De Arrond.-Regtbank te 's Hage beeft jl. Donderdag een Israëliet uit Jeruzalem, Naftali Jos, te Jassy geboren, die, wijl hij niets dan slecht Duitsch en Hebreeuwsch sprak, door een regtsgeleerden tolk werd geholpen, wegens diefstal van eeuige flesschen likeur en eenige pakken koekjes uit het buffet der wachtkamer 3de klasse van het Delftsche station en dat nog wel op den Paaschdag, toen hij, die overigens voorgeeft een godsdienstig man te zijn, niets van dien drank of die spijs nuttigen mogt tot een maand gevangenisstraf veroordeeld. Door de politie en vele anderen wordt de man voor onwijs gehouden. De regtbank scheen dus niet van dat gevoelen. De Rotterdamsche regtbank heeft eergisteren uitspraak gedaan in de bekende drukpersprocessen, Spanjersberg veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, een geldboete van 25 en in de kosten, en de oliekoeken bakster Anna Ëlberta van Wijk, op de klagt van Simon van Gelderen tot 8 en op die van P. A. L. Roesgen van Floss tot 15 boete met de kosten. De Nieuwe Rott. Ct. verneemt, dat door een 200tal predikanten van de liberale rigting een adres wordt gerigt aan de Synode, om te protesteren tegen het plan om het uit spreken van de bekende Doopsformule verpligt te maken. Het verslag van de Kamer van Koophandel te Rotterdam is niet zeer opwekkend. Handel en scheepvaart verkeeren in kwijnenden toestand en door gebrek aan ondernemingsgeest zijn geen kapitalen te verkrijgen voor de uitbreiding onzer stoomvaart, met name voor die op Amerika. ,/Het is," aldus zegt de Kamer, //inderdaad te vreezen, dat onze vlag meer en meer van de zee verdwijnen zal om eindelijk geheel plaats te maken voor die van natiën, welke de behoefte van onzen tijd beter begrijpen, doch dan zal het te laat zijn om het verloren terrein te herwinnen, en zullen de vele elementen, die nu nog ter verlevendiging der scheepvaart voorhanden zijn, verloren wezen." Te 's Hertogenbosch had jl. Woensdag het volgende noodlottige ongeluk plaats. Een oppassend achttienjarig jongeling, kantoorbediende bij den heer C., wilde een eenigzir.s klemmend, naar buiten openslaand raam op de bovenste verdieping van het magazijn openduwen. Door de kracht, die hij daartoe aanwendde, verloor hij bij het open springen van het raam het evenwigt en stortte naar bene den, waar hij op eene klinkerstoep teregt kwam. Zijne ledematen waren als 't ware totaal verbrijzeld; hoewel hij nog niet dood is, bestaat er geen hoop op zijn behoud. Jl. Woensdag nacht heeft een hevige brand het huis en de nevengebouwen van v. d. Heuvel, gelegen aan den weg van Heesch naar Oss, geheel vernield; 13 stuks hoornvee, 22 varkens, 1 paard en 200,000 pd. hooi zijn mede eene prooi der vlammen geworden. Alles was tegen brandschade verzekerd. Naar aanleiding van het voor eenige dagen gebeurde in de Hervormde kerk te Vlissingen, zegt de Arnh. Crt. •/Het komt ons voor, dat de officier verstandiger had gedaan zijn chakot niet op te houden; dat de postdirecteur verstandiger had gehandeld met hem dien te laten ophou den dat de kerkeraad verstandiger had gedaan door geen klagt in te dienen en de majoor door geen arrest op te leggen, maar bovenal, dat men verstandiger zou doen met niemand te dwingen naar de kerk te gaan, die er geen neiging toe heeft." Men verneemt dat Dirkje Veldhuizen in het opvoe dingsgesticht te Zetten, bij Wageningen, is opgenomen. Te Apeldoorn zou een jongmensch van 72 jaren in het huwelijk treden met eene Amsterdamsche schoone, oud 62 jaren. Nadat laatstgenoemde reeds eenigen bij haren toekomstigen echtgenoot vertoefd had, schijnt zij begrepen te hebben dat het voor haar "nog vroeg genoeg was." Althans, zij wenscht Apeldoorn zoo spoedig mogelijk weêr te verlaten, en wacht slechts op scheepsgelegenheid, om met haar huisraad, dat reeds daar gearriveerd was, naar A msterdam terug te keeren. Voorzeker, eene grievende teleurstelling voor den verliefden jongeling! Omtrent het treurige ongeluk, dat in den nacht van Zondag op Maandag te Mussel (onder Onstwedde) plaats had, en waarvan we in ons vorig nummer melding maakten, wordt nog berigt, dat de bij den brand omgekomen personen zijn: de 20jarige dochter des huizes en een 13jarig meisje, die de