BINNENLAND.
begin dezes jaars eene commissie zich bij den Minister
heeft vervoegd; dat zij de bezwaren tegen de opheffing
der verbruiks-belastingen den Minister heeft medegedeeld
en toegelicht, terwijl Z. Exc. nu toch op afschaffing
aandringt.
Er wordt daarop bepaald, dat het adres op de gewone
wijze aan Gedep. Staten zal worden gezonden.
De heer de Breuk komt nog even terug op het gesprokene
door den heer Hidde Bok. Het plan van dien spreker
acht hij zeer aanbevelenswaardig maar hij houdt het er
voor, dat het beter is die hulp eerst later in te roepen,
als de groote slag moet worden geslagen en het tijdstip
ddér is, dat, naar het voorschrift der wet, de verbruiks
belastingen geheel moeten vervallen.
De heer Hidde Bok en de Voorzitter stemmen met de
opmerking van den heer de Breuk in en vereenigen zich
met het plan om bedoelde hulp, althans op officiëele wijze,
eerst later in te roepen.
De heer de Breuk brengt eindelijk hulde aan het Dage-
lijkscli Bestuur voor den ijver, waarmede het in deze zaak
gehandeld heeft.
Niemand der leden vraagt meer het woord. De verga
dering wordt daarop door den Voorzitter gesloten.
HELDER en NIEUWEDIEP, 23 December.
De vrede van Europa wordt in den tegenwoordigen tijd
door niets anders bedreigd, dan door de aanwezigheid der
talrijke middelen, bestemd om haar in stand te houden.
Zoolang de regeringen het aantal levende strijdkrachten
niet verminderen en steeds voortgaan met vermeerdering
en verbetering van naaldgeweren, geschut en ander materi
eel, met het doel om den vrede te beschermen, zeggen zij
zoolang blijft het gevaar bestaan dat ieder oogenblik de
vlam des oorlogs op nieuw kan ontbranden. De volken roe
pen om vermindering van oorlogslasten, en toch de regeringen
blijven den toestand van gewapenden vrede handhaven en
uit Weenen verneemt men, van 21 dezer, de weinig op
beurende tijding«Geen enkele mogendheid heeft een voor
stel tot ontwapening gedaan of ontvangen.'
In de Spaansche provincie Sevilla zijn weder ongeregeld
heden voorgevallen, onder het aanheffen van den kreet:
«Leve de republiek!" Met de candidatuur voor den
vacanten troon gaat het in de jongste dagen niet Jvooruit.
De regering schijnt het plan, om den Hertog van Genua
te doen verkiezen, nog niet te hebben opgegeven. Zij wil
nu een termijn vaststellen voor het wachten op de toestemming
der Italiaansche regering, en bij weigering naar een ander
persoon omzien. De betrekking schijnt niet zeer begeerlijk
te zijn. 't Is niet prettig zei een koetsier zoo in
de hoogte gezeten te zijn; men heeft dan zooveel van de
stormen en regenvlagen te lijden.
Het Wetgevend Ligchaam in Frankrijk beraadslaagt
dagen achtereen over de toelating der onlangs gekozen
leden. Bij het ingestelde onderzoek zijn interessante bij
zonderheden bekend geworden van hetgeen er zoo al ge
daan wordt ter beperking der vrijheid van de «vrije" ver
kiezingen.
Uit goede bron vernemen wij, dat de Zondagschool der
Hervormde Gemeente alhier, op aanstaanden tweeden
Kersdag, des avonds ten 6 ure, weder eene openbare les
zal houden in de Nieuwe Kerk, die afgewisseld zal wor
den door toepasselijk feestgezang. Op Zondag 2 Januarij
1870 zal aan de kinderen dier school een feest bereid
worden in het gebouw tot Godsdienstige en Zedelijke
Ontwikkeling van het Volk, in de Nieuwstad, bij welke
gelegenheid aan hen prijzen zullen worden uitgereikt. De
prijzen zullen in genoemd gebouw voor het publiek tentoon
gesteld worden op de beide Kersdagen en op Woensdag
en Donderdag, 29 en 30 December, van 's middags 12
tot 4 uur.
