in het diep uitgegraven gat bij het spoorweghuisje aldaar
door het ijs geraakt en jammerlijk verdronken, zonder dat
op dit eenzame punt iemand het ongeluk tijdig zag en iets
tot redding doen kon. Men gist, maar het zijn niets dan
gissingen, dat een van de twee knapen den ander heeft
willen redden. Althans men heeft van een der twee een
wambuis en een pet tusschen het gebroken ijs ontdekt.
Die kleediugstukken, later gezien, waren het sein van het
ongeluk. De lijken zijn met veel moeite en gevaar uit het
water gehaald.
De hulponderwijzer PI...., te Dordrecht, die in arrest
was genomen, als beschuldigd van een jongen op de 1ste
openbare armenschool zoodanig mishandeld te hebben als
zou hij aan de gevolgen daarvan zijn overleden, is op vrije
voeten gesteld en van alle regtsvervolging ontslagen.
Te Vlissingen heeft jl. Woensdag het volgende
koddige voorval plaats gehad:
//Een gehuwd man had nog al eens de gewoonte, wat
diep in het glaasje te kijken, en wanneer hij dan te huis
kwam, begon zijne wederhelft op te spelen. In een dezer
laatste twisten bedreigde zij hem, hem op te zullen hangen,
wanneer dit nog eenmaal gebeurde. Woensdag nu kwam
hij wederom dronken te huis, of liever, hij hield zich zoo,
om te zien, wat zijne vrouw doen zou. Naauwelijks zag
zij hem waggelend binnentreden, of een vloed van scheld
woorden trof hem. Hij hield zich stil, zette zich bij den
kagcliel en viel weldra schijnbaar in slaap. Die onver
schilligheid maakte Xantippe woedend; zij begaf zich naar
boven, maakte een opening in den zolder en liet daardoor
een touw zakken; zachtjes kwam zij weder naar beneden
en maakte een strop, dien zij om den hals van haar echt
genoot sloeg. Vervolgens keerde zij weder naar boven,
om hem op te halen.
Intusschen maakte de man zich haastig los en bond het
touw aan den poot van de kagchel. De vrouw trok en
de kagchel ging omhoogdit maakte groot gedruisch, doch
zij meende, dat haar man spartelend tegen de kagchel
stampte. Zoodra zij de koord had vastgemaakt, liep zij
achter het huis uit, om de politie te verwittigen, dat haai
man zich had opgehangen. Terstond begaven twee agenten,
vergezeld, door de vrouw, zich naar het huismaar, o
wonder! toen zij binnen kwamen zag men den man gerust
eene pijp zitten te rooken en de kagchel in de hoogte
hangen.
Daar stond 1111 de vrouw beschaamd en verslagen; maar
het ergste van de zaak is, dat de twee agenten haar naar
het politie-bureau bragten, waar ze gehouden werd onder
beschuldiging van poging tot moord op haren man."
Men schrijft uit Zwolle aan het Weekbl. voor de
Burgerl. Administratie
//Onlangs is in den raad dezer gemeente eene zaak ter
sprake gebragt, die alle gemeenten in ons land zich ter
harte mogen nemen, en die daarom vermelding verdient.
De heer van Deventer heeft namelijk, met een beroep op
twee specialiteiten, dr. Ali Cohen en dr. Lubach, de
noodzakelijkheid betoogd van de oprigting van een lijkenhuis
bij de algemeene begraafplaats, om aldaar de lijken te
plaatsen, die spoedig uit de woningen verwijderd behooren
te worden. De mingegoeden wonen in kleine huisjes, en
nu zal ik toch wel niet behoeven te zeggen, dat het drin
gend noodzakelijk is, dat de lijken van personen, die aan
eene besmettelijke ziekte overleden zijn, met spoed worden
verwijderd, omdat anders het overblijvende gezin moet
wonen en leven in hetzelfde vertrek, waar het lijk staat,
hetgeen de uitbreiding der epidemie sterk in de hand moet
werken. De raad zal later omtrent dit belangrijk onder
werp eene beslissing nemen. Wij hopen maar, dat de raad
niet zal opzien tegen een gering geldelijk offer, om te doen
wat reeds elders, te Deventer en zelfs te Hattem gedaan
is; bij de laatste cholera-epidemie is het gemis van een
lijkenhuis krachtig gevoeld."