koeijen hoedde. Ook de zoon heeft erge brandwonden aan het hoofd bekomen; zoodat men voor het behoud van zijn leven vreest. De man heeft, door uit het venster te springen, zich gered, doch daardoor onderscheidene wonden gekregen; de vrouw is eveneens met groole moeite ont komen, doch zij ligt thans schier bewusteloos, door schrik bevangen, en is naar de Horsten getransporteerd. Slechts ééne koe is ontkomen. Dewijl de bewoners reeds te bed lagen, toen de brand uitbarstte en het huis met riet was gedekt, stond alles als in een oogenblik in lichtelaaije vlam. Onvoorzigtigheid schijnt de oorzaak van dit onheil geweest te zijn. De spoorweglijn Meppel Assen Groningen zal morgen voor het verkeer worden opengesteld. De beroemde scheikundige, prof. baron von Liebig, is ernstig ongesteld. Men is den laatsten tijd weinig tevreden over het Suez-kanaal. De groote stoombooten maken er veel averij. De Imperatrice, eene boot van de Messageries Impériales, heeft bij de passage langs het kanaal schade gemaakt, en drie vinnen van de schroef gebroken. De Europe verloor twee vinnen van de schroef, en de Hoogly evenzeer, terwijl de Afrika drie vinnen verloor. Engelsche stoombooten hebben den terugtogt moeten ondernemen om te Snez te repareren. Eene Egyptische boot heeft hare schroef geheel verloren. Dit alles is gebeurd in de laatste zes weken. Interessant is de volgende beschrijving van het woord //soldaat," naar men verzekert, ontleend aan een Franscli leesboek voor kinderen, dat door de kerkelijke overheid tot die bestemming is goedgekeurd. //De soldaat is eigenlijk geen mensch, maar hij was het. Hij bewijst der menschheid alle mogelijke diensten. Hij betrekt de wacht om te verhinderen, dat er gestolen en gemoord wordt. Evenwel moordt hij zelf in oorlogstijd, doch de menschen, die hij vermoordt, zijn maar vijanden. In vredestijd helpt hij de bonnes de kinderen oppassen, hij is de beschermer der onschuld van de kindermeiden en de hoop van keukenmeiden, die op jaren komen. Men vindt hem niet alleen in de kazernes, maar ook in keuken kasten en in de nabijheid van spijskamers. De soldaat leeft gezellig en wordt bij groote troepen tegelijk aangetroffen; hij kost veel geld, doch men getroost zich dit, omdat hij zoo buitengewoon nuttig is." De Belgische doctor Bergeret deelt het volgende mede in zijn werk over het misbruik van sterke dranken: z/De dronkenschap is in vele fabrieksteden zoo zeer gewoonte geworden en heeft zulke afschuwelijke gevolgen, dat de werkman volkomen onbekwaam is om te denken aan de toekomst. Op den dag dat het loon betaald wordt, ontvangt hij in ééns het geld van zijn week of 14 dagen. Dan wacht hij zelfs den volgenden dag niet af; als het een Zaturdag is, ijlt hij 's avonds naar de kroegenhij blijft er den Zondag over, soms zelfs den Maandag. Weldra blijft hem op zijn hoogst nog twee derden of de helft van zijn zuur verdiend loon over. Maar een mensch moet toch eten; wat zal er van de vrouw worden gedurende de 14 dagen die komen te volgen Daar is zij aan de deur, akelig bleek, snikkende, aan hare kinderen gedachtig die om brood roepen. Als de avond valt, ziet men voor de kroegen scharen van deze ongelukkigen zich legeren, die hunne mannen trachten te treffen, of zij hen ook kunnen spreken, of die den dronkaard opwachten om hem staande te houden als de herbergier hem zal wegjagen of een onbedwingbare behoefte aan slaap hem naar huis zal voeren. Te Sint- Quentin hebben verscheidenen van die tappers een vreemd soortig medelijden met deze vrouwen gekregen; deze verduurden uren lang koude en regenzij hebben haar een soort van afdak voor hun huis laten makenzelfs hebben zij er banken onder geplaatst. Het lokaal, waar die vrouwen komen schreijen, maakt voortaan deel uit van hunne vertrekken." (A. D. v. D.) Een aardig canard. Dr. Nathanaël Morton, een vermaard vogelkundige, beproefde zekeren vogel, door de Noord-Amerikanen spotvogel genoemd, een stukje te leeren fluiten en koos daartoe het Jagerkoor uit den Freischütz. De heer Morton stond verbaasd over de leerzaamheid van zijn gevederden discipel, want in zeer korten tijd kende de vogel het koor geheel van buiten (dat is te zeggen niet den tekst, maar de melodie) en van