N°. 21. Vrijdag 18 Februarij. 28 Jaargang. Uitgever A. A. BAKKER Cz. Vrijwilligers voor de Nationale Militie. BEKENDMAKING. BINNENLAND. HELDERSCHE VIEIWEDIEPËR COURANT, „Wij huldigen het goede.' Verschijnt DrNQSDAQ-, Dondzmag- en Zatueiug namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. franco per post - 1.65. Bureau: MOLENPLEIN, N°. 163. Prijs der Advertentiën: Van 14 regels 60 cent, elke regel meer 15 cent. Groots letters of vignetten worden naar plaatsruimte berekend. BURGEMEESTER en W ETHOUDERS der gemeente HELDER roepen bij deze op ingezetenen, die verlangen als VRIJWILLIGERS bij de Militie voor deze gemeente op te treden, om zich daartoe op een der overige werkdagen van deze maand, tusschen des morgens 9 eu 12 ure, ter Secretarie aan te geven. Aan ieder Vrijwilliger wordt door de gemeente een handgeld toegekend van ZESTIG GULDEN. Om Vrijwilliger bij de Militie te zijn, moet men ongehuwd of kinderloos weduwnaar en ingezeten wezen, voorts ligchamelijk voor de dienst geschikt, ten minste 1.56 meter lang, op den 1Januarij van dit jaar het 20ste jaar ingetreden en het 35ste jaar niet vol- bragt hebben, tot op het tijdstip der optreding aan zijne verpligtingen ten aanzien van de Militie, zoover die te vervullen waren, voldaan en een goed zedelijk gedrag hebben geleid. Ter bekoming van laatstgenoemd bewijs, kan men zich, vergezeld van twee, ter goeder naam en faam bekend staande meerderjarige ingezetenen, die de vereischte verklaring kunnen afleggen, ter Secre tarie op eiken werkdag in deze maand aanmelden, tusschen des morgens 9 en 12 ure. Hij, die voor de Militie is ingeschreven, wordt slechts als Vrij williger toegelaten voor de gemeente, in welke hij ingeschreven is, tenzij hij geen verpligtingen ten aanzien van de Militie^meer te vervullen hebbe. Hij, die bij de zeemagt, bij het leger hier te lande, of bij het krijgsvolk in 's Rijks Overzeesche Bezittingen heeft gediend, wordt als Vrijwilliger bij de Militie toegelaten, tenzij hij bij het verlaten van de dienst, behalve een bewijs van ontslag, van den bevelhebber onder, wien hij laatstelijk heeft gediend, een getuigschrift hebbe ontvangen, inhoudende, dat hij zich gedurende zijn diensttijd goed heeft,gedragen. Hij kan, heeft hij dit ontvangen, totdat zijn veertigste jaar vol- bragt. is, als Vrijwilliger bij de Militie worden toegelaten. De Vrijwilligers worden, voor zooverre ze daartoe geschikt bevonden zijn, en er gelegenheid toe bestaat, ingelijfd bij het korps hunner keuze. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Helder, STAKMAN BOSSE, Burgemeester, den 2 Februarij 1870. L. VERHEY, Secretaris. HELDER en NIEUWEDIEP, 17 Februarij. De vraag naar politiek nieuws worde door de volgende mededeelingen bevredigd. Elke poging, die in het koninglooze Spanje wordt aan gewend om naar een Koning uit te zien, wordt met de snelheid des telegraafs naar alle oorden vermeld. Het telegram, houdende herigt, dat de Hertog de Monfpensier jl. Maandag in den vroegen morgen te Madrid is aan gekomen en aldaar een vrij langdurig onderhoud gehad heeft met de heeren Prim en Topete, wekt, hoe kan het anders, in groote mate de algemeene aandacht. De Hertog is den volgenden dag wel weder vertrokken, maar zijn bezoek heeft indruk gemaakt, en te midden van het onbe antwoord blijven der vraag: „wie zal toch eindelijk den ledigstaanden troon bezetten?" heeft dit berigt dan ook waarde. Mexico en Rumanië liggen beiden al te ver af, om ons zeer groot belang in te boezemen. In eerstgenoemd land schijnt zich de opstand tegen het gezag van den President