STATEX-GEXERAAL.
Ook te St. Maarten is dezer dagen eene afdeeling
van het Schoolverbond tot stand gekomen, waarbij bereids
45 leden zijn toegetreden.
Zondag jl. werd door de leden van de Luthersche
gemeente te Enkhuizen, aan haren predikant H. W. Heiwig
een prachtig cadeau aangeboden, bestaande uit een sierlijk
bewerkten zilveren inktkoker, zilveren tafelschel en een
prachtig album, met de naamkaartjes der verschillende
gevers gevuld, een en ander tot een blijvend bewijs van
hun vreugde en erkentelijkheid, dat ds. Heiwig, die hier
nog geen twee jaren gevestigd is en beroepen werd als
predikant te Middelburg, voor dat beroep bedankt heeft.
(Het Vaderland.)
Dn vereeniging tot oprigting en instandhouding van
een badhuis voor minvermogenden te Zandvoort is als
regtspersoon erkend.
De gemeenteraad te Beverwijk heeft besloten de
aangekochte kazerne voor amotie te verkoopen en op het
terrein eene nieuwe school te bouwen, waartoe eene prijs
vraag zal worden uitgeschreven. Men meent echter, dat
op het te amoveren terrein, zelfs naar het gevoelen van
den raad, nooit een doelmatig schoolgebouw kan worden
opgerigt, en al ware dit ook anders, men twijfelt of het
wenschelijk is 450 kinderen bijeen te doen komen aan de
hoofdstraat der gemeente, en die tot speelplaats te maken
voor de jeugd. Het nieuwe terrein biedt daartoe weinig
of in het geheel geen ruimte aan en is gelegen aan de
drukste passage, vlak naast een stalhouder en in de nabijheid
van den Hollandschen spoorweg.
En van waar komen nu al die kinderen? De bevolking
dier plaats is niet zoozeer toegenomen, maar uit de naburige
gemeenten gaan daar 56 kinderen ter school, voor wie,
omdat ze betalen, een deel der niet betalende kinderen uit
Beverwijk dagelijks en bij beurten plaats moet maken.
Daarin schijnt wel iets onredelijks gelegen, en op deze
wijze voortgaande, zou de nieuwe school spoedig weêr te
klein en het onderwijzerspersoneel weêr vergroot moeten
worden. Zou het niet wenschelijk zijn, dat men dien toe
stand eerst eens goed onderzocht, voor men er toe over
gaat de burgerij misschien noodeloos of te veel te belasten
(Dagblad).
Van geachte zijde wordt aan het Dagbl. van Nederland
geschreven
//Meermalen heeft men doen uitkomen, dat het weinig
voegelijk is om het hoofd van den vorst te plaatsen op de
postzegels, die bij hun gebruik bestemd zijn om deerlijk te
worden verminkt.
//Thans schijnt men in België daarop acht te hebben ge
slagen. Immers, op de nieuwe postzegels is het hoofd des
Konings vervangen door het profiel van den minister van
openbare werken, die zijn portret heeft geleend, om voort
aan te worden bestempeld.
//De Revue Numismatique Beige maakt daarop de geestige
aanmerking, dat dit wel de plastische toepassing is der
Belgische parlementaire instellingen. De minister, de on
schendbare figuur van den Koning met zijn constitutionneel
masker dekkende1"
Aan het Prospectus van /,Ons streven," Weekblad
gewijd aan de ontwikkeling der vrouw, onder redactie van
mejufvr. Betsy Perk, te Delft, ontleenen wij het volgende:
//Ontwikkel verstand en gemoed zóó veelzijdig, dat de
vrouw zich in eiken levenstoestand volkomen te huis gevoelt.
Ontwikkel haar zoo harmonisch, dat zij een sieraad wordt
van den stand waartoe zij behoort, van den kring, waarin
zij verkeert, en, naar de mate harer kracht, naar gelang
van de meerdere of mindere talenten, haar geschonken,
hetzij gehuwd of ongehuwd, moeder of kinderloos, een
nuttig lid der maatschappij zal zijn; ja, dat zij, ingeval
neiging of inwendige roeping haar dringt, de omstandigheden
of redenen van stoffelijken aard haar nopen uit de eigen
aardige behoeften des tijds zich een werkkring weet te
scheppen en dien waardig te vervullen."
