toonende„De vrede tot Ryswyk geslooten, 1697in het I midden bevindt zich een altaar, waarop het vreugdevuur des vredes brandt. Aan de keerzijde ziet men een vrouw met een kind op den arm; het beeld des vredes met den palmtak in de eene hand, reikt haar vriendschappelijk de andere toe. Dit tooneel is omgeven door deze bijbelspreuk: //De barmhertigheyd roemt tegen het oordeel." In penning kabinetten is deze penning misschien bekend; ons was hij onbekend en regt duidelijk is het ons nog niet, wat dit tooneel van //barmhertigheyd" met den Rijswijkschen vrede te maken heeft. Welligt is de ontwerper van deze voor stelling een man van de anti-defensie-partij, en doet hij zijne blijdschap kennen over het einde des oorlogs, die der moeder hare kinderen ontneemt, om deel te nemen aan den ver woestenden krijg. Over het algemeen wordt de publieke tribune in de Tweede Kamer niet druk bezocht; alleen des Zaturdags is ze gewoonlijk geheel gevuld door het publiek, dat door het niet trekken van de Staats-loterij op dien dag vrij van zijne gewone werkzaamheden is. Een eigenaardigheid van dit publiek, dat bovendien tel kens afwisselend schijnt te zijn, is, dat het altijd met veel belangstelling naar den heer Fokker informeert. Waar zit Fokker? Is dót Fokker? Zou Fokker ook spreken? Ziedaar de vragen welke men er steeds hoort. Men weet, dat de afgevaardigde uit Middelburg een onvermoeid strijder is tegen de Staats-loterij, en dit verklaart de belangstelling bij de heeren van de Staats-loterij, welke echter niet uit sympathie voortspruit. H. M. de koningin is, naar men verneemt, voorne mens in de volgende maand de residentie te verlaten, tot het ondernemen eener buitenlandsche reis Men berigt uit Toulon aan het Vaderland, dat Z. K. H. Prins Alexander der Nederlanden aldaar in den besten welstand is aangekomen en naar Nice vertrokken, ten einde aldaar aan boord te gaan van het stoomjagt de Valk, waarmede Z. K. H. de Middellandsche Zee zal doorkruisen. Door den minister van Financiën is bepaald, dat voortaan alle brieven, zoowel gefrankeerde als ongefran- keerde, zwart in plaats van rood, zooals sedert geruimen tijd gebruikelijk was, zullen gestempeld worden. Men hoopt daardoor de dikwerf geuitte klagten van onduidelijke dag stempels te voorkomen. Aan het Prov. Gouvernement van Noordholland is jl. Donderdag aanbesteed: het onderhoud der Rijks haven werken en zeeweringen op het eiland Marken, gedurende de jaren 1870, 1871 en 1872. De minste inschrijver was de heer J. Visser, te Marken, voor 5800 per jaar. Door ds. Notten, predikant te Middelharnis, is ten tweeden male bedankt voor het beroep naar de Christelijke Gereformeerde gemeente te Schiedam. Bij de Evang. Luth. Gemeente te Culemborg is be roepen, do heer J. P. de Meijere, predikant te Brielle en Hellevoetsluis. Men schrijft ons van Texel, dd. 17 dezer: //In den afgeloopen nacht woedde een verschrikkelijke storm, die van het Z. Z. O. later naar het W. N. W. liep, en van hevige buijen vergezeld, de huizen op hare grond vesten deed schudden. Duizenden pannen werden met ettelijke schoorsteenen van de daken gerukt, en stortten eenige muren door de hevige windvlagen neêr. Ook de ijsboot, waarmede hier bij gesloten water, de postdienst naar den Helder wordt verrigt, en die uit voor zorg reeds aan den liavendijk gereed was gelegd, werd door een rukwind plotseling opgenomen en