BUITENLAND.
Bedankt voor het beroep naar de Herv. gemeente te
Oostzaan, door ds. Adama van Scheltema, pred. te Sleeuwijk.
-Het van de Nederlandsche Vereeniging van /Vrienden
der Waarheid» uitgaande adres aan de Eerste Kamer
tegen het wetsontwerp tot afschaffing der doodstraf is in
gediend. Het is door 13,184 personen onderteekend.
Op den 20 dezer werd te Noord-Scharwoude door
het zoontje van den heer Kroon, burgemeester dier gemeente,
de eerste steen gelegd van de nieuwe school en onderwijzers
woning. Na den afloop der plegtigheid, waarbij de heer
Kroon aan de onbekrompen ondersteuning van het rijk
en de provincie in deze zaak hulde bragt, en de onder
wijzer en de predikant de verdiensten van den heer Kroon
in deze zaak prezen, werden de schoolkinderen feestelijk
onthaald.
Naar men verneemt zal de rijweg van Westgraftdijk
tot Spijkerboor van rijkswege in een beteren toestand worden
gebragt. Daardoor wordt een gunstige en zeer verkorte
communicatie-weg tusschen Alkmaar en Purmerend langs
het Groot Noordhollandsch Kanaal dnargesteld.
De algemeene commissie van onderstand te Bodegraven
heeft bekend gemaakt, dat tot den 18 dezer bij haar is
ingekomen de som van 44,710, waaronder de opbrengst
van op eenige plaatsen gehouden collecten. Z. M. de Koning
gaf 2500, H. M. de Koningin, Z. K. H. Prins Frederik
en H. K. H. Prinses Marianne gaven ieder 1000 en
Z. K. H. Prins Hendrik schonk 500. Voorts zijn
aanzienlijke bezendingen kleederen en levensmiddelen
ontvangen.
Bij gelegenheid dat de nienw benoemde burgemeester
van Hoogwoud in de vorige week zijn intrede in de gemeente
deed, zijn de kinderen van de gemeentescholen onthaald op
chocolade en krentebrood.
Te Sliedrecht heeft eene dienstmeid, die, door brand
verschrikt, het spraakvermogen had verloren,dit plotseling
terug bekomen, doordien zij driftig werd over het uiten
in haar bijzijn van haren goeden naam te na komende
woorden.
Het rooijen en verzenden der nieuwe aardappelen is
thans in het Westland in vollen gang, doch er wordt zeer
over geklaagd, dat de langdurige droogte van nadeeligen
invloed is op het beschot, aangezien de aardappelen door
gaande te klein van stuk zijn.
In een der tenten op de kermis te Dordrecht, waar
men het levend sprekend menschenhoofd van Troppmann
liet zien, heeft het volgende niet onaardige voorval plaats
gehad: De ondervrager van het menschenhoofd was te
beschonken om zijn lesje geregeld op te zeggen, en week
van de gewone volgorde der vragen af, waarover het op
de tafel staande menschenhoofd zóó in toorn ontstak, dat
eensklaps, tot groote ontsteltenis van het publiek, de kop
van de tafel verdween en thans op een behoorlijken romp
staande te voorschijn kwam, den ondervrager bij het lijf
pakte en deze, onder toevoeging van niet zeer liefelijke
benamingen, een ferm pak slaag toediende, zoodat de
aanwezigen genoodzaakt waren de tent te verlaten.
Een inzender in het Utr. Dbl. vindt het onbillijk,
dat tot klerk bij het bestuur der Kon. Academie van
Wetensch. benoemd is een onderwijzer te Middelharnis,
terwijl onder de sollicitanten een met den eersten graad
gepromoveerd mr. in de regten was.
Ter gelegenheid zijner 40jarige priesterlijke bediening,
werd aan den Zeer Eerw. en Hooggel. heer C. Karsten,
president en hoogleeraar in de godgeleerdheid aan het
Bisschoppelijk Seminarie der Clerezy te Amersfoort, door
eenige geestelijken en leeken der Clerezy een prachtig
geschenk aangeboden, bestaande in een fraai gebonden
exemplaar van den Bijbel met de platen van Gustave Doré.
