hopen aan den weg. De huiselijke en spaarzame vtouw eindelijk,
is het best overeen te brengen met de ranonkel: men treft haar
helaas! weinig meer aan!
Uit den ouden tijd. Misschien troosten wij menig huisvader,
wien alle rust en vrede in deze dagen ontzegd is, door hem te
verwijzen op vroegere tijden, waarin het nog zoo veel erger was
gesteld.
In het werk van dr. Schotel, „Het Oud-Hollandsch Huisgezin,"
lezen wij op pag. 319 het volgende:
„Soms ging de schoonmaakswoede zoo ver, dat, uitgenomen des
Zondags, dagelijks alle kamers, die in gebruik waren, werden uit
gehaald en schoongemaakt, en de vrouw zich naauwelijks den tijd
gunde om te spijzen. In sommige huisgezinnen werd eens in de
week gekookt, niet in de daartoe bestemde keuken, maar in een
stove, en slechts dagelijks de spijs opgewarmd om den haard niet
te bevuilen. In Noordholland verliepen er maanden dat er geen
vuur op den haard werd aangelegd, en men zich vergenoegde
met wat vuur in een pot of test, om het water aan het koken,
te maken.
„Men heeft voorbeelden, dat er het geheele jaar door dagelijks
30 of 40 emmers water werden in huis gedragen en dat schoon
maakster en dienstboden niet anders deden dan schuren en boenen,
van het aanbreken van den morgen tot het vallen van den avond.
Geen wonder dat de woningen meest vochtig, al de bewoners aan
de gevolgen der vochtigheid lijdende waren, geen wonder dat men
het huis gedurende den schoonmaakstijd de hel, de boenster, de
wrijfster, de buiten- en binnen-schoonmaaksters, de schuur- en
vloervrouw, en wie alzoo tot het personeel behoorde, satanninnen
noemde. Doch hoe de schoonmaak bespot en tentoongesteld werd,
in poëzie en op het tooneel, het had geen invloed op de vrouwtjes,
zij blijven steeds door dien „kwelduivel" bezeten."
De heer H. Tiedeman geeft in zijne beschrijving van Madame
Tussaud's Tentoonstellinï van Wassenbeelden te Londen, voorkomende
in het Leeskabinet, de volgende anecdote ten beste, als een gordijn
dat hij laat vallen over de sombere tafereelen welke aldaar te
zien zijn
„De Brit hecht zeer aan het zonderlinge. Een stuk van den
boom, waaronder Wellington heeft gedommeld, of Voltaire gestaan
welk een schat voor hem! Te mogen schrijven met de pen,
waarmee Napoleon zijn abdicatie onderteekende, hoeveel zou hij
daarvoor niet betalen! Een bezoeker van het museum der Tussaud's,
ook een Engelschman, kwam op den koddigen inval om onder den
valbijl, die zoovele historische hoofden had geveld, ook zijn zonder
lingen kop te leggen„Het zal eenig zijn en mij onsterfelijk
maken!".... die gedachte was voldoende, om hem het dwaas besluit
te doen uitvoeren. Op zekeren avond, toen niemand zich in het
vertrek bevond, stak hij fluks zijn hals door de opening der
guillotine. Na eenige oogenblikken wilde hij zich weêr terugtrekken,
maar, o wee! hij kon zich niet bewegen.
Hij moest den bijl optrekken en daartoe een der beide touwen
(een tot het ophalen en een tot het laten vallen van het mes) tot
zich halenongelukkig was hij vergeten welk. Indien hij zich
eens vergiste!.... Wat daar in het brein van dien Brit omging,
is ligt te beseffen. Hij dacht: „als het mes valt, word ik historisch
wel is waar, maar historisch ten koste van mijn levenHij kwam
tot het besluit dat het beter ware nog een Weinig te blijven leven.
Daarmede verliep veel tijd, want het was reeds laat in den avond.
Eindelijk komt men op zijn geschreeuw en gegil van „moord!" en
„brandtoesnellen. Men stelle zich de verbazing der heeren
Tussuad voor, toen zij een menschelijk hoofd ontwaarden onder den
bijl, die reeds zoo lang tot rust gekomen was. Natuurlijk haastten
zij zich om den dwaas te verlossen, die zóó geschrikt was, dat hij
zonder een woord te uiten het museum uitstormde en op een draf
naar zijn woning snelde.
