beautiful", terwijl soms een lief oog wat vochtig werd.
De tempel der natuur kreeg daar iets huiselijks, al bleef
die témpel; die natuur daar zong een lied, dat bij alle
zachtheid een hymne was, dat dit werd voor gevoelige
zielen. Men noemde die streek, met wat vreemde com
binatie van hoofdwoord en epitheton, doch die elders wel
haar reden en grond zal hebben gehad, ,/den Mennisten-
Ilemel.»
I¥i/Een vreemde uitweiding, zeggen enkele lezers welligt.
Evenwel niet zoo geheel vreemd. De heer Dyserinck is,
passez moi le mot, mennist. Voor onzen persoon zeggen
we: //doopsgezind", al weet hij, dat wij ook het andere
woord niet als scheldnaam zouden bezigen en toepassen.
Het lag in de wording en den aard van dat genootschap,
in de opleiding hunner predikers, dat daar bij voorkeur
een praktische geest werd gevoed, die in het oog hield,
dat het Christendom de toepassing op het leven hoofdzaak
bleef, dat dit Christendom mensch en maatschappij moest
doordringen, het zuurdeesem worden, dat het gebeele deeg
verzuurde. Bij alle bezadigdheid onderscheidde hen iets
op den man af's", gelijk wij het zouden willen noemen.
Zedelijke ernst en naauwgezetheid kenmerkten hen. Zij
hadden meer innigheid dan verheffing, meer juistheid van
blik dan ruimte. Klaarheid en kalmte zat hun als in het
bloed, wel eens ten koste van stoutheid en kracht, konden
zij ook soms zich vurige mannen des vredes betoonen, be
daarde strevers naar het ideale zijn.
Van een en 'ander vinden wij de sporen in de //Gods
dienstige Overdenkingen."
«Wij bevelen dit werk om zijn geest en inhoud volgaarne
aan. Het is kalm, klaar, ook krachtig, vooral om zijn
zedelijk wigt en wel geschikt voor wie iets godsdienstigs
lezen of voorlezen willen. Liefde ademt, liefde leeft er in,
zonder weekheid. Bijzonder stichtten en behaagden ons «Het
volmaakte voorbeeld der zachtmoedigheid", het «Oordeelt
een regtvaardig oordeel", «Toorn in edelen zin", de «Over
denkingen op Oudejaarsavond» en zoovele anderen. De
uitvoering en correctie zijn uitnemend. Men zoekt te ver
geefs naar drukfeilen.»
Met veel genoegen maakten we dezer dagen kennis
met het werkje van Dr. Laurillard, getiteld«Peper en
Zout, Honderd Rijmpjes.» Op deze uitgave van de heeren
Gebrs. Kraay te Amsterdam willen we met een enkel
woord de aandacht vestigen, op het oogenblik nu de tweede
druk daarvan het licht ziet. De heer Laurillard is wel
zóó gunstig bij het lezend publiek bekend, dat wij een
enkele vingerwijzing genoegzaam achten om het ook in
handen van vele onzer lezers te doen komen. De inhoud
regtvaardigd, onzes inziens, den titel ten volle.
Bij besluit van 28 Oct. jl. heeft Z. M. de Koning,
beschikkende op het verzoek van mr. C. A. Crommelin c. s.,
de statuten van de Vereeniging «tot oprigting en instand
houding van een badhuis voor minvermogenden te Zandvoort»
goedgekeurd, en mitsdien die Vereeniging als regtspersoon
erkend.
Blijkens een bij het Departement van Marine ont
vangen telegram, is Zr. Ms. fregat met stoomvermogen
Admiraal van Wassenaer, onder bevel van den kapt. ter zee
F. R. Toe Water, op zijne reis van Port-Saïd naar Spezzia
(Italië), den 10 dezer te Malta aangekomen. Aan boord
was alles wel.
Naar men verneemt zal Zr. Ms. schroefstoomschip
3de kl. Soembing, kommandant de kapt.-luit. ter zee
jhr. D. Bowier, den 20 dezer buiten dienst en Zr. Ms.
schroefstoomschip 3de kl. het Loo met den 1 Januarij
daaraanvolgende in dienst gesteld worden.