Zij hebben daardoor een bewijs willen geven, niet slechts
van hunne hoogachting en genegenheid, doch vooral ook
van hunne erkentelijkheid jegens den man, die met zijne
gaven en bekwaamheden gedurende een tijdvak van veertig
jaren de zaak der Clerezy met de meeste trouw behar
tigd beeft.
Het is voorzeker de wensch van alle leden der
Bisschoppelijke Clerezy, dat zij nog een reeks van jaren
zich mogen verheugen in het bezit van den man, die zich
jegens de Clerezy zoo verdienstelijk heeft gemaakt.
Jl. Zondag nacht is te Loon op Zand eene daad van
verregaande baldadigheid gepleegd. Een landbouwer, kort
bij den Kaatsheuvel wonende, had vergeten bij het naar
bed gaan zijne voordeur te sluiten. Hij werd uit zijn slaap
gewekt door het geraas van een 8 a lOtal jongelieden, die,
men weet niet met welk doel, zijn woning waren binnen
gedrongen. Opstaande en hen willende verwijderen, werd
hij, benevens zijne vrouw, ernstig door hen mishandeld en
verwond, waarna zij het hazenpad kozen. De politie doet
ijverig onderzoek en heeft den volgenden dag reeds eenige
belhamels in verhoor genomen, die vermoedelijk onder goed
geleide naar 's Hertogenbosch zullen gezonden worden.
(N. K. C.)
Uit Friesland wordt gemeld: Het plan bestaat om
eerstdaags een groote inpoldering op touw te zetten, waar
door eene aanzienlijke hoeveelheidlands, onder St. Johannesga,
Oudehaske, enz. gelegen, waar thans slechts uitgestrekte
watermassa's worden aangetroffen, gewonnen zal worden
voor handel en veeteelt.
Onder Winschoten is een boerenerf verkocht, groot
ruim 37 hectare (in vaste huur doende 300), voor
f 40,725. Twintig jaren geleden bragt dat erf slechts
16,025 op.
Omtrent de ontvlugting van den persoon, die onlangs
uit het station te Winschoten 6000 heeft ontvreemd,
maar welke som grootendeels teruggevonden is, meldt men
het volgende: Om half vijf ure 's morgens had hij reeds
de Pruissische grenzen bereikt. Hij riep den oppassèr door
I aan de deur der cel te kloppen; deze deed de buitenste
deur op den haak en ontsloot de binnenste. Daarop liep
hij met geweld de buitenste open, zoodat de haak van den
ketting sprong. Vervolgens wierp hij den oppasser op den
grond, ging langs den gang, dcor een glazen deur op een
turfzolder komende. Hier verbrak hij op nieuw een raam,
sprong in den tuin van eene hoogte van vijftien voet en
verdween.
Zijne kleederen, klompen en kousen werden hem eiken
avond ontnomen, als maatregel van voorzorg.
De justitie, die den barrevoetschen, in onderbroek ge-
kleeden man achtervolgde, kwam te laat bij de grenzen.
Als preventief gevangene zal hij wel niet uitgeleverd worden.
Het D. v. N. maakt de opmerking, dat onze spoor
wegmaatschappijen nog even weinig esprit de corps hebben,
als lust, om het publiek te believen en activiteit te ont
wikkelen. Terwijl in het buitenland de zoozeer op prijs
gestelde afgifte van plaatsbillettcn voor het doen van meer
of minder uitgebreide reistoeren algemeen is, zijn die hier
te lande tot enkele, meestal slechts voor korten tijd gestelde
toeren beperkt. /Engeland, België, Frankrijk, Duitsch-
land en Italië," zoo leest men in het D. v. N., gingen ons
hierin reeds jaren voor en Amerika biedt te New-York
reisgelegenheid om de wereld aan, in den tijd van 98
dagen, alles tot vastgestelde, zeer lage prijzen. Vooral
voor het internationaal verkeer in Europa levert een abonne
ment, dat deels den geheelen zomer, deels zelfs het geheele
jaar gangbaar is, groote voordeeleiv én aan het reizend
publiek én aan de spoorweg-ondernemingen aan. De lage
vrachtprijzen lokken velen uit en een druk verkeer is hiervan
het gevolg. Waarom volgen de Nederlandsche maatschap
pijen dit ten opzigte van het binnenland niet na, en sluiten
zij zich, wat het buitenland betreft, niet meer aan soort
gelijke combinaties aan? Moeten wij nog langer blijven,
waarvoor men ons in het buitenland scheldt: de Chinezen
van Europa!"