Door het concert-gezelschap Apollo werd Dingsdag 11.
het tweede dames-concert gehouden, waarop zich geheel be
langeloos als solisten deden hooren de heeren H. A. Egbers en
S. Mannheim. Gaven wij bij het eerste optreden van den heer
Egbers (in het vorige jaar) onze welverdiende goedkeuring te
kennen over het degelijk spel van onzen muziekdirecteur,
niet minder kunnen wij ons zegel hechten aan de alge-
meene tevredenheid over zijn spel van Dingsdag jl. De
heer Egbers beviel ons nog oneindig beter. Zijne voor-
dragt is los, ongedwongen en gracieus en getuigt van eene
degelijke school en naauwgezette studie. Zijne grepen zijn
vast en zeker, zoowel in dubbelgrepen, arpeggio's en fla-
geolettoonen, in één woord, wij kunnen ons geluk wenschen
een muziekonderwijzer in ons midden te hebben, die violist
is van dergelijk gehalte. De heer Mannheim, die zich als
solist hier voor de eerste maal deed hooren, verdient mede
een woord van lof en huldezijn spel is liefelijk en daar
waar het zijn moet krachtig. Door aanhoudende studie zal
de heer Mannheim het ver kunnen brengen en als cellist
zijne woonplaats (Alkmaar) eere aandoen. Het orchest,
onder leiding van den solist-directeur, werkte flink, zoo
als wij dat gewoon zijn. Ten slotte betuigen wij, zeker
uit naam van alle leden, onzen dank voor het uitmuntende
accompagnement van de viool-soli, door mevrouw G. en
den heer D. Wie eenigzins bekend is met de groote
zwarigheid van goed te accompagneren, zal de wijze waarop
beide begaafde dilettanten zich van hunne vrijwillig op zich
genomen taak hebben gekweten, zeer apprecieeren. Het
ten gebruike afstaan van de prachtige pianino des heeren
D. komt stellig op rekening van den goeden uitslag van
dit tweede concert, dat, afgaande op het algemeen applaus,
den aanwezigen uitstekend bevallen is.
In den laten avond keerden jl. Maandag een drietal
ingezetenen van eene bijeenkomst huiswaarts. Aan het West
plein gekomen, bemerkten zij in het Helderscli kanaal
eenige beweging en de vrees ontstond, dat daar een natuur
genoot zich in dreigend levensgevaar bevond. Gewapend
met een haak, beproeft men wat men kan, om den hulp
behoevende hulp te verleenen. Men slaagt in die pogingen
gelukkig, ofschoon ook geen mensch, maar een hond aan
het gevaar ontrukt en op het drooge gebragt wordt.
Bij het Departement van Marine is een schrijven
ontvangen van den kapt.-luit. ter zee B. D. van Trojen,
commanderende Zr. Ms. schroefstoomschip Vice-Admiraal
Koopman, gestationeerd ter Kuste van Guinea, meldende,
dat een detachement van ongeveer 200 man, zamengesteld
uit de landingsdivisie der zeemagt eu het garnizoen van
St. George d'Elmina, onder bevel van den luit. ter zee
lste klasse P. Ten Bosch, op 10 November naar Commendah
langs het strand is opgerukt, terwijl Zr. Ms. schroefstoom
schip Vice-Admiraal Koopman, waarop de gouverneur dei-
kolonie zich had ingescheept, nagenoeg gelijktijdig, nl. in
den morgen van 11 November jl. met het detachement te
Commendah aankwam. Bij het naderen van het detachement
nam de bevolking van Commendah de vlugt, en werd
hierin gevolgd door de visscliers, die in zee waren, doch
die bij het zien oprukken onzer troepen naar het strand
ijlden en een honderdtal kano's met al het visclituig
achterlieten.
De luit. ter zee Ten Bosch maakte zich eerst van de
landingsplaats, daarna van Commendah meester, waar de
Nederlandsche vlag werd geplant.
