1870. N°. 3. Vrijdag 7 Januarij. 28 Jaargang. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Bureau: MOLENPLEIN, JV°. 163. De COMMISSARIS des KONINGS B IIV VE VLA V D. PROCES TROPMANN. HELDERSCHE EK VIEUWED1EPER COURAVT. Wij huldigen het goede." Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zatuedag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. franco per post - 1.65. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cent, elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. in de provincie NOORDHOLLAND, Brengt ter kennis van belanghebbenden, dat de scheep vaart door de Koopvaarders-Schutsluis te Nieuwediep, van heden af enkele dagen zal gestremd zijn, wegens het verwisselen van sluisdeuren, die door aanvaring werden beschadigd. Haarlem, 4 Jannarij 1870. De Commissaris des Konings voornoemd, R O L L. HELDER en NIEUWEDIEP, 6 Januarij. De optreding van een nieuw ministerie in Frankrijk is thans een feit. De benoemden hebben eergisteren den eed afgelegd en hunne opwachting bij de Keizerin gemaakt. Deze heeft hun verzekerd, dat de mannen, aan wie de Keizer zijn vertrouwen schenkt voor de vervulling eener zóó gewigtige taak, bij haar steeds het beste onthaal zullen vinden. Portugal en Spanje, met elkander vergeleken, leveren in deze dagen nog al stof tot vergelijken en onderscheiden. Van eerstgenoemd rijk, ofschoon het ook daar niet altijd rozengeur en maneschijn is, werd jl. Dingsdag door den Koning in zijne troonrede de verzekering afgelegd, dat aller- wege rust heerscht. Het verbroken evenwigt in de financiën des rijks, in den laatsten tijd een bron van zorg, zal, volgens 's Konings verzekering, worden hersteld. De betrek- (Slot). In de laatste zitting van het hof, die van den 30 Dec. jl., ver scheen de heer Roussin, om van zijn chemisch onderzoek verslag uit te brengen. Tropmann werd binnengeleid onveranderlijk dezelfde; hij groette het auditorium, en toen daarop een voor hem niet zeer vleijend gemompel volgde, wendde hij zich glimlagchend tot een der gendarmen, dien hij iets in het oor fluisterde, vervol gens zette hij zich neder als naar gewoonte onbewegelijk, met gesloten oogen, meer op een versteende, dan op een levend wezen gelijkend. Professor Roussin verklaart, dat de vlekken op de kleeden, die Tropmann in het hotel du Nord, na den moord, achterliet, de gewone bestanddeelen bloed: bloedbolletjes, albumine fibrine inhouden; terwijl uit den vorm der vlekken is op te maken, dat zij gedeeltelijk door spatten, gedeeltelijk door het drukken tegen een bloedend ligchaam zijn veroorzaakt. Verder, dat het mes, mede in de kamer van het hotel achtergelaten, aan de punt gebroken is, tengevolge van een hevigen stoot tegen een hard voorwerp, en dat het heft en het lemmet er van met modder en bloed bevlekt zijn. Uit de scheureu en vlekken in de kleederen van Gustaaf Kinck, blijkt ten duide lijkste, dat deze in den rug getroffen is. Hierop deed de heer Roussin rapport nopens den uitslag van het onderzoek, waaraan de ingewanden van Jean Kinck onderworpen heeft. Hij somt de door hem gebezigde reagentia op, beschrijft de wijze waarop hij die heeft aangewend, en komt tot het volgend resultaat: dat in de maag een zeer aanzienlijke hoeveelheid Pruis- sisch blaauw gevonden is, hetwelk niet anders kan afkomstig zijn dan van eene vermenging van ferro-cyankalium en ijzerzouten, welke wederom op hunne beurt van buiten af in het orgaan moeten zijn gebragt; dat het dus geen twijfel lijdt of Jean Kinck is ver giftigd door middel van een vocht, dat Pruissisch zuur bevatte, in zeer onzuiveren toestand wel is waar, doch juist van zulk eene zamenstelling als men het verwachten mogt van de gebrekkige middelen, die Tropmann bezigde om het te verkrijgen. Ten over vloede toonde de heer Roussin aan het hof de hoeveelheid Pruis sisch blaauw, die het hem gelukt was af te zonderenen wees aan de leden van de jury de talrijke bloedvlekken aan, die de kleederen bezoedelen. Tr. Maar die vlekken zijn van mijn eigen bloed afkomstig, dat uit de wond spatte, die ik ontving. Nadat de voorzitter nog eenige ophelderingen van den