HH. KK. HH. Prins en Prinses Frederik en Prinses
Marie vertrokken gisteren uit 's Hage, om zich gedurende
eenigen tijd naar het zuiden van Frankrijk (Cannes) te
begeven.
De Prins von Wied, verloofd met II. K. H. Prinses
Marie der Nederlanden, is door den Koning van Pruissen
van tweeden luitenant, met verspringing van twee rangen,
bevorderd tot majoor.
Jl. Zaturdag is het examen van onderofficieren, din
gende naar den rang van officier, dat in de laatste dagen
te 's Hage werd gehouden, afgeloopen. Er waren 72 mede
dingers voor 25 plaatsen. Tegen het einde van het jaar
ziet men den uitslag van dit examen te gemoet;
Beroepen te Vlissingen de heer E. J. Wesselingh,
pred. te Haarlemmermeer.
Ten gevolge van het bedanken van ds. E. F. M. Wolff,
is bij de Herv. Gemeente te IJlst beröepen ds. J. W. Felix,
pred. te Utrecht.
Als bijdragen voor het Vaticaansclie Concilie is door
de Tijd reeds meer dan 12000 ontvangen, waaronder
eene gift uit Dordrecht, met het bijschrift, 17 Nov. en
8 Dec. 1869, van 1000.
De opbrengst van den Noordhollandschen Staatsspoor
weg HelderUitgeest is geweest over September 1869
aan reizigers/15,168.44; goederen en vee ƒ2850.79; diversen
ƒ17.42. Totaal ƒ18,031.65. In October 1869: aan
reizigers 12,365.44; goederen en vee 4419.06. Totaal
ƒ16,784.50.
De verpachting van Duinen, Valleijen enz. op Texel
in 19 perceelen, jl. Woensdag gehouden, heeft te zamen
opgebragt de somma van 7730 per jaar. De pachttijd is
voor 6 jaren. In 1854 was de pachtsom ƒ4095 per jaar,
met 15 jaar pachttijd.
In de Purmer. Court. las men onlangs het volgende
ingezonden stukje:
De toekomst van onze taal.
Mijnheer de Redacteur! Daar 't met 1 Januarij a. s.
op hooger last verboden is de gewone Hollandsche woorden,
waarmede wij maten en gewigten noemen en onze dienst
boden boodschappen laten doen, of een jurk voor onze kin
deren koopen, de woorden: kop, kan, bunder, mijl, roede,
el, palm, wisse, wichtje, maatje, te bezigen, zal het, dunkt
mij, niet ondoelmatig zijn, in uw blad, dat vooruitgang
beoogt en kennis tracht te verspreiden, eenige voorbereidende
handleiding te brengen onder de oogen van uwe lezers;
om ook onze huisgezinnen en kinderen spoedig op de hoogte
van 't vreemde brouwsel te brengen en voor boeten 4/10
per woord (art. 8 van de wet) te bewaren, zal 't goed zijn
die nieuwe taal maar dadelijk in te voeren en op 't dage-
lijksch leven toe te passen, bij voorbeeld.
Ik heb een vriend, die bezig is met woord en voorbeeld
zijn zoontje te bederven, gelijk zoo vele vaders doen. Hij
is knap genoeg om met dezelfde moeite onze taal te helpen
bederven en heeft plan na Nieuwjaar zijn zoontje in dezer
voege te schrijven:
«Ik schrijf u, mijn zoon, geen meterlange brieven, maar
ik gevoel zeer goed dat de kilometer verre afstand, die
hectogram scheidt, en het gegrarn van de uitbreiding onzer
hedendaagsche instellingen mij den pligt oplegt, u, schoon
gij de vaderlijke are ontwassen zijt, schriftelijk te onder-
rigten. Op uw verjaardag zond uwe moeder u een zilveren
potdecagram-pen; gij kunt haar hart 10 kilogram een
myriagram ligter maken, als gij ons berigt, dat gij die
ontvangen hebt, want 't zou een millimeter door onze
rekening zijn, indien wij het kubieke meter of stère verlies
van dat geschenk moesten vernemen.
