dito 4 BENOEMINGEN EN VERPLAATSINGEN BIJ MARINE EN LEGER. De kapt .-luit. ter zee A. A. 's Graeuwen is, ter zake van onge schiktheid voor de militaire dienst wegens in en door de dienst ontstane ligchaamsgebreken, op zijn verzoek, op pensioen gesteld. Bevorderd zijn: tot kapt.-luit. ter zee, de luit. ter zee 1ste klasse M. O. de Kanter; tot luit. ter zee 1ste kl., de luit. ter zee 2de kl. C. de Klopper, en tot luit. ter zee 2de kl., de adelborst 1ste kl. A. G. J. baron van Plettenberg. De adelborst 1ste kl. C. O. Heintz, thans te Bombay, is, op zijn verzoek, eervol uit de zeedienst ontslagen. Z. M. heeft o. a. aan de navolgende hoofdofficieren der artillerie pensioen toegekend: aan den gen.-maj. dir. voor het materiëel der art. J. C. Launspach, aan den luit.-kol. van het 1ste reg. vest. art. P. C. Swaving (op zijne aanvrage, onder toekenning van den rang van kolonel). Bij het wapen der art. zijn o. a. benoemd bij het 1ste reg. vest. art. tot luit.-koll., de majoor E. J. Jacobs, van het 2de reg.tot majoor, de kapt. jhr. W. U. C ridder v. Bappard, van het reg. rijd. art.; tot kapt. 3de kl. (naar ouderdom van rang), de 1ste luit. H. Zegers Veeckens, van het reg. veld-art. Bij het 3de reg. tot luit.-koll., de majoor L. Zegers Veeckens, kommand, van het corps pontonniers; tot kommand, van het corps pontonniers, de majoor VV. M. Camp, van het 1ste reg. vest. art. Z. M. de verdiensten willende erkennen en beloonen van de offi cieren en schepelingen der zeemagt, zoomede die van de officieren en onderofficieren van het garnizoen te St. George d'Elmina, die gedurende de maanden Nov. en Dec. 1869 en Jan. 1870 bij de krijgsoperatiën ter Kuste van Guinea zich bijzonder hebben onder scheiden, heeft goedgevonden te bevorderen, tot ridder van de Militaire Willemsorde 3de kl. den luit. ter zee 1ste kl. P. ten Bosch, die nende als 1ste officier op de Vice-Adrairaal Koopmante benoemen tot ridder van de Militaire Willemsorde 4de kl. den kapt.-luit. ter zee B. D. van Trojen, kommandant der zeemagt ter Kuste van Guinea; den lsten luit. bij het korps mariniers F. A. van Braam Houckgeest, komraanderende het detachement Mariniers aan boord van genoemd schipden luit. ter zee 2de kl. H. Quispel, den adelborst 1ste kl. L. A. H. Lamie, den constabel-majoor in het vaste korps dek- en onderofficieren C. H. A. Verblaauw, den bootsman in voorschr. korps B. van Leeuwen, de matrozen 1ste kl. J. G. A. van Deinum, W. J. ten Hoorn en C. Becker, de matrozen 3de kl. H. Heemink en P. L. Bishoff, den serg. der mariniers C. P. van Beveren, de mar. 3de kl. C. Brandenburg en J. van Dijk, den machinist 2de kl. S. L. Vermeer; allen dienende op voornoemd schip; de luit. ter zee 2de kl. F. Zegers Veeckens en F. W. Hudig; den off. van gez. 2de kl. D. Matak Fontein; den 2den schiemansm. J. Groot; de matrozen lste kl. E. Dubbeld. J. Petter en K. P. C. de Bazel; tien matroos 2de kl. C. C. van Egraond; den vuurstoker 2de kl. C. de Baaf; allen dienende op de Amstelen den 2den luit. bij de troepen ter Kuste van Guinea J. M. C. B. Joost; tot ridders der orde van den Nederl. Leeuw, den luit. ter zee lste kl. K. C. Bunnik, kommandant van de Amstel; den off, van gez. 2de kl. C. J. van Stockum; die nende op de Vice-Admiraal Koopman te bepalen, dat bij afzonderlijke dagorder, zoowel hier te lande als in de Overzeesche Bezittingen ter zake voorschreven eervol zullen worden vermeld: den luit. ter zee 2de kl. H. L. Cadet; de adelborsten lste kl. J. C. Hora Siccama en J. A. Kloek; de kwartiermeesters H. Bootsma en H. Buijs; de bottelier in het vaste korps dek- en onderofficieren P. J. Lemkes den matroos 3de kl. N. M. Haageraats; dienende op de Vice-Ad miraal Koopman; den schoenmaker A. H. Begouw; de matrozen lste kl. G. van Urk en M. van den Bilt; de marinier 3de kl. J. Kamerbeek; dienende op de Amstel; en de adjud.