1870. N°. 78. Vrijdag 1 Julij. 28 Jaargang. Uitgever A. A. BAKKER BINNENLAND. Livingstone. HELDERSCHE EN JV1EVWEDIEPER COURANT. ..Wij huldigen het goede." Verschijnt Dingsdag-, Donderdag- en Zaturdag namiddag. Abonnementsprijs per kwartaal1.30. franco per post - 1.6o. Bureau: MOLENPLEIN, IY°. 1C3. Cz. Prijs der AdverteutiönVan 14 regel. 60 cent, elke regel meer 15 cent. Groote letter, of vignetten worden nlar plaatsruimte berekend. Per laatste» trein van den Helder vertrekt Woensdag den 6 Julij over Marseille de mail naar Oost-Indië, China en Japan. Woensdag den 6 Julij vertrekt, per laatsten trein van den Helder, de West-Indische mail over St. Wazatre. HELDER en NIEUWEDIEP, 30 Junij. De ex-Koningin Isabella heeft Spanje en de Spanjaarden nog niet vergeten. Zij heeft dezer dagen eene proclamatie tot hare vroegere onderdanen gerigt, waarvan de tekst thans is bekend geworden. Zij geeft daarin o. a. haar voornemen te kennen om haren zoon onder hare leiding te houden, zoo lang hij buiten Spanje moet vertoeven en tot dat hij door eene regering en door Cortès, die als de ware ver tegenwoordigers der volkswenschen kunnen beschouwd wor den, tot Koning zal geproclameerd worden. De tegenstanders van Prim houden, ondanks zijne ver zekering, staande, dat hij er naar streeft om iedere candi- datuur onmogelijk te maken, ten einde ten laatste als den eenigen candidaat zekerheid te verkrijgen, dat de koninklijke magt aan hem zal worden opgedragen. Daarom staat hij bestendig de verheffing van den hertog de Montpensier tegen en doet hij zijn best de om zaken slepende te honden. Zijn nabuur, de hertog van Saldanha, eerste minister of anders gezegd dictator in Portugal, verdenkt men van een streven naar de vereeniging van Spanje en Portugal, dat alsdan een eenig Iberisch koningrijk zoude vormen. Men wil zelfs dat de oude hertog alleen om die reden den opstand heeft ondernomen, inziende dat het tegenwoordig oogenblik het best geschikt is voor de verwezenlijking zijner eenheidsplannen. Hoewel ik mij op het oogenblik niet herinner, of in het bekende en verdienstelijke Help u zeiven ook David Livingstone genoemd wordt, is er wel geen twijfel aan, of niemand meer dan hij had regfc die spreuk te voeren. Het was dan ook allezins gepast, dat een Engelsche uitgever in een reeks van werkjes voor jongelieden ook opnam het „Verhaal van het leven en den arbeid van David Livingstone, den weversjongen, die een zendeling werd." Dat het boek niet alleen nut stichtte, maar ook genoegen verschafte, be wijst het derde duizendtal, dat reeds van de pers is gekomen, en het verwondert mij, dat onze Nederlandsche uitgevers, zoo tuk op het doen vertalen van de meest onbeduidende prulwerken van vreemden bodem, zooveel ik weet, nog niet het oog geslagen hebben op een werkje, dat om zijn boeijenden verhaaltrant en het belang wekkende van zijn inhoud de eer der vertaling honderdmaal meer zou verdienen. „De weversjongen, die zendeling werd", noemt de schrijver zijn held, hij had er bij kunnen voegendie een der beroemdste mannen zijner eeuw, eene autoriteit werd voor de wetenschap. Toch is die bescheiden titel niet oneigenaardig. Immers Livingstone was voor alles zendeling, en naast zijne aangeboren echt Schotsche energie, was het voorzeker ook zijn geloofsijver, die hem in staat stelde onder schijnbaar bovenmenschelijke moeijelijkheden en gevaren voort te gaan op zijn weg, zonder te wijken of te struikelen. Het lot der fabriekskinderen was voor dertig jaren in Schotland al niet beter dan Cremer het in den jongsten tijd bij ons zoo welsprekend heeft geschetst, en de tienjarige David had op de Blantyre katoenspinnerij van zes uur in den morgen tot acht uur des avonds hard te werken voor het sober stukje brood. Wel had hy zijn nachtrust verdiend na zulk een dag, maar neen van acht tot tien ure werd eene school gehouden, die door de eige naars der fabriek opgerigt, tegen zeer laag schoolgeld door de fabriekskinderen kon worden bezocht. David maakte er trouw ge bruik van, en spaarde zoolang van zijn weekloon op, tot hij boeken kon koopen om zich verder te oefenen. Daartoe werd ieder vrij uurtje