ernstig uit te breiden; in laatstgenoemd rijk heeft men een nieuw ministerie zien optreden; de portefeuille van buitenl. zaken is echter nog vacant. Wij uiten de wensch, dat het nieuw opgetreden bewind, ter zake van verdraag zaamheid in het godsdienstige, inzonderheid tegenover de Israëlieten, den goeden weg. moge. inslaan. Er is daar nog heel wat te doen om den geloofshaat geheel en al uit te roeijen. De Noord-Duitsche Rijksdag is jl. Maandag geopend, met eene troonrede, waarin Koning Wilhelm, met voorbij gaan van alles wat betreft de staatkundige verhouding tot andere mogendheden, zich bijna uitsluitend bepaald tot de vermelding van de betrekkingen tusschen Noord- en Zuid- Duitschland. Z. M.. verzekert daarbij, dat de tractaten tusschen Noord- en Zuid-Duitschland gesloten, te zamen genomen, een waarborg zijn voor de veiligheid en de wel vaart van het gemeenschappelijke Duitsche vaderland. Het Wetgevend Ligchaam te Parijs levert dagelijks belangwekkende tooneelen op. De heer Ordinaire heeft herhaaldelijk er op aangedrongen om een brief te mogen voorlezen van den heer Rochefort, of dat de Voorzitter ten minste die mededeeliDg van den gevangen genomen afgevaardigde zou aannemen. De Voorzitter verzette zich zoowel tegen het een als het ander, en de vergadering ging over tot de orde van den dag. Jules Favre heeft zich in de zitting van Dingsdag jl. het lot aangetrokken der personen, die bij de jongste beroeringen te Parijs zijn gearresteerd. Hij heeft voor hen gevraagd een spoedigen afloop der instructie en daar het getal gearresteerden wel 400 bedraagt, heeft hij er op aangedrongen om verscheidene regters met het onderzoek te belasten. De minister Ollivier verzekerde daarop, dat de regterlijke magt hare roeping kent en dat zij haar pligt wèl zal betrachten. Toen een ander der leden het voorstel van den heer Favre - herhaalde, gaf de Kamer hevige teekenen van ongeduld. Vervolgens werd beraadslaagd over de com missie voor het parlementaire initiatief. De oppositie drong aan, dat de leden dier commissie door het lot zouden worden aangewezen. De minister Ollivier, steunende op de meerderheid, waarop hij beter dan op het lot kan rekenen, bestreed zulks heftig. De linkerzijde (de oppo sitie) hief daarop kreten van afkeuring aan en sprak herhaaldelijk het woord „ontbinding" uit, zinspelende op de ongezindheid van het bewind om het Wetgevend Ligchaam langs den thans geopenden weg der vrijheid op nieuw te doen zamenstellen. De heer Favre hield vol, dat de natie, zoowel als hare vertegenwoordigers, het regt bezit om op ontbinding van het Wetgevend Ligchaam aan te dringen. De minister had zich nog tegenover een ander afgevaardigde te verdedigen, die hem aanviel over het verbieden van een volksbijeenkomst, terwijl ter zelfder tijde een soortgelijke volksvergadering ongestoord had kunnen voortgaan. Hoe de crisis in Beijeren zal afloopen is nog een raadsel. De Koning wil zijnen eersten minister, Prins von Hohenlohe, niet ontslaan, en ofschoon de twee Kamers van 's lands vertegenwoordiging achtereenvolgens een votum van wan trouwen tegen dien minister uitgebragt hebben, wil Lodewijk II van het door von Hohenlohe hem reeds aangeboden ontslag niets weten. Misschien besluit de jeugdige Vorst tot een tweede ontbinding der Kamer, maar of hij door dezen uiter sten maatregel niet gehaat zou worden valt zeer te betwijfelen. Moge 's lands politieke toestand nog erger worden dan hij reeds is, dan is het althans volgens mededeelingen bij de Parijsche Patrie uit Munchen ontvangen te vreezén dat een partij zich zal