1870. N°. 14. Woensdag 2 Februarij. 28 Jaargang. Uitgever A. A. BAKKER Cz. BINNENLAND. HELDERSCHE EN NIEUWEDIEPER COURANT. „Wij huldigen het goede." Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. franco per post - 1.65. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163. Prijs der Advertentiën: Van 1—4 regels 60 cent, elke regel meer 15 cent. Groote letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. HELDER en NIEUWEDIEP, 1 Februarij. Het vraagstuk omtrent de afschaffing van de doodstraf is thans hier en elders aan de orde van den dag, het wordt, zoo in dagblad-artikelen als in gesprekken, behandeld en wint steeds in belangrijkheid aan. Middelerwijl dit geschiedt, heeft men in eene der Britsche koloniën, Nieuw-Zeeland, 72 opstandelingen, die met de wapenen in de hand, door de Engelsche troepen gevangen genomen zijn, ter dood veroordeeld. De wet eischt in dit geval voor de veroor deelden deze straf: ophangen en vierendeelen. Het geregtshof zal zich tot H. M. de Koningin wenden, met verzoek om verzachting van straf voor de veroordeelden. Als H. M. bij het vernemen van dit verzoek in den toestand verkeert, die de dagbladen dezer dagen vermeldden, zenuw achtigheid, dan is het te hopen, dat haar gevoelig gestel eene zachtere straf moge voorschrijven, dan de wreede wet, onder hare bepalingen opnam. Het Wetgevend Ligchaam in Frankrijk heeft de zaak der handels-wetgeving nader besproken en eindelijk eene niet onbelangrijke beslissing genomen. Nadat de minister Ollivier zich vereenigd had met het voorstel, om van wege de Kamer een officieel onderzoek naar de werking der bestaande tractaten te doen plaats hebben, deed hij uitkomen dat het zeer onvoorzigtig zoude zijn, en dat het groot nadeel zoude opleveren, wanneer nu reeds tot opzegging van het handelsverdrag met Engeland werd besloten. Hij wees er op hoe het noodig was om, ter bevordering van den vrede, eene goede verstandhouding met Engeland te blijven bewaren. Met 211 tegen 32 stemmen werd eene motie van orde aangenomen, die de beteekenis heeft, dat de Kamer de opzegging der tractaten niet verlangt. De regering ondervindt in dit en meer andere besluiten, dat zij kan rekenen op de ondersteuning van de overgroote meerderheid en dit, gevoegd bij hare liberale denk- en handelwijze, veroorzaakt een kalmte in het land, die men vóór eenige weken zeker niet had durven voorspellen. De minister Ollivier heeft in een schrijven aan de procureurs-generaal voorschriften gezonden ter zake van de handhaving der openbare orde. Hij doet uitkomen dat, naar de meening der regering, ieder zijn gevoelen vrijelijk moet kunnen uitdrukken, doch dat er van wege het gezag alleen moet worden gewaakt, dat de persoon des Keizers niet worde beleedigd en dat de openbare orde er niet door worde gestoord. De regering van Engeland houdt steeds een wakend oog op Ierland gevestigd, niet slechts met het doel om onge regeldheden, die er ontstaan, te stuiten, maar bovenal om die, door eene verbeterde wetgeving voor dat stiefmoederlijk bedeelde land, te voorkomen. Dezer dagen hield een der leden van het Britsche ministerie, de heer Stansfeld, eene redevoering te Halifax, op eene meeting aldaar. Met groote openhartigheid deelde hij daar aan een groot aantal menschen mede, welke gedragslijn de regering ten aanzien van Ierland dacht te volgen. Hij herinnerde, dat de regering hare toe zeggingen ter zake van de kerkelijke aangelegenheden getrouw was gebleven en verzekerde, dat zij zoo ook de stoffelijke toestand van Ierland zou ter harte