Ondanks dezen stelligen en 'gematigden eisch des tijds,
verheffen zich nog voortdurend stemmen tegen de veelzijdige
ontwikkeling der vrouw. Wat meer is, daartegen bestaat een
vooroordeel, gegrond op de vrees voor de zoogenaamde
emancipatie en voor vermenigvuldiging van bas-bleus; een
vooroordeel, dat zelfs nog in onze dagen, zelfs nog in ons
midden onuitroeibaar schijnt; een vooroordeel, dat hardnekkig
die ontwikkeling tegengaat en tegenhoudt en blijft bestrijden,
onder voorgeven dat men de vrouw niet wil gerukt zien
uit den stand, waarin //God haar heeft geplaatst."
Dat vooroordeel gaat steeds voort, niet alleen met menigen
rijken aanleg te vernietigen, menig talent te verstikken, in
stede van ze aan te kweeken, volk en land ter eere; maar
tevens menig vrouwenleven schipbreuk te doen lijden op
de klippen van bekrompenheid, onkunde, ijdelheid en zede
loosheid.
Immers, wat zien wij gebeuren? De bemiddelde, onge
huwde vrouw, door dat vooroordeel tot werkeloosheid
gedoemd, zoekt tot eiken prijs de met de jaren toenemende
verveling te ontvlugten, totdat zij in den draaikolk der
wereldliefde en der genotzucht wegzinkt en meer dan ééne
met zich sleurt. De onbemiddelde, die zich uitsluitend tot
het huisbestier beperkt ziet, gaat menigmaal tot een huwelijk
over, enkel om maar //bezorgd" te zijn. En ziedaar in
beider lot en hoeveier lot is hier niet beschreven?
door het vooroordeel eene sluis geopend, die aan een stroom
van jammeren den vrijen doortogt geeft, om het geluk en
den vrede van menig huisgezin te verzwelgen!
Wie derhalve iets tot verbetering van het lot der vrouw
wenscht te ondernemen, bestrijde allereerst dat heilloos
vooroordeel; die spore gelijktijdig bronnen op, waaruit
godsvrucht, huiselijkheid en kennis haar tegenruischendie
wijze haar tevens, zij het slechts met een wenk, den weg
waarop zij met hare levenskracht kan woekeren; die zoeke
naar de middelen, om déze in staat te stellen, zich aan
een negatief bestaan te ontrukken, en een leven in te treden,
zoowel zichzelve tot winste als anderen ten zegen: géne
zich een baan te breken, welke zij als ongehuwde vrouw
veilig betreden kan.
Te Utrecht werd dezer dagen aangebragt en door
den directeur van het geneeskundig gesticht voor krank
zinnigen aangenomen, een bejaard heer, gepensioneerd
majoor, die met de stoomboot te Harlingen aangekomen,
zonder geld, den burgemeester 25 te leen vroeg, en door
zijne vreemde gedragingen als een krankzinnige herkend
werd. De ongelukkige scheen zijne woonplaats, een dorp in die
provincie, alleen verlaten te hebben.
Te Ginneken, bij Breda, is den 15 dezer overleden
de gepensioneerde generaal-majoor J. E. Vertholen, ridder
der orde van den Nederlandschen Leeuw en van de
Eikenkroon.
Met toestemming van den minister van Justitie is jl.
Donderdag op het landgoed Middachten, toebehoorende
aan graaf Bentinck, een groote drijfjagt in het open veld
op hazen gehouden, waarop niet minder dan honderd vijf
entwintig zijn gesneuveld. Den vorigen dag waren de
bosschen bejaagd, en werden er achtenvijftig geschoten.
Deze jagten waren geheel op Engelsche manier ingerigt,
en boden daardoor een vreemd schouwspel aan. Als men
verneemt, dat er zelfs een jager geweest is, welke alleen
negentien hazen doodde, blijkt daaruit, dat het jagtveld
daar goed voorzien is. (Alg. Dbl. v. N.)