De kaakspieren kunnen een kracht doen van 240 kilo.
7/8 deel van het menschelijk bloed is water. De opper
vlakte van de longen wordt op het tienvoud van de opper
vlakte van het ligchaam geschat. Het bloed maakt 1/5
deel van het gewigt van een mensch uit.
Dezer dagen las men in een blad de volgende
advertentiën
«Men biedt 20,000 francs belooniug aan den geneesheer,
wien het gelukte mijnheer den graaf X. éénoogig te
maken
Alle esculapen der naburige gemeenten liepen om het
hardst naar het kasteel van den graaf, met triomferende
gelaatstrekken, maar kwamen eenige oogenblikken later met
hangende pooten, alias bedrukte gezigten, terug.
//Maar is het dan zoo moeijelijk," vroeg men een hunner,
z/om iemand éénoogig te maken?"
„Zeker, ten minste als hij blind is, zooals de graaf."
Te Boston heeft men papieren japonnen uitgevonden,
die slechts de bagatel van 15 centimes (7 j cent) kosten.
Dat nieuwe artikel komt geweldig in zwang.
In den vroegen morgen. De zon of, zooals de
dichters zeggen, Aurora wierp hare eerste stralen op de
bedauwde witte en andere kolen van een groenteboer,
toen de man een kerel betrapte welke bezig was met kolen
te annexeren. Hij had zijn kiel goed gevuld, toen de
eigenaar hem bij den nek greep en hem dwong de kolen
te dragen. Waarheen? naar bet huis van den eigenaar.
In de keuken gekomen, riep hij tot de meid. «Geef mij
een mes, pot hier en daar! ik zal hem"... De dief viel
op de knieën en kermde: .//Genade, ik ben een arme huis
vader!".... De pachter sneed een stuk spek van een zij,
wierp het bij de kolen en zeide //Ga nu uwe kolen koken,
maar als ge nog terugkomt»De les zal misschien
goed zijn.
Ontwikkeling der vrouw in België. Op het
programma der feesten ter gelegenheid van de kermis te
Nethen, bij Waveren, en goedgekeurd en geteekend door
den burgemeester en den secretaris der gemeente, staat
te lezen
Prijs voor de vrouwen: //Er zal een muts gegeven worden
aan de vrouw, die op een bepaalden tijd het meeste bier
zal drinken."
Wel moge haar die wijze van ontwikkeling bekomen!
De heeren dr. L. Mulder, C. J. Geertsema en J. B. Snellen
namen tijdens het XXIIIste Nederl. Landhuishoudkundig Congres,
in 1869 te Kampen gehouden, op zich, pogingen aan te. wenden
tot het oprigten eener Algemeene Landbouw-Vereeniging. Thans is
door hen eene circulaire verspreid, waarin zij hunne plannen daar
omtrent mededeelen. Het doel der Vereeniging waaraan zij den
naam „Club" wenschen te geven, ter onderscheiding van de vele
bestaande provinciale en plaatselijke maatschappijen, genootschappen
en vereenigingen ten onzent moet, naar hunne meening zijn:
bevordering van den vaderlandschen landbouw in den ruimsten zin,
en het voorstaan zijner belangen zoo wel bij de Hooge, als bij de
Provinciale, als Plaatselijke Begering, als overal waar zulks mogt
wenschelijk zijn. Tot die belangen behoort, huns inziens, in da
eerste plaats al wat het landbouwonderwijs aangaat, de veeartsenij
kunde, de waterschappen, de landbouw-wetgeving op het stuk der
tienden, der jagt en der grondbelasting, de mestverzameliug, de
statistiek, enz., enz.