nemen en alles doen wat strekken kon tot verbetering. Hij betreurde het, dat de kerkelijke aangelegenheden een bron van onrust waren voor het land, en dat daardoor de vrijheid en de welvaart in hunne ontwikkeling werden gestuit; maar hij verzekerde dat de regering zich niet zou laten weerhouden, om te doen wat hoogst noodig was met het oog op de agrarische wetgeving. Opvoeding en onderwijs lieten, naar sprekers gevoelen in Ierland ook veel te wenschen over en de regering zou naar middelen omzien om verbetering aan te brengen. Het moge aan het kabinet Gladstone gelukken al die goede voornemens ten uitvoer te brengen! Het onderwerp der Theologische lezing van den heer Joh. Dyserinck, Woensdag avond a. s., ten half zeven ure, in de Doopsgezinde Kerk, is: ,/De Zonde." De volksvoorlezing, op Vrijdag a. s. den 4 dezer, des avonds ten half acht ure, in het gewone locaal op de Vischmarkt in de Nieuwstad, zal gehouden worden door den heer C. H. Kindermann. Ten behoeve der stichting van een Centraal Israëlitisch weeshuis in Nederland zijn dezer dagen circulaires in de gemeente verspreid en is de gelegenheid geopend tot inschrijving voor dit menschlievend doel. Het is eene loffelijke gewoonte in deze gemeente, dat er, wanneer er sprake is van de beoefening van liefdadigheid, nooit ge vraagd wordt naar de godsdienstige gezindheid van hen voor wie hulp wordt ingeroepen. Daarom vertrouwen wij, dat ook dit werk der liefde door eene algemeene krachtige ondersteuning wel zal worden geschraagd. Heden werd alhier op de gebruikelijke wijze gevierd de 62ste verjaardag van H. K. H. Louisa Augusta Wilhelmina Amalia, Prinses Frederik der Nederlanden. Jl. Zondag avond tusschen elf en twaalf ure was er aan den Zeedijk alhier een fraai natuurtooneel waar te nemen. In noordelijke rigting zag men een lichtschijnsel, dat een groot deel van het luchtruim innam. Aan den horizon was de lucht donker, daarboven verhief zich een lichtbaan, half cirkelvormig van vorm ongeveer. Heerlijk stak die gloed bij de donkere lucht, boven en onder dat verschijnsel, af. Uit die lichtmassa schenen bundels licht stralen voort te komen van eene aanmerkelijke lengte. Hoewel dit natuurverschijnsel hier in dit jaargetijde meer malen wordt waargenomen, en algemeen als het noorderlicht bekend staat, was toch dit licht jl. Zondag avond schooner, duidelijker en van grooter omvang, dan men het gewoonlijk hier waarneemt. Het gevaarvol bedrijf onzer sloeperlieden, die hun werk er van maken om aan binnenkomende schepen adsistentie te verleenen, heeft heden in den vroegen morgen weder een offer gebragt aan den dood. Door de heerscbende duisternis is een vlet door een vischschuit aangevaren, met het noodlottig gevolg, dat het ranke vaartuig kantelde en de vier mannen, die zich daarin bevonden, in dreigend levensgevaar verkeerden. Door de opvarenden van het visschersvaartuig werden drie personen gered; de vierde vond, helaaszijn dood in de golven. Wij hebben het genoegen om eene nieuwe voorstelling van het tooneelgezelschap, onder directie van den heer Victor Driessens, alhier te houden, aan te kondigen. Deze voorstelling zal plaats hebben op Donderdag 10 Februarij a. s.; de stukken, die te dier gelegenheid opgevoerd zullen worden, zijn de volgende: 1°. De laatste rid van een oud postillon, tooneelspel in drie tafereelen, naar het Hoogduitsch en 2°. Matthias de invalide, vaudeville met zang, in twee bedrijven. Wij vestigen de aandacht onzer lezers op deze voorstelling en twijfelen niet of ook dit optreden van den heer