Jl. Zaturdag hield te Kampen eene vereeniging uit
de nijvere burgerklasse een optogt, voorstellende de intogt
van Prins Willem te 's Gravenhage na zijne landing te
Scheveningen, en gevolgd door sleden, voorstellende Nijver
heid en Scheepvaart, waarachter eenige vélocipèdes en
wagens met komieke scènes. In den loop van dien morgen
en des avonds werd er door dezelfde vereeniging eene
collecte gehouden ten behoeve der algemeene armen. Na
dezen optogt vereenigden zich de leden in de concert-zaal,
waar zij tot laat in den nacht gezellig bijeen bleven.
Door de Friesche Maatschappij van Landbouw zal
dit jaar eene tentoonstelling op uitgebreide schaal gehouden
worden.
Als een bijzonderheid wordt gemeld dat, even als in
den vorigen winter, de kieviten in de moerassen van Over
ijssel en Drenthe den wintea overblijven.
Aangekomen schepen te Batavia, vóór 28 Dec. 11.:
Azia, Gelderland, Lichtstraal, Madura, Maria Elise, Pantalon
en Vrachtzoeker. Vertrokken: iEolus, Henriette, Adriana,
Mr. Jacob van Lennep, Jason en Tollens (heeft schipbreuk
geleden, doch het volk gered).
De school, of, beter gezegd, leerpligtigheid vindt in
ons vaderland nog altijd bestrijders, ook van liberale zijde.
Denzulken geven wij de volgende woorden ter overweging,
die op de jaarlijksche vergadering der vereeniging tot het
verstrekken van onderwijs aan havelooze kinderen te Edin-
burg door den president dr. Guthrie zijn uitgesproken
//Vóór twintig jaren werd iemand, die het waagde in
het openbaar de school- of leerpligtigheid aan te bevelen,
voor gek uitgekreten. Dit is nu gelukkig anders geworden.
Wel zegt men nog: ik houd van geen gedwongen onder
wijs, omdat ik een tegenstander ben van jallen dwang. Dit
laatste kan men niet meer zijn dan ik altoos indien ik
dwang kan ontberen. Maar gij noodzaakt een man zijn
kind voedsel voor het ligchaam te verschaffenwaarom
ook niet voeding voor den geest? Gij dwingt de kinderen
in de gevangenis, onderwijs te ontvangen; waarom doet
gij het ook niet buiten de gevangenis, om ze er buiten te
houden? Gij dwingt de menschen, hunne schulden te be
talen een dwang zeer lastig voor menigeen; waarom
dwingt gij ze niet, hunne schuld jegens den staat voor al
de zegeningen, welke deze hun verschaft, te betalen door
hunne kinderen te doen leeren? Gij dwingt de dames haar
ouderdom te openbaren, en mij dunkt, dat eene dame, die
zich in dit opzigt aan de wet onderwerpt, doch voor school-
pligtigheid terugdeinst, als in strijd met de individuele vrij
heid, gelijkt op hen van wie we lezen, dat zij den kemel
doorzwelgden en de mug uitzogen." (D. Ct.)
Volgens mededeeling van den bergdirector Klemm
in het Dresdner Gewerbeverein, dagteekent de bekende
messen-fabrikatie van Sheffield eerst van het midden der
16de eeuw, toen men daar voor het eerst tafelmessen maakte.
In 1630 werden op die plaats de eerste knipmessen, en in
1638 de eerste scheermessen vervaardigd. Sedert breidde
zich die tak van nijverheid zoodanig uit, dat in het begin
dezer eeuw te Sheffield meer dan 500 soorten van messen
gemaakt werden, wier verkoopprijs van eenige centen tot
95.varieert. Thans leveren Sheffield en Birmingham
jaarlijks 12 a 14,000,000 aan messen af. Tot de hechten
der messen en vorken worden jaarlijks 750,000 kilo ivoor
verwerkt. Met het smeden der tafelmessen houden zich
700, met het slijpen 900 en met het maken der hechten
13,000 arbeiders bezig. 3000 personen vervaardigen uit
sluitend zak- en pennemessen en 160 man alleen scheer
messen. In Solingen fabriceert men jaarlijks 50,000 dozijn
paar messen en vorken. Belangrijk mag ook de messen-
fabricatie te Steyer (Oostenrijk) genoemd worden, waar
jaarlijks 2 millioen paar zakmessen gefabriceerd worden.