Niet zoodra zijn Friesland's kanalen en meren bevloerd,
of de Leeuwarder Courant heeft een bijblad noodig voor
advertentiën van hardrijderijen en ijsvereenigingen. Haar
nummer van Vrijdag alleen telt er een veertigtal; wed
strijden op schaatsen voor jongens, voor meisjes, voor
mannen, voor vrouwen, op zee, om gouden horloges, of
dito kettingen, om 100 of 130 gulden, ja tot 200 gulden toe.
De winkel van den banketbakker Renke, in de
Heerestraat te Groningen, is jl. Donderdag avond geheel
verbrand. Twee zijner kinderen zijn daarbij omgekomen
en er is voor het overige niets gered. De belendende
huizen zijn zeer beschadigd. De heer Renke bevond zich
in Hannover.
Omtrent dat vreeselijke onheil wordt nog het volgende
medegedeeld: Jufvrouw Renke had nog even den tijd om
haar jongste kind van boven te halen, en nadat men eene
ladder tegen een der ramen had geplaatst, maakte de meid
hiervan gebruik, om met het op één na jongste kind naar
beneden te klimmen, terwijl daarna pogingen werden aan
gewend om ook de beide andere kinderen, een meisje van
61 jaar en een jongetje van 5 jaren, te redden, welke
pogingen door het vreeselijk woeden der vlammen evenwel
verijdeld werden. De moeder moet radeloos zijn. De
banketbakker Renke was vóór eenige dagen met zijn
oudste kind op reis gegaan naar Duitscbland en had
wegens de felle koude zijne terugkomst uitgesteld. Een
gedeelte van het achterhuis van den heer Oostmeijer, aan
de Grootemarkt, benevens eene groote partij laken, bukskin
en andere stoffen, in het magazijn aanwezig, is mede ver
brand, terwijl ook de huizen van de heeren Huisinga,
Vesbeek en Otté min of meer belangrijke schade bekwamen.
De ijver en inspanning der brandweer verdient den koogsten lof.
De Gron. Crt. bevat de volgende beschouwing over
de «afschaffing der doodstraf," in verband tot de//afschaffing
van den oorlog"
//Onze tijd helt blijkbaar over tot het afschaffen van de
doodstraf, in onderscheidene landen, ook in ons vaderland,
gaan krachtige stemmen op, die afschaffing in naam der
humaniteit eischen. In de hoogste vergaderingen maakt zij
het onderwerp uit van ernstige discussie, tn het volk trekt
daarvoor mede met toenemenden nadruk partij. Het strekt
onzen tijd tot eere, want het is een teeken van zachtere
gevoelens en van de hoogere waarde die er aan een menschen-
leven gehecht wordt. De wet toont zich van den geest dei-
liefde doortrokken, die ook den diepst gezonken booswicht,
ja wel voor de maatschappelijke veiligheid onschadelijk
maken, maar toch in het leven sparen, en, zoo mogelijk,
verbeteren wil.
Dat staat hooger dan een koord des doods te knoopen,
of het dooden zwaard te zwaaijen.
Laat het zich verwachten dat onze tijdgeest den triomf
behalen en, hetzij vroeger of later, hier en elders de
doodstraf uit het wetboek schrappen zal, dan vleijen wij
ons, dat het doodvonnis over den oorlog wel zal volgen.
Ontziet men toch eerst het leven van een booswicht, die
zijne handen als moordenaar met het bloed van zijnen naaste
bezoedelde, zou men dan het leven niet ontzien van dui
zenden onschuldigen, die in den oorlog aan het moordende
lood en staal blootgesteld worden De wereld zal het
verschrikkelijk contrast gevoelen; een schuldige door de
wet voor de doodstraf gevrijwaard en duizenden onschul
digen aan de doodstraf op het oorlogsveld prijs gegeven
De wereld zal voor dit contrast terugdeinzen en eene
regtbank in het leven roepen, waarbij de geschillen
der natiën op onbloedige en dus humane wijze worden
beslecht.