Driessens met zijn gezelschap ter dezer plaatse, zal door het publiek door een talrijk bezoek worden gewaardeerd. Bij het departement van Marine is ontvangen een schrijven van den commandant der zeemagt, gestationeerd ter Kuste van Guinea, van den 1 Jan. jl., waarbij is overgelegd een afschrift van het aan hem gerigt rapport van den luit. ter zee 1ste kl. P. ten Bosch, gedagteekend van den 19 Dec. jl., waaruit blijkt, dat de oproerlingen te dier kuste eene nieuwe tuchtiging hebben ontvangen, welke nog belangrijker geweest is dan de vorige. Voorts zou het plan bestaan om door de schepen Koopman en de Amstel eene blokkade te bewerkstelligen, ten einde het uitvaren van praauwen en de vischvangst te beletten en een oog in 't zeil te houden. Ook zou de Amstel weldra vervangen worden door het Loo. Aan de Vereeniging tot bevordering van 's lands weerbaarheid //Frederik Hendrik", te Velsen, is toestem ming tot oprigting verleend. Ook de heer J. F. C. Prince, 1ste luit. der dd. schutterij te Gouda, heeft de medalje ter herinnering aan den Abessinischen veldtogt ontvangen. Z. K. H. Prins Alexander heeft eenige dagen geleden Rome verlaten en zich van daar naar Napels begeven. In het Politieblad wordt thans gesignaleerd als zwerfster en opligtster Machtilda Maria Benina de Witte van Haemstede. Treurig lot voor de afstammeling uit een geslacht, dat vijf eeuwen telt en eenmaal tot de aanzien lijkste des lands behoorde! De heer J. R. Kreulen, pred. bij de Christ. Geref. gemeente te Utrecht, is beroepen naar de gemeente te Sappemeer. De heer H. op 't Holt, pred. bij de Christel. Geref. gemeente te Leeuwarden, heeft andermaal een beroep ontvangen van de gemeente te Heemsethans echter gelooft men algemeen, dat dit beroep door hem zal worden aangenomen. Men schrijft ons van Texel, dd. 31 Januarij: //Bij den kerkeraad der Hervormde gemeente te Waal en Koog is berigt ontvangen van den heer R. A. van Deursen, predikant te Purmer, inhoudende dat hij gemeend heeft voor het op hem uitgebragte beroep te moeten bedanken." Wij vernemen, zegt de Tijd, dat voor eenige dagen het familie-graf, waarin Neêrlands hoofddichter Joost van den Vondel werd bijgezet, met de noodige toestemming van den heer Roest van Alkemade en van den kerkeraad der Nieuwe Kerk op den Dam te Amsterdam, is geopend geworden om te zien of er misschien nog overblijfselen van het ligchaam des gevierden dichters ook na de schoonmaking tusschen de jaren 16931698, waren overgebleven. De bevinding moet alle hoop overtroffen hebben, daar men nog den schedel, het onderste kakebeen met al de tanden, op één na, en de twee groote gebeenten der beenen gevonden heeft. Eerstdaags mogen wij een officieel verslag dezer bevinding te gemoet zien. Dezer dagen werd uit Amerika aan de Amsterdamsche Courant toegezonden een uitknipsel uit de te Holland, een plaatsje waar vele Hollanders zich schijnen gevestigd te hebben, uitgegeven courant, waarin het volgende betreffende een Texelschen landverhuizer voorkomt z/Lyncliregt of volksregtpleging te Holland. Jl. Zatur dag avond werd alhier onverwachts een geval van volks- regtspleging of anders lynchregt gehouden, het eerste in de geschiedenis dezer stad. De aanleidende oorzaak, voor zoo verre wij deze hebben kunnen vernemen, was deze: zekere Filippus Veen, van beroep verwer alhier, sedert eenigen tijd woonachtig in het huis bewoond door mr. N. Bakker, had gedurig met deze verschil en maakte Veen het mr. N. Bakker eindelijk zoo bang, dat deze zich genoodzaakt zag te vertrekken. Bevreesd voor