Twee opbegte huwilijksaanvbagbn uit een Weeneb blad. -
„Ik ben een jong man, vrolijk, erfgenaam van een landgoed bij
Weenen; ik zie er (al zeg ik het zelf) niet kwaad uit. Ik ben altijd
goed gehumeurd en wensch kennis te maken met een jonge dame,
die dezelfde eigenschappen bezit. Op vermogen zal minder gelet
worden dan op een lief gezigt en fraaije gestalte. Antwoorden
met photographie zende men aan het postkantoor onder het motto
"Vrolijk en opgeruimd."
De tweede luidt aldus:
„Welk meisje of weduwe zou niet gaarne bakkersvrouw willen
worden Wie er lust in hebben adresseren zich aan den post, letter
J. B„ No. 1001."
8EN0EMINGEN EN VERPLAATSINGEN BIJ MARINE EN LEGER.
De luit. ter zee 1ste kl. P. Swaan, dienende op het fregat met
stoomvermogen Admiraal van Wassenaar, wordt met den 15 dezer
op non-activiteit gesteld, en met den 16 daaraanvolgende vervangen
door den luit. ter zee 1ste kl. J. M. Brevet.
BUITENLAND.'
Frankrijk.
Het Journal Officiel deelt het rapport van den procureur-
generaal Grandperret mede, waarin gezegd wordt, dat er
sinds Julij des vorigen jaars geheime zamenspanningen
plaats hadden om een opstand te verwekken en den Keizer
te vermoorden. De heer Grandperret toont aan, dat er
verband bestaat tusschen het komplot van Februarij en het
thans ontdekte; hij haalt de bekentenissen van Beaury aan
en deelt de navolgende documenten mede: 1. Een brief
van Flourens aan Beaury, waarin hij hem aanspoort om
alles te doen ten einde te slagen, alleen des nachts of
met rijtuig uit te gaan en er zich niet mede te bemoeijen,
als hij geen kans ziet het doel te bereiken. 2. Een brief
van Beaury aan Ballot, gedagteekend 28 April, waarin hij
aankondigt dat de „amputatie", het kostte wat het wilde,
den volgenden dag zou plaats hebben en waarin hij een
nieuwe som gelds vraagt. 3. Een brief van Flourens aan
Ballot, bij dezen gevonden, waarin hij hem aanbeveelt geen
geld meer uit te betalen, er bijvoegende, dat de vrienden
door geldgebrek een weinig aangespoord moeten worden
om haast te maken met de uitvoering. De echtheid van dien
brief is erkend door de moeder en den broeder van
Flourens.
Ballot is gearresteerd, vóórdat hij aan Beaury, Sauret
en Greffier, namens Flourens, het geld had gegeven. De
beide laatsten en eenige anderen werden door Flourens
gebruikt om bommen te vervaardigen.
Bij decreet van 4 Mei is de Kamer van in staat van
beschuldiging stelling bij het hoog geregtshof bijeengeroepen
om het komplot te constateeren.
H. M. de Keizerin Eugénie is jl. Woensdag haar
45ste levensjaar ingetreden.
De Engelschman, die in het Bois de Boulogne werd
aangehouden, verdacht van het voornemen den Keizer te
vermoorden, heette Mackintosh. Deze ongelukkige, welke,
gelijk later bleek, krankzinnig was, is in de gevangenis
overleden aan eene hersenontsteking, het gevolg van ver
schrikkelijk misbruik van sterken drank. Hij was gewoon
zich dagelijks met brandewijn en champagne beschonken
te maken.