De goedkoopste prijs is 1.50 voor een dozijn scheermessen
en 0.80 voor een dozijn paar messen en vorken. In
Frankrijk bloeit die tak van nijverheid vooral te St. Etienne,
bij Lyon. Daar vervaardigen 1300 arbeiders jaarlijks
45 millioen messen.
Ten bewijze hoe weinig zelfs de meer beschaafde
inlanders met het gebruik van Europesche voorwerpen
bekend zijn, voert de heer Verkerk Pistorius, die in de Padang-
sche bovenlanden op Sumatra gevestigd is, het volgende
voorbeeld aan: //Een peng, koelo kapaja, het hoofd van
een negari (de plaats, waar verschillende stammen zamen-
wonen), kocht op de vendutie van een ambtenaar, die naar
elders werd overgeplaatst, een tinnen meubel, zooals men
er soms in onze slaapkamers aantreft. Kort daarop gaf
hij een feest, waarop de controleur van het district
werd genoodigd. Tot diens niet geringe verbazing stond
op het midden der feestelijk aangerigte tafel het aangeduide
stuk, dat, blankgeschuurd, met rijst was gevuld en de al
gemeene bewondering der aanwezigen opwekte. Tot heden
geloof ik niet, dat die brave lieden de reden vermoeden,
waarom de eenig aanwezige Europeaan tot hun teleurstel
ling verklaarde, dat het hem niet mogelijk was, aan hun
feestelijk onthaal de noodige eer te bewijzen."
Gesprek tusschen twee vrienden op de beurs:
Hoe gaat het je? Niet al te best. Des te erger!
Wat heb je gedaan sedert ik je 't laatst ontmoette? Ik
ben gehuwd. Des te beter 1 Niet des te beter, want
ik heb eene kokette tot vrouw genomen. Des te erger!
Niet des te erger, want zij heeft mij 300,000 fr. als bruid
schat meêgebragt. Des te beter! Niet des te beter,
want ik heb met dit geld gespeeld. Des te erger!
Niet des te erger, want ik heb 'eens zoo veel gewonnen.
Des te beter! Niet des te beter, want de persoon aan
wien ik mijne fondsen heb toevertrouwd is op den loop
gegaan. O, des te erger 1 Niet des te erger, want mijne
vrouw is met hem op den loop.
Eerste Hamer.
Zitting van Dingsdag 18 Januarij. De beraadslagingen
over de begrooting voor het Departement van Financiën,
in de zitting van den vorigen dag reeds aangevangen,
worden thans voortgezet. Eenige leden hadden bedenkingen
geopperd en inlichtingen gevraagd; de minister ant
woordde hierop in eene uitvoerige rede. Een der leden had
verklaard tegen de begrooting te zullen stemmen, omdat
er nog geene herziening van het kadaster heeft plaats
gehad; de minister deed opmerken, dat sinds anderhalf
jaar de wet, die den weg moet banen tot die herziening
voor de gebouwde eigendommen, onafgedaan bij de Tweede
Kamer ligt. Een ander lid had de schuld van den
ongunstigen toestand onzer financiën geworpen op den
minister; deze echter toonde aan, dat van 18151848
de politiek heerschende is geweest om hooger te vliegen
dan de vleugels reiken, zeer ten nadeele der publieke geld
middelen. De minister doet uitkomen, dat de vorige
regering de gelegenheid ongebruikt heeft laten voorbijgaan
om, ten tijde der buitengewone uitgaven voor de lands
verdediging, tot verhooging van belastingen te be
sluiten. De minister verdedigt zich tegen het verwijt
dat hij geen stelsel heeft, door te wijzen op de onderschei
dene belangrijke aangelegenheden, wier definitieve regeling
eerlang aan de orde is, en waardoor het op het oogenblik
onmogelijk, althans ongeraden is, ingrijpende maatregelen
ten aanzien van het belastingstelsel te nemen. Hij verzekert
o. a. dat hij niet van plan is een geformuleerd voorstel
tot verhooging van belastingen in te dienen, voor dat naar
zijne overtuiging het geschikte tijdstip daarvoor zal zijn
aangebroken.