een twintig voeten verder met zulk een hevigheid tegen een meerpaal geslingerd, dat zij daardoor zwaar beschadigd is geworden. Ernstige onheilen zijn door dezen storm gelukkig niet veroorzaakt, en heeft men tot dusverre ook aan het zee strand geen rampen te betreuren, slechts een klein wrak is daar komen aandrijven. Nog vernemen we, dat door den storm de woning van den landman F. Zegel is ingestort, waaronder de 87 jarige eigenaar met zijn dochter en twee harer kinderen werd bedolven. Gelukkig zijn zij allen onbeschadigd van onder de puin- hoopen bevrijd geworden.* Jl. Woensdag had te Anna Paulowna de verkiezing plaats voor 12 hoofdingelanden; met meerderheid van stemmen zijn gekozen de heeren: J. L. F. Groneman, P. Keer, R. Waaiboer, C. A. Beukenkamp, J. C. Geerligs, J. van der Vlugt, A. Jz. Kaan, T. J. Waller, J. van Gijtenbeek, J. Zurmuhlen, A. Kz. Kaan en A. Bz. Kaan. Bij den varkensslagter Levert, te Alkmaar, liggen ter bezigtiging twee varkens van Engelsch ras, waarvan het zwaarste 750 halve kilogr. weegt. Zij zijn ieder meer dan 2 meters lang, fijn en goed geproportioneerd, zoodat het bovendien mooije beesten kunnen worden genoemd. "Zij komen van het hok van P. Lengers, te Koegras. Gedurende de laatste drie maanden was het te Zand- voort, wegens een geduchte roodvonk-epidemie, allertreurigst gesteld. Bijna 700 werden aangetast, waarvan 80 bezweken. Onvergetelijk bange dagen. Nu is er verademing: de ziekte vermindert! Gode zij dank! Jl. Woensdag morgen is in het Oostsingelwater te Delft, nabij de batterij, door een baggerman, die aldaar aan het uitdiepen was, het lijk opgehaald van een jonge ling, E., die reeds sedert ongeveer een maand vermist werd. Voor eenige dagen stond in de N. Rott. Gt. een berigt uit Friesland, van iemand van 69 jaren, die van zijne jeugd af telken jare op het jagtveld verscheen. In het voormalig 4de district van Zeeland woont een oud-ontvan ger der belastingen, die, behalve dat hij meer dan 50 jaren als een trouw ambtenaar den staat heeft gediend, de vijf- en-zestigste jagt, zal hebben ten einde gebragt. De Schiedamsche Courant verneemt uit goede bron, dat door eenige voorstanders van de ontwikkeling der vrouw het plan is beraamd tot de uitgave van een weekblad, gewijd aan dit hoogst belangrijk onderwerp. De uitgave van dit weekblad, waarvan het proefnummer eerstdaags zal verschijnen, is opgedragen aan de firma van Dijk Comp., te Schiedam, terwijl mej. Bets Perk, daartoe uit- genoodigd, zich met de hoofdredactie zal belasten. Hoe aanmerkelijk de handel in cichorei en vlas in de laatste jaren is vooruitgaan, en welk een uitgebreide handel er te Dokkum gedreven wordt in bovengenoemde producten, kan uit de volgende opgaven blijken. In 1848 bedroeg de wekelijksche aanvoer van vlas 20,000 bundels a 3T3S kilo per bundel. De puikste soorten bragten toen op 1,40, de ordinaire 0,70 den bundel. In 1860 werden er wekelijks aangevoerd 20 ii 30,000 bundels. Yoor de puikste soorten werd toen besteed ƒ2,50, voor de ordinaire 1,25. In 1868 steeg die aanvoer tot 30 a 40,000 bundels per week. De puikste soort kon toen 3,50 k 4,00, de ordinaire 2,00 a 2,25 opbrengen. In 1869 is de wekelijksche aanvoer geklommen tot 40 h 50,000 bundels, maar de prijzen zijn gedaald. De beste soort geldt 3 a 3,20, de ordinaire 1,50 a 1,75 per bundel. In 1848 werd er aangevoerd 3 millioen kilos cichorei a 5,00 