De officieële zetel van de Club zij Utrecht, het middelpunt de»
Kijks, waar de Veeartsenijschool en het Eijks Kabinet van Landbouw
werktuigen gevestigd zijn. De leden, op voordragt van het bestuur
door de Algemeene Jaarlijksche Vergadering te benoemen, zijn
leden van eer, waartoe enkel buitenlanders benoembaar zijnleden
van verdienste, in Nederland wonende; gewone leden, tegen eene
contributie van f 10 per jaar. Bovendien moet de Club, op hun
verzoek, toelaten: medestichters tegen eene storting in eens van f 250,
en donateurs en donatrices, tegen eene jaarlijksche contributie
van f 26.
Als tijdelijke maatregel wordt elkeen, die zich daartoe aanmeldt
bij dr. L. Mulder, of bij het Voorloopig Comité, tot uit. üec. 1870
als gewoon lid aangenomen.
Nog schijnt het nuttig, dat door de Algemeene Vergadering op
voordragt van het bestuur in elke provincie 2 of 3 corresponderende
leden benoemd worden, wier werkkring bij huishoudelijk reglement
geregeld wordt.
Het bestuur behoort te bestaan uit 24 leden, zoo veel mogelijk
te kiezen uit de verschillende provinciën des Bijks. Het kiest uit
zijn midden een lsten en 2den voorzitter, een secretaris en een
penningmeester, en wordt bijgestaan door een bezoldigden adjunct
secretaris, wiens salaris door de Algemeene Vergadering nader zal
worden bepaald.
Talrijke vergaderingen der Club mogen onnoodig en bijkans
overbodig geacht worden. Daarom behoort het bestuur bij magte
te zijn, tusschentijds voor de belangen van den landbouw, waar dit
noodig mogt wezen, op te treden.
De genoemde heeren meenen, dat de Club dan ook volstaan kan
(buitengewone omstaudigheden daargelaten) met éénmaal 's jaars te
vergaderen. Zij achten het wenschelijk, dat de jaarvergadering
worde gehouden daags vóór het Nederl. Landhuishoudkundig Congres,
ter plaatse waar dit bijeenkomtimmers in elk geval beurtelings in
de verschillende provinciën des Bijks.
De gelden der Club zullen moeten dienen tot dekking van alle
huishoudelijke uitgaven (reiskosten van het bestuur, salaris van den
adjunct-secretaris, honorarium voor auteurs in het Tijdschrift, en
dergelijke meer.) Daarenboven kunnen aan bestaande maatschappijen,
genootschappen en vereenigingen ondersteuningen worden verleend
tot het nemen van proeven, het houden van tentoonstellingen, het
uitschrijven van prijsvragen, het doen schrijven van verhandelingen
door desbevoegden, al hetwelk niet regtstreeks tot den werkkring
der Club behoort.
De eerste zamenkomst zal worden gehouden op Maandag, 27 dezer,
des namiddags half twee ure, in eene der lokalen van het stations
gebouw te Arnhem.
Jules Levallois heeft eene studie gewijd aan de mieren. Deze
dieren hebben, zegt hij, eene geschiedenis gelijk de menschheid.