-onderoffic. bij de troepen ter Kuste van Guinea H. van Balen; voorts is door Z. M. bepaald, dat het eereteeken, ingesteld bij besluit van 19 Febr. 1868 zal worden uitgereikt aan hen, die hebben deelgenomen aan de krijgsverrigtingen ter Kuste van Guinea in de jaren 1869 en 1870, en dat op de bijbehoorende gesp zal worden gegraveerd: Guinea 1869—1870. B II I TEN L A D. België. Victor Hugo heeft op het graf van zijn vriend en medeballing Kesler eene lijkrede gehouden, die dus eindigt i/Vaarwel, oude makker. Gij gaat dus leven het ware leven! Gij gaat vinden de regtvaardigheid, de waar heid, de broederliefde, de harmonie in de onmetelijke kalmte. Gij zijt in het licht. Gij zult nu kennen het mysterie van die bloemen, die grashalmen, die de wind neerbuigt, van die golven, die men ginds hoort, van die groote natuur, die in haar nacht het graf ontvangt en de ziel in haar licht. Gij zult leven het heilig en onuit- bluschbaar leven der sterren. Gij gaat waar de lichtende geesten zijn, die verlicht hebben en geleefd, de denkers, de martelaren, de apostelen, de profeten, de wegbereiders, de verlossers. /Luister. Gij zult aan Jean-Jacques zeggen, dat de menschelijke rede gegeeseld wordtaan Beccaria, dat de wet zulk een graad van schande heeft bereikt, dat ze zich verbergt om te doodenaan Mirabeau, dat negen-en-tachtig aan de schandpaal is geklonkenaan Danton, dat Frank rijk aan een bende ten prooi is, erger dan een buitenlandsche vijand; aan Saint-Just, dat het volk het regt niet heeft om te sprekenaan Marceau, dat het leger het regt niet heeft om te denken; aan Robespierre, dat de republiek vermoord wordt; aan Canaille Desmoulins, dat het regt dood is; en gij zult hun allen zeggen, dat alles goed gaat, dat in Frankrijk een onversaagde hoop vuriger dan ooit strijdt en dat, buiten Frankrijk, wij de vrijwillige slagt- offers, wij, de weinige nog levende ballingen, wij nog steeds overeind staan, dat wij besloten zijn ons nimmer over te geven, staande met onze overtuiging en hunne schimmen in die groote bres, welke men de ballingschap noemt. F r a n k r ij U. Het Journal Officiël van het Fransche keizerrijk bevat de volgende proclamatie van Keizer Napoleon ,/Franschen! //De constitutie van 1852, opgesteld op grond der mij door u verleende volmagt, en bekrachtigd door 8,000,000 stemmen, die het keizerrijk hebben hersteld, heeft Frankrijk 18 jaren van rust en voorspoed geschonken, waaraan de roem niet heeft ontbroken; zij heeft de orde verzekerd en den weg opengelaten tot alle verbeteringen. Hoe meer dan ook de veiligheid is bevestigd, des te grooter mate van vrijheid werd er verleend. //Maar de achtereenvolgende veranderingen hebben den grondslag, door de volksbesluiten gelegd en die niet zonder een beroep op het volk kon gewijzigd worden, doen ver anderen. Het wordt dus onvermijdelijk dat het nieuwe con- stitutioneele verdrag door het volk worde goedgekeurd, even als vroeger de constitutiën der republiek en van het keizerrijk. Beide keeren meende men toen, even als ik nu, dat al wat buiten u werd gedaan onwettig is. «De constitutie van het keizerlijke en democratische