de 100 kilo's; in 1860 6 millioen a 7,50 de 100 kilos; in 1868 9 millioen tl 10 tot 12 de 100 kilos en in 1869, 12 millioen kilos a 7 tot 7,50 de 100 kilos. Men kan nagaan welk een vertier deze handel aan de stad geeft, te meer daar een groot deel dezer producten in de omstreken van Dokkum geteeld wordt en op markt en andere dagen door de boeren aangevoerd. (Vad.) Er is misschien geen betrekking, die beter bezoldigd wordt, dan het leeraarschap aan de hoogere burgerscholen. De onderwijzer in de staathuishoudkunde aan de hoogere burgerschool te Roermond ontvangt daarvoor 2400 en geeft daarvoor vijf uren les in de week. Ds. J. P. de Keyzer schrijft in zijn //levensvormen" o. a. Weet men het, dat duizenden (tellen durfde nie mand ze nog: men gist, dat het minstens honderd twintig duizend zijn) in Nederland verstoken blijven van genoeg zaam onderwijs, dat is van het éénige middel, om menschen, zelfbewuste, redelijke wezens te worden, dat hun bij alle ontwikkeling ook ieder edel genot wordt onthouden; weet men het, dat zij, de weêrlooze offers óf van den nijpenden nood, óf van de botheid, óf van het grofste eigenbelang, in hun argelooze ieugd, door hun eigen ouders gedoemd worden om Nederland! wat hebben u die kinderen ge daan, die hun regter- van hun linkerhand naauwelijks onderscheiden kunnen? hun leven lang een halfbewust dierlijk bestaan, droomend of beneveld, voort te slepen? Gelukkigen nog, zoo een kalm temperament hun dierlijk heid beperkt binnen de grenzen, door de maatschappij afgebakend, en zij niet, om de zonde hunner ouders, gedoemd worden hun woede uit te gillen tegen doove kerkermuren of den adem uit te rogchelen onder de handen van den beul. Men weet het. En wie treedt in het beschaafde, verlichte, weldadige, christelijke Nederland als beschermer der onderdrukte on- noozelheid op, tegen de dierlijke stompheid en het dierlijk egoïsme Nederland is christelijk. Het telt maatschappijen en genootschappen bij dozijnen, die niets dan christelijks bedoelen; ze verzamelen gelden, ze vergaderen, notuleeren, schrijven traktaatjes. Over de godsdienst wordt gezucht, gefluisterd, gesproken, geschreeuwd gezwetst, getwist, geraasd en getierd. Maar de weg van het hoofd naar het hart en van het hart naar de hand weet de godsdienst menigmaal niet te vindenAls des huisvaders traagheid of onkunde of dronkenschap den kinderen 't brood ontsteelt, zijn armen- instellingen van allerlei naam en aard bereid om te doen wat de vader moest doen. Maar stom is de geestelijke nood, en zielewonden bloe den in 't verborgen. Als aan het kind zijn voedsel onthouden, als zijn ligcliaam mishandeld wordt, beschermend treedt de maatschappij voor den weerlooze op. Als de ouders hun kinderen voeden, zooals ze hun zwij nen voeden, is de maatschappij voldaan; als de ouders hun kinderen zedelijk moorden; als de ouders hunkinderen prijsgeven aan onkunde en geestverstomping, dan zwijgt de maatschappij. Het stoffelijk vermogen van onmondigen beschermt de maatschappij hun geestelijken schat geeft ze meedoogeloos prijs. Waarom toch? Het regt der ouders moet immers erkend worden en geëerbiedigd Is dierlijke overmagt dan regt Staat niet tegenover het regt de pligt? Waarom dan het regt der ouders miskend om hun kinderen dood te doen hongeren? Waarom aan het regt der ouders niet gedacht, wanneer de staat den arm der onmondigen tot zijne verdediging