heer Roussin verzocht en verkregen had, neemt de heer Grandperret, de procureur-generaal, het woord, om te betoogen, hoe uit alles ten klaarste blijkt: dat de beschuldigde geheel alleen zijn helsche plannen en strikken tot verderf der familie Kinck gesmeed heeft. Spreker hangt een tafereel op van het huiselijk leven dier familie: hoe zij, door noeste vlijt en eensgezindheid van streven, van armoede zich tot een zekeren trap van welvaart had weten op te heffen totdat een wangedrocht, onder het masker van vriendschap, zieh in haar midden nestelde om haar te verdelgen. „Gij kent, mijne heeren" zoo vervolgt de heer Grandperret „het systeem van leugens, waarmede de beschuldigde getracht heeft zich van straf te vrijwaren. Hij stelde zichzelf voor als een blind werktuig en noemde Kinck, vader en zoon, als de moordenaars der hunnen; hij wilde ons doen gelooven, dat Kinek, een zóó goed vader en echtgenoot, zijn kroost en ega met eigen hand het mes in de borst zou hebben gestooten. Welnu, mijne beeren lioe ook de slagt offere onze achting mogen verdienen we zullen niet in hunnen naam het vonnis uitspreken, dat straks volgen zal. Uit een zuiverder bron moet het maatschappelijk regt zyn uitspraak putten. Raadpleegt uw geweten, brengt dan een vonnis uit: en de straf zal aan de misdaad geëvenredigd zijn." kingen niet het buitenland - zoo heet het verder zijn van vriendschappelijken aard. Spanje is, wat den binnenlandschen toestand betreft, veel minder gelukkig. De heer Zorilla, minister van justitie, is jl. Zondag in zijn rijtuig door vijandelijke volkstroepen achtervolgd, onder gefluit en geschreeuw en het roepen van: „Leve de Bondgenootschappelijke Republiek!" Een flesch met terpentijn werd tegen het rijtuig geslingerd. Er zijn terstond maatregelen genomen om nadere opschuddingen te voorkomen. Nadere berigten verzekeren, dat er spoedig eene wijziging van het ministerie te wachten is, daar de heer Zorilla, met nog een paar collega's, het kabinet zal verlaten. Reeds worden de opvolgers bij geruchte genoemd. Ook wordt verzekerd, dat admiraal Topete, voormalig minister van marine weder in het kabinet zal optreden. Een ander berigt verzekert, dat de ministers en corps hun ontslag hebben aangeboden. Dit besluit zou veroorzaakt zijn door de officiële weigering der Hertogin van Genua tot toestemming aan haren zoon om de Spaansche kroon te aanvaarden. De Koning van Italië betuigt zijnen weêr- zin, om de Hertogin, die volhardt bij hare weigering, tot andere gevoelens te brengen. De verzekering wordt ver nomen, dat de ministers er ernstig op uit zijn om middelen te beramen, ten einde een kabinet van verzoening tot stand te brengen, dat in staat is om de verschillende anti-repu- blikeinsche partijen te vereenigen. Te midden dezer gebeurtenissen treedt de Hertog de Montpensier weder meer op den voorgrond. Het gerucht zijner toenadering tot de ex-Koningin Isabella wordt ten eenenmale ontkend. Hij zou zich dezer dagen naar Madrid hebben begeven; doch De heer Lachaud, Tropmann's advocaat, neemt het woord en brengt een en ander in het midden omtrent de roeping van den verdediger, zelfs waar het een schijnbaar of feitelijk onverdedigbare m-sdaad geldt. „Thans" zegt hij „kunnen we het moord- tooneel verlaten om ons tot den beschuldigde te keeren, en te onderzoeken wat voor menseh hij is, op welken trap zijne geestelijke ontwikkeling staat, in welken toestand zijn denkvermogen verkeert." De heer Roussin gaf zijne verwondering te kennen over de ver nuftige wijze, waarop Tropmann het vergif heeft weten te bereiden: door de destillatie namelijk. Ware hij slechts een weinig zorg vuldiger te werk gegaan, d. w. z., had hij zijn retort iets minder sterk verwarmd, zoo ware het onmogelijk geweest van het Pruissisch zuur eenige sporen te ontdekkenthans echter, door de al te sterke verhitting, is de vloeistof in het retort aan het koken geraakt, en zijn zoodoende kleine hoeveelheden Sulph. Ferric. en Sulph. Kalic. in den reeipient gespat, welke, met het verkregen Pruissisch zuur, later een praecipitaat van Pruissisch blaauw hebben te weeg gebragt Ten