vormen, besloten om de kroon Prins Otto, 's Konings 22jarigen broeder, aan te bieden; een Prins in wiens karakter, naar men beweert, de natie grootere waarborgen vindt. Otto is een voorstander van Beijeren's volstrekte autonomie, hecht zeer aan de constitutionele regering, en is daarenboven zeer gezien bij het leger. Van een anderen kant is sprake van een hofkabaal, ten doel hebbende Prins Luitpold, 's Konings oom, op den troon te plaatsen; welke Prins zich door zijne anti-Pruissische gezindheid doet kennen. Het is ons eene aangename taak met zekerheid te kunnen berigten, dat de commissie, die eergisteren in eene particu liere audiëntie bij Z. Exc. den minister van Binnen!. Zaken is toegelaten, zeer gunstige bepalingen voor deze gemeente heeft verkregen. De commissie is met de meeste minzaam heid door den minister ontvangen en, zijn wij wèl ingelicht, dan heeft zij de toezegging verworven, dat het kosteloos onderwijs op de gemeente-scholen zal behouden blijven, dat de gemaal-accijns slechts met 10 pCt. zal behoeven ver minderd te worden en dat de minister pogingen zal aan wenden om eene uitzonderingswet, ter zake van het heffen van verbruiks-belastingen, voor deze gemeente tot stand te brengen. Op den inhoud van eene der achterstaande advertentiën vestigen wij in het bijzonder de algemeene aandacht, het is die onderteekend door eenige heeren, die zich tot eene commissie hebben vereenigd, met het doel om voor behoeftige plaatsgenooten te midden van velerlei ontbering in dezen voor hen zoo kommervollen tijd, gelden te ver zamelen. Naar wij vernemen wordt die roepstem door de commissie gedaan, naar aanleiding van allezins geloofbare maar treurige verzekeringen van den nood, die in vele huisgezinnen heerscht. Wij voegen onze aanbeveling bij de dringende roepstem, die van de commissie uitgaat; haar voorbeeld worde door onze gegoede plaatsgenooten door het afstaan van milde giften nagevolgd I Blijkens een bij het Departement van Marine ontvangen telegram, heeft het raderstoomschip de Valk, onder bevel van den kapt.-luit. ter zee N. M. J. Kroef, de reis van Malta naar Tunis tengevolge van stormweder niet kunnen voortzetten, doch is den 14 dezer te Cagliari aangekomen, met verdere bestemming naar Palermo. Aan boord bevond zich alles wel. Het fregat met stoomvermogen Admiraal van Wassenaer, onder bevel van den kapt. ter zee F. R. Toewater, is blijkens een bij het dep. van Marine ingekomen telegram, den 15 dezer van Spezzia vertrokken, ten einde de reis naar Nederland te aanvaarden. In een particulier schrijven van de Kust van Guinea, dd. 12 Januarij jl., wordt gemeld, dat den vorigen dag Kwassie-Krom, het dorp waar de luitenant ter zee Veeckens met zijne lotgenooten gedurende 14 dagen is gevangen geweest, is veroverd en verbrand. De luitenant ter zee Veeckens, die de eerste was welke in het dorp drong, moest zich daarbij persoonlijk verdedigen en ontving een schot met schroot door den regterarm. De wond was gelukkig niet gevaarlijk en zou, naar men hoopte, binnen acht dagen zijn genezen. (N. R. Ct.) Tot godsdienst-onderwijzer bij de Israëlitische gemeente alhier is benoemd de heer J. Kleerekoper, van Amsterdam, laatstelijk als zoodanig werkzaam te Maarssen. De benoemde zal op a. s. Zaturdag zijne betrekking aanvaarden. De felle late winter van dit jaar verlevendigt de her innering aan 18441845, toen de kou eu de vorst niet alleen buitengewoon scherp waren, maar ook tevens onge-' loofelijk lang aanhielden. Men at toen 23 Maart 1845 paascheijeren op liet ijs. Aan mr. G. van Leeuwen is, op zijn daartoe gedaan verzoek, eervol ontslag verleend als lid en vice-president van het collegie van regenten over het huis van arrest te Alkmaar, onder danketuiging voor de vele door hem als zoodanig bewezen dienstenen benoemd tot lid van genoemd collegie mr. D. F. van Leeuwen, off. van justitie bij de arr.