De gevlugte Commendeezen hadden zich inmiddels weder
vereenigd, en deden gedurende dien dag uit een naburig
bosch uitvallen, die spoedig verminderden, en na twee
dagen geheel ophielden. Aan onze zijde werden eenigen
gekwetst: 4 matrozen, 1 marinier, 1 Afrikaansch korporaal
en 1 Afrikaansch soldaat, die echter allen bij het sluiten
van het berigt in beterschap toenamen.
Door 4 kwartieren van Élmina werd adsistentie van 250
gewapende manschappen aangeboden. Deze werden naar
Commendah gezonden, doch hunne hulp werd, evenals die
van 400 man uit Chama, door den gouverneur van de
hand gewezen, daar zij aan het strand en bij de landings
plaats geen dienst kon bewijzen, en de manschappen onge
zind waren het bosch achter Commannij en Commendah
in te rukken.
Op de landingsplaats te Commendah is thans een cam-
pement opgeslagen, waar 146 officieren, onderofficieren en
schepelingen onder dak en behoorlijk tegen zon en regen
beschut zijn, terwijl een gracht, halvemaanswijze aangelegd
de veiligheid van dat campement verzekert.
De Commendeezen schenen inmiddels voor goed terug
getrokken, en al het door hen achtergelatene is vernield.
Uit het kamp, waar zich het vroeger verjaagde hoofd der
Commendeezen bevindt, is door dat hoofd een brief gezon
den naar de gevlugte bevolking, om haar tot onderwerping
aan te manen.
Door den gouverneur en den commandeerenden officier
van Zr. Ms. schroefstoomschip Vice-Admiraal Koopman,
werden intusschen maatregelen beraamd om de gemeenschap
tusschen Elmina, Chama en Commendah te verzekeren,
opdat, indien later de verjaagde bevolking van Commendah,
zonder zich te onderwerpen, mogt terugkeeren, men het in
de magt zoude hebben haar onmiddellijk te bereiken en
te verjagen.
De hoogleeraar in de wis- en natuurkunde bij het
Koninklijk Instituut voor de Marine te Willemsoord J. M.
Brutel de la Rivière is, uithoofde van voortdurende onge
steldheid, met den laatsten dezer maand, eervol uit die
betrekking ontslagen, onder toekenning van zoodanig wacht
geld, als waarop hij bevonden zal worden aanspraak te hebben.
Met ingang van 1 Januarij aanstaande is benoemd tot
leeraar in de wis- en natuurkunde bij het voorschreven
Instituut dr. G. A. Oskamp, thans tijdelijk met de waar
neming dier betrekking belast.
Met ingang van 1 Januarij a. s. zijn in Noordholland
tot schoolopziener benoemd de heeren: in het 6de school
district, M. Luymes, te Alkmaarin het 9de schooldistrict,
mr. W. Bok, te Texel; in het 10de schooldistrict, mr. J. G. A.
Faber, te Amsterdam.
Men verneemt, dat eenige officieren van het 3de reg.
Infanterie zich als commissie gevormd hebben, om te be
werken, dat voortaan, evenals thans door het rijk ten be
hoeve van de mindere militairen geschiedt, ook voor
officieren de benoodigde kleedingstukken bij aanbesteding
te doen leveren, ten einde bij de bestaande moeijelijkheid,
om met hunne tractementen toe te komen, eenige hoog
noodige bezuiniging in bet aanschaffen hunner uniformen
te brengen. De genoemde commissie heeft de medewerking
en toetreding van alle officieren bij de corpsen en de wa
pens te voet tot dit doel ingeroepen.
De leden van de Eerste Kamer der Staten-Generaal
zijn ter vergadering bijeengeroepen tegen Maandag den 27
dezer, des avonds ten half acht ure.
Beroepen te Utrecht, de heer E. F. II. Wolf, pred.
teValburg; te Uitgeest, ds. J. A.Schultz, te Brielsch-Nieuwl.