en vaak een deel van den nacht besteed. Zonderling zeker zal het de meesten mijner lezers klinken, wanneer zij vernemen, welk boek het eerste was, dat hij zich aanschafte. De praktische jonge Schot kocht een Latijnsche spraakleer, en op zijn zestiende jaar la9 hij Virgilius en Horatius. Zij, die zoo gretig de studie der klassieke talen hebben verworpen als element van algemeene ontwikkeling, die met zooveel minachting „dat Grieksch" en „dat Latijn" willen beperken tot hen, wien het voor latere studiën r.oodig is, mogten waarlijk wel een voorbeeld nemen aan Engeland, waar een krachtig, vrijheidlievend volk ontsproten is bij de studie der otiden, waar het Latijn in eere is gehouden bij rijk en arm, bij den regtsgeleerde en bij den fabrikant. Want David Livingstone stond niet alleen, op de fabriekschool zelve werd Latijn gelezen. Naast de oude schrijvers las hij trouwens al wat hij maar in handen kon krijgen, thuis en in de fabriek, waar zich maar eene gelegen heid voordeed. Alleen romans waren verboden lektuur voor den zoon der streng godsdienstige ouders. Die beginselen, reeds in zijn prilste jeugd aangekweekt, schoten dieper en dieper wortel bij hem, naarmate hij ouder werd, en toen eens de roeping bij hem vast stond het Evangelie te verkondigen aan de heidenen, bereidde hij zich daartoe met dezelfde geestkracht, waarmede hij zich de eerste kundigheden had verworven. Het was een goede tijd voor fabriekarbeidersal was het werk zwaar, over de betaling viel niet De laatste berigten uit China spreken van een belangrijke nederlaag, door de keizerlijke troepen in een geveclit tegen de opstandelingen geleden. Nog steeds blijft Ierland's toestand zorgbarend. Inzon derheid is Cork in de jongste dagen het tooneel van onrust en strijd. De arbeiders, aau de haven aldaar werkzaam, hebben eene werkstaking aangevangen, waardoor groote vrees en ernstige opschudding onder de bevolking is ontstaan. In den nacht tusschen jl. Zondag en Maandag hebben de oproermakers daar ter stede zich vereenigd, barricades op geworpen en zich vrij krachtig tegen de troepen verdedigd. De laatste hebben echter de overwinning behaald. De Engelsche bladen deelden mede, dat er onderscheidene wijzigingen in het ministerie zullen plaats hebben. Lord Granville zal met de leiding van het departement van buitenl. zaken worden belast. Een telegram van de Romeinsche grenzen dd. 28 dezer luidt: Het schema der onfeilbaarheid zal waarschijnlijk heden aangenomen eu morgen afgekondigd worden. Aan de school voor Uitgebreid Lager en Middelbaar Onderwijs alhier hebben in de jongste dagen de jaarlijksche overgangs-examens plaats gehad. Het Dames Zang-Collegie, onder de leiding van mejufvr. D. P. P...., gaf eergisteren avond in het lokaal Musis Sacrum alhier eene openbare Zanguitvoering, ten voordeele der noodlijdenden door den brand te Bodegraven. Deze uitvoering werd niet weinig opgeluisterd door de medewerking van eenige heereu musici, die ook op flinke wijze den zang begeleidden. Op eene alleraan genaamste wijze werd, na de voordragt van Suppé's Ouverture Dichter und Bauer het overig deel der werkzaamheden te klagen, en zoo gelakte het Livingstone de9 zomer9 zooveel op te sparen, dat hij gedurende den winter aan de universiteit te Glasgow colleges kon bijwonen in de medicijnen, het Grieksch en de theo logie. Zijn plan was eerst naar China te gaan, toen eenige vrienden hem raadden zich bij het Londensche zendelinggenootschap aan te bieden, dat, aau geen bepaald kerkgenootschap verbonden, in allen deele met zijne beginselen overeenkwam. Wel kostte het hem, die nooit van iemand een cent had aangenomen, eenige zelfverlooche ning daardoor zijne zelfstandigheid op te geven, maar eindelijk besloot hij tot dien stap en werd ook na een voorloopig examen aangenomen. Nadat hij zich nu op een der iurigtingen van het genootschap verder voor zijne taak had bekwaamd, werd hij in 1840 naar Zuid-Afrika gezonden. Ongeveer zeven honderd mijlen van de Kaapstad in het land der Beetsjoeanen, ligt de zendingspost Koeroeman of Lattakoe, waar Livingstone zijn zendingswerk begon. Deze post, omstreeks dertig jaren vroeger