het krieken van den dag tot den laatsten gloor der ondergaande zon hoorde men AYeber's muziek in zuivere toonen weergalmen; de spotvogel scheen zelfs zijn eigen lied niet meer te kunnen kweelen. Den vogel nog een ander stuk te leeren, bleek een onmogelijkheid te zijn. Nu kocht dr. Morton nog een dozijn spotvogels, ten einde die andere melodieën te leeren, doch zag zich toevallig in de noodzakelijkheid van een dag of acht voor zaken naar Pittsburg te gaan. Bij zijn tehuiskomst zong het geheele twaalftal onberispelijk het lijfdeuntje van den eersten spotvogel-koorzanger. Morton, die toen aan één vogel ruim genoeg had, schonk de overige in het park te Chicago hun vrijheid terug, waar men thans van alle takken dezelfde wijze hoort. Het laat zich voorzien, dat al de spotvogels in de Vereenigde Staten binnen weinige jaren niet anders kunnen fluiten dan het Jagerkoor uit den Freischütz. Te San-Francisco is een apotheker, Leisznitz genaamd, een originele klant in elk opzigt, wiens geneesmiddelen, ook wanneer zij niet regtstreeks door een geneesheer zijn voorgeschreven, goed werken. Tot dezen giftmenger ver voegde zich op zekeren morgen een Duitsch letterkundige en kocht een purgeermiddel; het werkte evenwel niet, waarom hij den volgenden dag terugkwam. Leisznitz gaf hem nu een sterker middel, doch ook dat miste zijn doel. Toen hij den volgenden dag terugkwam, vroeg hem de practiserende apotheker: //Maar wat doe je dan eigenlijk voor den kost?" »Ik ben letterkundige," was het antwoord. //Ja, had mij dat maar dadelijk gezegd," sprak Leisznitz, «nu geloof ik graag, dat het middel zonder gevolg bleef. Weet je wat? Hier is een halve dollar, koop daarvoor nu eerst eens wat eten en kom dan morgen terug. Kijk, waar niets in is, kan niets uitkomen." Een eenoogige advocaat, die een bril draagt om zijn gebrek te verbergen, roept voor de balie uit//Mijne heeren, ik zal nooit gebruik maken van een stuk, dat niet strikt noodzakelijk is..." En de tegenpartij antwoord daarop onmiddellijk//Neem dan één glas uit uw bril!" In zeker gezelschap werd gesproken over het betreurens waardige der partijschappen in de gemeente; een der leden van het gezelschap meende, dat het niet mogelijk was bij dien treurigen toestand man van principe te zijn en zonder vijanden te blijven. //Doe wel," antwoordde hem een chirurgijn, die er slag van had met allerlei soort van menschen om te gaan. //Door eene kleine wijziging van woorden kan men op zijn überaalsch en op zijn orthodox dikwijls hetzelfde zeggen. Als ik bij voorbeeld adsisteer bij de geboorte van een knaap en de eerste levenskreet kondigt ee.i fait accompli aan, dan zeg ik in een orthodox gezin: ./Eben-haezer!" maar bij liberale menschen: ;/Eh bien, hij is er!'' en het wil compleet hetzelfde zeggen, althans voor mij." //Beste vriend! mag ik wel een van die eenden aan den dijk schieten? Ik geef er u een gulden voor," vroeg een jager aan ecu boer, die op het land stond. //Met pleizier," was het antwoord. De. jager geeft den gulden, legt het geweer aan, mikt en schiet een eend. Trotsch op dit goede schot, vraagt hij verlof orp nog eens te mogen schieten, geeft nog een gulden en legt nog een eend ter neder. //Zou ik nog een derde mogen schieten?" vraagt de gelukkige jager. .-/He, jawel!" is het antwoord, //schiet zoo dikwijls op deze wijze als gij wilt, hoe meer hoe liever, want de eenden behooren niet mij, maar mijn buurman." BUITENLAND. F r a n k r ij k. De cardinaal-aartsbisschop van Chambéry heeft bij een schrijven van 24 April de pastoors uitgenoodigd om de aanneming van het plebiscit te bevorderen. //Frankrijk schrijft hij staat thans tusschen het keizerlijk gouver nement en de revolutionaire partij, die de godsdienst fel haat en alles wenscht omver te werpen. Tusschen die twee is er niet te weifelen: het keizerlijk gouvernement is verkieslijk boven de woeste hartstogten der socialisten. De Fransche dagbladen houden zich zeer met het drama van Marathon bezig. Zij keuren het over het- algemeen in de Grieksche regering goed, dat deze de amnestie, welke de roovers boven het hooge losgeld eiscliten, geweigerd heeftmaar meenen desniettemin, dat op het Grieksche gouvernement ten aanzien van het gebeurde