bewijze dat Tropmann de eenige schuldige is, resumeerde de heer Grandperret nogmaals al het gebeurde. Tropmann heeft zelf bekend: „de lijken in het aangezigt verminkt te hebben, ten einde hen onkenbaar te maken"; hij was alléén met Jean Kinck, alléén met Gustaaf, alléén met de moeder en de kinderen; hij alléén is in het bezit gevonden van de kostbaarheden en geldswaarde, die de slagtoffere bij zich hadden. Er is dus geen sprake van mede- pligtigen. Wat bleef voor die medepligtigen te doen over? Bovendien - zou Tropmann zóó edelmoedig zijn zichzelf op te offeren, door zijne medeschuldigen niet te noemen, indien deze bestonden? En de physieke mogelijkheid, dat hij de slagting alléén heeft kunnen volbrengen, is door de geneesheeren genoegzaam uitgewezen. De heer Lachaud sprak van de slechte opvoeding die de beschuldigde genoten had; van zijn somber karakter; van de romanlectuur, die hem steeds beelden van rijkdom en grootheid voorspiegelde. Een deugd dreef echter boven in den chaos van woestheid en valsehe eerzucht het was de liefde voor zijne moeder. Inderdaad, naauw had de heer Lachaud dien naam van moeder uitgesproken, of Tropmann barstte in tranen los. Jammer, dat zijn schreijen meer verbazing en verontwaardiging dan symphathie bij de toe hoorders wekte. „Welk een comedie-speler!" riepen sommige vrouwen stemmen. De heer Lachaud wenscht de bedreven misdaad niet in een verzachtend daglicht te stellen. Hij houdt slechts staande, dat Tropmann medepligtigen heeft gehad; dat zal hij bewijzen, zonder evenwel namen te kunnen noemen. Hij vraagt slechts uitstel. Yoorloopig wees hij, ondanks de bewering der geneeskundigen, op de onmogelijkheid, dat Tropmann, den moord, het be graven der lijken en het bijspitten der vernielde voren alleen zou kunnen verrigt hebben. Hij hechtte ook groote waarde aan de getuigenis van den knaap Frémion, die drie mannen des nachts op het veld van Langlois had gezien. Meerdere verklaringen van getuigen haalde de heer Lachaud aan, om zijne bewering te staven. „Hebt geduld, mijne heeren" riep hij „en ik zal u vier medepligtigen aanwijzen, vier ellendigen, die op dit jonge inenscb, door helsche intrigues, de geheele schuld van hun wanbedrijf doen rusten." Eindelijk voerde de heer Lachaud aan, dat Tropmann aan i eene zielsziekte lijdende is; dat het lezen van den „Juif Errant", zijn lievelingsboek, in hem eene manie van moordlust heeft doen ontwaken, die met krankzinnigheid moet gelijk gesteld worden. Hij is een wild dier, - voegde hij er bij mannen van de wetenschap hebben mij dezelfde opmerking toegevoegdwelnu een wild dier moet men muilbanden niet doodenHierop toonde hij een brochure van doctor Amedé Bertrand, een beroemd geneesheer, i waarin betoogd wordt, dat Tropmann werkelijk niets meer of minder dan krankzinnig is. Op grond van een en ander hoopte bij, dat de straffe des doods niet op den beschuldigde zou toegepast worden. op raad zijner vrienden heeft hij zijne reis derwaarts voor- loopig uitgesteld. Jl. Maandag avond werd door binnen deze gemeente wonende officieren van land- en zeemagt en rijksambtenaren eene vergadering gehouden in het locaal Musis Sacrum alhier, om, met het oog op de gevreesde afschaffing der verbruiksbelastingen, gemeenschappelijk hunne belangen aan den minister van Binnenlandsche Zaken voor te dragen. Na eenige gedachtenwisseling werd een daartoe strekkend adres goedgekeurd en door de aanwezigen geteekend. In dit adres wordt het betreurd, dat de pogingen van het bestuur dezer gemeente, om de verbruiksbelastingen de bron, waaruit voor het grootste gedeelte het benoodigde voor de behoeften van deze gemeente moet vloeijen te mogen blijven behouden, geene genoegzame ondersteuning vinden bij de regering Voorts wordt in hoofdzaak te kennen gegeven, dat de adressanten, hier geplaatst op een bepaald tractement, meerendeels met een gezin, reeds duur moetende wonen en leven en minder belang hebbende bij den bloei der gemeente, evenwel door haar verval, tengevolge van de opheffing der bedoelde belastingen, als inwoners verpligt zouden worden de mindere inkomsten der gemeente