//Och, brak die tijd toch spoedig aan!»"
Een inzender in de Gron. Ct. ontwikkelt de volgende
denkbeelden omtrent Internationale Burgerscholen:
//Als eene nuttige inrigting tot bevordering van volks
beschaving zijn er in onzen tijd burgerscholen in het leven
geroepen. Wie zou niet gaarne erkennen, dat zij in eene
diep gevoelde behoefte voorzien en veelszins bijdragen
zullen om het licht der wetenschap in de maatschappij
te verspreiden? Toch komt het ons voor, dat onze tijd nog
iets meer, en wel internationale burgerscholen, vereischt.
Wij bedoelen daaronder zulke onderwijsinrigtingen, die één
organisch geheel uitmakende, en onder officieel toezicht
staande, aan zonen van burgers gepaste aanleiding verschaffen
om hunne vorming voor de maatschappij in onderscheiden
landen te voltooijen. Kon men b. v. eene onderwijsinrigting
tot stand brengen, die aan de kweekelingen in een acht
jarigen cursus gelegenheid gaf om in de steden Amsterdam,
Parijs, Berlijn en Londen, elk twee jaren door te brengen,
wat aanwinst zou dat zijn, niet enkel voor de keimis en
bedrevenheid in het spreken van de onderscheidene talen
dier landen, maar ook voor den ruimeren gezigtskring en
het cosmopolitisme dier kweekelingen!
//Uit zulke scholen zouden mannen te voorschijn komen,
zooals onze negentiende eeuw ze voor onderscheiden vakken
en betrekkingen behoeft. Wij vermeten ons natuurlijk niet
omtrent de daarstelling van zulke inrigtingen nadere aan
wijzing te doen, maar wij gelooven, dat mannen van invloed
slechts het initiatief behoefden te nemen, om vooral gé-
reeden weerklank te vinden, en bevelen liet geopperde
denkbeeld dus aan hun belangstellend nadenken aan."
Een landbouwer uit Roden, door de Arrond.-Regtbank
te Assen tot gevangenisstraf, enz. veroordeeld wegens het
onbevoegd uitoefenen der verloskunde, is tegen dit vonnis
in appèl gekomen. Het Prov.-Geregtshof te Assen heeft
jl Donderdag gemelden landbouwer veroordeeld tot eene
geldboete van f 75, subsidiaire gevangenisstraf van veertien
dagen en in de kosten.
Een loteling van 1870, uit de gemeente Koevorden,
zou zich als zoodanig op tijd, in plaats van bij het bestuur
van de plaats zijner inwoning, bij den burgemeester van
Hardenberg hebben aangegeven en ook daarvan een bewijs
hebben ontvangen. Eerst na Januarij 1870 werd de ver
gissing ontdekt, wat ten gevolge had dat hij nu reeds
zonder loting bij de militie werd ingelijfd. (Ass. Ct.)
De strenge koude heeft te Maastricht een slagtoffer
gevorderd. Een kind van behoeftige ouders, 6 a 7 maanden
oud, dat in eene wieg in een koude kamer lag te slapen en
niet behoorlijk was toegedekt, is daarin 's morgens levenloos
teruggevonden.
Jl. Zaturdag lieerschte te Petersburg eene vorst van
23° Reaumur of 20° onder 0 Fahrenheit; te Moscou 26° R.
of 26° onder 0 F.; te Berlijn 11° R. of 7°. F te Stock
holm 3° R. of 25° F. Den daarop volgenden dag wees de
thermometer te Petersburg 20° R. of 13° onder 0 F.;
te Moscou 21° R. of 15 onder OF.; te Berlijn 15° R.
of 2° onder 0 F.te Stockholm 6° R. of 18° F. De
grootste in deze maand opgegeven koude deed zich voor te
Czernowitz, in Galicië, alwaar de thermometer jl. Zondag
tot op 34° R. of 44° onder 0 F. gedaald was. Aldaar zijn
2 personen dood gevroren.