Frankrijk, teruggebragt tot een klein aantal grondbepalingen, welke niet zonder uwe toestemming kunnen veranderd worden, zal het voordeel hebben den volbragten vooruit gang voor goed te bevestigen en de regerings-beginselen te beveiligen tegen de politieke stroomingen. De tijd, die te dikwijls met onvruchtbaren en hartstogtelijken twist ver loren gaat, kan voortaan beter besteed worden met het zoeken naar de middelen tot vermeerdering van het zedelijk en stoffelijk welzijn der menigte. «Ik rigt mij tot u allen, die van den 10 Dec. 1848 af alle hinderpalen hebt overwonnen om mij aan uw hoofd te stellen; tot u, die mij sinds 22 jaren gedurig hooger hebt verheven, mij door uwe medewerking geschraagd, met uwe genegenheid beloond hebt. Geeft mij een nieuw blijk van vertrouwen. Door een bevestigend votum uit te brengen, zult gij de dreigende revolutie bezweren, zult gij de orde en de vrijheid op een stevigen grondslag vestigen en zult gij, in de toekomst, den overgang der kroon op mijn zoon gemakkelijk maken. //Achttien jaren geleden waart gij bijna eenstemmig om mij met de uitgestrekste volmagt tebekleeden; geeft thans in even grooten getale uwe toestemming tot de hervorming van het keizerlijk regerings-stelsel. Een groot volk kan den hoogsten trap zijner ontwikkeling niet bereiken, zonder te steunen op instellingen, die de bestendigheid en den voor uitgang gelijkelijk waarborgen. //Antwoord ja op het verzoek, dat ik tot u rigt om de liberale hervormingen, in de laatste 10 jaren verwezenlijkt, te bekrachtigen. Wat mij betreft, getrouw aan mijn oor sprong, zal ik mij van uwe gedachte doordringen, zal ik mij door uw wil versterken en, vertrouwende op de Voor zienigheid, zal ik niet ophouden onvermoeid te arbeiden aan den voorspoed en de grootheid van Frankrijk. //Paleis der Tuileriën, 23 April 1870. Napoleon." Hetzelfde blad bevat eene circulaire der ministers aan de ambtenaren, waarin o. a. werd gezegd, dat de Keizer in 1852 om kracht vroeg ter verzekering der orde, en thans kracht vraagt om de vrijheid te grondvesten. Wanneer men ja stemt, stemt men voor de vrijheid; de ware vrienden der vrijheid zullen met ons gaan. Zouden zij niet weten, dat men door neen te stemmen de gelederen versterkt van hen, die de hervorming van het keizerrijk alleen bestrijden om de staatkundige en maatschappelijke organisatie te ver woesten, waaraan Frankrijk zijne grootheid te danken heeft? In naam van de openbare vrede en vrijheid verzoeken wij u, uwe pogingen aan de onze te paren; wij willen geen bevelen geven, maar vaderlandslievenden raad. Het geldt de verzekering eener rustige toekomst aan het land, opdat op den troon, even als in de nederigste woning, de zoon in vrede zijnen vader opvolge. Men berekent, dat te en om Parijs zich eene Vlaauisch Nederl. bevolking heeft nedergezet van 80,000 zielen. Het plan bestaat om voor hen eene kerk, pastorie, vergaderzaal, schoolgebouwen en arbeiderswoningen te doen bouwen. De heer Langenhofï, R. K. priester, vraagt hiervoor gelden en schrijft ten bewijze dat hulp noodig is, o. a. //Mij viel het geluk ten deel, meermalen het woord te mogen voeren voor onze brave Hollandsche en Vlaamsche broeders, allen ambachtslieden te Parijs. Parijs waar de uitdagende, ja, uittartende weelde alleen overtroffen wordt door nijpende armoede en wanhopende ellende bij de arbeidende klasse. Parijs! waar het zedebederf walging wekt en het ongeloof zich tot dogma heeft opge worpen; waar onverschilligheid op godsdienstig