te moeten helpen opbrengen, waarvoor, volgens becijfering, ruim T'g deel van hunne tractementen zoude gevorderd wor den; dat zij zich ten volle kunnen vereenigen met het besluit in de jongste vergadering van den gemeenteraad alhier geno men, en om gemelde redenen Z. Exc. den minister met gepasten eerbied verzoeken, dat het hem moge behagen om mede te werken tot het behoud der verbruiksbelastingen In een levendige repliek bestreed de procureur-generaal het stelsel van den verdediger om, onder voorwenden van krankzinnigheid, Tropmann's schuld te willen verzachten. Volgens hem zouden op die wijze wel alle misdadigers zich achter dat voorwendsel kunnen verschuilen. Alles pleit er voor, dat Tropmann zeer goed, ja, waar het zijne plannen en ondernemingen gold, uitstekend bij zijne zinnen was. De wet schreef de doodstraf voor, en waarlijk in dit geval, zou zelfs die zwaarste straf nog niet in evenredigheid staan tot de misdaad. Ten negen uur verwijderde de jury zich, om over het uit te spreken vonnis te beraadslagen. Toen men Tropmann uit de zaal geleidde, vroeg hij aan den brigadier, die hem vergezelde„zouden ze lang werk hebben met hun zaakjes?" „Een uur, misschien anderhalf uur," antwoordde de brigadier. „Nu", hernam Tropmann lagchend, „dan zullen we den tijd hebben nog een partijtje te maken." En toen de gendarm over dien uitroep verwonderd keek, voegde de beschuldigde er bij: „Denkt ge, dat het mij iets schelen kan? Bah, ge kent mij niet. Men kan mij niet bang maken. Ik weet wel, dat ze mij ter dood zullen ver- oordeelen; maar dat zal me niet beletten smakelijk te souperen en dan - wel, dan voorzie ik mij in cassatie. In dien tusschentijd zal men de portefeuille vindenmen zal mijn medepligtigen ontdekken, en daardoor valt het gansche proces in duigen." Ten half tien ging de bel, en trad het hof weder binnen. De Voorzitter. Ik maan alle aanwezigen ten stengste tot stilte aan. Elke demonstratie, van welken aard ook, zou een beleediging zijn, der justitie aangedaan. De beschuldigde wordt binnengeleid; hij buigt zich voor de aanwezigen, en neemt, zonder de oogen op te slaan, tusschen de gendarmen op zijn bank plaats. De griffier leest het vonnis voor, dat Tropmann schuldig verklaart, zonder aanvoering van verzachtende omstandigheden. De Voorzitter. Het woord is aan het Openbaar Ministerie. De advocaat-generaal. Ik eisch dat in zake van den beschuldigde art. 302 van het strafwetboek worde toegepast. De Voorzitter. Tropmann, hebt gij niets tegen de toepassing der daarbij aangegeven straf in te brengen? Tropmann. O neen niets hoegenaamd. De Voorzitter. Het hof zal zich nogmaals verwijderen om te beraadslagen. Na vijf minuten neemt het hof weder zitting, en spreekt over Jean Baptiste Tropmann het doodvonnis uit. (Een half onderdrukt applaudissement onder de toehoorders. De beschuldigde hoort zonder verbleeken de vreeselijke uitspraak aan.) Nadat de Voorzitter den beschuldigde heeft doen weten, dat hem drie dagen vergund zijn, ten einde zieh in cassatie te voorzien, staat deze laatste op, groet glimlagchend, en volgt zonder eenig blijk van aandoening, de gendarmen. „Pas op", sprak hij tot een der agenten, die hem bij den arm vatte, „gij knijpt me." Vervolgens liet hij er lagchend op volgen: „Wat zal heel Parijs over mij spreken. Ik wed dat er heel wat tevreden zullen zijn, nu ze weten dat ik ter dood veroordeeld ben. Mij is het om het even." Toen Tropmann op den drempel der gevangenis den directeur en verscheidene geëmployeerden ontmoette, trad hij stoutweg op hen toe: „Welnu", riep hij, „ik ben ter dood veroordeeld, dat had ik wel verwacht. Maar dat is minder! De hoofdzaak is, dat ik honger heb als een wolf: ik heb sedert van morgen niets gebruikt." Eenige oogenblikken later heeft men hem van kleederen doen verwisselenhij zal deze niet afleggen, vóórdat zijn laatste uur zal geslagen hebben. In zijne cel gekomen, wierp hij zich op zijn bed en keerde het hoofd naar den muur misschien om de aandoening te verbergen, die hij niet langer vermeesteren kon.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1870 | | pagina 1