Met laatstgenoemde waren op het drietal geplaatst dr. van
Manen, te Abbebroek, en dr. Pool, te Kolhorn.
Door de Tijd is reeds meer dan 17,000 ten behoeve
van het Vaticaansche Concilie ontvangen.
Men schrijft ons van West-Terschelling dd. 19 dezer:
«Bij het aanbreken van den dag bespeurde G. G. Molenaar,
schipper van eene der loodskotters, dat zich twee bark
schepen in de gronden bevonden. Onmiddelijk begaf hij
zich naar dat vaartuig, dat naar zijne meening de meeste
hulp noodig had.
Het was echter onmogelijk het schip aan te doen, dat
reeds masteloos en wrak was.
De kotter werd zoo nabij het schip mogelijk ten anker
gelegd, op een diepte van 14 voet, in de felle branding.
Hier begaven zich de wakkere schipper met vier man
zijner equipage, zijnde W. K. Molenaar, P. Knop, J. W.
Kuiper loodsen, en J. Meijer, kweekeling, in de sloep,
aan wie het niet dan met groot levensgevaar mogt
gelukken, het wrak te bereiken, waar hun eene niet
geringe teleurstelling wachtte. r Slechts één man toch, die
wanhopig zich aan een stuk rondhout had vastgeklemd,
maakte op dit oogenblik de bemanning uit van het schip,
dat eenige uren vroeger 17 man aan boord had.
Zestien personen, waaronder een Engelschen loods, waren
tusschen zes en tien uur in den morgen met de masten
over boord gevallen en verdronken. De ongelukkige schip
breukeling werd met gelukkig gevolg in de sloep opgenomen
en aan boord der kotter met de meeste liefde verpleegd.
Alle lof komt toe aan de vijf wakkere mannen, die,
met verachting van eigen levensgevaar, weder daadwerkelijk
getoond hebben wat in hun oog «liefde tot den naasten is."
De naam van het schip is Mary Sparkes, gevoerd door
wijlen R S. Nelson, komende van Jamaica met verwhout,
met bestemming naar Hamburg.
Zoo even verneem ik, dat de equipage van de andere
bark door eene loodsschuit te Vlieland is aangebragt.
Nadere bijzonderheden daaromtrent ontbreken."
De persoon, die op den Sint-Nicolaas-avond te Uitgeest
werd aangevallen en in den onderbuik verwond, is den
19 dezer overleden. De wond deed in de laatste dagen
op beterschap hopen, maar nu schijnt er longverlamming
bijgekomen te zijn. Het lijk is terstond naar eene kamer
in het gemeentehuis vervoerd, waar nu eene lijkschouwing
zal geschieden om te onderzoeken wat de ware oorzaak
van den dood geweest is. Zooveel is echter zeker, dat
het mes niet alleen de buikspieren, maar ook de ingewanden
getroffen heeft. De ongelukkige was niet te Uitgeest
woonachtig, maar slechts daarheen gekomen om den Sint-
Nicolaas-avond te vieren. (N. R. C.)
Eene visschersschuit van Urk is in de nabijheid van
Enkhuizen verongelukt. Bij dit onheil zijn vijf personen
verdronken, waarvan drie gehuwd waren.
De afdeeling Amsterdam van het Nederlandsche
Onderwijzers-Genootschap heeft door middel eener circulaire
den zedelijken steun ingeroepen van de ingezetenen dier
stad voor een plan, dat zij heeft opgevat, namelijk eene
«kweekschool voor bewaarschoolhouderessen" op te rigten,
waar onderwijs zal worden gegeven in die kundigheden,
welke de afdeeling voor onmisbaar houdt voor allen, die
zich toeleggen op het ontwikkelen der vermogens van
kinderen in de eerste levensjaren.