De begrooting voor Financiën wordt daarop met alge
meene stemmen op één na, en die van Suriname en Cura9ao
worden beiden met algemeene stemmen aangenomen.
Het overig deel der zitting van Dingsdag was gewijd aan
de beraadslaging over Hoofdstuk IX (Koloniën). De heer
van Nispen bestreed den minister voor dit departement,
met het oog op de door dien bewindsman aangewezen
verhouding jegens de bevolking der overzeesche bezittin
gen; verder opperde hij bezwaar tegen het stelsel eener
vaste bijdrage en de daaruit voortvloeiende gevolgtrekking
dat Nederland en Indië niet één belang hebbenvervolgens
kwam hij op tegen de qualificatiën des ministers, die het
cultuurstelsel dwangarbeid en slavernij heeft genoemd;
eindelijk wees hij op den algemeenen toestand in Indië en
noemde dien bepaald ongunstig. De heeren Hartsen en
Rochusen deelden meer of min in de bezwaren van den
vorigen spreker; laatstgenoemde zou echter vóór de begroo
ting stemmen, omdat hij den minister niet wilde bemoeije-
lijken en de hoop {koesterde dat bij de behandeling
der suikerwet eerlang eene betere gelegenheid zou aan
breken, om ten aanzien van de koloniale quaestie tot een
resultaat te komen dan bij de behandeling dezer begrooting.
Nog eenige leden voerden het woord; de beraadslaging
liep echter in deze zitting niet ten einde en zou in eene
avondzitting worden voortgezet.
Avondzitting van Dingsdag 18 Januarij. De minister
van Koloniën heeft de verschillende sprekers, die over zijne
begrooting het woord hadden gevoerd, in het breede beant
woord. Inzonderheid bepaalde hij zich tot de bestrijding
der opmerkingen van de heeren van Nispen en Hartsen,
die tegen de koloniale politiek des ministers waren opge
komen. Hij doet uitkomen zijne inzigten omtrent de ver
houding der regering tegenover de Indische bevolking, hij
herinnert aan de vele behoeften, die in Indie bestaan en
die in noodzakelijkheid en nut tegen de groote werken in
Nederland opwegen; hij houdt zijne meening vol, dat de
Cultures niet mogen worden beschouwd als eene staats
exploitatie, enkel ten behoeve der Nederlandsche schatkist.
De minister verdedigt nader de gedane benoemingen in den
Raad van Ned. Indië en komt ten slotte op tegen den
overdreven geschetsten toestand in Indië. Wel erkende de
minister, dat er niet enkel voorspoed, tevredenheid en
handelsbloei, maar kwijning, gedruktheid en hier en daar
onveiligheid heerschte, maar hij deed opmerken, dat zulks
juist niet aan de tegenwoordige staatkunde is te wijten.
De opbrengst der producten, zoo verzekerde de minister,
geeft stof tot tevredenheid. Suiker en tabak leveren
ruime opbrengsten.
Nadat nog enkele leden op 's minister rede hadden
geantwoord, werd Hoofdstuk IX in stemming gebragt en
met 19 tegen 6 stemmen aangenomen.
Hoofdstuk X (onvoorziene uitgaven) werd met algemeene
stemmen aangenomen en daarop ging de Kamer tot nader
bijeenroeping uiteen.
BENOEMINGEN EN VERPLAATSINGEN BIJ MARINE EN LEGER.
De off. van adm. 2de kl. E. Canneman, dienende op het schroef-
stoomschip het Loo, wordt inet den laatsten dezer maand op non-act.
gesteld, en met 1 Febr. daaraanvolgende vervangen door den off.
van adm. 2de kl. F. T. Courier dit Dubekar. Verder wordt met