Dat gij bij 't vergelijkend examen de decimeter der over
winning behaald hebt, is een blijde tijding. Uwe moeder
begint te gelooven, dat ons oudste deciliter een knappen
liter heeft en goed studeren liter. De vader van Willem
is 10 decigram en boos, hij heeft zelf de schuld dat zijn
bedorven gram een verstand heeft als een centiliter; ik
hectoliter niet hoe die man blind is voor den steren onder
gang van zijn 1000 miligram; had de knaap slechts zoo
veel kennis in den liter als gij mijn deciliter in uw centi
liter, dan zou hij in dezen tijd van kennis =z is magt zijn
kubieke liter wel beter gebruiken en er een knappen kubieke
decimeter van maken.
Gij moet u vooral eiken dag, oefenen in de kennis van
't metrieke stelsel.»
Een boer te Hilligersberg schreef aan zijn zoon, die
onder dienst is een brief met het volgende adres: Aan
H.... 6 reglement 4 badleon 5 compaquie invanterie te Breda.
Jl. Woensdag is te Bergschenhoek aanbesteed, het
afbreken der oude en het bouwen eener nieuwe kerk voor
de Hervormde Gemeente, aan den heer Brugman, te Heer-
Hugowaard, voor de somma van 11,800.
Te Oud-Vroerhoven wilde een 12jarige knaap eene
petroleum-lamp uitblazende vlam sloeg in de olie en daar
door ontstond eene ontploffing, waarbij de knaap zulke ern
stige brandwonden bekwam, dat hij het gezigt zal hebben
verloren.
Voor het Provinciaal Geregtshof te 's Hertogenbosch
zal Donderdag 16 dezer behandeld worden de zaak tegen
J. H. J. Mockaarts, gepensioneerd maréchaussee, geboren
te Haarlem, laatstelijk bediende te 's Bosch, als beschuldigd
zijnde van in den avond van den 1 Sept 11. te Waalwijk
zekeren Frederik van der Steen, cipier in het gevangenhuis
aldaar, met een pistoolschot zoodanig in de borst te hebben
getroffen, dat deze op de plaats dood bleef.
Vroeger is Mockaarts bij van der Steen in den kost
geweest, en gedurende zijn verblijf aldaar schijnt hij zeer
intieme betrekkingen te hebben aangeknoopt met diens
huisvrouw. Van der Steen, dit ontdekkende, verzocht hem
een ander kosthuis te zoeken en van dat oogenblik werden
hunne relatiën afgebroken. Mockaarts besloot zich dood te
schieten. Hij begaf zich ten dien einde den 30 Aug. 11.
naar Waalwijk, om, zoodra de vrouw zich aan de deur
zoude vertoonen, voor hare voeten dat plan te volvoeren.
Het toeval wilde, dat niet de vrouw van van der Steen
maar deze laatste zelf aan de deur kwam; de beschuldigde
wilde toen, gelijk hij zegt, met het pistool in de hand,
waarvan de haan was gespannen, naar den persoon toeloopen,
die naar zijne meening dé vrouw van van der Steen moest
zijn; ongelukkig struikelde hij, terwijl ten gevolge cener
krampachtige zamentrekking der spieren van zijne hand het
pistool afging en het schot den verslagene zoodanig in de
borst trof, dat deze eenige oogenblikken later een lijk was.
Jl. Zaturdag morgen ging het gerucht te Bruinisse
dat de stoomboot van Vlissingen, varende op Rotterdam,
in de nabijheid van Stavenisse is gezonken Al spoedig
bleek dat gerucht maar al te waar te zijn. Genoemde boot
is Donderdag op het gewoon uur van Rotterdam afgevaren,
doch door den zwaren mist in hare reis zoodanig vertraagd,
dat zij eerst Vrijdag omstreeks twee ure te Zijpe aankwam,
nadat een 40tal passagiers den nacht aan boord had door-
gebragt. De reis vervolgende is zij, misleid door den
aanhoudenden mist, omstreeks half vier uur, op eenen
steenen dam gevaren, die zich van den polder Stavenisse
uitstrekt. Het voorschip bekwam daardoor een zware lek
kage, zoodat equipage en passagiers alles in het werk
moesten stellen om hare goederen te redden. Gelukkig
bevond zich in de nabijheid een vaartuig, hetwelk dadelijk
hulp verleende en het 40tal passagiers, equipage en zooveel
mogelijk de goederen overnam, om naar Vlissingen te ver
voeren. Zooveel bekend is, zijn geen menschenlevens te
betreuren. Met de daarop volgende ebbe is de boot ge
zonken, zoodat die als totaal weg kan gerekend worden.