Het geheele corps diplomatique heeft zich jl. Woensdag
met den Pauselijken nuntius, msgr. Chigi, aan het hoofd,
naar de Tuileriën begeven, om den Keizer de gelukwenschen
der verschillende hoven met de afwending van het gevaar,
hetwelk zijn leven bedreigd had, aan te bieden. Maandag
jl. hebben de maarschalken van Frankrijk zich en corps
naar het paleis begeven, om Z. M. hunne vreugde over de
verijdeling van den moordaanslag te betuigen. Men heeft
opgemerkt, dat de keizerlijke prins sedert eenige dagen zijne
gewone namiddag-wandeling in het gereserveerde gedeelte
van den tuin der Tuileriën niet meer doet. Naar verzekerd
wordt, is dit een door den Keizer geboden maatregel van
voorzorg, welke in de gebeurtenissen der laatste dagen zijne
verklaring vindt.
Als een curieuse bijdrage tot de geschiedenis van
het Frankrijk onzer dagen laten wij hier volgen den tekst
der acte van beschuldiging, die ten aanhoore van 3000
menschen in de zaal des Folies-Bergère te Parijs is
voorgelezen
„In naam van de wereld-justitie en van de publieke
consciëntie
Aangezien Karei Lodewijk Bonaparte, gezegd Napoleon III,
in den nacht van 2 December 1851 een groot aantal burgers
eigendunkelijk heeft laten in hechtenis nemen en opsluiten;
aangezien hij, gedurende de dagen van 2, 3 en 4 December
1851 te Parijs en in den loop van die maand in de departe
menten, door mannen welke hij bezoldigde, burgers heeft
laten vermoorden, waarvan eenigen in staat van wettige
tegenweer verkeerden, en de anderen aan den strijd vreemd
waren gebleven; aangezien hij in den loop van het jaar
1852, door mannen welke hij bezoldigde, meer dan tien
duizend burgers heeft laten vermoorden, deporteren of
opsluiten, hetzij zonder vonnis, hetzij nadat zij verschenen
waren voor beweerde regtbanken, niet wettig geconstitueerd
aangezien hij, door mannen, welke hij bezoldigde, verwoesting,
moord en plundering over geheel Frankrijk heeft gebragt;
aangezien hij óf zelf, óf door mannen welke hij bezoldigde,
de stemmen heeft vervalscht, door de burgers uitgebragt
aangezien hij sedert 1851 talloozo daden heeft gepleegd,
die aanrandingen van de persoonlijke vrijheid of van de
burgerregten zijn geweest; aangezien hij, door zijne beeldtenis
öp de munten van Frankrijk te plaatsen, deze heeft nage
maakt en verminkt; (aanhoudende bravo's; bis!.... riepen
verscheidene der aanwezigen)aangezien hij, gedurende
negentien jaren, 's lands penningen te zijnen profijte, of
ten profijte van lieden welke hij bezoldigde, heeft ver
duisterd aangezien hij in zijn persoonlijk en niet gewettigd
belang de Fransche legers geworpen heeft op landen, die
met Frankrijk niet in vijandschap waren, misdaden
voorzien en gestraft bij de artt. 93, 302, 91, 97,110,114,
132, 84 en 85 van het strafwetboek." Levenslange
dwangarbeid werd aan het slot geëischt.
In handen der justitie zijn de hieronder, naar volg
orde van de tijdstippen hunner inhechtenisneming, vermelde
personen, betrokken in het complot tegen den Keizer:
Camille Beaury, gedeserteerd soldaat, 22 jaar; Georges
Greffier, koopman in porselein, 50 jaar; Charles Provost,
huisschilder, 44 jaar; Antoine Leveillé, ivoordraaijer
Gabrielle Erlinger, bijzit van Roussel, 23 jaar; Bichet,
wijnkooper; Protot, advocaat, 31 jaar; Taverhier, wijn-
kooper, 45 jaar, een der oprigters van het blad la LibrePensée
vrouw Sauret, wier man, werktuigkundige, zich in België
ophoudt; vrouw Roussel, 24 jaar, (ten haren huize zijn de
bommen gevonden, doch haren man is het gelnkt te ont
snappen); Gabriël Pierre Millière, 35 jaar; Ballot.