De Monit. des Str. ferr. deelt het volgende statistieke
uittreksel betreffende de lengte in kilometers van alle
tegenwoordig in de vijf vverelddeelen in exploitatie zijnde
spoorwegen mede:
Europa: Groot-Brittannië 27,775, Frankrijk 16,373,
Spanje 5486, Portugal 803, Zwitserland 1435, Italië 6575,
Kerkelijke Staat 446, Pruissen9482, Noord-Duitschlaud 2095,
Zuid-Duitschland 4290, Oostenrijk 7087, België 3725,
Nederland 1410, Zweden 1910, Noorwegen 71, Denemarken
641, Rusland 6907, Turkije 510, Griekenland 160. Totaal
92,184 kilometers.
Welügt zullen velen onzer lezers watertanden, zoo
dit namelijk bij de gure weersgesteldheid nog mogelijk
is, bij het vernemen, dat in een betrekkelijk met ver afge
legen streek de zachtste temperatuur vergezeld gaat van
een liefelijken zomerhemel. Jl. Woensdag viel er in het
Franscho departement van de Zee-Alpen eene overvloedige
massa sneeuw, die aan de geheele streek een regt winter
achtig voorkomen gaf; slechts het grondgebied van Nizza
werd gespaard. Uit die stad wordt geschreven, dat de
helling van de Alpen, aan welker voet Menaco, Menton,
Ventimiglia, Bordighera, San Remo enz liggen, een buiten
gewoon schouwspel te zien geeft. Tot ongeveer 300 meters
boven de oppervlakte der zee bloeijen citroen- en oranje-
boomen, olijf- en broodboomen en vormen met hun groenen
bladerendos en hunne kleurige vruchten een vreemd en
scherp contrast met het witte onmetelijke sneeuwtapijt, dat
zich over de hooge bergstreken uitstrekt. Winter en zomer
ontmoeten elkaêr daar in de schoonste harmonie.
SEN0EMINGEN EN VERPLAATSINGEN BIJ MARINE EN LEGER.
De 2de luitenants bij het korps Mariniers C. H. Pilaar en H. A.
J. Batteké, kommandeerende de detachementen Mariniers aan boord
van Zr. Ms. wachtschepen te Hellevoetsluis en Willemsoord, worden
met den laatsten dezer maand eervol van dat bevel ontheven, en
daarin vervangen door de 2de luitenants H. B. van Rhijn ea
H. J. Jolles.
De 1ste luit.-adm. van kleeding en wapening H. C. Luca», van
het 7de reg. infanterie, is op pensioen gesteld.
BUITENLAND.
België.
Voor het hof van assises der provincie West-Vlaanderen
staan thans teregt Maria Pluy, oud 26, Ange Pluy, oud
24, Sophie Pluy, oud 26 jaren, en hunne moeder Jeanne
Scrubbe, wed. Pluy, beschuldigd, de eerste van moord,
de tweede, derde en vierde van medepligtigheid aan moord,
gepleegd op Pierre Pluy, landbouwer te Lampernisse,
hunnen vader en echtgenoot. Met een tafelmes heeft
Sophie haren vader de keel afgesneden. Aanleiding tot
die misdaad was het verkoopen van een hoeveelheid vlas
door Pierre Pluy, voor een prijs die aan zijne vrouw en
kinderen te laag voorkwam; de vier beschuldigden waren
overigens zeer gierig, en de vermoorde man en vader
daarentegen was zeer vrijgevig.
F r a n 1< r ij k.
Donderdag, Vrijdag en Zaturdag heeft te Parijs de vol
maaktste rust geheerscht. Het geheele aantal der tot op dit
oogenblik ter zake der volksoploopen en ongeregeldheden
in arrest genomen personen, beloopt ongeveer 400, waar
onder zich een viertal vrouwen bevinden, die insgelijks
beschuldigd worden van deelneming aan een aanslag tegen
de veiligheid van den staat.