Het Alg. Dagbl. van Nederland dringt onder het
opschift «Philantropie" op armenbezoek aan en toont het
nuttige daarvan aan. Het bezoek van woningen van arme
en zieke medemenschen, zegt het, zal meer nut stichten
dan het offeren van liefdegaven op het algemeen altaar
der liefdadigheid. De armen, niet zij die werken kunnen
maar de ouden, zwakken en lijdenden, hebben niet alleen
geld, zij hebben ook vriendelijke toespraak en bejegening
noodig. De zoogenaamde beschaving tracht wel door hare
ziekelijke beginselen van opvoedkunde en emancipatie de
wereld te verbazen; doch om den hulpeloos lijdende
bekommert zij zich minder. Voor hem heeft zij immers
genoeg gedaan, wanneer zij hem nu en dan een koud,
ongevoelig geldstuk toewerpt!... En verder: O, er zou
zooveel kwaad en boosheid ongedaan blijvende regtbanken
zouden zooveel minder vonnissen behoeven te strijken,
indien de behoeftige meer raad en opleiding vond! Hoe
meer gij een arm gezin helpt en steunt, zij het ook niet
altijd met uw geld, des te meer zult ge er u toe aangetrokken
voelen. Gelooft het, gij zult uwe armen liefhebben; de
gedachte daaraan zal u altijd bezig houden, en dan eerst
zult gij leeren, wat het zeggen wil, een ernstig medelijden
te gevoelen met het lijden van behoeftige natuurgenooten
Het blad spoort tot onderzoek met eigen oogen aan.
Huiszittende armen toch lijden gewoonlijk meer gebrek dan
bedelaars. Doch stelt weinig geld in de handen der behoef-
tigen, want zij weten er niet altijd een goed gebruik van
te maken. Geeft hun levensbehoeften en kleederen, doch
geen afgedragen kleederen van u zelve; die zijn ondoel
matig en wekken slechts den hoogmoed op; geefl hun nieuwe
kleederen, die tegen hun dagelijkschen arbeid bestand zijn.
Bezoekt hen in hunne stulpen; tracht de verpleging hunner
zieken te verbeteren. Beurt hen op in hunne droefheid,
verschaft hun lectuur van humaan-zedelijke strekking.
Maakt den arme tot uw vertrouweling. Dan zult ge de
overtuiging hebben opgedaan, dat philantropie meer is dan
een holle klank; dat het geven van gebedelde giften door
gehuichelde braven wel het allerminst met dien naam mag
worden bestempeld.
In den nacht van gepasseerden Donderdag op Vrijdag
bevond zich schipper E. Oudenaarde, vergezeld van zijne
vrouw, met zijn vaartuig (een aak), geladen met rijshout,
op de rivier de Nieuwe Maas in het Scheur, komende van
den hoek van Holland, met bestemming naar Lekkerkerk,
alwaar hij woonachtig is. Bij de steeds heviger wordende
storm uit het Z.W. was hij ten ongeveer half een ure ge
naderd tot nabij de Punt, in de rigting van het tolhek op
den Maasdijk onder de gemeente Maasland, toen het vaar
tuig op eens door een golfslag tegen die punt werd ge
slagen en vol water liep. Ofschoon het beide mogt ge
lukken het vaartuig te verlaten, zoo kon men niet op het
drooge stappen, vermits door den lioogen waterstand het
buitenland geheel onder gezet was. De man nam toen zijne
vrouw op den arm, ten einde te trachten eene veilige
plaats te vinden, maar aangezien de lucht donker en hij
daar onbekend was, mogt hij in zijne pogingen niet slagen
en bleef steeds badende door het water den tijd door
brengen tot het aanbreken van den dag, als wan
neer hij eene woning ontdekte, werwaarts hij zich begaf
en liefderijk werd opgenomen, terwijl hij tevens zijne
vrouw, die door koude en ongemak op zijnen arm gestorven
was, daar als lijk moest binnen dragen.
In de vergadering van den Nederl. Weerbaarheids-
Bond, is jl. Maandag het volgend telegram namens den
Koning ontvangen: «Het zal Z. M. den Koning zeer aan
genaam zijn, dat de aanstaande wedstrijd in Augustus te
Apeldoorn zal gehouden worden."