behoeft, waarom dan met onbuigzame gestrengheid de bloedbelasting geïnd Om dat het heil van den staat de hoogste wet is? Maar heeft de staat in een talrijk leger beter waarborg voor zijn geluk dan de kern eener degelijk ontwikkelde burgerij hem geven kan? Waarom als het regt u zoo lief is, schroomvallige wetgever, waarom het regt van den weerlooze om mensch te zijn niet gehandhaafd tegen de overmagt die, de rol van beschermer verwisselde tegen de rol van verdrukker? Of is er alleen regt voor de sterke? Hard klinken deze woorden, maar hardnekkig is ook de kwaal, en ernstig bedreigt zij ons volksleven. Met zoo strenge striemen is de slavernij gegeeseld, en zij moest onder die striemen bezwijken. Slaven bij duizenden zuchten nog onder hun juk op Neêrlands vrijen grond; het zijn blanke slaven; het zijn kinderen; hun meesters heeten onkunde, eigenbelang, dierlijkheid. Zij kloppen aan bij de menschlievendheid maar de onverschilligheid, achter het masker van het regt verscholen, houdt de deur gesloten. De deur zal geopend worden. Kerk en Staat, gescheiden om zamen te werken, zullen haar ontsluiten. Na een halve eeuw moet en zal er in Nederland niemand meer zijn, die niet weet, dat hij niets weet. De reddende engel der onnoozele blanke slaven in wat gedaante ze straks ook moge verschijnen ze heet schoolpligtigheid Volgens de Frankfurter Arbeitgeber zijn in de brei machines groote vorderingen gemaakt. Die van Lamb, waar van er tot heden reeds ruim 500 werden afgeleverd, hebben groote verbeteringen ondergaan, voornamelijk ten doel heb bende beteren toestand van onderhoud. Nog een andere brei-machine is onlangs aan de markt gekomen, namelijk die van den Amerikaan Hinkley. Zij werkt met één naald en is gemakkelijk te hanteren. In één dag breit zij 12 paar sokken; de prijs moet zeer matig zijn. De hoogste prijs van 250,000 fl., is op den 1 dezer bij de trekking der Oostenrijksche loten 1864, ten deel gevallen aan de heer Weiner, makelaar in paarden, die het lot, het eenige dat hij kocht, daags voor de trekking gekocht had. De Amerikaansche bladen berigten, dat het welslagen van de doorgraving der landengte van Suez het voornemen heeft doen opvatten om de landengte van Panama ook door te graven, zoodat de Atlantische en Stille Zuidzee vereenigd zullen worden. In den Gaulois, een Fransch dagblad, komt het vol gend treffend tooneel voorHet was bij het vallen van den avond. Een twaalfjarig kind liep al spelend een boterham te eten, voor de deur van moeders woning. Uit een dwars straatje komt een ander klein kind te voorschijn, in lompen gehuld en afzigtelijk bleek en vermagerd steken de naakte ledematen tusschen de gescheurde kleederen uit. //Ik heb honger," roept het meisje, terwijl het zich voor den wel varenden jongen in postuur stelt. //Wel, eet dan," zegt de andere, //dit is mijn avondbrood; neem en eet het; tante zal mij wel weer een ander geven." En zijn deuntje flui tend, verdween de knaap. De arme kleine intusschen knab belde smakelijk op den boterham, toen, als uit den grond oprijzend, eene andere kleine bedelaarster, nog kleiner en onoogelijker dan zij zelf, te voorschijn trad. Deze sprak geen woord, maar hare oogen verslonden den boterham. //Gij hebt ook honger, kleine," riep de andere, i/daar, neem ook een stuk." En toen de beide hongerige kleinen den boterham verdeeld hadden, vlugtten zij voort, voortuit