gebied onder eenen sluijer het zedelijk en geestelijk gevoel ver stikt; waar gij naauw een man ziet ter kerke gaan; daar, in dat midden, werd ik gesticht, toen ik van den kansel al die mannelijke gezigten onzer Hollandsche en Vlaamsche werklieden, de gansche kerk vullende, met gespannen aandacht het woord Gods zag aanhooren. Om 3 uur zongen zij den Veni Creator, hoorden daarna eene kleine doeltreffende onderrigting aan en namen, onder de oogen van hunnen geliefden herder, den ganschen avond deel aan voor hen zeer gepaste uitspanningen; ten negen ure eindigde alles met een gezamenlijk gebed; en de werkman, die anders in Parijs den dag des Heeren of werkende of verkwistend in walgelijke uitspattingen door brengt, begeeft zich huiswaarts, tevreden over zichzelven, om des anderendaags gezond en welgemoed zijnen arbeid te hervatten. //Ik besteeg eens met den nooit volprezen heer Bejaerts een armoedig zolderkamertje, en zag daar een jonge Vlaamsche vrouw, gezeten op een houten bankje aan de eene borst zoog zij het kind harer moeder, pas drie dagen overleden en aan de andere droeg zij haar eigen verboden vrucht. Haar vader was sedert 2 maanden in een hospitaal opgenomen. Hare wangen waren door honger, ellende en zielsverdriet diep ingevallen, hare oogen teeken den wanhoop en vertwijfeling in den reddeloozen toestand geen traan kon aan dat uitgedroogd starend oog meer ontrollen; te vergeefs, al schreijende poogden die twee kleine hulpelooze schepseltjes met mond en handjes een karig voedsel aan den opgedroogden boezem te onttrekken. Hartverscheurend was dit schouwspel, en een verder naatiw- keurig onderzoek bewees ons, dat de Voorzienigheid bijtijds onze schreden derwaarts gevoerd hadwant waren wij een uur later gekomen, de Seine had hare wateren over moeder en kinderen zaamgeschoven. En zoo ontrukt dat Vlaamsch-Hollandseh werk menige prooi, door wanhoop en gebrek gedreven, aan de onverbiddelijke wateren der Seine; en zoo behoudt datzelfde werk voor familie en vaderland menig zwaar beproefde onzer Hollandsche broeders en zusters, die anders onvermijdelijk in de strikken van de netten der Morgue zou opgevangen zijn." Tengevolge van het schichtig worden der paarden van het rijtuig van den Franschen minister van marine, den admiraal Rigault de Genouilly, is dit jl. Zaturdag in het Bosch van Boulogne te Parijs het onderst boven geworpen, waardoor die minister, zijn adjudant en de andere hem vergezellende personen tamelijk ernstige kneuzingen hebben bekomen. De toestand van den admiraal, die het ergst van allen is bezeerd, was echter Zondag, naar omstandigheden, zeer gunstig. Een aardige lezing van een oude fabel is te Parijs in omloop. //Er was eens," zegt Charles Hugo van de Rappel, een kleine jongen, Suffrage üniversel geheeten. Hij was een republikein en daarom werd hij bijgenaamd: 't kleine Roodkapje. Op een goeden dag hing Keizerrijk, zijn stiefvader, een plebiscit over het vuur, en zeide tegen klein Roodkapje//Ga eens zien hoe uw grootmoeder Liberté vaart, en breng haar uw stem in een klein potje boter." Zoo ging klein Roodkapje op weg om zijn grootmoeder te bezoeken. Toen hij het bosch van Bondy langs kwam, ontmoette hij den wolf Coup d'Etat, die hem vroeg waar hij heen ging. Klein Roodkapje nu wist niet hoe gevaarlijk het was stil te staan en met wolven te praten; hij vertelde dus Coup d'Etat dat hij zijn stem en een potje boter naar zijn groot moeder bragt. //Goed," zeide de wolf, //ik was juist van plan