In den beginne wijdden zij zich aan de jagt. Zij kenmerkten zich
door woeste zeden, bewoonden de bosschen, voerden onophoudelijk
oorlog, annexeerden andere rijken, sleepten de verwonnelingen mede
in slavernij en bezigden deze voor allerlei heerendiensten. Toen
was de aarde een wildenlis. Maar toen de wouden weken voor
akkers en tuinen, namen vele mieren zachtere zeden aan. Zij werden
eerst herders en van vleeschetende of verscheurende dieren, planten-
etende. Daarna bouwden zij zich vaste woningen. Zij vormden zich
tot bekwame bouwmeesters. Zij rigtten huizen met verdiepingen op,
onderling vereenigd door zachte, flaauwe hellingen, tot beschaming
van de Amsterdammers en anderen, die steile trappen hebben. Men
heeft lang in den waan verkeerd, dat deze verdiepingen voorraad
schuren of provisiekamers waren. Dit is eene dwaling. Het zijn
kinderkamers of „nourriceries" (Edgar Quinet. „La créafion)." De
voornaamste zorg van de mieren is, de larven of maskers te doen
opengaan, aan de kleinen voedsel geven, ze te leiden op te voeden
en af te rigten of te onderwijzen. Daar de warmtegraad op het
levensbehoud en de ontwikkeling van de jongen een grooten invloed
uitoefent, regelen zij hunne bewegingen naar de afwisselingen van
de temperatuur. Is de hitte sterk, zoo plaatsen zij zich in den top
van het gebouw, en houden de poppen of nimfen in den mond,
om ze te koesteren in de weldadige zonnestralen. Wordt het frisch,
zoo gaan zij drie of vier verdiepingen naar beneden. Is het bepaald
koud en guur, dan dalen zij af naar den ondergrond en de kelders.
Zoo ook huizen vele gegoede Belgen des winters in hunne kelders,
om minder last te hebben van het strenge jaargetijde. Waar
geregeld overstroomingen plaats hebben, zeggen de witte mieren of
termieten, bijv. in Afrika, het mijnwerkers-ambacht vaarwel en bouwen
zich huizen in de kruinen van de heesters.
België.
De correctioneele regtbank te Antwerpen heeft dezer
dagen een opmerkelijk vonnis gewezen. Een bakker aldaar,
Paul Hessel, was beklaagd, dat hij onder het door hem
verkochte brood bestanddeelen gemengd had, die schadelijk
voor de gezondheid waren. Hij is veroordeeld tot drie
maanden gevangenisstraf, 600 francs boete en in de kosten
van het proces, met bepaling dat het vonnis openbaar zou
gemaakt worden door aanplakbilletten, ten getale van 50
exemplaren, waarvan een op de woning van den veroordeelde
bevestigd en voorts door plaatsing in de Antwerpsche
bladen. Bovendien heeft de regtbank het patent van den
bakker gedurende den tijd zijner opsluiting vervallen verklaard.
F r a n k r ij k.
Toen in der tijden mejufvrouw Patnum zich te Parijs
als student in de medicijnen wilde laten inschrijven, maakten
de professoren bezwarendoch de minister van onderwijs,
Duruy, gaf bevel haar heur series te geven.
Sinds kwamen er meer dames aan, waaronder ééne
Fransche, en dezer dagen promoveerde er zelfs eene,
die al haar examens met een één had gedaan, - miss
Elisabeth Garret heet ze, op een dissertatie over de
Migraine (Scheelhoofdpijn). Het moet merkwaardig geweest
zijn zoo goed als ze met den doctorandus-tabbaard bekleed,
doch zonder barret hare stellingen verdedigd heeft, en
éénstemmig kwam ze er door. De praktijk van de heeren
doctoren gaat een kwaden tijd te gemoet. 1
De Moniteur van Algerië bevat onrustbarende berigten
over de sprinkhanenplaag, die den oogst met algeheele
verwoesting bedreigt.
Engeland.
Den 20 Junij 1837 besteeg Koningin Victoria den troon
van Groot-Brittannië en Ierland. Dit feit werd jl. Maan
dag herdacht. Sommige bladen wijden er een hoofdartikel
aan. Men vindt onder anderen daarin de navolgende
bijzonderheid:
Op genoemden datum des ochtends ten 2 ure begaven
zich de aartsbisschop van Canterbury en de lord kamerheer
van Windsor Kensinglon-paleis in Londen, waar Prinses
Victoria met hare moeder woonde, ten einde eerstgenoemde
kondschap te doen van den dood van Koning Willem IV.
Zij bereikten het paleis ten vijf ure en niet dan met veel
moeite slaagden zij er in den portier wakker te maken.
Deze beambte, die waarschijnlijk niet bekend was met
den hoogen rang der bezoekers en evenmin kon weten
met welk eene belangrijke zending zij belast waren, liet