eene geduchte verantwoordelijkheid jegens de beschaafde wereld rust. //Hoe kunnen de Grieken hopen (vragen de Débats), dat Europa hunne pogingen in het belang der politieke grondvesting van hun rijk zal ondersteunen, indien zij zelfs niet in staat zijn om het leven te beschermen van de vele reizigers, wier liefde voor de oudheid hen jaarlijks naar .de streken voert, die door den heldenmoed van het Grieksche voor geslacht vereeuwigd zijn?" Een andere medearbeider aan het liberale orgaan, de heer John Lemoiune, ofschoon meenende, dat bij de Grieksche regering met allen nadruk op het uitroeijen der rooverij behoort te worden aange drongen, is tevens van gevoelen, dat men niet al te gestreng jegeDs de Grieken moet zijn en niet behoort te vergeten, dat niet lang geleden nog de omstreken van Napels hoogst onveilig warendat men heden ten dage in het gebergte van Toledo de reizigers nog gevangen neemt om losprijzen te bekomen en dat op de heirwegen in Ierland de land eigenaars op klaarlichten dag worden doodgeschoten, te midden eener bevolking, welke zich door haar stilzwijgen aan die wandaden medepligtig maakt. Te Parijs is een zonderling genootschap opgerigt, dat reeds meer dan honderd leden telt. Bij eene speciale en formele testamentaire beschikking verklaren zij na hun dood niet begraven te willen worden; zij gelasten daarentegen dat hunne ligchamen aan de wetenschap worden afgestaan om ontleed te worden. Velen mecnen, dat men zich zoo spoedig mogelijk liet lot dier heeren moet aantrekken en ze van hunne geesteskrankheid moet trachten te genezen. Anderen daarentegen verzekeren, dat de eedgenootschappe- lijken zeer goed bij hun verstand zijn en genoemd besluit slechts genomen hebben om zooveel in hun vermogen is bij te dragen tot de ontwikkeling van de zoo belangrijke geneeskunst, die zonder grondige kennis van het menschelijk ligchaam eigenlijk niets beteekent. Door aldus te handelen en een zelfverloochenend voor beeld te geven, meenen zij de vooroordeelen te kunnen doen verdwijnen, die tegen de ontleding der lijken bestaan. De tegenwoordige tijd levert toch zonderlinge verschijn selen op. Morgen hooren wij welligt van eene maatschappij, welker leden zich ten doel stellen, reeds gedurende hun leven op elkaêrs ligchaam practisehe oefeningen te verrigten! Kannibaalsch, maar zuiver wetenschappelijk! Engeland. In het Lagerhuis werd jl. Woensdag een bill behandeld die de laatste jaren geregeld ten tooneele kwam. Het is de bill, waarbij het verbod om de zuster van de vrouw, waarmee men getrouwd is geweest, te huwen, opgeheven wordt. Het wetsontwerp is met 184 tegen 114 stemmen aange nomen, zeker tot groote vreugde van vele Engelschen, wier vrouw is gestorven en die thans zich voor de tweede maal willen verbinden aan de zuster van hunne vrouw. Onbe grijpelijk is het waarom die bepaling zoo lang heeft stand gehouden. Op physiologische gronden is er veel meer reden waarom men niet met zijn nicht zou trouwen. Daar bestaat in allen gevalle nog bloedverwantschap, waarvan bij de zuster van de vrouw in de meeste gevallen geen spoor is te ontdekken Aan den anderen kant zijn er vele redenen die voor de vernietiging der wet pleiten, namelijk de zuster der vrouw is gewoonlijk de beste moeder voor de kinderenzij is met hunne humeuren en gewoonten bekend, in één woord, zij kan zeker het best de plaats der moeder vervullen. De Morn. Post stelt de Grieksche regering alleen verant woordelijk voor de jongst e gebeurtenissen aldaar en de Times leest die regering scherp de les. //Wij gelooven", zegt het blad, //dat deze moord bestemd is om een groot politiek feit te worden. De kwaadwilligheid der regering in Griekenland is er nog meer dan vroeger door aan het licht gekomen. Europa's geduld is er door uitgeput. Voorzeker is het nutteloos, van de wedergeboorte, van den vooruitgang van dat land te spreken. Niemand zou het oor leenen aan de verdediging van eene naüie, wier bodem overal en onop houdelijk hesmet wordt door ongestrafte misdaden en wier historische oorden voor den beschaafden reiziger bijna even ontoegankelijk zijn als de steden van Tartarije. Wij aarzelen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1870 | | pagina 2