aangelegd, was in zeer bloeijenden toestand, de bevol king was rustig en zachtaardig, eu Livingstone was in staat zijn arbeid aanmerkelijk buiten de grenzen der oorspronkelijke neder zetting uit te breiden. Vier jaren later huwde hij met de dochter van een der stichters, Moffat. Had hij zoo alle redenen van tevredenheid en geluk, het ontbrak niet aan gevaren van verschil lenden aard. Eens was hij bijna het slagtoffer van zijn moed. „Livingstone's vrienden, de Bakatla, werden verontrust door leeuwen, die des nachts over de omheiningen sprongen, en zoo stout geworden waren, dat zij zelfs somtijds overdag de kudden overvielen. In hun bijgeloovige onkunde meenden zij, dat een naburige stam door eenig toovermiddel hen in de magt van dit wilde gedierte gebragt had; van daar welligt dat hunne aanvallen op de dieren weifelend waren, en dus ook meestal ongelukkig afliepen. Kon men slechts een van den troep, die het dorp be dreigde, dooden, dan zouden de overigen, volgens de welbekende gewoonte van deze dieren, de streek verlaten. Maar dit was hun niet gelukt, daarom ging Livingstone met hen mede op de jagt om hun moed in te boezemen. Zij ontdekten hun wild op een kleinen begroeiden heuvel; de jagers, eerst in ruimen kring geschaard, sloten zich naauwer aan een, naarmate zij nader bij den heuvel kwamen. Mebalwe, een inheemsche schoolmeester, die bij Livingstone stond, zag eindelijk een der leeuwen op een rotsblok zitten binnen den kring en schoot, maar miste, daar de kogel het rotsblok raakte voor de voeten van het; dier. De leeuw beet eerst naar de plaats, die geraakt was, nam toen een vervaarlijken sprong en brak zoo door den kring heen, zonder dat de inboorlingen den moed hadden hem onderweg met hunne speeren aan te vallen, zooals zij hadden behooren te doen. De kring werd hersteld, daar nog twee leeuwen er zich binnen bevonden, en men niet op dezen kon schieten, uit vrees de mannen te raken, die aan de tegenovergestelde zijde stonden. Op nieuw een sprong en een kreet; en een derdemaal; de inboor lingen vloden uiteen eu verspreidden zich om de leeuwen hun vernielingswerk te laten voortzetten. Deze schenen in de nabijheid te willen blijven, want terwijl het jagtgezelschap naar het dorp terugkeerde, vonden zij een der koningen van het woud bedaard op hun weg zitten, om over hunne nederlaag te triomfeeren en hun goeden dag te zeggen. Het dier was ongeveer dertig el van Livingstone verwijderd, deze legde zijn geweer aan en schoot beide loopen af op het kreupelhout, waarachter de leeuw zigtbaar was. „Hij is getroffen! hij is getroffen!" roepen allen vol vreugde eu maken zich gereed er heen te loopenmaar hun vriend waarschuwt hen, want hij ziet den staart opgeheven in woede. Hy is juist aangevangen met een korte aanspraak van de jongste der leden, die tevens met groote vrijmoedigheid in de uitvoering eener solo Bodegravens brand, muziek van G. Rijssens, toonde reeds aanmerkelijke vorderingen op het gebied der zangkunst te hebben gemaakt. De solo's en Duo's door de dames P. en M. werden mede zeer verdienstelijk voor gedragen. Met onverdeelden bijval werden ook de overige nommers van het programma begroet; op dringend verlangen, geopenbaard door aanhoudende bravo's, werden de beide nommers: Cboix d'Airs parodique en Guten Morgen, tot aller genoegen herhaald. Gaarne hadden we de zaal stampvol hoorders gezien, dit was echter niet het geval. Het weder was niet gunstig en de kermis zoo heel nabij, hoorden we iemand zeggen. Jammer voor de schoone uitvoering, die een veel talrijker bezoek ten volle waardig was, jammer ook voor het lief dadig doel, dat aanspraak had op algemeene ondersteuning. De zuivere opbrengst van dit concert is geweest 72.50, welke som aan de HH. van Veen en van der Meulen alhier is afgedragen. Door de commissie belast met het examineren van varenslieden te Rotterdam is jl. Zaturdag als derde stuurman geëxamineerd de heer T. Griek Mz., leerling aan de zee vaartkundige school van den heer A. J. Leijer alhier. De algemeene commissie voor de noodlijdenden te Bodegraven heeft, volgens de jongste opgave, behalve een menigte goederen en levensmiddelen, van