen. „Als hij niet durft, laat mij dan gaan, je m'en moque comme de 1'an quarante, de votre police!" „Als ge rijden kondet, meid! ge deedt het waarachtig beter dan die bleeke vogelverschrikker!" vloekte haar minnaar. „Alles op zijn tijd! uwe rol komt eerst als de coup gelukt is. Gij zorgt voor het verdwijnen van alles wat ons zou kunnen ver raden. Niemand moet u verdenken, dat is ons eenige middel tot veiligheid! Buitendien, gij vrouw, zijt slim genoeg om de boel op te ruimen, als de zaak gebeurd en de slag geslagen is, maar voor de uitvoering is men nooit zeker van u; een kleinigheid brengt uw hoofd op hol, en een aanval van medelijden zou ons den hals kosten!" Pépin bragt door eene onwillekeurige beweging zijn hand aan zijn kelijk is en hetgeen er diensvolgensJa, ja, er gebeurt al zoo wat In Engeland en Frankrijk is thans aan de orde de vraag: zal het handelstractaat, tusschen beide rijken bestaande, worden bestendigd, als eerstdaags de termijn geëindigd is voor welken het gesloten werd? In Engeland wordt de verlenging van dat tractaat ter bevordering van den handel zeer gewenscht. In eene vergadering van voorname koop lieden te Liverpool heeft dezer dagen een der leden van het ministerie verklaard, dat de opzegging van dat verdrag een ongeluk voor Engeland zijn zoude. In Frankrijk is men niet algemeen ingenomen met het tractaat. Men be weert daar onder het volk, dat liberale handelsverdragen nadeelig zijn. Zelfs een aantal leden van het Wetgevend Ligchaam willen zich vereenigen om de regering te inter pelleren en tot opzegging van het tractaat uit te noodigen. De reeks van hervormingen overziende, die Napoleon belooft, moet men erkennen, dat daaronder vele zijn, die, vroeger ingevoerd, al zeer geschikt zouden geweest zijn tot bevrediging des volks. Minder gunstig is de indruk van het toegezegd wetsontwerp, dat uitbreiding van het stem- regt zal geven en de betrekkingen aanwijzen, bestaanbaar met het mandaat van vertegenwoordiger. Velen houden dat ontwerp voor een manoeuvre, voor een soort van ad ministratieve lap, waarvan de regering de vertegenwoordiging wil kleeden. De afgevaardigden, door het inzigt op ambten en postjes te lokken, en de arbeiders door sociale kunstjes zoet te houden is juist een kalfje voor de hand eener al leenheerschappij, die op het uiterste ligt. Alle vorige hervórmingen behooren tot de goederen, die beschaafde natiën reeds lang bezitten, en welks afschaffing en vernie tiging daarentegen de eer en roem der tirannie is. Dat Frankrijk ze echter met erkentelijkheid zal aanvaarden achten we onmogelijk. De man, die zulk een verleden achter zich heeft, mag niet rekenen op erkentelijkheid en toegevendheid. Hoe lang het Keizerrijk nog staan zal, is niet te bepalen, maar vallen zal het. Zijn val is eene zedelijke noodzakelijkheid, welke in de geschiedenis des volks een veel grootere plaats beslaat, dan de alleenheer- schers der aarde zich verbeelden. Op Vrijdag a. s., 10 dezer, zal de heer Johs. Dyserinck, des avonds ten half acht ure, in het Gebouw in de Nieuw- stad optreden, tot het houden eener volksvoorlezing. Tot procureur bij de arrondissements-regtbank te Deventer is benoemd mr. H. G. Kronenberg, advocaat aldaar. nek, als voelde hij reeds de scherpte van de guilotine. Nina Lassave, zoo heette dat sieraad harer kunne, haalde spottend de schouders op; „gij vreest voor vrouwen en gij gebruikt zulke mannen „'t Is geheel iets anders!" antwoordde Morey: „Ik haat de Koningen en hunfle vergulde slavernij, de republiek zit mij in 't bloed en om haar te verkrijgen zal ik mijn eigen leven niet meer sparen dan dat van den „gezalfden," zoo als gekken hem noemen!" Het geheele uiterlijk van den grijsaard en zijne van toorn glinsterende oogen bewezen, dat hij zijne overtuiging uitsprak. „Pépin is te ver trouwen, omdat hij moet, hij kan niet terug, en Fiéschi omdat hij zweeg een oogenblik, want hij had willen zeggen, omdat hij de wilde bloedige lusten heeft van den tijger; maar hij wildeden man niet vertoornen, die buitendien reeds een gemakkelijk te regeren werk tuig was, en dus zeide hij„omdat hij moeds genoeg geeft, en eer zucht om zijn leven te wagen voor een grooten naam bij de nako melingschap Hoe vreemd het klinken moge, eerzucht was de grootste harts- togt van dien mensch. Als falsaris, als dief gestraft en ge vangen gezet, droomde hij, naauw ontslagen, van niets anders dan van roem en eer. Boem en eer voor den forcaat! In den grond zijn eerzucht en egoïsme dezelfde zaak onder verschillende vormen; en hoe zou iemand als deze ooit iets anders dan zich zeiven hebben lief gehad? Nina had voor hem de aanhankelijkheid van een hond aan zijn meester. Hare eenige belooning waren ruwe woorden, soms slagen. „Wees stil!" had hij haar dan ook nu weer toegeroepen, toen zij gepoogd had nog iets op Morey's verdediging te antwoorden. „Den 28sten," dus vervolgde hij, „dus overmorgen; gij komt, „la pelite machine" laden, ik steek het af, en adieuPhilippe 1 royauté adieu Zoo is de afspraak niet waar! On pariera de nous!" „Zoo is het en nu voorzigtig. De politie heeft scherpe oogen, en lange klaauwen. Gaat nul maar niet allen te gelijk." Eerst vertrokken Nina en Fiéschi, later Pepin, bleek en bevende. „Wees geen kind! diable!" fluisterde Morey dezen laatste nog toe, toen hij hem de deur meer uitschoof dan uitliet. Alleen gebleven, wandelde hij met groote schreden het vertrekje op en neer. „La Bepublique! nous avons la Éepublique! En door mijn hand Vrij valle dan ook dit grijze hoofd onder den bijl; mijn land, mijn Frankrijk zal vrij zijn. Sterk en eenig! Burgerdeugd zal regeren in plaats van den willekeur en de vergulde armoede der hovelingen. En dat alles door mij't Is bijna te veelMijn Godwonderbaar zijn de middelen, die gij gebruikt, een oud man, een onnoozele en een wild dier!" Eu de republikein, die op het punt stond een Koningsmoord er te worden, durfde God danken! Dat doet 't fanatisme!

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1869 | | pagina 1