De generaal Garibaldi geeft zich gedrongen gevoeld
om, ter gelegenheid van het plebisciet, eene proclamatie
tot het Fransche leger te rigten. Hij gewaagt daarin met
warme erkentelijkheid van hetgeen door dat leger ter be
vrijding van zijn vaderland is gedaan, maar verklaart tevens,
de vriend niette kunnen zijn van het leger van het tweede
keizerrijk, hetwelk zich laat bezigen tot een middel ter
onderdrukking der volken en tot bescherming eener dwin
gelandij, die zonder dat leger zich niet zou kunnen staande
houden. In plaats van de soldaten van Mexico en Mentana,
wenschte hij in het Fransche leger de waardige afstamme
lingen der vrijwilligers van Fleures en Jemmapes te kunnen
begroeten, de zonen der strijders, die door hunne wonderen
van dapperheid de oude Europesche monarchien pal zetteden.
Mogt dit het geval zijn, dan, zegt de generaal, zou hij,
hoewel invalide, om de eer verzoeken, nogmaals den linker
vleugel van dat leger uit te maken, gelijk in 1859, toen
het met de Italiaansche bravo's in de vlakten van Magenta
en Solferino de Oostenrijksche tyrannie vernietigde.
Aan de Morgue, het Parijsche drenkelingshuis, werd
door een onverbeterlijken dronkaard aangeklopt en op de
vraag wat hij wilde, geantwoordik wilde maar eens kijken
of ik aan de Morgue was, want 't is nu al acht dagen dat
ik niet ben t'huis gekomen, zoodat ik erg ongerust begin
te worden. De grappenmaker heeft later het geluk gehad
zich zelf terug te vinden aan het bureau van policie.
Te LevalloisPerret is jl. Vrijdag een luchtballon
nedergedaald van slechts kleinen omvang. Bij nadering
bemerkten de inwoners met verbazing dat zich in het
schuitje, hetwelk er onder aanhing, een pasgeboren kind
van het mannelijk geslacht bevond. Het leefde nog en is
door den commissaris van politie bij eene min besteed.
Engeland.
Volgens den Times is thans een verslag, van gróót
belang voor de inwoners van Londen en omstreken, aan
de beslissing van het Parlement onderworpen. Dit verslag
is van den heer Rowlensin, een uitstekend ingenieur, die
het voorstel doet om, in plaats van de inwoners van Londen
met nieuwe lasten te bezwaren, ten einde in het droogleggen
van gronden in de stad te voorzien, zonder dat de gezond
heid der inwoners er onder lijde, de stoffen die in dc goten
voorhanden zijn als mest te bezigen, die men zou kunnen
verkoopen. Hij schat dat deze meststoffen 70,000 acres
gronds zouden kunnen bedekken en jaarlijks 1,000,000 p. st.
opbrengen.
De Daily News drijft den spot met het voorstel van
den heer Bruce, strekkende om aan eiken commissaris van
policie een album te verschaffen, met de photografische
portretten van de „habitual criminals" dat zijn, al dezulken
die herhaaldelijk wegens diefstal of andere overtredingen
straf hebben ondergaan. „Gesteld," zegt genoemd blad,
„dat de patiënten gedurende de operatie weigeren stil te
zitten, of dat ze hunne gelaatstrekken verdraaijen En zelfs
wanneer zij zich goedschiks onderwerpen wat zal men
dan nog gewonnen hebben? Er bevinden zich inde gevan
genissen van Engeland en Wales meer dan 7000 personen,
die men aldus zou moeten conterfeiten. Kolonel Henderson
zou dus een album van waarlijk reusachtige afmetingen
moeten doen vervaardigen; en, wilde hij daaruit, op een
gegeven oogenblik, het lichtbeeld van het een of ander
individu opduiken, dan zouden voorwaar zijn geduld en
scherpzigtigheid nog buitengewoner moeten wezen dan
zijn album."
Omtrent de Grieksche rooverkwestie merkt de Daily
Telegraph het volgende op: „Er is hier niet enkel sprake
van het straffen der schurken, die het gruwelstuk pleegden,
of zelfs van het uitroeijen van alle bandieten, tot den laat
sten toe; neen, de gansche waarheid betreffende het Griek
sche rooverwezen moet aan het licht komen. De wereld
moet het weten, wat er aan is van de geruchten, die ons
verzekeren, dat Atheensche staatslieden, regtsgeleerden en
soldaten onder één deken lagen, met de meedoogenlooze
moordenaars. Daarnaar moet onderzoek gedaan worden.