Te naauwernood is de onlangs gebroken flapbrug
over het Vliet te Leeuwarden hersteld, of wederom heeft
een soortgelijk ongeluk de gemeente getroffen. Jl. Zaturdag
morgen toch brak de ijzeren draaibrug over de Stadsgracht
bij de voormalige vrouwenpoort, juist toen er afgedraaid
was, midden door. De brugwachter heeft zich gelukkig
gered; alleen de gemeente heeft dus financiële schade en
het publiek zal door gestremd verkeer eenigen tijd ongerief
van deze katastrofe hebben.
De Gron. Ct. behelst een artikel uit het Oldarabt,
waarin zeer geklaagd wordt over den toestand van den
boeren-arbeider.
«Het wordt wel wat beter hier en daar, maar het ziet
er toch met den arbeidersstand treurig uit," zegt de schr.
«Ik woon in het vette Oldambt. In deze week was er een
arbeider, die werkzaam was bij een flinken boer. Hij
verdiende 50 cents daags en had een huisgezin van vrouw
en vijf kinderen. De broodheer is van een barmhartig
soort en liet den man meeëten. De arbeider spaarde een
stuk van het hem toegedeelde spek. De landbouwer zag
het en zei: «Hendrik, waarom eet ge dat spek niet op7»
«Och,» was het antwoord, «ik heb een jongen van 6 of
7 jaar ja, om kermis wordt hij 7 die heeft nog
«nooit geen spek gezien.» Ik wil eens brobeeren, of hij
het ook lust.» «Een jongen van 7 jaar, die «nooit geen"
spek zag namelijk om het zelf te eten; die nooit
spek zag en dat in het vette Oldambt!»
De heer van Motman, te Marrum, heeft onder dag-
teekening van 6 dezer het volgend adres opgezonden aan
uZijne Majesteit den Koning der Nederlanden
Groot-Hertog van Luxemburg, enz., enz., enz.
«Nadert door deze met den meesten eerbied tot Uwe
Majesteit F. C. G. van Motman, te Marrum, provincie
Friesland, en heeft hij de eer aan Uwe Majesteit te kennen
te geven,
«dat zijn onvermoeid streven thans met den gunstigsten
uitslag is bekroond, en hij eene machine in het groot heeft
doen vervaardigen, waarvan het resultaat is, dat deze de
kracht van den stoom verre overtreft; terwijl bovendien bij
de noodige en betrekkelijk geringe krachts-aanwending niets
daarvan nutteloos behoeft verloren te gaan;
«dat een locomotief, naar zijn model, van 10,000 kilo
grammen oneindig meer trekken en sneller zal werken, zoodra
hij in zijne volle kracht is, dan een van 50,000 kilogram
men, terwijl, in evenredigheid, de moeite afneemt bij zwaarder
gewigt, om de machine in beweging te brengen;
treden waarom hij het waagt, zijne belangen, tevens die
van het algemeen, nogmaals bij Uwe Majesteit aan te
bevelen, en Uwe Majesteit met vorigen eerbied verzoekt
een onderzoek van deskundigen te willen doen instellen,
waartoe voortaan de gelegenheid bij hem is opengesteld.»