Rochefort zit in de gevangenis van St. Pélagie. De
politieke gevangenen zijn daar geheel afgescheiden van de
anderen. Zij kunnen vrijelijk met elkander communiseeren,
zitten in gewone kamers, krijgen bouillon, wijn en tweemaal
vleesch per dag, doch zijn ook vrij om hun eten van den kok
te laten komen, kunnen vrijelijk brieven schrijven en krijgen.
Zij kunnen daarenboven de boeken en dagbladen krijgen
die zij wenschen. Zij kunnen tot zonsondergang vrij op de
binnenplaats wandelen. Het costuuin van de gevangenis
wordt hun gegeven, doch zij behoeven het niet te gebruiken.
De meesten echter nemen wel den blaauw-linnen pantalon
aan; hetgeen zeer verstandig is, als men het vooruitzigt
heeft om zes maanden te moeten zitten.
Jocko, de lievelingsaap der Keizerin is den weg gegaan
van alle apen. Hij is dood!
Het Fransche blad le Peuple Francais bevatte dezer
dagen den volgenden trek van een der vroegere Arabische
vorsten, Mehemet-Ali. Gedurende eene reis, die deze
inagtige, doch woeste bassa in zijne provincie deed, had hij
in een dorp halt gehouden. Toen hij weder wilde ver
trekken, zag hij een oude vrouw, die een der soldaten met
alle magt belette op te stijgen en daarbij jammerlijke
kreten liet hooren. «Wat beieekent dat leven?» vroeg
de bassa. «Heer», antwoordde het oudje en wierp zich
op de knieën, «deze soldaat heeft, voor tien paras (ongeveer
zeven en een halve cent) melk van mij gekocht, die hij
mij niet wil betalen.» «En waarom wilt gij niet betalen?»
vroeg Mehemet-Ali den soldaat. «Heer», antwoordde
deze, «die vrouw liegtzij heeft mij geen melk verkocht,
en ik ben haar niets schuldig.» «Zweert gij bij Allah,
dat gij waarheid spreekt?» zeide de bassa tot de vrouw.
«Ja, dat zweer ik.» «En gij ook?» zeide hij tot den
soldaat. «Ja, ik zweer het.' «Goed», vervolgde de
bassa en wendde zich tot zijn gevolg: «opent de maag
van dien man," zeide hij verder heel bedaard. Twee
minuten later liet de borst van den ongelukkige, door een
snede met een mes geopend, nevens stroomen bloed, de
melk zien, die hij juist gedronken had. «De vrouw heeft
gelijk," zeide Mehemet-Ali, weder te paard stijgende.
«Geef haar de tien paras die haar toekomen.» En hij
zette zijne reis voort.
In den nacht van Maandag op Dingsdag, heeft een
dief zich meester gemaakt van alle laarzen en laarsjes van
de reizigers en reizigsters, die in een der Parijsche hotels
hun intrek genomen hadden. Niet minder dan 31 paar
heeft hij medegenomen, zonder dat het gelukt is hem te
ontdekken.
Jl. Woensdag is te Mans in een herberg een ver
gadering gehouden van de Hannoveraansche uitgewekenen.
Die vergadering, bijgewoond door 159 Hannoveranen, werd
gepresideerd door den heer von Münchhausen, ex-minister
van Koning George. De president deelde zijnen landgenooten
mede, dat de Koning den 15 April e. k. zou ophouden
de uitgewekenen te ondersteunen, zoodat hun de keus werd
gelaten, voor zoo ver zij niet van eigen middelen kunnen
leven, om, of naar Hannover terug te keeren en den
Pruissischen Koning te erkennen als hunnen Vorst, of naar
Amerika of Algerië te vertrekken. In het laatste geval
zou de Koning hunnen reis bekostigen Na deze mede-
deeling, waarover ieder volgens zijne belangen kan nadenken,
om daarin te beslissen, is de vergadering in een droevige
stemming uiteengegaan. Die arme Hannoveranen hadden
een zoo goed leventje te Mans, Cbartres, Tours, Nantes