de bedrei ging van Veen, verzocht Bakker adsistentie van een der buren, met name J. van Putten, ten einde zijn goederen, door hem achtergelaten, tot zich te nemendit geschiedde. De vrouw van Bakker weigerde echter met haren man mede te gaan en verkoos liever bij Veen te blijven. Het publiek hiervan onderrigt en reeds lang het wangedrag van Veen moede, begreep op dezen het lynchregt toe te moeten passen. Omstreeks 10 ure in den avond begaven zich vele personen naar de woning van Veen, en eischten dezen op buiten te komen. De vrouw des huizes antwoordde dat Veen niet te huis was, waaraan men geen geloof sloeg en men omsingelde de woning. Men herhaalde met meer aandrang de uitlevering, toen men hem met een bijl gewapend voor een der vensters ontdekte. Hij meende te moeten ont- vlugten en sprong uit een der vensters naar beneden. Men was echter op zijne hoede en greep den betrokkene vast. Onmiddellijk werd hij, zonder vorm van proces, van zijne kleederen ontdaan en in een vat teer gedompeld, niet tegenstaande het hulpgeroep van de vrouw en het gekerm van den betrokkene; hij werd vervolgens op een rijtuig, bekend onder den naam van //rail," gezet, en daarmede een optogt gehouden door de stad, gevolgd door honderden inwoners. Gedurende den optogt werd Veen bij herhaling door modderpoelen gehaald en daarna liet men hem vrij. De strafoefening had echter zigtbaar zijn krachten verzwakt, en nog vele dagen daarna waren de sporen dezer tering op zijn gelaat zigtbaar." Men ziet, de landverhuizers schijnen zich goed te accli- materen, en ook aan het summiere Amerikaansche volks- regt zich te moeten onderwerpen. Het ijsvermaak mogt gisteren te Amsterdam bij de jeugd en jongelingschap reeds in vollen gang heeten. Het moet, en geen wonder, zoowel in het Park als elders niet stil hebben gestaan met aspirant-drenkelingen. Zonder ongelukken echter is die waaghalzerij afgeloopen. Men zij gewaarschuwd! eens gered is niet altijd gered. Het aardigst incident echter was, dat van een hond op schaatsen. Van alle geleerde honden erlangt deze zeker eerlang den palm! Met vier alleraardigste schaatsjes onder de poten gleed hij zoo fier, zoo gratieus, zoo bevallig over de baan, dat ieder opgetogen was. Ten slotte echter maakte hij een misdraai hij glibberde, gleed en ging den weg van alle glijdend vleesch dien dagHij zakte onder water. Ook deze drenkeling echter werd gered. Voor de arrondissements-reglbank te Haarlem diende jl. Vrijdag de zaak van den kastelein P. H., beklaagd van het te zijnen huize toelaten van dobbelspel met kaarten, waarvan hij zelf voordeel genoot. Het openbaar ministerie eischte veroordeeling door de regtbank van 100 boete, 6 maanden gevangenisstraf en 7 maanden indien de boete niet voldaan wordt, benevens ontzegging van het burger- regt voor den tijd van tien jaren. Uitspraak over acht dagen. Jl. Vrijdag morgen, bij het aantreden van het regiment huzaren te Haarlem, om met muziek een wandelrid te doen, werd het paard van een der huzaren, die het wilde bestijgen, schichtig en steigerde met den ruiter zoodanig, dat beiden in de Nieuwegracht geraakten. Dadelijk werd de noodige hulp verleend, doch de huzaar, die onder het paard was geraakt, werd zwaar bezeerd, zoodat hij reeds in den namiddag is overleden; het paard bleef behouden. Eergisteren vermaakten zich te Haarlem op een der stads singels, in de nabijheid van het Vrouwenhek, drie personen, broeder, zuster en een vriend, met schaatsenrijden;

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1870 | | pagina 1