Alles is geen «couleur de rose» in het leven van een
correspondent van nieuwsbladen in Dalmatië. De heer
Louis Hantur, artist en correspondent van het Leip-
ziger geïllustreerde blad Die Gartenlaube, werd den
28 Oct. 11. verrast door een talrijke bende opstandelingen,
terwijl hij bezig was met het schetsen van de ruïnen van
een dorp, dat den vorigen dag door de Oostenrijkers
was verbrand. De halfwilde bergbewoners, niet te vreden
met hun slagtoffer uit te schudden, sneden zijne ooren af
en staken hem die volgens de gebruikelijke wijze van
doen in den zak. De heer Hantur is naar Weenen terug
gekeerd en wil schadevergoeding vragen van de Oosten-
rijksche regering.
Eene waschvrouw had een kolenbrander getrouwd.
Op zekeren morgen, kort na het huwelijk, stierf de laatste
onder verschrikkelijke stuiptrekkingen, en de officier van
justitie was nieuwsgierig om te weten hoe die man eigenlijk
gestorven was. Hij zond twee leerlingen van Esculaap in
loco om de zaak te onderzoeken, die kort daarop met een
rapport voor den dag kwamen, waarbij zij concludeerden,
dat de kolenbrander wel eens aan vergif zou gestorven
kunnen zijn. De waschvrouw werd gearresteerd, in de
gevangenis gestopt en voor de vierschaar gedaagd. Gedu
rende het verhoor, bekent de beklaagde op eenvoudige wijze
dat zij haar man een flesch eau-de-javelle (bleekwater) te
drinken had gegeven.
«Maar, monster,vroeg haar de president, op den dag
waarop het vonnis zou worden uitgesproken, «welke helsche
demon blies u dit booze plan in 't oor?»
De vrouw was evenwel nog meer verbijsterd dan de
geheele regterlijke magt. Toen zij eindelijk overtuigd was,
dat men haar van den dood van haar man beschuldigde,
riep zij snikkende uit: «Ach, mijnheer, ik verzeker u, dat
het mijne meening niet was hem te dooden; ik wilde hem
alleen maar schoon maken.»
Hoe troostend! Een dagblad van Texas meldt het
volgende geval
De regter P., onlangs geroepen om de debatten van
eene crimineele zaak voort te zetten, welke de jury had
toegeschenen met de doodstraf te moeten gestraft worden,
eindigde, na de uitspraak van het vonnis, zijne redevoering
aldus
Jones, de zaak is, dat het hof besloten had, u slechts
in het begin der aanstaande lente de doodstraf te doen
ondergaan, doch de koude laat zich reeds gevoelen en alles
doet ons een strenge winter voorzien, onze gevangenis is
in een zeer slechten toestand, het grootste gedeelte van
hare ruiten zijn gebroken, de schoorsteenen rooken zoo
danig, dat het volkomen onmogelijk is er vuur in te
stoken. Laat ons er bij voegen, dat uithoofde van het groot
getal beschuldigden, welke de gevangenis op dit oogenblik
bevat, wij slechts een enkele deken aan elk van hen kunnen
verstrekken, hetgeen u, bij de heerschende koude, zeer
slechte nachten zou doen doorbrengen.
Welnu, overeenkomstig die overwegingen en verschillende
andere van denzelfden aard, heeft het hof, medelijden met
u gevoelende en wenschende uw lijden te verkorten, besloten,
dat gij morgen zult opgehangen worden, onmiddellijk na
het uur van het ontbijt, hetwelk u zal behagen, in overleg
met den sheriff te bepalen en dat u aangenaam zal zijn.
Zekere hadschi, met name Lamal Obadin, verhaalt in allen ernst
het volgende in de Bombay-Gazette
«Een ongeloovig Turksch soldaat was met het zwaard in de hand
en de schoenen aan de voeten, niettegenstaande de hem gedane
waarschuwing, het heiligdom te Kerbila binnengegaan, toen eene
onzigtbare hand hem een zoo hevigen slag gaf in het aangezigt, dat hij
op hetzelfde oogenblik stom werd en niettegenstaande alle pogingen,
om hem in het leven te behouden, nog denzelfden avond stierf
De gouverneur liet, om dit wonder te verheerlijken, Kerbila illumi-
neeren, terwijl kanonschoten de vreugdevolle gebeurtenis moesten
helpen vieren. De mogols van Bombay ontstaken onmiddellijk extra-