haar ook een bezoek te brengen." Maar Coup d'Ètat had jufvrouw Liberté reeds 18 jaren opgegeten. Zoo liep de wolf weg en kroop in het bed van jufvrouw Liberté. Daar klopt klein Roodkapje aan de deur en komt binnen. Het arme kind was erg verwonderd over het gezigt van den wolf, dien hij voor zijne grootmoeder hield, en zeide tegen haar: /Grootmoeder, wat hebt ge groote armen!" //Des te beter red ik het land van de revolutie, mijn schat." //Grootmoeder wat hebt ge groote beenen!" //Des te harder kan ik wegloopen uit Mexico, mijn schat." «/Grootmoeder wat hebt ge groote ooren!» //Des te beter kan ik luisteren naar Ollivier, mijn schat.» //Grootmoeder wat hebt ge groote oogen!» //Des te heter kan ik de rekeningen van Haussman na zien, mijn schat.» //Grootmoeder wat hebt ge groote tanden 1" //Des te beter kan ik u opeten mijn schat.» En de booze Coup d'Etat sprong uit het bed op den kleinen Suffrage Üniversel, en at hem op in één hap. E ugeland. Te Deal zijn negen bootslieden aangeklaagd van het onwettig aanklampen van een Nederlandschen loodskotter en het eischen van tabak en jenever, waardoor een scher mutseling ontstond en eenigen der bemanning van den kotter wonden ontvingen. Duitsclilanil. Tengevolge van een verzoek van de Noord-Duitsche Vereeniging Androcles, tot bescherming van dieren, heeft de Pruissische regering de jaarlijksche meeuwenjagt bij de Sleeswijksche bevolking verboden. Tegenover de stad Slees- wijk ligt namelijk een woest eiland, waar duizenden meeuwen komen broeden. Zoolang Sleeswijk tot Denemarken be hoorde, werd alle jaren, omstreeks den tijd dat de jonge vogels begonnen te vliegen, een algemeene jagt vastgesteld. Vóór den daartoe bepaalden datum mogt niemand het eiland naderen, doch in den vroegen morgen van dien dag voer een hooggeplaatst, beambte er naar toe, om in naam van den Koning van Denemarken het eerste schot te doen, en onmiddelijk kwamen de grootere en kleinere vaartuigen van alle kanten opdagen, om er de jagtliefhebbers over te brengen, die er den geheelen dag doorbragten. De oude meeuwen werden doodgeschoten en de jongen met stokken doodgeslagen. Ieder deed zijn best om de grootst mogelijke vracht doode meeuwen te huis te brengen, ofschoon het vleesch onbruikbaar is en men ook aan de vederen letterlijk, niets heeft. Dit was het zoogenaamde volksfeest, hetwelk voortaan niet meer mag plaats hebben. Griekenland. Officiële tijdingen uit Athene bevestigen het berigt, dat de roovers, welke een Italiaansch diplomaat en andere vreemdelingen hadden gevangen genomen, door de troepen vervolgd, hunne gevangenen vermoord hebben. Effecten-Beurs te Amsterdam. 2 3 April. 55£ 66ft 864 27J 324 924 76 904 814 Nederland, Werkel. Schuld24 dito S Spanje, Obligatiën2|„ Portugal, Obligatiën 1863 3 Rusland, Obligatiën 1798/1816. 5 dito bij Stieglitz 5 dito 1864 5 dito 1860 44// dito 1867 4 dito Poti Tiflis 5 dito Spoorw. aand. dito Loten 1864 dito 1866 Oostenrijk, Obligatiën Metalliek 5 dito dito 24// dito Nationale 5 dito rente Amst. 5 dito 1864. 5 w dito 1866. 5 dito 1866. 6 Mexico, Obligatiën 18513 dito 1864 3 Griekenland, Obligatiën5 Turkije, Obligatiën5 Amerika, Obligatiën6 dito 1882 6 dito 1885 6 Debentures Ohio8 Gecons. Atlantics7 St. Paul en Pacific, le sectie 7 u au 2e 7 84 2164 219 2144 474 134 64 8 A 45f 93H 31 69 25April. 5BA 66| 86A 27 t 324 92& 764 904 814 674 83| 2161 220 215 474 13| 54 84 454 94A 934 314 674

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1870 | | pagina 3