het gezigt der menschen, of ze het grootste kwaad hadden bedreven Een soldaat had vijftien dagen arrest gekregen. Waardoor hebt gij dat verdiend? vroeg hem zijn kolonel. Ik heb mij zonder ver- lot verwijderd, kolonel. Waarom? Mijne moeder lag op het uiterste en ik wilde haar nog eens zien. Ik heb verlof gevraagd maar niet bekomen en toen heb ik het genomen. De kolonel bedacht zich een poosje en vroeg toen: Is uwe moeder dood? Neen Goddank, zij is gered. Ziet ge dan niet ezel dat wij gelijk hadden toen wij u geen verlof gaven? Cipier tegen een gevangene: „Ach ja Geurt, der is niks op de wereld of 't heeft zijn aangename zij; 't ligt er maar an, uit welk oogpunt je de dingen beschouwt." „Juistement", zegt Geurt, „zoo heit o. a. dit gebouw ook een aangename zij voor me, name lijk de voorgevel en wel van een standpunt uit de verte bekeken." Toen zekere staatsman onlangs na te langindeWitte Sociëteit te's Hage bij de vrienden gezeten te hebben, des avonds laat te huis kwam en het slaapvertrek zijner vrouw wilde binnentreden, was zij het zelve, die de kamer opende en haren gemaal met een geweldige boetpredicatie ontving. Maar onze staatsman wist snel aan die redevoering een einde te maken en zijne gade zelfs een glimlach af te persen door de opmerking: „Alleen de Koning heeft het regt de kamer met eene rede te openen." Naast eene vrouw met een jonggeborene op den arm, treed meester Naaldridder tier en met opgeheven hoofd de kerk binnen, om zijn eersteling te doen doopen. Hoe moet de kleine heeten? vraagt de geestelijke. Buksking, mijnheer. Wat!... Buksking, wat beteekent dat? Neen, ik vergis me, 't is Nanking. Dat is weer een naam dien ge niet uit den almanak hebt gehaald; wat beduidt die spot ternij? De onthuste kleermaker weet niet meer te antwoorden. Gelukkig komt hem de vrouw te hulp met te zeggen, dat het kind Casimir moest genoemd worden. Op het hooren van dit woord springt de kleermaker van blijdschap op, en antwoord triomfantelijk: Ik wist toch wel dat het broekstof was. 8EN0EMINGEN EN VERPLAATSINGEN BIJ MARINE EN LEGER. Naar aanleiding van het Kon. besluit van 14 dezer, wordt het sch'roefstoomschip Soembing, liggende te Hellevoetsluis, onder bevel van den kapt.-luit. ter zee jhr. D. Bowier, met den 20 dezer buiten dienst gesteld en de genoemde hoofdofficier met dien datum eervol van dat bevel ontheven, en met den verderen état-major van dien bodem op non-activiteit gesteld. Met den 1 Jan. 1870 wordt in dienst gesteld, met bestemming naar de Kust van Guinea, het schroefstoomschip het Loo, waarover het bevel wordt opgedragen aan voornoemden kapt.-luit. ter zee. De verdere état-major van laatstgemelden bodem zal bestaan uit: den luit. ter zee late kl. C. E. Ühlenbeck, eersten officier; de luits. ter zee 2de kl. J. C. A. Wissel, A. F. J. Frackers en C. L. de Jong; den off. van gez. 2de kl. dr. J. F. Manikus; den off. van adm. 2de kl. E. Canneman en den scheepsklerk J. Metz. STATE\-GENEIIAAL. Tweede Kamer. Zitting van Donderdag 16 December. Ingekomen een koninklijke boodschap, ten geleide van een wetsontwerp, houdende mededeeling van en aanvraag om toestemming tot eene liuwelijksverbindtenis van H. K. H. Prinses Maria, dochter van Z. K. H Prins Frederik, met Z. D. H. den Prins zu Wied. Dit ontwerp is naar de afdeelingen verzonden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1869 | | pagina 2