verschillende gevers ontvangen de som van f 60,782.30. De verloting van voorwerpen van kunst, smaak en nijverheid, ten behoeve van het hulpfonds der Levensver zekering-Maatschappij van het Nederlandsch Onderwijzers- Genootschap, zal plaats hebben op Dingsdag 2 Augustus e. k. bezig nieuwe kogels op zijn geweer te doen, als hij een kreet van schrik hoort en den leeuw op het punt ziet zijn sprong te doen. Hij is alleen nog bewust van een slag, die hem doet wankelen en nederstorten, twee fonkelende opgen en de brandende adem op zijn gelaat; een oogenblik van doodsangst, terwijl hij bij den schouder gepakt en als een rat door een hond heen en weer geschud wordt dan komt een verdooving, waarin geen gevoel van pijn of schrik is, hoewel volledige bewustheid van wat gebeurde. Deze toestand vergelijkt hij bij dien vau zieken onder den invloed van chloroform zij zien de operatie, maar gevoelen het mes niet; en Livingstone meent, dat dit vermoedelijk het geval is met alle dieren, als zij door vleescheters worden gedood, wat hij een genadige instelling van den Schepper noemt om de doodssmart te lenigen. In'zoo verre dus zelfbewust, als iemand in een droom kan zijn, wist Livingstone, dat de leeuw een klaauw op zijn achterhoofd had en zich omwendende om zieh van dien druk te bevrijden, zag hij de oogeu van het monster op Mebalwe gerigt, die op een afstand van tien of vijftien el zijn geweer aanlegde. Beide loopen weigerden, en onmiddellijk werd de onderwijzer door het dier aangevallen en in de dij gebeteneen ander, die den leeuw met een speer trachtte te treffen, werd bij den schouder gegrepenmaar toen deden de kogels, die hem getroffen hadden, hunne uitwerking, en met een rilling over zijn gansche ligchaam viel het dier omver, dood. Hoewel de geduchte wonden, door de tanden van den leeuw Livingstone aan zijn arm toegebragt, gelukkig genazen, behield hij er toch zijn gansche leven de lidteekenen van. Zoo sleet Livingstone in dit oord verscheidene jaren. De man, die niet slechts zendeling, maar in het belang van het Engelsche gouvernement, in het belang ook van de wetenschap ijve rig werkzaam was om ten aanzien van Zuid- en Midden-Afrika de zorgvuldigste nasporingen te doen, onderscheidde zich door een rusteloozen ijver. Vele streken, nog nooit door den voet van een Europeaan betreden, werden door hem ontdekt en de eerste middelen van gemeenschap met die onbekende landen en volken geopend. Zijne uitnemend geschikte persoonlijkheid voor eene zoo gewigtige werkzaamheid deed hem tal van bezwaren en gevaren overwinnen. Ofschoon hij weinig, in 't oog van vele beoordeelaars al te weinig eigenlijke geograpkische kennis bezat, zeker is het, dat hij een der eerste ontdekkers verdient te heeten. „Het is grootsch", zegt van hem een Engelsch tijdschrift (the North British Eeview), „een schakel uit te maken in de keten van den vooruitgang des menschdoms. Die eer behoort aan dr. Living stone, even zeker als vóór hem aan Columbus. De bronzen poorten, die tot dusver het inwendige van een uitgestrekte landstreek voor den blanke sloten, zijn eindelijk geopend. Door die opening kunnen nu de kunst en de kennis van de meer ontwikkelde werelddeelen binnenstroomen. Door haar kon de handel een land vruchten doen dragen, dat geruimen tijd als een barre woestijn werd beschouwd. Door haar ook kan de heilige stroom van het Christendom binnen sluipen en geluk en zedelijkheid verspreiden over een heidensche wildernis, waar tot voor korten tijd geen spoor van geestelijk leven bespeurd werd. En de kinderen zullen hunne ouders vragen „Door wien werd dit volbragt? Wie had magt om de poorten te openen en het lieht binnen te laten in een verzegeld en ver duisterd land?" En de ouders zullen antwoorden: „Het was David Livingstone, eens een arme fabrieksjongen, toen een eenvoudig zendeling, later een geduldig onderzoeker en ten slotte een man, die zijn indruk achterliet op het lot van millioenen zijner mede schepselen, want, als alle ware helden, diende hij God en het menschdom."

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Heldersche en Nieuwedieper Courant | 1870 | | pagina 1