En, wijl de Grieksche regering zich ten allen tijde, en
vooral te dezer gelegenheid, tot het instellen van zulk een
onderzoek onbekwaam heeft getoond, zoo moeten Engeland
en de beschermende mogendheden zich met de zaak inlaten,
en als getuigen, of, zoo noodig, als voogden, de handelingen
van het Helleensch bewind gadeslaan."
Dnitschland.
Te Berlijn werd dezer dagen een 19jarig meisje gedoopt.
Deze kerkelijke handeling was niet het gevolg van overgang
van de eene godsdienst tot de andere, maar eenvoudig
noodig geweest, omdat de ouders na de geboorte van dit
kind den doop vergeten hadden!
De zoon van graaf Potocki, den minister-president van
Oostenrijk, is op de jagt door een schot zoodanig getroffen
geworden, dat men weinig hoop heeft op het behoud van
zijn leven.
Zwitserland.
Te St. Gallen vierde in de afgeloopen maand het muziek
gezelschap „Antlitz," dat in 1620 door zeven jongelieden
werd opgerigt, zijn 250jarig bestaan. De in druk verschenen
feestrede, een historisch overzigt van de geschiedenis der
muziek, sedert de middeleeuwen, door den heer Götzinger,
wordt door de Duitsche kritiek zeer geprezen.
Griekenland,
Uit Athene zijn de volgende mededeelingen omtrent de
gepleegde moorden en de vervolging der roovers tot ons
gekomen
„Toen de roovers van hunne spionnen hoorden, dat zij
van alle zijden door troepen werden vervolgd, besloten zij
Donderdag middag ten 4 ure den Oropus over te trekken.
Deze beek was door het slechte weder en den menigvuldigen
regen tot eene rivier aangezwollen. De doornatte, magte-
looze en door vermoeijenis zieke gevangenen hadden den
moed niet de beek te doorwaden. De aan eene longont
steking lijdende Italiaansche gezantschaps-secretaris Boyl
verloor kracht en moed en keerde terug op zijne schreden.
Toen grepen hem de roovers, en droegen hem verder;
want in de verte lag het strand en aan dat strand zouden
zij zich inschepen naar het nabij gelegen eiland Cuba.
Doch toen zij het strand naderden, daagde een kanonneer
boot, de Aphroessa, op; en aan de andere ziide der rivier
achtervolgden de troepen de roovers. Zonder het minste
medelijden doorstaken zij thans de arme, doodzieke gevan
genen met hunne yatagans, en trachtten zich door de vlugt
te redden. Met ontzettende volharding bereikten zij het
gebergte, en de soldaten, die hen vervolgden, vonden aan
het strand de lijken van lord Byner, van wien men zegt,
dat hij een neef van lord Stanley is, en van Herbert, den
Engelschen gezantschaps-secretaris, beiden met messen door
stoken. Negen roovers werden doodgeschoten of zwaar
gewond gevangen genomen. De Grieksche tolk was reeds
vroeger ontsnapt; advocaat Lloyd, adviseur bij de Grieksch-
Engelsche Spoorwegmaatschappij, werd door de bende van
13 man medegesleept naar eene spelonk, waar men later
8 hunner gedood en 1 gevangen genomen heeft, terwijl
3 roovers het nog zijn ontkomen. Advocaat Lloyd is in
de spelonk doodgeschoten en door de matrozen van de
Aphroessa met de andere lijken aan boord der stoomboot
gebragt."
De Engelsche gezantschaps-secretaris Herbert en de heer
Lloyd hebben beiden de sporen van een pistoolschot achter
de ooren. Men kan dus aannemen, dat men hen onmiddelijk
tegen de ooren een kogel door het hoofd joeg. Vervolgens
toont hun ligchaam een aantal dolksteken, zoodat zij zeker
met dolksteken zijn afgemaakt.
De verdelging der roovers en hunne heelers is tot nu
niet ernstig gemeend geweest. Men twijfelt in Griekenland
aan de mogelijkheid om, zonder vreemde tusschenkomst, die
verschrikkelijke plaag te weren."