-regtbank te Alkmaar; zijnde voorts het vice-presiaiüm van meergenoemd collegie opgedragen aan het lid jhr. D. C. de Dieu Fontein Verschuer van Heilo. De minister van oorlog heeft ter kennis van belang hebbenden gebragt, dat in de maand Junij aanstaande een vergelijkend examen zal worden gehouden tusschéri de adspiranten voor eene plaatsing als kadet aan de Koninklijke Militaire Academie. Het volgende aantal plaatsen als kadet is dit jaar tot aanvulling opengesteld: voor de dienst hier te lande: voor de infanterie 19; voor de artillerie 12; voor de genie 2voor de dienst in Oost-Indiëvoor de infanterie 17voor de artillerie 8voor de genie 3 voor de dienst in West-Indië: voor de infanterie 1; voor artillerie 1. Tot pred. bij de Herv. gemeente te Amsterdam is beroepen de heer dr. A. Kuijper, te Utrecht. Door den raad der gemeente Beverwijk werd den 16 dezer in publieke veiling voor amotie verkocht „de kazerne," (roodverwerij), welk gebouw 1100 heeft opgebragt. Aan het verslag over de tentoonstelling van voor werpen tot hulp, verpleging, enz. van zieke krijgslieden, te 's Hage gehouden, is de volgende toespraak ontleend, door Z. M. den Koning gehouden tot de commissie, die Z. M. haar dank kwam betuigen voor de ondervonden koninklijke belangstelling Mijne Heeren 1 „Zooals de heer Bosscha teregt bij de opening der ten toonstelling heeft gezegd, ben ik een der eersten geweest, die de conventie van Genève heeft onderteekend. De belangen van vloot en leger, waarbij ik het mij eene eer reken een rang te bekleeden, gaan mij in hooge mate ter harte, en het lot van den zieken en gewonden krijgsman in den oorlog te helpen verbeteren en verzach ten, acht ik een mijner duurste pligten, Met de grootste belangstelling heb ik acht geslagen op den ijver, die de leden der Nederlandsche vereeniging van het Roode Kruis bezielt, en met de meeste voldoening heb ik de tentoonstelling, den welgeslaagden arbeid uwer com missie, herhaaldelijk bezocht. Dat de eerste tenstoonstelling van dezen aard in Neder land heeft plaats gehad, streelt niet slechts mijne vader landsliefde, maar bevestigt ook mijn vertrouwen in de wakkere mannen, aan wie ik de leiding en het bestuur der Nederlandsche vereeniging opdroeg. De uitbreiding der tentoonstelling tot alles wat zieken en gekwetsten in het algemeen betreft, spreekt van uwen practischen zin en overtuigt mij van het onberekenbare nut der instelling ook in tijd van vrede. Ik heb niet zonder aandoening den wedijver en de mede werking waargenomen, die uwe pogingen bij landgenoot en vreemdeling hebben opgewekt. Ik zal niet nalaten, zooveel ik vermag, de vestiging van comités in alle gemeenten van ons vaderland te bevorderen, want het is mijn hartelijke wensch, dat de belangen der lijdende menschheid gedurig worden besproken, en weten schap, kunst en menschenliefde zich beijveren om het lijden onzer natunrgenooten te verzachten. Mijne heeren! wees overtuigd, dat ik uwen arbeid en uw bezoek op zeer hoogen prijs stel." Jl. Maandag avond ten tien ure werd op den Hoogewal te 's Hage een jongen van twaalf jaren slapende gevonden, dien men niet zou hebben opgemerkt en die waarschijnlijk bevroren zou zijn, indien een hem toebeboorend en verge-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1870 | | pagina 1